Regeling vervallen per 01-01-2012

Algemene subsidieverordening voor vrijwilligersorganisatie 2008

Geldend van 01-01-2008 t/m 31-12-2011

Intitulé

Algemene subsidieverordening voor vrijwilligersorganisaties 2008

DE RAAD DER GEMEENTE GEMERT-BAKEL,

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 november 2007;

Gelet op de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

B E S L U I T :

Tot vaststelling van de

Algemene subsidieverordening voor vrijwilligersorganisaties 2008

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Activiteit: de activiteit die door de instelling kan worden uitgevoerd en door het college kan worden gesubsidieerd.

  • b.

    Activiteitenkosten: de kosten - niet zijnde huisvestingslasten - die een instelling moet maken om een activiteit te kunnen organiseren en uitvoeren, waarin de gemeente wenst te subsidiëren ten behoeve van de organisaties in de vorm van een afkoopsom.

  • c.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht.

  • d.

    Clusters: vastgestelde inhoudelijke verdeling van de erkende instellingen over 10 groepen, op basis van een globale inhoudelijke vergelijking van de (hoofd)doelstellingen en activiteiten van de instellingen.

  • e.

    Deelnemers: bezoekers van een activiteit van een instelling, niet zijnde leden, in de gevallen waarin de activiteit c.q. de organisatie van de instelling zich meer leent om te bezoeken dan om lid te worden.

  • f.

    Waarderingssubsidie: de financiële waardering en erkenning van louter het bestaan van een organisatie en haar activiteiten, waarbij het college geen voorwaarden stelt bij het toekennen van subsidie en de organisatie geen verantwoording hoeft af te leggen.

  • g.

    Garantiesubsidie: een subsidie ter garantstelling met als hoofddoel evenementen te ondersteunen wanneer door onvoorziene omstandigheden het evenement met een negatief saldo afsluit.

  • h.

    Gemeentebestuur: het bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van besluiten.

  • i.

    Huisvestingskosten: de subsidiabel verklaarde uitgaven voor huur, gas, water en licht, in het bepaalde basisjaar, die een erkende instelling heeft moeten doen voor het uitoefenen van haar kernactiviteiten.

  • j.

    Investeringssubsidie: een subsidie in de kosten van aankoop, nieuwbouw, uitbreiding of verbouwing van een accommodatie en de inrichting van die accommodatie.

  • k.

    Instelling: zie begripsomschrijving vrijwilligersorganisatie.

  • l.

    Inwoners: het aantal officieel in de gemeentelijke bevolkingsadministratie geregistreerde inwoners in een of meer kernen c.q. in de gemeente Gemert-Bakel op 1 januari van het te hanteren jaar voor de subsidiebepaling.

  • m.

    Jeugdleden: actieve, contributiebetalende inwoners van de gemeente Gemert-Bakel, betrokken bij de kernactiviteit van een organisatie, geregistreerd via een officiële

  • n.

    ledenlijst en die op 31 december van enig subsidiejaar de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt.

  • o.

    Leden: actieve, contributiebetalende inwoners van de gemeente Gemert-Bakel, betrokken bij de kernactiviteit van de organisatie en geregistreerd via de officiële ledenlijst.

  • p.

    Maatwerkfactor: een bijdrage aan een erkende instelling die nog sterk gebaseerd is op historische cijfers.

  • q.

    Organisatiekosten: een vast bedrag door het bestuursorgaan bepaald, als bijdrage in de kosten die een organisatie moet maken om haar doelstelling te kunnen verwezenlijken.

  • r.

    Projectevaluatie: inhoudelijke en financiële rapportage van de uitgevoerde activiteiten in relatie tot de inhoud van het projectplan op basis waarvan subsidie is verleend.

  • s.

    Projectplan: een plan met een omschrijving van de doelstelling van het voorgestelde project, de aard en inhoud van de activiteiten en de beoogde resultaten. De tijdsduur en -planning van het project alsmede het daarvoor benodigde budget.

  • t.

    Projectsubsidie: een subsidie die betrekking heeft op een samenhangend geheel van activiteiten, welke gedurende een bepaalde tijdsperiode worden uitgevoerd teneinde een nader omschreven specifiek doel te bereiken.

  • u.

    Subsidie: de aanspraak op financiële middelen die door het gemeentebestuur wordt verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, zijnde een instelling, groep van natuurlijke personen of een natuurlijke persoon, anders dan als betaling voor aan het gemeentebestuur geleverde goederen of diensten. Er wordt onderscheid gemaakt tussen jaarlijks verstrekte reguliere subsidies enerzijds en anderzijds de bijzondere vormen van subsidie zoals geregeld in hoofdstuk 6, namelijk de waarderingssubsidie, projectsubsidie, de investeringssubsidie en garantiesubsidie.

  • v.

    Subsidiegrondslag: de door het college vastgestelde berekeningsgrond, zo mogelijk onderling vergelijkbaar binnen clusters en tussen clusters onderling, noodzakelijk voor het kunnen berekenen van de subsidie voor een erkende instelling, met behulp van de aangeleverde cijfers door de instelling en/of op basis van de door het college vastgestelde bedragen voor een grondslag.

  • w.

    Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift.

  • x.

    Subsidievaststelling: een schriftelijk besluit op grond waarvan een instelling een definitief recht op subsidie verkrijgt.

  • y.

    Vrijwilligersorganisaties: de rechtspersoon als bedoeld in het Burgerlijk Wetboek, daaronder begrepen een zelfstandig onderdeel van zo’n rechtspersoon, die zich tot doel stelt zonder winstoogmerk één of meer activiteiten te verrichten ten behoeve van de bevolking van Gemert-Bakel en die als zodanig door het college is erkend, door opname in een van de clusters van het subsidieprogramma vrijwilligersorganisaties.

Artikel 2 Reikwijdte verordening en bevoegdheden

  • 1. Deze verordening is van toepassing op alle subsidies die door het gemeentebestuur van de gemeente Gemert-Bakel worden verleend aan door het gemeentebestuur erkende vrijwilligersorganisaties op het terrein van welzijn. Erkenning vindt o.a. plaats door opname in een van de clusters van het subsidieprogramma vrijwilligersorganisaties.

  • 2. De bepalingen van deze verordening zijn zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing op aanvragen voor subsidies op andere beleidsterreinen dan welzijn, voor zover voor die subsidieaanvragen geen afzonderlijke verordening geldt en de aanvraag wordt ingediend door vrijwilligersorganisaties.

  • 3. De besluiten betreffende de verlening en vaststelling van subsidie, alsmede de wijziging of intrekking daarvan, worden genomen door de gemeenteraad, behoudens wanneer daarvan wordt afgeweken, zoals bij de toepassing van hoofdstuk 6 voor de daar genoemde bijzondere vormen van subsidiëring.

  • 4. Het college is bevoegd tot verlening en vaststelling van subsidie, alsmede tot wijziging of intrekking van genomen besluiten, indien:

    • a.

      de Algemene subsidieverordening dit bepaalt;

    • b.

      het college daartoe bij de vaststelling of de herziening van de gemeentebegroting dan wel anderszins krachtens delegatie of mandaat bevoegd is verklaard;

    • c.

      of het gevraagde subsidie een bedrag van € 10.000,00 niet te boven gaat.

  • 5. Het college van burgemeester en wethouders is eveneens bevoegd ter zake van het verlenen van voorschotten, de betaling van voorschotten en subsidiebedragen, betaling van subsidiebedragen in gedeelten, opschorting van de verplichting tot betaling van voorschotten of subsidiebedragen, terugvordering van onverschuldigd betaalde voorschotten of subsidiebedragen en alle overige ter zake van subsidiëring te nemen uitvoeringsbeslissingen.

  • 6. Bij wettelijk voorschrift of beleidsregel kan worden bepaald:

    • a.

      voor welke activiteit(en) subsidie mogelijk is;

    • b.

      welke verplichtingen aan de subsidieverlening te verbinden zijn;

    • c.

      welke overige criteria voor verlening van belang zijn.

Artikel 3 Subsidieplafond

  • 1. De gemeenteraad stelt jaarlijks, in het kader van de begrotingsbehandeling, het subsidieplafond vast, onderverdeeld in subsidies voor algemeen welzijnsbeleid en de post activiteitensubsidies die vanaf 2006 voorziet in het waarderen en stimuleren van vrijwilligersinitiatieven via de waarderingssubsidie.

  • 2. Voor zover bij wettelijk voorschrift niet is voorzien in de verdeling van de beschikbare gelden kan het college over die verdeling beleidsregels vaststellen.

    Het college houdt daarbij onder meer rekening met:

    • a.

      de te verwachten effectiviteit van de subsidie;

    • b.

      het tijdstip waarop de subsidie uiterlijk moet worden aangevraagd;

    • c.

      de wijze waarop verantwoording wordt afgelegd.

Hoofdstuk 2 Behandeling subsidieaanvraag

Artikel 4 Eerste subsidieaanvraag

  • 1. Bij indiening van een eerste aanvraag voor een jaarlijks terugkerende subsidie dienen in ieder geval overgelegd te worden:

    • a.

      het activiteitenplan;

    • b.

      een afschrift van de statuten van de instelling;

    • c.

      een beschrijving van de organisatievorm en van de doelstelling;

    • d.

      een opgave van de bestuurssamenstelling.

  • 2. Voor zover de aanvrager voor dezelfde activiteiten tevens subsidie heeft aangevraagd bij een of meer andere bestuursorganen, doet de aanvrager daarvan mededeling in de aanvraag, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen modellen of richtlijnen vaststellen voor de stukken, zoals bedoeld in het tweede lid. Burgemeester en wethouders kunnen ter zake beleidsregels vaststellen.

  • 4. Indien een aanvraag niet tijdig is ingediend, kan het gemeentebestuur besluiten deze buiten behandeling te laten. Voorafgaande aan het besluit wordt de aanvrager daarover door het college gehoord.

  • 5. Vrijwilligersorganisaties die als zodanig erkend zijn door de gemeenteraad, wat inhoudt dat zij een plaats hebben gekregen in het reguliere subsidieprogramma zoals dat eenmaal per vier jaar wordt vastgesteld, hoeven geen jaarlijkse subsidieaanvraag of afrekening in te dienen.

Artikel 5 Weigeringsgronden

  • 1. De subsidieverstrekking kan naast de in artikel 4:35 van de Awb genoemde gevallen worden geweigerd, als er gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat:

    • a.

      de activiteiten van de aanvrager niet gericht zullen zijn op de gemeente Gemert-Bakel of niet aanwijsbaar ten goede komen aan inwoners van de gemeente Gemert-Bakel;

    • b.

      de gelden niet of in onvoldoende mate besteedt zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

    • c.

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemene belang of de openbare orde;

    • d.

      de subsidieverstrekking niet past binnen het op het betreffende beleidsterrein gevoerde beleid, dan wel de betreffende activiteiten in dat kader onvoldoende prioriteit hebben;

    • e.

      de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden;

    • f.

      de subsidie wordt aangevraagd door organisaties met religieuze en/of politieke doelen en/of voor activiteiten van religieuze en/of politieke aard.

  • 3. De subsidie die op een wettelijk voorschrift berust wordt voorts geweigerd, als het verstrekken van de gevraagde subsidie tot gevolg heeft dat het subsidieplafond wordt overschreden.

Artikel 6 Voorschriften toezichthouders en begrotingsvoorbehoud

  • 1. De voorschriften voor de jaarlijks toe te kennen subsidies voor de vrijwilligersorganisaties worden vastgelegd in deelverordeningen voor de afzonderlijke clusters van vergelijkbare organisaties en zijn een onderdeel van deze verordening.

  • 2. Voor zover er een subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, kan een voorbehoud worden gemaakt, dat voldoende financiële middelen beschikbaar worden gesteld.

Hoofdstuk 3 Subsidieverlening

Artikel 7 Beschikking tot het verlenen van subsidie

  • 1. Het besluit op de jaarlijkse subsidieaanvraag wordt uiterlijk op 15 november van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar genomen.

  • 2. Burgemeester en wethouders maken het besluit betreffende het al dan niet toekennen van subsidie uiterlijk binnen vier weken nadat het is genomen aan de instelling bekend.

  • 3. In de in het eerste lid bedoelde beschikking wordt aangegeven:

    • a.

      voor welke activiteiten subsidie wordt verleend;

    • b.

      het bedrag van de subsidie, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald of het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld.

