Regeling vervallen per 15-03-2018

Subsidieverordening Gemeentelijke Monumenten Goes 2001

Geldend van 01-06-2011 t/m 14-03-2018

Intitulé

Subsidieverordening Gemeentelijke Monumenten Goes 2001

SUBSIDIEVERORDENING RESTAURATIE EN ONDERHOUD GEMEENTELIJKE MONUMENTEN GOES 2001

HOOFDSTUK 1. RESTAURATIE

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

monument:

gemeentelijk monument: een object dat is opgenomen op de monumentenlijst als bedoeld in de Monumentenverordening gemeente Goes 2001;

b.

Awb:

Algemene wet bestuursrecht

c.

restaureren:

het treffen van voorzieningen tot opheffing van (bouwtechnische) gebreken, het normale onderhoud te boven gaand, noodzakelijk voor de instandhouding van de cultuurhistorische waarde van het gemeentelijk monument.

d.

kosten van voorzieningen:

de door burgemeester en wethouders goedgekeurde bedragen van:

1.de aanneemsom;

2.de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen;

3.de kosten van de architect overeenkomstig de SR1988 en van de constructeur, voorzover inschakeling hiervan noodzakelijk is;

4.de aanvraag om monumentenvergunning (leges);

5.de verschuldigde BTW, voor zover deze niet kan worden verrekend;

6.de bouwhistorische opname, gericht op de restauratie;

7.de kosten van opstelling van het onderhoudsplan;

8.een reservering voor noodzakelijk meerwerk, dat ten tijde van de raming van de hierboven genoemde kosten redelijkerwijs niet voorzienbaar was, tot maximaal 5% van de aanneemsom;

e.

onderhoudsplan:

een door burgemeester en wethouders goedgekeurd overzicht van onderhoudswerkzaamheden en kosten die gedurende 20 jaar nodig worden geacht om het kwaliteitsniveau van het gemeentelijk monument, dat met de restauratie zal worden bereikt, te handhaven.

f.

eigenaar:

hieronder wordt mede verstaan:

1.degene die het recht van erfpacht heeft;

2.de houder van een recht van opstal;

3.de eigenaar van een appartementsrecht;

4.degene aan wie door een rechtspersoon een deelnemings- of lidmaatschapsrecht is verleend dat recht geeft op gebruik van een woning;

5.een toekomstig eigenaar die in het bezit is van een koopcontract;

g.

subsidiabele kosten:

de door burgemeester en wethouders vast te stellen direct met de restauratie van een gemeentelijk monument samenhangende kosten waarvoor subsidie kan worden verleend;

h.

verlenen van subsidie:

het besluit van burgemeester en wethouders dat aan de eigenaar van een gemeentelijk monument een subsidie kan worden verstrekt na vaststelling van de subsidiabele kosten;

i.

verlenen van een lening uit het revolving fund:

het besluit van burgemeester en wethouders dat aan de eigenaar van een gemeentelijk monument een aanspraak op een lening voor de kosten van voorzieningen verschaft te verstrekken door het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten te Hoevelaken;

j.

vaststellen van de hoogte van de lening:

het besluit van burgemeester en wethouders, nadat de voorzieningen zijn getroffen, waarbij de hoogte van de te verstrekken lening wordt vastgesteld.

k.

restaurerende instelling:

een rechtspersoon die als zodanig door burgemeester en wethouders is aangemerkt en die op grond van zijn statuten als doelstelling heeft het zonder winstoogmerk restaureren van panden en die tevens als eigenaar-verhuurder fiscaal is vrijgesteld.

Artikel 2. Reikwijdte van de verordening

Deze verordening is van toepassing op subsidie voor restauratie- en onderhoudswerkzaamheden aan monumenten.

Artikel 3. Grondslag en werkingssfeer

1 Op grond van deze verordening kunnen burgemeester en wethouders een subsidie verstrekken voor het treffen van voorzieningen aan het casco ten behoeve van de restauratie van monumenten.

2 De subsidie wordt berekend over de kosten van voorzieningen, met uitzondering van de kosten waarvoor op grond van enige andere, door burgemeester en wethouders aan te