  • 4. Als de subsidie wordt verleend in de vorm van een periodieke aanspraak op financiële middelen, wordt in de beschikking tot subsidieverlening het tijdvak vermeldt waarvoor de subsidie wordt verleend.

Artikel 8 Meerjarige subsidie

  • 1. Het gemeentebestuur kan voor een langere periode dan een jaar subsidie verlenen.

  • 2. Indien van deze bevoegdheid gebruik wordt gemaakt, wordt bij beleidsregel aangegeven op welk bedrag de instelling voor ieder jaar recht heeft en op welke wijze het toegekende bedrag geïndexeerd wordt.

  • 3. Indien het subsidie voor twee of meer kalenderjaren wordt verleend, wordt aan de subsidie de verplichting verbonden tot het periodiek aan het bestuursorgaan verstrekken van de gegevens die voor de vaststelling van het subsidie van belang zijn.

Artikel 9 Uitbetaling

1.Het gemeentebestuur geeft in de subsidiebeschikking aan op welke wijze tot uitbetaling van het subsidie zal worden overgegaan. De jaarlijkse subsidies worden in zijn geheel uitbetaald in de maand mei van het betreffende subsidiejaar, nadat de organisatie heeft voldaan aan de gevraagde verplichtingen.

Hoofdstuk 4 Verplichtingen van de instelling

Artikel 10 Financiële en inhoudelijke rapportage

  • 1. De instelling dient jaarlijks vóór 1 april een kort inhoudelijk en financieel verslag in over de periode van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend. Volstaan kan worden met de stukken die de instelling intern gebruikt voor rekening en verantwoording, met dien verstande dat ten minste opgave moet worden gedaan van het aantal leden, jeugdleden en deelnemers binnen de gemeente op basis van de ledenlijst van 31 december van het betreffende subsidiejaar. Indien door een instelling aanspraak wordt gemaakt op subsidie voor huisvestingskosten, dient de instelling de feitelijke uitgaven voor huisvesting op een heldere wijze in de administratie te verantwoorden, dus uitgesplitst naar de subsidiabele componenten.

  • 2. Het niet tijdig indienen van de in het eerste lid genoemde rapportage kan ertoe leiden dat de subsidiebeschikking wordt ingetrokken en budgetten niet beschikbaar worden gesteld.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen ter controle van de gegevens steekproeven uitvoeren.

Artikel 11 Toestemmingsvereiste

  • 1. De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het college van burgemeester en wethouders voor de handelingen, bedoeld in artikel 4:71, eerste lid, van de Awb.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen aan het verlenen van de bedoelde toestemming voorwaarden verbinden.

Hoofdstuk 5 Wijziging, intrekking en terugvordering

Artikel 12 Wijziging, intrekking, terugvordering

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 4:48 en 4:50 Awb kan, zolang de subsidie niet is vastgesteld, het college de subsidieverlening ten nadele van de instelling wijzigen c.q. intrekken indien:

    • a.

      de instelling aan de bij of krachtens deze verordening gestelde voorwaarden, niet of slechts in gebrekkige mate voldoet;

    • b.

      de instelling onjuiste of onvolledige gegevens verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid;

    • c.

      de subsidietoekenning anderszins onjuist was en de instelling dit wist of behoorde te weten;

    • d.

      er sprake is van opheffing, faillissement of surseance van betaling van de instelling;

    • e.

      de gelden niet of in onvoldoende mate besteedt zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld.

  • 2. Alvorens het college een besluit als bedoeld in het eerste lid neemt, treden burgemeester en wethouders in overleg met de instelling.

  • 3. De wijziging of intrekking werkt terug tot en met het tijdstip waarop het subsidie is verleend, tenzij bij de wijziging of intrekking anders is bepaald.

  • 4. Van het voornemen tot opheffing, faillissement of surseance van betaling van de instelling, dient de instelling onverwijld schriftelijk kennis te geven aan burgemeester en wethouders.

  • 5. Het college kan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen op de in artikel 4:49 Awb vermelde gronden.

  • 6. Het college kan besluiten over te gaan tot terugvordering van reeds betaalde subsidie, ook na de periode waarvoor deze is verleend, indien zich een van de in artikel 12 genoemde omstandigheden voordoet. Dan is de instelling verplicht het teruggevorderde subsidie onverwijld terug te betalen.

Hoofdstuk 6 Bijzondere vormen van subsidie

Artikel 13 Inleidende bepalingen.

  • 1. Subsidie op grond van dit hoofdstuk wordt verleend per boekjaar, voor een bepaald aantal boekjaren, of per project. Een boekjaar is gelijk aan een kalenderjaar.

  • 2. Indien het subsidieplafond dreigt te worden overschreden geeft het gemeentebestuur bij de verdeling van de beschikbare gelden die aanvragen voorrang, waarvan de inwilliging in vergelijking met andere aanvragen naar verwachting:

    • a.

      van meer belang is voor het beleid waarvoor het gemeentebestuur verantwoordelijkheid draagt en

    • b.

      meer zal bijdragen aan verwezenlijking van het doel van de subsidie.

  • 3. Bijzondere subsidievormen zijn:

  • 6. 1 Waarderingssubsidies

  • 6. 2 Projectsubsidies

  • 6. 3 Investeringssubsidies

  • 6. 4 Garantiesubsidies

  • 6. 1 Waarderingssubsidies

Artikel 14 Inleidende bepalingen.

Het college kan een subsidie als waarderingssubsidie aanmerken, indien het bepaalde activiteiten van voldoende belang acht om deze financieel te ondersteunen, zonder deze naar aard en inhoud te willen beïnvloeden. Het gaat om een erkenning en waardering van louter het bestaan van een organisatie en haar activiteiten. De gemeente stelt geen voorwaarden bij het vaststellen van de subsidie en de organisatie hoeft ook geen verantwoording af te leggen over de besteding van de gelden.

Artikel 15 Subsidieaanvraag en subsidievaststelling.

  • 1. De aanvraag voor een waarderingssubsidie kan het gehele jaar plaatsvinden.

  • 2. De subsidieaanvraag zoals bedoeld in het eerste lid, dient vergezeld te gaan van een beknopte inhoudelijke omschrijving van minimaal:

    • -

      de organisatievorm en de doelstelling van de organisatie;

    • -

      de activiteit c.q. het doel waarvoor een donatie wordt gevraagd;

    • -

      de benodigde en de beschikbare financiële middelen.

  • 3. Subsidievaststelling is een bevoegdheid van het college.

  • 4. Een waarderingssubsidie bedraagt bij het in werking treden van deze verordening in de regel € 150,00. In uitzonderlijke gevallen kan de donatiesubsidie vastgesteld worden op € 300,00.

Artikel 16 Ontheffing

Van de bepalingen van de hoofdstukken 1 tot en met 5 van deze verordening zijn uitsluitend van toepassing: artikel 1 over de begrippen, artikel 2 over de reikwijdte, artikel 3 over het subsidieplafond, artikel 5 over de weigeringsgronden, artikel 6, lid 2 over het begrotingsvoorbehoud, artikel 12 over wijziging, intrekking en terugvordering. De overige bepalingen worden niet van toepassing verklaard.

6.2 Projectsubsidies

Artikel 17 Inleidende bepalingen

  • 1. Het college kan een subsidie als projectsubsidie aanmerken als het een subsidie betreft welke betrekking heeft op een samenhangend geheel van activiteiten, welke gedurende een bepaalde tijdsperiode wordt uitgevoerd, teneinde een nader omschreven specifiek doel te bereiken.

  • 2. Projectsubsidies zijn in principe eenmalige subsidies buiten het subsidieprogramma voor de vrijwilligersorganisaties om, ten behoeve van activiteiten die door het gemeentebestuur nader wordt beoordeeld op hun waarde en effectiviteit voor het welzijn in de gemeente Gemert-Bakel.

  • 3. Projectsubsidies zijn bestemd voor:

    • a.

      beleidsintensiverende of vernieuwende activiteiten;

    • b.

      startende activiteiten of organisaties;

    • c.

      eenmalige evenementen.

Artikel 18 Subsidieaanvraag

  • 1. Een aanvraag voor een projectsubsidie dient 3 maanden voorafgaand aan de projectperiode te worden ingediend.

  • 2. De aanvraag zoals bedoeld in het eerste lid dient vergezeld te gaan van een projectplan zoals bedoeld in artikel 1 van deze verordening.

  • 3. Voor zover de aanvrager voor dezelfde activiteiten tevens subsidie heeft aangevraagd bij een of meer andere bestuursorganen, doet de aanvrager daarvan mededeling in de aanvraag, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen.

  • 4. Het college van burgemeester en wethouders kunnen modellen of richtlijnen vaststellen voor de stukken, zoals bedoeld in het tweede lid. Het college kan ter zake beleidsregels vaststellen.

  • 5. Bij een eerste subsidieaanvraag legt de instelling tevens over:

    • a.

      een afschrift van de statuten van de instelling;

    • b.

      een beschrijving van de organisatievorm en van de doelstelling;

    • c.

      een opgave van de bestuurssamenstelling.

  • 6. Indien een aanvraag niet tijdig is ingediend, kan het college, na de instelling daarover gehoord te hebben, besluiten de aanvraag buiten behandeling te laten.

  • 7. Het college kan besluiten een verzoek af te wegen in het kader van de begrotingsbehandeling van de raad.

Artikel 19 Weigeringsgronden

Het gemeentebestuur kan het verzoek om een projectsubsidie weigeren wanneer:

  • a.

    een van de gronden vermeld in artikel 5 van deze verordening of artikel 4:35 van de Awb zich voordoet;

  • b.

    de beoogde activiteit geen lacune vormt in het door de gemeente gewenste voorzieningenaanbod;

  • c.

    voor de beoogde activiteit al een subsidie is toegekend op grond van hoofdstuk 2 van deze verordening;

  • d.

    de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd geen directe relatie heeft met de doelstelling van de betreffende instelling;

  • e.

    de noodzaak van subsidiering niet aantoonbaar is.

Artikel 20 Subsidieverlening en subsidievaststelling.

  • 1. De subsidieverlening geschiedt in beginsel door de gemeenteraad.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot verlening en vaststelling van subsidie, alsmede tot wijziging of intrekking van genomen besluiten, indien:

    • a.

      de toegekende subsidie een bedrag van € 10.000,00 niet te boven gaat;

    • b.

      het college daartoe bij de vaststelling of de herziening van de gemeentebegroting dan wel anderszins krachtens delegatie of mandaat bevoegd is verklaard.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders maakt de beslissing uiterlijk binnen vier weken nadat deze is genomen aan de instelling bekend.

  • 4. In de beslissing wordt aangegeven welk bedrag voor welke activiteiten ter beschikking wordt gesteld en voor welke periode.

  • 5. Bij projectsubsidies vindt vaststelling van het subsidie plaats op basis van de werkelijke kosten, voor zover deze van tevoren subsidiabel zijn verklaard.

  • 6. Een projectsubsidie kan maximaal voor een periode van 4 jaar worden toegekend.

Artikel 21 Ontheffing

De bepalingen van de hoofdstukken 1 tot en met 5 zijn van overeenkomstige toepassing op de projectsubsidies. De volgende artikelen worden buiten toepassing verklaard: artikel 4 over de aanvraag, artikel 7 over de subsidiebeschikking en artikel 8 over meerjarige subsidie.

6.3 Investeringssubsidies

Artikel 22 Inleidende bepaling

Het gemeentebestuur kan een subsidie als investeringssubsidie aanmerken, indien het subsidie betrekking heeft op de kosten van aankoop, nieuwbouw, uitbreiding of verbouwing van een accommodatie en/of de inrichting van een accommodatie.

Artikel 23 Subsidieaanvraag

  • 1. Een aanvraag voor een investeringssubsidie dient uiterlijk zestien weken voor aanvang van de investering te worden ingediend.

  • 2. De aanvraag zoals bedoeld in het eerste lid dient vergezeld te gaan van een gespecificeerde begroting met toelichting en een beschrijving van de geplande activiteiten.

  • 3. Voor zover de aanvrager voor dezelfde activiteiten tevens subsidie heeft aangevraagd bij een of meer andere bestuursorganen, doet de aanvrager daarvan mededeling in de aanvraag, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen modellen of richtlijnen vaststellen voor de stukken, zoals bedoeld in het tweede lid. Burgemeester en wethouders kunnen ter zake beleidsregels vaststellen.

  • 5. Bij een eerste subsidieaanvraag legt de instelling tevens over:

    • a.

      een afschrift van de statuten van de instelling;

    • b.

      een beschrijving van de organisatievorm en van de doelstelling;

    • c.

      een opgave van de bestuurssamenstelling.

  • 6. Indien een aanvraag niet tijdig is ingediend, kan het gemeentebestuur, na de instelling daarover gehoord te hebben, besluiten de aanvraag buiten behandeling te laten.

  • 7. Het college kan besluiten een verzoek af te wegen in het kader van de begrotingsbehandeling van de raad.

Artikel 24 Subsidieverlening en subsidievaststelling

    • 1.

      De subsidieverlening geschiedt in beginsel door de gemeenteraad.

    • 2.

      Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot verlening en vaststelling van subsidie, alsmede tot wijziging of intrekking van genomen besluiten, indien:

      • a.

        de toegekende subsidie een bedrag van € 10.000,00 niet te boven gaat;

      • b.

        het college daartoe bij de vaststelling of de herziening van de gemeentebegroting dan wel anderszins krachtens delegatie of mandaat bevoegd is verklaard.

    • 3.

      Het college van burgemeester en wethouders maakt de beslissing uiterlijk binnen vier weken nadat deze is genomen aan de instelling bekend.

    • 4.

      Aan de toekenning van een investeringssubsidie zijn in ieder geval de volgende voorwaarden verbonden:

      • a.

        de accommodatie mag zonder de toestemming van het college niet worden vervreemd, verhuurd, met hypotheek of andere zakelijke rechten bezwaard;

      • b.

        de instelling is verplicht een verzekering tegen brand- en stormschade af te sluiten op basis van de herbouwwaarde van de accommodatie.

    • 5.

      Na realisatie van de investering, dient de instelling binnen een door burgemeester en wethouders te bepalen termijn een financiële en inhoudelijke verantwoording in te dienen.

    • 6.

      Bij investeringssubsidies vindt vaststelling van het subsidie plaats op basis van de werkelijke kosten, voor zover deze van tevoren subsidiabel zijn verklaard.

Artikel 25 Ontheffing

De bepalingen van de hoofdstukken 1 tot en met 5 zijn van overeenkomstige toepassing op de investeringssubsidies. De volgende artikelen worden buiten toepassing verklaard: artikel 4 over de aanvraag, artikel 7 over de subsidiebeschikking en artikel 8 over meerjarige subsidie.

6.4 Garantiesubsidies

Artikel 26 Inleidende bepaling

Het gemeentebestuur kan een subsidie als garantiesubsidie beschikbaar stellen met als hoofddoel evenementen te ondersteunen wanneer door onvoorziene omstandigheden het evenement met een negatief saldo afsluit.

Artikel 27 Subsidieaanvraag

  • 1. Een aanvraag voor een garantiesubsidie dient 3 maanden voorafgaand aan de activiteit te worden ingediend.

  • 2. De aanvraag zoals bedoeld in het eerste lid dient vergezeld te gaan van een gespecificeerde sluitende begroting met toelichting en beschrijving van de geplande activiteiten.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders kunnen modellen of richtlijnen vaststellen voor de stukken, zoals bedoeld in het tweede lid. Het college kan ter zake beleidsregels vaststellen.

  • 4. Bij een eerste subsidieaanvraag legt de instelling tevens over:

    • a.

      een afschrift van de statuten van de instelling;

    • b.

      een beschrijving van de organisatievorm en van de doelstelling;

    • c.

      een opgave van de bestuurssamenstelling.

  • 5. Indien een aanvraag niet tijdig is ingediend, kan het college, na de instelling daarover gehoord te hebben, besluiten de aanvraag buiten behandeling te laten.

  • 6. Het college kan besluiten een verzoek af te wegen in het kader van de begrotingsbehandeling van de raad.

Artikel 28 Subsidieverlening en subsidievaststelling

  • 1. De subsidieverlening geschiedt in beginsel door de gemeenteraad.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot verlening en vaststelling van subsidie, alsmede tot wijziging of intrekking van genomen besluiten, indien:

  • a. de toegekende subsidie een bedrag van € 10.000,00 niet te boven gaat;

  • b. het college daartoe bij de vaststelling of de herziening van de gemeentebegroting dan wel anderszins krachtens delegatie of mandaat bevoegd is verklaard.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders maakt de beslissing uiterlijk binnen vier weken nadat deze is genomen aan de instelling bekend.

  • 4. Aan de toekenning van een garantiesubsidie zijn in ieder geval de volgende voorwaarden verbonden:

  • a. er dient een sluitende begroting te worden overlegd;

  • b. garantiesubsidies worden alleen toegekend wanneer er geen voorliggende voorziening is om risico’s uit te sluiten: bijvoorbeeld een verzekering;

  • c. een garantiesubsidie is een eenmalige subsidie met een vooraf vastgesteld maximum;

  • d. vaststelling van garantiesubsidies vindt plaats op basis van werkelijke kosten, voor zover deze van te voren subsidiabel zijn verklaard;

  • e. een garantiesubsidie is eenmalig en kan maximaal drie maal voor een zelfde activiteit worden aangevraagd.

  • 5. Na afloop van de activiteit, dient de instelling binnen een door burgemeester en wethouders te bepalen termijn een financiële en inhoudelijke verantwoording in te dienen.

Artikel 29 Ontheffing

De bepalingen van de hoofdstukken 1 tot en met 5 zijn van overeenkomstige toepassing op de investeringssubsidies. De volgende artikelen worden buiten toepassing verklaard: artikel 4 over de aanvraag, artikel 7 over de subsidiebeschikking en artikel 8 over meerjarige subsidie.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 30 Ontheffing

Het college kan in individuele gevallen, steeds gemotiveerd, van een of meer verplichtingen van deze verordening ontheffing verlenen.

Artikel 31 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking per 1 januari 2008.

  • 2. De “Algemene Subsidieverordening voor vrijwilligersorganisaties 2003” wordt gelijktijdig ingetrokken.

Artikel 32 Citeertitel

Deze verordening kan aangehaald worden als “Algemene Subsidieverordening voor vrijwilligersorganisaties 2008”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Gemert-Bakel van 13 december 2007.
DE RAAD VOORNOEMD,
de griffier,
P.J.M. van der Burgt
de voorzitter,
mr. J.H.A.G. van Maasakkers

Bijlage

BELEIDSREGELS ALGEMENE BELANGENBEHARTIGING

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    buurtverenigingen: sociale verbanden van bewoners van een wijk en/of buurt waarbij het accent ligt op vrijwillige, recreatieve activiteiten die men met elkaar en voor elkaar organiseert. In voorkomende gevallen vertegenwoordigt de buurtvereniging de buurt of wijk.

  • b.

    dorpsraden: erkende vormen van overleg tussen vertegenwoordigers van een kern, primair gericht op het versterken van de leefbaarheid van de kern. Indien nodig fungeert men als spreekbuis voor de kern, naar derden zoals het gemeentebestuur.

  • c.

    overige organisaties: organisaties die worden aangemerkt als zijnde een organisatie onder de noemer van algemene belangenbehartiging.

  • d.

    algemene belangenbehartiging: het opkomen voor de door een grote(re) groep van mensen niet als persoonlijk ervaren belangen, dit ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Te subsidiëren organisaties

Subsidie kan worden verleend aan organisaties die fungeren als een klankbord tussen (groepen) inwoners enerzijds en de overheid anderzijds. Daarnaast vallen organisaties die primair gericht zijn op sociale binding c.q. recreatie (algemeen) ook onder de omschrijving.

Artikel 3 Aanvullende voorschriften voor subsidiëring

  • 1.

    Voor subsidie komen uitsluitend organisaties in aanmerking zoals bedoeld in artikel 1 onder a, indien:

  • -

    sprake is van een door het college van burgemeester en wethouders erkende buurtvereniging;

  • -

    minimaal 75% van de bewoners aangesloten is;

  • -

    de buurtvereniging door of namens het gemeentebestuur mondeling of schriftelijk om medewerking wordt gevraagd.

  • 2.

    Voor subsidie komen uitsluitend organisaties in aanmerking zoals bedoeld in artikel 1 onder b, indien sprake is van:

  • -

    een door het college van burgemeester en wethouders erkende dorpsraad;

  • -

    een werkwijze volgens de uitgangspunten zoals verwoord in de notitie “Dorpsraden in Gemert-Bakel” (1998).

    Per kern kan slechts één dorpsraad worden erkend.

  • 3.

    Voor subsidie komen uitsluitend organisaties in aanmerking zoals bedoeld in artikel 1 onder c, indien er sprake is van een organisatie die door het college van burgemeester en wethouders als zodanig wordt erkend.

Artikel 4 Grondslag en wijze van berekening van de subsidie

  • 1.

    Aan buurtverenigingen zoals bedoeld in artikel 1 onder a wordt subsidie toegekend van € 105,00 of een veelvoud daarvan, dit ter goedkeuring door het college van burgemeester en wethouders, indien door of namens het gemeentebestuur de buurtvereniging om medewerking wordt gevraagd.

  • 2.

    Aan dorpsraden zoals bedoeld in artikel 1 onder b wordt een subsidie toegekend op basis van de volgende subsidiegrondslagen:

  • -

    een vast bedrag voor organisatiekosten: € 939,14

  • -

    een vast bedrag per inwoner van de kern: € 0,12

  • 3.

    Op de subsidiegrondslagen en de subsidiebedragen zoals genoemd in de leden 2 t/m 4 zijn van toepassing de inflatiecorrecties voor de periode 2007 tot en met 2010, zoals vastgesteld in de vergadering van de gemeenteraad van 26 oktober 2006.

Artikel 5 Relatie met de Algemene Subsidieverordening Vrijwilligersorganisaties

1.Deze beleidsregels zijn een onderdeel van de subsidieverordening zoals bedoeld in artikel 6 van de Algemene Subsidieverordening Vrijwilligersorganisaties 2008 van de gemeente Gemert-Bakel.

Artikel 6 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2008.

  • 2.

    Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als de ‘Beleidsregels Algemene belangenbehartiging’.

Bijlage bij de ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING VOOR VRIJWILLIGERSORGANISATIES 2008, vastgesteld door de raad van de gemeente Gemert-Bakel bij besluit van 13 december 2007, nr. 125

BELEIDSREGELS CULTUUR EN OUDHEID

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    carnavalsorganisaties: organisaties die tot doel hebben voor de inwoners van de kern c.q. de gemeente het carnaval als volksfeest te organiseren.

  • b.

    dansmarietjes: dansgroepen van jongeren, sterk verbonden met de carnavalsverenigingen, die presentaties verzorgen binnen de gemeenschap ten tijde van het carnaval en die soms buiten het carnavalsseizoen optreden in competitieverband.

  • c.

    gilden: organisaties die tot doel hebben om in groepsverband de oude culturele waarden van het gildenambt te bewaren en in deze tijd uit te dragen.

  • d.

    heemkundekringen: organisaties die zich ten doel hebben gesteld om zich actief bezig te houden met het onderzoeken en het beschrijven van de historische en culturele waarden van de gemeente en die aan hun werkzaamheden regelmatig publiciteit geven.

  • e.

    oranjecomités: organisaties die zich tot taak hebben gesteld om jaarlijks activiteiten te organiseren als bijdrage aan met name de viering van Koninginnedag als nationale feestdag.

  • f.

    St.-nicolaascomités: organisaties die zich ten doel hebben gesteld om jaarlijks, in het kader van het St. Nicolaasfeest als volksfeest, de intocht en de ontvangst van Sinterklaas te organiseren.

  • g.

    overige organisaties: organisaties die naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders bij het cluster cultuur en oudheid behoren, maar niet onder a tot en met f ondergebracht kunnen worden.

Artikel 2 Te subsidiëren organisaties

Subsidie kan worden verleend aan organisaties die zich ten doel stellen om zonder winstoogmerk bezig te zijn met het bewaren en/of het uitdragen van de verschillende aspecten van het oudheidkundige en culturele leven in Gemert-Bakel. De activiteiten zijn verschillend van doelstelling, maar hebben één gemeenschappelijke noemer: het bewaren en uitdragen van oude en hedendaagse culturele waarden.

Artikel 3 Aanvullende voorschriften voor subsidiëring

1.Voor subsidie komen uitsluitend organisaties in aanmerking zoals bedoeld in artikel 1 onder a en b, indien men wordt erkend als carnavalsorganisatie c.q. groep van dansmarietjes;

Per kern kan ten hoogste één organisatie als zodanig worden erkend.

  • 2.

    Voor subsidie komen uitsluitend organisaties in aanmerking zoals bedoeld in artikel 1 onder c, indien:

  • -

    sprake is van een van oudsher erkend gilde;

  • -

    de organisatie zich op de daartoe geëigende momenten actief wil presenteren in de gemeenschap.

  • 3.

    Voor subsidie komen uitsluitend organisaties in aanmerking zoals bedoeld in artikel 1 onder d, indien zij:

  • -

    zich actief bezig houden met het onderzoeken en beschrijven van historische en culturele waarden van de desbetreffende kern(en);

  • -

    regelmatig in een of andere vorm publiciteit geeft aan de onderzoekresultaten.

  • 4.

    Voor subsidie komen uitsluitend organisaties in aanmerking zoals bedoeld in artikel 1 onder e, indien zij activiteiten organiseren in het licht van de jaarlijkse oranjefestiviteiten.

    Per kern kan ten hoogste één organisatie als zodanig worden erkend.Daarnaast is er jaarlijks een maximum bedrag beschikbaar voor gezamenlijke overkoepelende activiteiten die een aantoonbare meerwaarde hebben ten opzichte van de reguliere activiteiten.

  • 5.

    Voorsubsidie komen uitsluitend organisaties in aanmerking zoals bedoeld in artikel 1 onder f, indien zij als erkende organisaties de daarbij behorende activiteiten op zich nemen.Per kern kan ten hoogste één organisatie als zodanig worden erkend.

  • 6.

    Voor subsidie komen uitsluitend organisaties in aanmerking zoals bedoeld in artikel 1 onder g, indien:

  • -

    een bijdrage wordt geleverd aan de instandhouding en/of overdracht van culturele en oudheidkundige waarden;

  • -

    zonder subsidie de activiteit expliciet aan inhoud verliest en/of geen doorgang kan vinden;

  • -

    de activiteit in principe voor iedereen toegankelijk is en een bijdrage (meerwaarde) levert ten opzichte van het aanbod aan activiteiten.

Artikel 4 Grondslagen en wijze van berekening van het subsidie

  • 1.

    Aan carnavalsorganisaties zoals bedoeld in artikel 1 onder a en b, wordt een subsidie toegekend op basis van de volgende subsidiegrondslagen:

  • -

    een vast bedrag voor organisatiekosten: € 268,31

  • -

    een bedrag per jeugdlid voor dansmarietjes: € 17,38

    Voor Stg. De Drumknaauwers 1961 geldt daarnaast een aanvullende subsidiegrondslag in verband met hun koepelfunctie:

  • -

    op grond van de maatwerkfactor: € 804,93

  • 2.

    Aan de gilden zoals bedoeld in artikel 1 onder c wordt een subsidie toegekend op basis van de volgende subsidiegrondslagen:

  • -

    een vast bedrag voor organisatiekosten: € 482,93

  • 3.

    Aan de heemkundekringen zoals bedoeld in artikel 1 onder d wordt een subsidie toegekend op basis van de volgende subsidiegrondslagen:

  • -

    een vast bedrag voor organisatiekosten: € 268,31

  • -

    50% van de huisvestingskosten;

  • -

    een vast bedrag per lid: € 4,02

    Voor de stichting Laurentius Torrentinus gelden de volgende subsidiegrondslagen:

  • -

    een vast bedrag voor organisatiekosten: € 268,31

  • -

    een vast bedrag voor activiteitenkosten: € 1.379,15

  • 4.

    Aan de Oranjecomités zoals bedoeld in artikel 1 onder e wordt subsidie toegekend op basis van de volgende subsidiegrondslagen:

  • -

    een vast bedrag voor organisatiekosten: € 268,31

  • -

    een vast bedrag per inwoner van de kern: € 0,24

  • -

    gratis gebruik van gemeentelijke accommodatiefaciliteiten, in overleg en in redelijkheid.

    Een bedrag van maximaal € 1.342,00 is voor de gezamenlijke oranjecomités beschikbaar voor overkoepelende, aanvullende activiteiten.

  • 5.

    Aan de St.-Nicolaascomités zoals bedoeld in artikel 1 onder f wordt een subsidie toegekend op basis van de volgende subsidiegrondslagen:

  • -

    een vast bedrag voor organisatiekosten: € 268,31

  • -

    een vast bedrag per inwoner van de kern: € 0,12

  • -

    gratis gebruik van gemeentelijke accommodatiefaciliteiten, in overleg en in

    redelijkheid.

  • 6.

    Aan de overige organisaties zoals bedoeld in artikel 1 onder g wordt een subsidie toegekend op basis van de volgende subsidiegrondslagen:

  • -

    op grond van een maatwerkfactor.

  • 7.

    Op de subsidiegrondslagen en de subsidiebedragen zoals genoemd in de leden 1 t/m 6 zijn van toepassing de inflatiecorrecties voor de periode 2007 tot en met 2010, zoals vastgesteld in de vergadering van de gemeenteraad van 26 oktober 2006.

Artikel 5 Relatie met Algemene Subsidieverordening Vrijwilligersorganisaties

Deze beleidsregels zijn een onderdeel van de subsidieverordening zoals bedoeld in artikel 6 van de Algemene Subsidieverordening Vrijwilligersorganisaties 2008 van de gemeente Gemert-Bakel.

Artikel 6 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2008.

  • 2.

    Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als de ‘Beleidsregels cultuur en oudheid’.

Bijlage bij de ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING VOOR VRIJWILLIGERSORGANISATIES 2008, vastgesteld door de raad van de gemeente Gemert-Bakel bij besluit van 13 december 2007, nr. 125

BELEIDSREGELS EDUCATIE EN BEWUSTWORDING

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    cursorisch vormingswerk voor volwassenen.

  • b.

    dorpsbladen: een plaatselijke en schriftelijke uitgave met daarin specifieke informatie ten aanzien van de eigen kern en de totale gemeenschap, waarbij de uitgave wordt gemaakt en verspreid door en voor de eigen inwoners van een of meer kernen.

  • c.

    minderheden: een groep van al langer in Nederland verblijvende personen, welke van oorsprong niet de Nederlandse nationaliteit bezitten en waarbij nog geen sprake is van een volledige maatschappelijke integratie en participatie.

  • d.

    mondiale bewustwording: de ontwikkeling die is gericht op het stimuleren van de herkenbaarheid van de wereldwijde ontwikkelingsvraagstukken door het ondersteunen van het besef van de lokale bevolking dat er een relatie is tussen wat ‘hier’ en wat ‘daar’ gebeurt.

  • e.

    milieueducatie: organisaties die zich bezighouden met het stimuleren van het bewustzijn van de burgers over de relatie tussen eigen handelen en de (natuurlijke) leefomgeving door middel van scholing- en bewustwordingsactiviteiten.

  • f.

    natuur- en landschapsorganisaties: organisaties die vanuit bewustwording en educatie een actieve bijdrage leveren aan het verbeteren van de directe natuurlijke leefomgeving.

  • g.

    overige organisaties: organisaties die zich actief presenteren naar de gemeenschap, maar die zich tegelijkertijd bevinden op het snijvlak van natuur en milieu enerzijds en persoonlijke betrokkenheid anderzijds.

  • h.

    specifieke organisaties: organisaties die zich vanuit een bepaalde invalshoek richten op het versterken van de bewustwording van een bepaalde doelgroep ten aanzien van de huidige en toekomstige plaats van die doelgroep in de maatschappij.

Artikel 2 Te subsidiëren organisaties

Subsidie kan worden verleend aan organisaties die zich richten op het individueel en/of in groepsverband bevorderen van het bewustwordingsproces c.q. de persoonlijke ontplooiing van de mens in zijn natuurlijke omgeving. Dit geschiedt door middel van:

  • a.

    activiteiten op het terrein van informatie, educatie en bewustwording;

  • b.

    het instandhouden van een ter zake doende voorziening.

Artikel 3 Aanvullende voorschriften voor subsidiëring

  • 1.

    Voor subsidie komen uitsluitend organisaties in aanmerking zoals bedoeld in artikel 1 onder a, indien sprake is van:

  • -

    het aanbieden van een gericht aanbod op basis van de lokale vraag;

  • -

    het voldoen aan de kwaliteitseisen die aan het (open) cursorisch onderwijs en vormingswerk worden gesteld;

  • -

    dat men door het gemeentebestuur als zodanig wordt erkend.

  • 2.

    Voor subsidie komen uitsluitend organisaties in aanmerking zoals bedoeld in artikel 1 onder b, indien:

  • -

    zij een meerwaarde betekenen ten opzichte van de al aanwezige initiatieven;

  • -

    zij niet de al aanwezige activiteiten overlappen, dit ter beoordeling van het gemeentebestuur;

    Per dorpskern is slechts één dorpsblad subsidiabel.

  • 3.

    Voor subsidie komen uitsluitend organisaties in aanmerking zoals bedoeld in artikel 1 onder c, indien sprake is van:

  • -

    het leveren van een bijdrage aan de integratie van een bepaalde doelgroep in de maatschappij door het vergroten van kennis, bekendheid en het geven van informatie over en weer;

  • -

    een door het gemeentebestuur erkende organisatie.

  • 4.

    Voor subsidie komen uitsluitend organisaties in aanmerking zoals bedoeld in artikel 1 onder d, indien sprake is van het ontwikkelen van organisaties c.q. activiteiten die in meer of mindere mate direct gericht zijn op de inwoners van de gemeente, met als doel het stimuleren van bewustwordingsprocessen ten aanzien van wereldwijde ontwikkelingsvraagstukken.

  • 5.

    Voor subsidie komen uitsluitend organisaties in aanmerking zoals bedoeld in artikel 1 onder e, die:

  • -

    educatie en bewustwording van inwoners ten aanzien van natuur en milieu centraal stellen;

  • -

    door het gemeentebestuur als zodanig worden erkend.

  • 6.

    Voor subsidie komen uitsluitend organisaties in aanmerking zoals bedoeld in artikel 1 onder f, die vanuit bewustwording en educatie in principe actief een bijdrage leveren aan de verbetering van de directe natuurlijke leefomgeving (actief beheer).

  • 7.

    Voor subsidie komen uitsluitend organisaties in aanmerking zoals bedoeld in artikel 1 onder g, indien:

  • -

    het organisaties betreft met zowel een persoonlijk als een breder belang, dit ter beoordeling van het gemeentebestuur;

  • -

    het gaat om organisaties die (actief) naar buiten treden en op die manier dus ook een meerwaarde hebben voor de gemeenschap.

  • 8.

    Voor subsidie komen uitsluitend organisaties in aanmerking zoals bedoeld in artikel 1 onder h, indien zij:

  • -

    door het gemeentebestuur als zodanig worden erkend;

  • -

    aangesloten zijn bij een overkoepelende organisaties.

Artikel 4 Grondslagen en wijze van berekening van het subsidie

1.Aan de organisaties zoals bedoeld in artikel 1 wordt een subsidie toegekend op basis van de volgende subsidiegrondslagen:

Voor de Werkgroep VoVoVo geldt de volgende subsidiegrondslag:

  • -

    op grond van de maatwerkfactor € 14.414,08

  • 2.

    Aan de dorpsbladen zoals bedoeld in artikel 1 onder b, wordt een subsidie toegekend op basis van de volgende subsidiegrondslagen:

  • -

    een vast bedrag voor organisatiekosten: € 670,83,30

  • -

    een vast bedrag per inwoner van de kern: € 0,47

    Voor Stichting Lokale omroep Gemert-Bakel gelden de volgende subsidiegrondslagen:

  • -

    een vast bedrag voor organisatiekosten: € 670,83

  • -

    bedrag per inwoner € 0,47

  • -

    maatwerkfactor (vanwege afschaffing omroepbijdrage) € 9.756,00

  • 3.

    Aan de minderhedenorganisaties zoals bedoeld in artikel 1 onder c wordt een subsidie toegekend op basis van de volgende subsidiegrondslagen:

  • -

    op grond van een maatwerkfactor.

  • 4.

    Voor de post mondiale bewustwordingsorganisaties en activiteiten zoals bedoeld in artikel 1 onder d is een subsidie beschikbaar op basis van de volgende subsidiegrondslag:

  • -

    een vast bedrag per inwoner: € 0,50

    De beschikbare subsidie wordt verdeeld op de volgende wijze:

  • 1.

    subsidies ter medefinanciering;

  • 2.

    subsidies met een accent op waardering;

  • 3.

    subsidies die worden gevraagd voor fondswerving en die dus aan derden ten goede komen, bijvoorbeeld de Stg. Hulp aan Roemenie: het gaat daarbij om 5% van de totaal begrote opbrengst met een minimum van € 155,00 en een maximum van € 1.100,00.

    Voor de Wereldwinkel geldt als subsidiegrondslag:

  • -

    een vast bedrag voor organisatiekosten: € 1.342,00

    Voor de Werkgroep Ontwikkelingssamenwerking is van toepassing de subsidiegrondslag:

  • -

    een vast bedrag per inwoner: € 0,12

    Voor de Stg. Niet geven maar lenen gelden de volgende subsidiegrondslagen:

  • -

    een vast bedrag voor organisatiekosten: € 2.682,97

  • -

    op grond van de maatwerkfactor:

    het eventuele resterende saldo van de post stimuleringsactiviteiten mondiale bewustwording.

  • 5.

    Aan de organisaties voor milieueducatie zoals bedoeld in artikel 1 onder e wordt een subsidie toegekend op basis van de volgende subsidiegrondslagen:

  • -

    een vast bedrag voor organisatiekosten: € 268,31

  • -

    50% van de huisvestingskosten;

  • -

    een vast bedrag per jeugdlid: € 16,20

    Voor NEC De Specht gelden de volgende subsidiegrondslagen:

  • -

    een vast bedrag voor organisatiekosten: € 268,31

  • -

    50% van de huisvestingskosten;

  • -

    een vast bedrag voor activiteitenkosten: € 1.609,86

  • -

    voor 2007 en 2008 een extra bedrag van € 700,00

  • 6.

    Aan de natuur- en landschapsorganisaties zoals bedoeld in artikel 1 onder f wordt een subsidie toegekend op basis van de volgende subsidiegrondslagen:

  • -

    een vast bedrag voor organisatiekosten;

  • -

    op grond van de maatwerkfactor.

    Voor Stg. Landschap Bakel-Gemert gelden de volgende subsidiegrondslagen:

  • -

    een vast bedrag voor organisatiekosten: € 268,31

  • -

    op grond van de maatwerkfactor: € 536,62

    Voor Stg. Behoud Handelse Bossen gelden de volgende subsidiegrondslagen:

  • -

    een vast bedrag voor organisatiekosten: € 268,31

  • -

    op grond van de maatwerkfactor: € 2.951,41

    Voor Stg. Natuur- en Milieu gelden de volgende subsidiegrondslagen:

  • -

    een vast bedrag voor organisatiekosten: € 268,31

  • -

    op grond van de maatwerkfactor: € 536,62

    Voor Werkgroep Behoud de Peel gelden de volgende subsidiegrondslagen:

  • -

    een vast bedrag voor organisatiekosten: € 268,31

  • -

    op grond van de maatwerkfactor: € 268,31

  • 7.

    Aan de overige organisaties zoals bedoeld in artikel 1 onder g wordt een subsidie toegekend op basis van de volgende subsidiegrondslagen:

    Bijenhoudersvereniging St. Ambrosius en Bijenvereniging De Klaverbloem:

    -een vast bedrag voor organisatiekosten: € 268,31

    Vogelwerkgroep Gemert, De Vogelvriend Bakel en De Nachtegaal Bakel:

  • -

    een vast bedrag voor organisatiekosten: € 268,31

    VELT(Vereniging Ecologische Leef- en Teeltwijze):

  • -

    een vast bedrag voor organisatiekosten: € 268,31

  • -

    op grond van de maatwerkfactor: € 536,62

  • 8.

    Aan de specifieke organisaties zoals bedoeld in artikel 1 onder h wordt een subsidie toegekend op basis van de volgende subsidiegrondslagen:

Vrouwenorganisaties:

  • -

    een vast bedrag voor organisatiekosten: € 268,31

  • -

    50% van de huisvestingskosten;

  • -

    een vast bedrag per lid: € 1,42

  • 9.

    Op de subsidiegrondslagen en de subsidiebedragen zoals genoemd in de leden 1 t/m 8 zijn van toepassing de inflatiecorrecties voor de periode 2007 tot en met 2010, zoals vastgesteld in de vergadering van de gemeenteraad van 26 oktober 2006.

Artikel 5 Relatie met Algemene Subsidieverordening Vrijwilligersorganisaties

Deze beleidsregels zijn een onderdeel van de subsidieverordening zoals bedoeld in artikel 6 van de Algemene Subsidieverordening Vrijwilligersorganisaties 2008 van de gemeente Gemert-Bakel.

Artikel 6 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2008.

  • 2.

    Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als de ‘Beleidsregels educatie en bewustwording’.

Bijlage bij de ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING VOOR VRIJWILLIGERSORGANISATIES 2008, vastgesteld door de raad van de gemeente Gemert-Bakel bij besluit van 13 december 2007

BELEIDSREGELS GEMEENSCHAPSHUIZEN,

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder gemeenschapshuis: door een stichting beheerd pand met een ruimtebiedende functie, een ontmoetingsfunctie en een activiteitenfunctie, primair van sociaal-culturele aard en gewenst c.q. inhoud gegeven door bewoners en groepen van de gemeente.

Artikel 2 Te subsidiëren organisaties

Subsidie kan worden verleend aan stichtingen die zich primair ten doel stellen om huisvesting te bieden aan sociaal-culturele groepen met het oog op sociaal-culturele activiteiten.

Artikel 3 Aanvullende voorschriften voor subsidiëring

Voor subsidie komen uitsluitend organisaties in aanmerking zoals bedoeld in artikel 1, indien:

  • -

    sprake is van een door het college van burgemeester en wethouders erkend gemeenschapshuis;

  • -

    een werkwijze wordt gevolgd conform de uitgangspunten zoals verwoord in de notitie “Harmonisatie subsidiëring gemeenschapshuizen / Uitgangspunten van beleid, een herijking” (1999);

  • -

    de uitgangspunten voor subsidiering van de gemeenschapshuizen is verder vastgelegd in de “Notitie ten behoeve van het vaststellen van de subsidiebudgetten voor 5 gemeenschapsaccommodaties voor de jaren 2004, 2005 en 2006” zoals vastgesteld door de raad in haar vergadering van februari 2004;

  • -

    met ingang van 2006 valt De Eendracht onder de professionele organisaties.

Per kern kan slechts één gemeenschapshuis worden erkend.

Artikel 4 Grondslag en wijze van berekening van het subsidie

  • 1.

    Aan gemeenschapshuizen zoals bedoeld in artikel 1 wordt een subsidie toegekend op basis van de volgende subsidiegrondslagen:

  • -

    100% van de goedgekeurde kapitaallasten en/of huurlasten;

  • -

    50% van de beheerkosten afgeleid van de bezetting van het gemeenschapshuis aangevuld met een budget afgeleid van het inwoneraantal van de kern waarvoor het gemeenschapshuis functioneert;

  • -

    75% van de energielasten;

  • -

    100% van de lasten voor groot onderhoud.

  • 2.

    In aanvulling op de in lid 1 genoemde grondslagen kan een aanvullende subsidie worden toegekend op grond van een of meerdere maatwerkfactoren.

  • 3.

    Op de subsidiegrondslagen en de subsidiebedragen zoals genoemd in de leden 1 en 2 zijn van toepassing de inflatiecorrecties voor de periode 2007 tot en met 2010, zoals vastgesteld in de vergadering van de gemeenteraad van 26 oktober 2006.

Artikel 5 Relatie met de Algemene Subsidieverordening Vrijwilligersorganisaties

Deze beleidsregels zijn een onderdeel van de subsidieverordening zoals bedoeld in artikel 6 van de Algemene Subsidieverordening Vrijwilligersorganisaties 2008 van de gemeente Gemert-Bakel.

Artikel 6 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2008.

  • 2.

    Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als de ‘Beleidsregels gemeenschapshuizen’.

Bijlage bij de ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING VOOR VRIJWILLIGERSORGANISATIES 2008, vastgesteld door de raad van de gemeente Gemert-Bakel bij besluit van 13 december 2007, nr. 125

BELEIDSREGELS PEUTERSPEELZALEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder peuterspeelzalen: organisaties die tot doel hebben de sociale, creatieve en educatieve ontplooiing en motorische ontwikkeling van het jonge kind te stimuleren door spel en omgang met leeftijdgenootjes.

Artikel 2 Te subsidiëren organisaties

Subsidie kan worden verleend aan stichtingen die zich ten doel stellen om peuterspeelzaalwerk aan te bieden aan kinderen woonachtig in Gemert-Bakel. Per kern wordt één peuterspeelzaal gesubsidieerd met uitzondering van Gemert-kern waar twee peuterspeelzalen in aanmerking komen voor subsidie.

In 2005 zijn 7 van de 8 peuterspeelzalen in Gemert-Bakel geprofessionaliseerd. Daardoor zijn deze beleidsregels alleen nog van toepassing op Peuterspeelzaal De Zonnepitjes uit De Rips. Deze regeling vervalt wanneer De Zonnepitjes zich aansluit bij de Stichting Peuterspeelzalen Gemert-Bakel.

Artikel 3 Aanvullende voorschriften voor subsidiëring

Voor subsidie komen uitsluitend organisaties in aanmerking zoals bedoeld in artikel 1, indien:

-er sprake is van een door het college van burgemeester en wethouders erkende peuterspeelzaal;

Artikel 4 Grondslag en wijze van berekening van het subsidie

  • 1.

    Aan peuterspeelzalen zoals bedoeld in artikel 1 wordt een subsidie toegekend op basis van de volgende subsidiegrondslagen:

  • -

    een vast bedrag voor organisatiekosten ad € 2.711,32;

  • -

    een bedrag per groep peuters ad € 794,20 voor de eerste groep en € 181,60 voor elke volgende groep;

  • -

    50% van de huisvestingskosten;

  • -

    een bedrag voor investeringen in vaste inrichting.

De subsidiegrondslagen zijn nader uitgewerkt in de notitie “Uitwerking nieuw (subsidie-) beleid peuterspeelzalen” zoals vastgesteld in de vergadering van de gemeenteraad van 25 mei 2000.

  • 4.

    In aanvulling op de in lid 1 genoemde grondslagen kan een aanvullende subsidie worden toegekend op grond van een of meerdere maatwerkfactoren.

  • 5.

    Op de subsidiegrondslagen en de subsidiebedragen zoals genoemd in de leden 1 en 2 zijn van toepassing de inflatiecorrecties voor de periode 2007 tot en met 2010, zoals vastgesteld in de vergadering van de gemeenteraad van 26 oktober 2006.

Artikel 5 Relatie met de Algemene Subsidieverordening Vrijwilligersorganisaties

Deze beleidsregels zijn een onderdeel van de subsidieverordening zoals bedoeld in artikel 6 van de Algemene Subsidieverordening Vrijwilligersorganisaties 2008 van de gemeente Gemert-Bakel.

Artikel 6 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2008.

  • 2.

    Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als de ‘Beleidsregels peuterspeelzalen’.

Bijlage bij de ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING VOOR VRIJWILLIGERSORGANISATIES 2008, vastgesteld door de raad van de gemeente Gemert-Bakel bij besluit van 13 december 2007, nr. 125

BELEIDSREGELS JEUGD EN JONGEREN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    identiteitsorganisaties: organisaties die vanuit een specifieke invalshoek en eigen historie, ondersteund door een kader, creatieve en/of educatieve activiteiten aanbieden aan jongeren.

  • b.

    open organisaties: organisaties die activiteiten aanbieden aan jongeren, waarbij in principe iedereen welkom is (deelnemers in plaats van leden).

  • c.

    jongerencentra: organisaties die primair accommodaties aan jongeren ter beschikking stellen met als doel het bieden van een eigen ruimte die voor iedereen van de doelgroep toegankelijk is.

  • d.

    kindervakantiewerk: recreatieve en sportieve activiteiten die jaarlijks in de zomer(school)vakantie worden aangeboden aan de schoolgaande jeugd.

  • e.

    speel-o-theken: organisaties die tot doel hebben om verantwoord speelgoed en spelmateriaal zonodig met instructie uit te lenen aan ouders c.q. opvoeders.

  • f.

    speeltuinverenigingen: organisaties die een voorziening met kwalitatief goede speeltoestellen instandhouden en waar hun leden gebruik van kunnen maken.

Artikel 2 Te subsidiëren organisaties

Subsidie kan worden verleend aan verenigingen/instellingen die zich richten op educatieve en recreatieve opvang en ontplooiing van jeugdigen en jongeren, zodat deze in staat worden gesteld een eigen bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van de samenleving. De activiteiten worden daarbij zoveel als mogelijk afgestemd op de specifieke behoeften van de doelgroep en op de samenhang met hun leefmilieu en waar mogelijk en wenselijk gecombineerd met activiteiten voor volwassenen.

Artikel 3 Aanvullende voorschriften voor subsidiëring

  • 1.

    Voor subsidie komen uitsluitend organisaties in aanmerking zoals bedoeld in artikel 1 onder a, indien sprake is van:

  • -

    contributiebetalende leden;

  • -

    de organisatie als doel heeft een aanbod te verzorgen van recreatieve en ontspannende activiteiten.

  • 2.

    Voor subsidie komen uitsluitend organisaties in aanmerking zoals bedoeld in artikel 1 onder b, indien:

  • -

    de organisatie als doel heeft het verzorgen van activiteiten die het karakter dragen van zinvolle tijdsbesteding en opvang van jeugdigen;

  • -

    de activiteiten in principe toegankelijk zijn voor alle jongeren uit de doelgroep.

  • 3.

    Voor subsidie komen uitsluitend organisaties in aanmerking zoals bedoeld in artikel 1 onder c, indien:

  • -

    de accommodatie in principe toegankelijk is voor iedereen;

  • -

    zij als zodanig door het gemeentebestuur worden erkend.

  • 4.

    Voor subsidie komen uitsluitend organisaties in aanmerking zoals bedoeld in artikel 1 onder d, indien:

  • -

    zij activiteiten organiseren die in principe toegankelijk zijn voor alle leden van de doelgroep;

  • -

    zij de activiteiten in georganiseerd verband aanbieden en de deelnemers een bijdrage betalen.

  • 5.

    Voor subsidie komen uitsluitend organisaties in aanmerking zoals bedoeld in artikel 1 onder e, indien zij:

  • -

    in principe toegankelijk zijn voor iedereen;

  • -

    als zodanig door het gemeentebestuur worden erkend;

  • -

    verantwoord speelgoed en spelmateriaal uitlenen.

  • 6.

    Voor subsidie komen uitsluitend organisaties in aanmerking zoals bedoeld in artikel 1 onder f, indien:

  • -

    zij als zodanig door het gemeentebestuur worden erkend;

  • -

    de materialen voldoen aan de gestelde veiligheidseisen.

Artikel 4 Grondslagen en wijze van berekening van het subsidie

  • 1.

    Aan de identiteitsorganisaties zoals bedoeld in artikel 1 onder a wordt een subsidie toegekend op basis van de volgende subsidiegrondslagen:

  • -

    een vast bedrag voor organisatiekosten: € 268,31

  • -

    50% van de huisvestingskosten;

  • -

    vast bedrag per jeugdlid: € 16,20

  • 2.

    Aan de open organisaties zoals bedoeld in artikel 1 onder b wordt een subsidie toegekend op basis van de volgende subsidiegrondslagen:

  • -

    een vast bedrag voor organisatiekosten: € 268,31

  • -

    50% van de huisvestingskosten;

  • -

    een vast bedrag voor activiteitenkosten: € 563,46

    Voor Footloose gelden de volgende subsidiegrondslagen:

  • -

    een vast bedrag voor organisatiekosten: € 268,31

  • -

    50% van de huisvestingskosten;

  • -

    een vast bedrag voor activiteitenkosten: € 1.126,92

    Voor Stg. Jeugd en jongerenbelangen De Rips geldt de volgende subsidiegrondslag:

  • -

    een vast bedrag voor organisatiekosten: € 268,31

  • 3.

    Aan de jongerencentra zoals bedoeld in artikel 1 onder c wordt een subsidie toegekend op basis van de volgende subsidiegrondslagen: Voor Fuse gelden de volgende subsidiegrondslagen:

  • -

    een vast bedrag voor organisatiekosten: € 268,31

  • -

    50% van de huisvestingskosten;

  • -

    bedrag per inwoner van de kern van vestiging: € 0,35

    Voor De Bunker gelden de volgende subsidiegrondslagen:

  • -

    een vast bedrag voor organisatiekosten: € 268,31

  • -

    50% van de huisvestingskosten;

  • -

    bedrag per inwoner van de kern van vestiging: € 0,35

  • -

    op grond van de maatwerkfactor: € 3.488,38

  • 4.

    Aan het kindervakantiewerk zoals bedoeld in artikel 1 onder d wordt een subsidie toegekend op basis van de volgende subsidiegrondslagen:

  • -

    een vast bedrag voor organisatiekosten: € 268,31

  • -

    50% van de huisvestingskosten;

  • -

    vast bedrag per jeugdlid: € 4,02

  • 5.

    Aan de speel-o-theken zoals bedoeld in artikel 1 onder e, wordt een subsidie toegekend op basis van de volgende subsidiegrondslagen:

  • -

    een vast bedrag voor organisatiekosten: € 268,31

  • -

    50% van de huisvestingskosten;

  • -

    een vast bedrag per lid: € 8,16

  • 6.

    Aan de speeltuinverenigingen zoals bedoeld in artikel 1 onder f wordt een subsidie toegekend op basis van de volgende subsidiegrondslagen:

  • -

    een vast bedrag voor organisatiekosten: € 268,31

  • -

    50% van de huisvestingskosten;

  • -

    een vast bedrag per lid (= gezin): € 16,20

  • 7.

    Op de subsidiegrondslagen en de subsidiebedragen zoals genoemd in de leden 1 t/m 6 zijn van toepassing de inflatiecorrecties voor de periode 2007 tot en met 2010, zoals vastgesteld in de vergadering van de gemeenteraad van 26 oktober 2006.

Artikel 5 Relatie met Algemene Subsidieverordening Vrijwilligersorganisaties

Deze beleidsregels zijn een onderdeel van de subsidieverordening zoals bedoeld in artikel 6 van de Algemene Subsidieverordening Vrijwilligersorganisaties 2008 van de gemeente Gemert-Bakel.

Artikel 6 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2008.

  • 2.

    Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als de ‘Beleidsregels jeugd en jongeren’.

Bijlage bij de ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING VOOR VRIJWILLIGERSORGANISATIES 2008, vastgesteld door de raad van de gemeente Gemert-Bakel bij besluit van 13 december 2007, nr. 125

BELEIDSREGELS KUNSTZINNIGE EN CULTURELE VORMING

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    dansverenigingen: organisaties die op regelmatige, vrijwillige basis en in groepsverband, bezig zijn met beweging en expressie op en met muziek.

  • b.

    kunstzinnige en culturele vormingsactiviteiten: het stimuleren van de creatieve, culturele en scheppende kwaliteiten van mensen onder deskundige leiding, gericht op zelfontplooiing en/of presentatie aan het publiek.

  • c.

    muziekverenigingen: organisaties die in groepsverband met behulp van muziekinstrumenten muziek maken en zich regelmatig, mede op verzoek van de gemeenschap, in de gemeenschap presenteren waarbij het niveau wordt gewaarborgd door de planmatige aandacht voor vorming en opleiding.

  • d.

    toneel- en cabaretverenigingen: organisaties die zich ten doel stellen om minimaal enkele malen per jaar openbare voorstellingen te geven die voor iedereen toegankelijk zijn en waarbij de dramatische en/of beeldende vorming van de betrokkenen centraal staat.

  • e.

    zangkoren: organisaties die door het verzorgen en muzikaal opluisteren van bijeenkomsten door middel van zang een bijdrage leveren aan de gemeenschap.

  • f.

    eigen opleiding Majoretten: de opleiding die de majoretten, gekoppeld aan de bestaande muziekvereniging van de kern Bakel ontvangen, georganiseerd door de vereniging zelf of anders.

Artikel 2 Te subsidiëren organisaties

Subsidie kan worden verleend aan organisaties die zich richten op bepaalde culturele uitingsvormen zonder winst oogmerk. Hieronder wordt verstaan het stimuleren van de kunstzinnige en creatieve aspecten van de mens en het scheppen van mogelijkheden om deze onder deskundige (bege-)leiding tot verdere ontplooiing te brengen en deze te presenteren aan het publiek. De activiteiten hebben voor een deel betrekking op zelfontplooiing op creatief gebied, individueel of in groepsverband. Onder deze noemer vallen niet de kunstzinnige vormingsactiviteiten binnen schoolverband.

Artikel 3 Aanvullende voorschriften voor subsidiëring

  • 1.

    Voor subsidie komen uitsluitend organisaties in aanmerking zoals bedoeld in artikel 1 onder a, indien zij voldoen aan de daartoe gestelde eisen, zulks ter beoordeling van het gemeentebestuur.

  • 2.

    Voor subsidie komen uitsluitend organisaties in aanmerking zoals bedoeld in artikel 1 onder b, indien zij:

  • -

    gezien de aard van activiteiten niet passen onder de overige activiteiten op het terrein van kunstzinnige en culturele vorming en er sprake is van een meerwaarde ten opzichte van het bestaande aanbod;

  • -

    zich niet alleen richten op persoonlijke vorming en ontplooiing.

  • 3.

    Voor subsidie komen uitsluitend organisaties in aanmerking zoals bedoeld in artikel 1 onder c, indien zij:

  • -

    deelnemen aan concoursen en festivals;

  • -

    minimaal een aantal keren per jaar openbare optredens verzorgen voor de lokale gemeenschap;

  • -

    van oudsher geworteld zijn in de gemeenschap wat ondermeer blijkt uit de kontakten;

  • -

    zich op een uniforme, herkenbare wijze presenteren en daarbij niet de status heeft van een “muzikale vriendengroep”, zulks ter beoordeling van het college;

  • -

    aangesloten zijn bij een overkoepelende muziekbond;

  • -

    ten behoeve van de opleiding van het kader aansluiten bij de uitgangspunten van de Hafa-opleidingen of een vergelijkbaar opleidingsplan hebben.

  • 4.

    Voor subsidie komen uitsluitend organisaties in aanmerking zoals bedoeld in artikel 1 onder d, indien:

  • -

    de activiteiten gericht zijn op het geven van openbare voorstellingen;

  • -

    zij ten minste 15 actieve leden hebben.

  • 5.

    Voor subsidie komen uitsluitend organisaties in aanmerking zoals bedoeld in artikel 1 onder e, indien zij:

  • -

    zich niet hoofdzakelijk profileren als een organisatie met een politieke, kerkelijke en/of andere specifieke overtuiging;

  • -

    minimaal 15 actieve leden hebben en voornamelijk optreden in de eigen gemeente.

Artikel 4 Grondslagen en wijze van berekening van het subsidie

  • 1.

    Aan de dansverenigingen zoals bedoeld in artikel 1 onder a wordt een subsidie toegekend op basis van de volgende subsidiegrondslagen:

  • -

    een vast bedrag voor organisatiekosten: € 268,31

  • -

    50% van de huisvestingskosten;

  • -

    een vast bedrag per jeugdlid: € 16,20

  • 2.

    Aan de organisaties zoals bedoeld in artikel 1 onder b wordt een subsidie toegekend op basis van de volgende subsidiegrondslagen: Stichting Jan van Gemert:

  • -

    een vast bedrag voor organisatiekosten: € 268,31

  • -

    50% van de huisvestingskosten;

  • 3.

    Aan de muziekverenigingen zoals bedoeld in artikel 1 onder c wordt een subsidie toegekend op basis van de volgende subsidiegrondslagen:

  • -

    een vast bedrag voor organisatiekosten: € 804,93

  • -

    50% van de huisvestingskosten;

  • -

    een vast bedrag per jeugdlid: € 107,37

  • -

    een vast bedrag per niet-jeugdlid: € 53,68

  • 4.

    Aan de toneel- en cabaretverenigingen zoals bedoeld in artikel 1 onder d wordt een subsidie toegekend op basis van de volgende subsidiegrondslagen:

  • -

    een vast bedrag voor organisatiekosten: € 804,93

  • -

    50% van de huisvestingskosten;

  • -

    een vast bedrag per jeugdlid: € 16,20

  • -

    een vast bedrag per niet-jeugdlid: € 8,16

  • 5.

    Aan de zangkoren zoals bedoeld in artikel 1 onder e wordt een subsidie toegekend op basis van de volgende subsidiegrondslagen:

  • -

    een vast bedrag voor organisatiekosten: € 268,31

  • -

    50% van de huisvestingskosten;

  • -

    een vast bedrag per jeugdlid: € 16,20

  • -

    een vast bedrag per niet-jeugdlid: € 8,16

  • 6.

    Voor de majorettenopleiding van de muziekvereniging uit Bakel, zoals bedoeld in artikel 1 onder f wordt een subsidie toegekend op basis van de volgende subsidiegrondslag:

  • -

    vast bedrag per deelnemer € 67,17

    7.Op de subsidiegrondslagen en de subsidiebedragen zoals genoemd in de leden 1 t/m 6 zijn van toepassing de inflatiecorrecties voor de periode 2007 tot en met 2010, zoals vastgesteld in de vergadering van de gemeenteraad van 26 oktober 2006.

Artikel 5 Relatie met Algemene Subsidieverordening Vrijwilligersorganisaties

Deze beleidsregels zijn een onderdeel van de subsidieverordening zoals bedoeld in artikel 6 van de Algemene Subsidieverordening Vrijwilligersorganisaties 2008 van de gemeente Gemert-Bakel.

Artikel 6 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2008.

  • 2.

    Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als de ‘Beleidsregels kunstzinnige en culturele vorming’.

Bijlage bij de ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING VOOR VRIJWILLIGERSORGANISATIES 2008, vastgesteld door de raad van de gemeente Gemert-Bakel bij besluit van 13 december 2007, nr. 125

BELEIDSREGELS ONDERWIJSVOORZIENINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    verkeersveiligheidsorganisaties: organisaties van voornamelijk vrijwilligers(sters) die, in overleg met een of meer scholen, een bijdrage leveren aan de dagelijkse verkeersveiligheid van schoolgaande kinderen in de kernen.

  • b.

    oudercommissies: organisaties van ouders van (schoolgaande) kinderen van (basis)scholen die zich als direct betrokkenen, inzetten voor het reilen en zeilen van de school en die op die manier een aanvullende bijdrage leveren aan de (dagelijkse) gang van zaken.

  • c.

    werkgroepen kunstzinnige en culturele vorming: een organisatievorm die zich bezighoudt met de organisatie van de culturele- en kunstzinnige vorming van basisschoolleerlingen in een of meer scholen.

Artikel 2 Te subsidiëren organisaties

Subsidie kan worden verleend aan organisaties en initiatieven die een meer of minder directe relatie hebben met het basisonderwijs. Het gaat om voorzieningen die als belangrijk maar ook als aanvullend kunnen worden aangemerkt. De opvattingen in hoeverre het noodzakelijke, flankerende voorzieningen zijn is mede afhankelijk van de invalshoek die wordt gekozen.

Artikel 3 Aanvullende voorschriften voor subsidiëring

1.Voor subsidie komen uitsluitend organisaties in aanmerking zoals bedoeld in artikel 1 onder a, b, en c, indien men door het gemeentebestuur als zodanig wordt erkend.

Artikel 4 Grondslagen en wijze van berekening van het subsidie

1. Aan de organisaties zoals bedoeld in artikel 1 onder a wordt een subsidie toegekend op basis van de volgende subsidiegrondslagen:

Moederbrigade;

Ouderbrigade;

-een vast bedrag voor organisatiekosten: € 268,31

3VO (Verenigde Verkeers Veiligheids Organisatie), afdeling Gemert-Bakel:

  • -

    een vast bedrag voor organisatiekosten: € 268,31

  • -

    op grond van de maatwerkfactor: € 161,06

  • 3.

    Aan de organisaties zoals bedoeld in artikel 1 onder b wordt een subsidie toegekend op basis van de volgende subsidiegrondslagen:

Oudercommissie Commanderij College Praktijkonderwijs

Oudercommissie Petrus Dondersschool:

  • -

    op grond van de maatwerkfactor: € 161,06

  • 4.

    Aan de organisaties zoals bedoeld in artikel 1 onder c wordt een subsidie toegekend op basis van de volgende subsidiegrondslagen:

Werkgroep Culturele Vorming Basisscholen

  • -

    een vast bedrag: € 3.900,00

  • 5.

    Op de subsidiegrondslagen en de subsidiebedragen zoals genoemd in de leden 1 t/m 4 zijn van toepassing de inflatiecorrecties voor de periode 2007 tot en met 2010, zoals vastgesteld in de vergadering van de gemeenteraad van 26 oktober 2006.

Artikel 5 Relatie met Algemene Subsidieverordening Vrijwilligersorganisaties

Deze beleidsregels zijn een onderdeel van de subsidieverordening zoals bedoeld in artikel 6 van de Algemene Subsidieverordening Vrijwilligersorganisaties 2008 van de gemeente Gemert-Bakel.

Artikel 6 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2008.

  • 2.

    Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als de ‘Beleidsregels onderwijsvoorzieningen’.

Bijlage bij de ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING VOOR VRIJWILLIGERSORGANISATIES 2008, vastgesteld door de raad van de gemeente Gemert-Bakel bij besluit van 13 december 2007, nr. 125

BELEIDSREGELS OUDEREN EN GEHANDICAPTEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    gehandicapten advies- en overleg organen: organisaties die zich bezighouden met advies en overleg ten behoeve van gehandicapten op lokaal niveau.

  • b.

    gehandicapten patiënten- en belangenorganisaties: organisaties die als eerste doelstelling bezig zijn met het formuleren van de belangen van patiënten- en specifieke belangenorganisaties en het behartigen van die belangen naar derden toe.

  • c.

    organisaties voor vrijetijdsbesteding gehandicapten: organisaties die zich tot taak hebben gesteld om voor de doelgroep activiteiten te ontwikkelen waarbij de nadruk ligt op een zinvolle besteding van de vrije tijd.

  • d.

    organisaties voor flankerend ouderenbeleid: organisaties die, zulks ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders, met name door het instandhouden van een voorziening voor en/of door ouderen, een bijdrage leveren aan het versterken van de zelfstandigheid van ouderen, zodat men in staat wordt gesteld om langer zelfstandig te blijven wonen en leven.

  • e.

    ouderen advies- en koepelorganisaties: organisaties die zich bezighouden met het onderling afstemmen van de initiatieven van ouderen en die vervolgens naar buiten optreden, zodat de belangen van de ouderen effectief worden behartigd.

  • f.

    sportieve activiteiten: verantwoorde sportieve activiteiten, in het kader van Meer Bewegen voor Ouderen, aangeboden door organisaties van en voor ouderen.

  • g.

    ouderenbonden: organisaties van en voor ouderen die activiteiten aanbieden aan de aangesloten leden. Voor subsidie komen in aanmerking actieve leden die deelnemen aan een of meerdere door de bond georganiseerde activiteiten en de leeftijd van 60 jaar hebben bereikt.

Artikel 2 Te subsidiëren organisaties

Subsidie kan worden verleend aan organisaties die zich speciaal richten c.q. bezighouden met ouderen en/of gehandicapten. Het gaat hierbij om zowel belangenbehartiging als om overlegorganen en activiteiten van en voor leden van beide doelgroepen.

Artikel 3 Aanvullende voorschriften voor subsidiëring

  • 1.

    Voor subsidie komen uitsluitend organisaties in aanmerking zoals bedoeld in artikel 1 onder a, indien men door het gemeentebestuur als zodanig wordt erkend.

  • 2.

    Voor subsidie komen uitsluitend organisaties in aanmerking zoals bedoeld in artikel 1 onder b, indien:

  • -

    zij het behartigen van de belangen van gehandicapten als eerste doelstelling hebben;

  • -

    zij een directe relatie hebben met de inwoners van de gemeente Gemert-Bakel die gebruik maken van het aanbod van betreffende organisatie;

  • -

    er geen sprake is van een ongewenste overlapping van activiteiten en zij door het gemeentebestuur als zodanig wordt erkend.

  • 3.

    Voor subsidie komen uitsluitend organisaties in aanmerking zoals bedoeld in artikel 1 onder c, indien:

  • -

    zij een aanbod van zinvolle vrijetijdsbesteding ontwikkelen dat aansluit bij de wensen en behoeften van de doelgroep;

  • -

    er geen sprake is van een ongewenste overlapping van activiteiten en zij door het gemeentebestuur als zodanig worden erkend.

  • 4.

    Voor subsidie komen uitsluitend organisaties in aanmerking zoals bedoeld in artikel 1 onder d, indien men door het gemeentebestuur als zodanig wordt erkend.

  • 5.

    Voor subsidie komen uitsluitend organisaties in aanmerking zoals bedoeld in artikel 1 onder e, indien men door het gemeentebestuur als zodanig wordt erkend.

  • 6.

    Voor subsidie komen uitsluitend organisaties in aanmerking zoals bedoeld in artikel 1 onder f, indien:

  • -

    zij als zodanig door het gemeentebestuur worden erkend;

  • -

    zij actieve ontspanning en beweging aanbieden aan alle oudere inwoners die aan die activiteiten willen deelnemen, zoals diverse vormen van bewegingsactiviteiten zoals gym, volksdansen of zwemmen;

  • -

    de activiteiten onder deskundige leiding gebeuren;

  • -

    de groepen minimaal bestaan uit 15 leden.

    Per kern komt ten hoogste één organisatie in aanmerking voor subsidie.

  • 7.

    Voor subsidie komen uitsluitend organisaties in aanmerking zoals bedoeld in artikel 1 onder g, indien:

  • -

    zij door het gemeentebestuur worden erkend als een Bond van Ouderen;

  • -

    zij aanspreekbaar zijn voor derden als spreekbuis naar de oudere inwoners van de gemeente.

    Per kern komt ten hoogste één organisatie in aanmerking voor subsidie.

Artikel 4 Grondslagen en wijze van berekening van het subsidie

1.Aan de gehandicapten advies- en overlegorganen zoals bedoeld in artikel 1 onder a wordt een subsidie toegekend op basis van de volgende subsidiegrondslagen:

Gehandicapten Overleg Gemert-Bakel (G.O.G.B.):

  • -

    een vast bedrag voor organisatiekosten: € 2.268,31

  • -

    een vast bedrag voor activiteitenkosten: € 536,62

    Gehandicapten Vereniging Houvast Gemert-Bakel

  • -

    vast bedrag voor organisatiekosten € 402,52

  • -

    50% van de huisvestingskosten

  • -

    bedrag per lid € 8,16

  • 2.

    Aan de gehandicapten, patiënten- en belangenorganisaties zoals bedoeld in artikel 1 onder b wordt een subsidie toegekend op basis van de volgende subsidiegrondslagen:

    Pres. F.D. Rooseveltgroep:

  • -

    een vast bedrag per deelnemer: € 143,91

    Stichting tot verzorging van ontspanning aan zorgenkinderen (VOGG):

  • -

    een vast bedrag per deelnemer: € 8,16

  • -

    25% van de huisvestingslasten in Gemert-Bakel

    De Zonnebloem:

  • -

    een vast bedrag voor organisatiekosten: € 134,21

    Stichting Ceigoed:

  • -

    vast bedrag organisatiekosten € 135,00

  • -

    50% van de huisvestingskosten

  • 3.

    Aan de gehandicapten, vrije tijdsorganisaties en -activiteiten zoals bedoeld in artikel 1 onder c wordt een subsidie toegekend op basis van de volgende subsidiegrondslagen:

  • a.

    Stg.MEE:

  • -

    een bedrag per verstandelijk gehandicapte inwoner uit Gemert-Bakel die deelneemt aan sportorganisatorische activiteiten € 30,00

    -een bedrag per verstandelijk gehandicapte inwoner uit Gemert-Bakel voor deelname aan de Avondverzorging € 30,00

  • b.

    Gejejong:

  • -

    een vast bedrag per deelnemer: € 8,12

  • -

    op grond van de maatwerkfactor: € 1.386,60

  • 4.

    Aan de organisaties op het terrein van flankerend ouderenbeleid zoals bedoeld in artikel 1 onder d wordt een subsidie toegekend op basis van de volgende subsidiegrondslagen:

    Bijdrage keukenrenovatie Ruijschenbergh:

  • -

    een vast bedrag tot en met 2008: € 14.485,39

  • 5.

    Aan de advies- en koepelorganisaties zoals bedoeld in artikel 1 onder e wordt een subsidie toegekend op basis van de volgende subsidiegrondslagen:

    Stichting Seniorenraad Gemert-Bakel:

  • -

    een vast bedrag voor organisatiekosten: € 2.682,97

  • 6.

    Aan de activiteiten en organisaties zoals bedoeld in artikel 1 onder f wordt een subsidie toegekend op basis van de volgende subsidiegrondslagen:

    Meer bewegen voor Ouderen Bakel, Milheeze en De Rips

    Werkgroep activiteiten voor ouderen Gemert:

  • -

    een vast bedrag per Meer Bewegen voor Ouderen groep: € 536,62

  • 7.

    Aan de ouderenbonden zoals bedoeld in artikel 1 onder g wordt een subsidie toegekend op basis van de volgende subsidiegrondslagen:

  • -

    een vast bedrag voor organisatiekosten: € 268,31

  • -

    50% huisvestingskosten;

  • -

    een vast bedrag per lid vanaf 60 jaar: € 8,16

  • 8.

    Op de subsidiegrondslagen en de subsidiebedragen zoals genoemd in de leden 1 t/m 7 zijn van toepassing de inflatiecorrecties voor de periode 2007 tot en met 2010, zoals vastgesteld in de vergadering van de gemeenteraad van 26 oktober 2006.

Artikel 5 Relatie met Algemene Subsidieverordening Vrijwilligersorganisaties

Deze beleidsregels zijn een onderdeel van de subsidieverordening zoals bedoeld in artikel 6 van de Algemene Subsidieverordening Vrijwilligersorganisaties 2008 van de gemeente Gemert-Bakel.

Artikel 6 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2008.

  • 2.

    Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als de ‘Beleidsregels ouderen en gehandicapten’.

Bijlage bij de ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING VOOR VRIJWILLIGERSORGANISATIES 2008, vastgesteld door de raad van de gemeente Gemert-Bakel bij besluit van 13 december 2007, nr. 125

BELEIDSREGELS SPORTVERENIGINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    sport: de lichamelijke oefening en de fysieke sportbeoefening die onder verantwoorde leiding geschiedt in het kader van een specifieke sportorganisatie met vaste contributiebetalende leden, die in enig officieel competitieverband wordt beoefend onder toezicht van een landelijke, provinciale of regionale organisatie.

  • b.

    binnensportverenigingen: sportverenigingen die voor het beoefenen van hun sportieve activiteit in overwegende mate zijn aangewezen op binnensportaccommodaties binnen de gemeente Gemert-Bakel.

  • c.

    buitensportverenigingen: sportverenigingen die voor het beoefenen van hun sportieve activiteit in overwegende mate zijn aangewezen op buitensportaccommodaties binnen de gemeente Gemert-Bakel.

Artikel 2 Te subsidiëren organisaties

Subsidie kan worden verleend aan sportverenigingen die zich tot doel stellen het organiseren van sport en sportieve recreatie, in competitieverband, binnen de gemeente Gemert-Bakel in/op een eigen of gehuurde accommodatie welke met toestemming van het gemeentebestuur als zodanig gebruikt mag worden.

Artikel 3 Aanvullende voorschriften voor subsidiëring

  • 1.

    Voor subsidie komen uitsluitend organisaties in aanmerking zoals bedoeld in artikel 1 onder b, indien:

  • -

    hun functie bestaat uit het organiseren en uitvoeren van trainings- en competitieactiviteiten;

  • -

    het aantal actieve leden of deelnemers, exclusief de leiding, ten minste 15 bedraagt;

  • -

    ten minste door één team, bestaande uit jeugdleden, aan een competitie zoals hierboven beschreven, wordt deelgenomen;

  • -

    de activiteiten worden uitgevoerd door vrijwilligers, welke eventueel in beperkte mate worden bijgestaan door één of meer deskundige vakkrachten;

  • -

    zij voor de beoefening van de sport in meer of mindere mate zijn aangewezen op een accommodatie die specifiek voor de beoefening van sport is opgericht, dan wel zodanig is ingericht dat zij voor de beoefening van de sport is aangepast;

  • -

    zij gebruik maken van een binnen de gemeente Gemert-Bakel gelegen (sport)accommodatie.

    2.Voor subsidie komen uitsluitend organisaties in aanmerking zoals bedoeld in artikel 1 onder c, indien:

  • -

    hun functie bestaat uit het organiseren en uitvoeren van trainings- en competitieactiviteiten;

  • -

    het aantal actieve leden of deelnemers, exclusief de leiding, ten minste 15 bedraagt;

  • -

    ten minste door één team, bestaande uit jeugdleden, aan een competitie zoals hierboven beschreven, wordt deelgenomen;

  • -

    de activiteiten worden uitgevoerd door vrijwilligers, welke eventueel in beperkte mate worden bijgestaan door één of meer deskundige vakkrachten;

  • -

    zij voor de beoefening van de sport in meer of mindere mate zijn aangewezen op een accommodatie die specifiek voor de beoefening van sport is opgericht, dan wel als zodanig is ingericht dat zij voor de beoefening van de sport is aangepast;

  • -

    zij gebruik maken van een binnen de gemeente Gemert-Bakel gelegen (sport)accommodatie.

Artikel 4 Grondslagen en wijze van berekening van het subsidie

  • 1.

    Aan de binnensportverenigingen zoals bedoeld in artikel 1 onder b wordt een subsidie toegekend op basis van de volgende subsidiegrondslagen:

  • -

    een vast bedrag voor organisatiekosten: € 268,31

  • -

    25% van de huisvestingskosten;

  • -

    een vast bedrag per jeugdlid: € 8,13

    Op bovenstaande subsidiegrondslagen zijn van toepassing de volgende uitzonderingen wat betreft de invulling van de subsidiegrondslagen:

  • a.

    Judoclub KANO.

  • -

    een vast bedrag per jeugdlid: € 204,24

  • b.

    Quo Vadis VHG, Tremeg, Were Di, Yellow Sox en Hydra.

  • -

    40% huisvestingskosten.

  • c.

    Stichting Hart in Beweging.

  • -

    een vast bedrag voor organisatiekosten: € 268,31

  • -

    25% van de huisvestingskosten

  • 2.

    Aan de buitensportverenigingen zoals bedoeld in artikel 1 onder c wordt een subsidie toegekend op basis van de volgende subsidiegrondslagen:

  • -

    een vast bedrag voor organisatiekosten: € 268,31

  • -

    25% van de huisvestingskosten;

  • -

    een vast bedrag per jeugdlid: € 8,13

  • 3.

    Op de subsidiegrondslagen en de subsidiebedragen zoals genoemd in de leden 1 en 2 zijn van toepassing de inflatiecorrecties voor de periode 2007 tot en met 2010, zoals vastgesteld in de vergadering van de gemeenteraad van 26 oktober 2006.

Artikel 5 Relatie met Algemene Subsidieverordening Vrijwilligersorganisaties

Deze beleidsregels zijn een onderdeel van de subsidieverordening zoals bedoeld in artikel 6 van de Algemene Subsidieverordening Vrijwilligersorganisaties 2008 van de gemeente Gemert-Bakel.

Artikel 6 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2008.

  • 2.

    Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als de ‘Beleidsregels sportverenigingen’.

Bijlage bij de ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING VOOR VRIJWILLIGERSORGANISATIES 2008, vastgesteld door de raad van de gemeente Gemert-Bakel bij besluit van 13 december 2007, nr. 125

BELEIDSREGELS ZORG- EN DIENSTVERLENING

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    E.H.B.O.-verenigingen: organisaties waarbij het geven van cursussen en opleidingen, gericht op het verlenen van eerste hulp bij ongelukken, centraal staat.

  • b.

    patiënten- en belangenorganisaties: organisaties die zich vanuit een bepaalde invalshoek richten op hulp aan of begeleiding van burgers op gebieden van (lichamelijke en psychische) zorg.

  • c.

    hulpdiensten: organisaties die zich primair bezighouden met het ondersteunen en begeleiden van mensen die een beroep doen op slachtofferhulp dan wel rechtsbijstand.

Artikel 2 Te subsidiëren organisaties

Subsidie kan worden verleend aan organisaties die zich actief richten op de eigen inwoners en hen daarbij ondersteunen in hun belangen en behoeften op het snijvlak van zorg en dienstverlening.

Artikel 3 Aanvullende voorschriften voor subsidiëring

  • 1.

    Voor subsidie komen uitsluitend organisaties in aanmerking zoals bedoeld in artikel 1 onder a, indien er sprake is van het:

  • -

    zorgdragen voor E.H.B.O.-cursussen en verwante activiteiten;

  • -

    instandhouden van verbandposten;

  • -

    leveren van een bijdrage aan de ondersteuning van diverse evenementen in de gemeente;

Per kern wordt ten hoogste één vereniging gesubsidieerd.

  • 2.

    Voor subsidie komen uitsluitend organisaties in aanmerking zoals bedoeld in artikel 1 onder b, indien zij:

  • -

    zich bezighouden met de versterking van de bewustwording van de inwoners van hun gezondheid;

  • -

    actief naar buiten treden met activiteiten en informatie om het gezondheidsbewustzijn te versterken.

  • 3.

    Voor subsidie komen uitsluitend organisaties in aanmerking zoals bedoeld in artikel 1 onder c, indien:

  • -

    hun activiteiten een duidelijke verbinding hebben met de inwoners van de gemeente;

  • -

    zij de hulpverlening aanbieden zonder tussenkomst van andere instellingen.

Artikel 4 Grondslagen en wijze van berekening van het subsidie

  • 1.

    Aan de E.H.B.O.-verenigingen zoals bedoeld in artikel 1 onder a wordt een subsidie toegekend op basis van de volgende grondslagen:

  • -

    een vast bedrag voor organisatiekosten: € 536,62

  • -

    50% huisvestingskosten;

  • -

    vast bedrag per gediplomeerd jeugdlid € 16,20

  • -

    vast bedrag per gediplomeerd niet-jeugdlid € 8,16

  • 2.

    Aan de patiënten- en belangenorganisaties zoals bedoeld in artikel 1 onder b, wordt een subsidie toegekend op basis van de volgende subsidiegrondslagen:

Stichting Reanimatie-onderwijs Zuidoost-Brabant;

Nederlandse Hartstichting, afdeling Gemert:

Nederlandse Vereniging voor Slechthorenden (NVVS);

-een bedrag per deelnemer: € 2,72

Ned. Rode Kruis, afdeling Welfare:

  • -

    op grond van de maatwerkfactor: € 831,77

  • 3.

    Aan de hulpdiensten zoals bedoeld in artikel 1 onder c wordt een subsidie toegekend op basis van de volgende subsidiegrondslagen:

Vrijwillige Hulpdienst Gemert-Bakel:

-een vast bedrag voor activiteitenkosten: € 2.500,00

Stichting Slachtofferhulp Zuidoost Brabant:

-een vast bedrag per inwoner: € 0,20

Stichting Rechtswinkel:

  • -

    een vast bedrag voor organisatiekosten: € 268,31

  • -

    op grond van de maatwerkfactor: € 805,04

  • 4.

    Op de subsidiegrondslagen en de subsidiebedragen zoals genoemd in de leden 1 tot en met 3 met uitzondering van d Stichting Slachtofferhulp, zijn van toepassing de inflatiecorrecties voor de periode 2007 tot en met 2010, zoals vastgesteld in de vergadering van de gemeenteraad van 26 oktober 2006.

Artikel 5 Relatie met Algemene Subsidieverordening Vrijwilligersorganisaties

Deze beleidsregels zijn een onderdeel van de subsidieverordening zoals bedoeld in artikel 6 van de Algemene Subsidieverordening Vrijwilligersorganisaties 2008 van de gemeente Gemert-Bakel.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Gemert-Bakel bij besluit van 13 december 2007.

Artikel 6 Inwerkingtreding en citeertitel.

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2008.

  • 2.

    Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als de ‘Beleidsregels zorg en dienstverlening’.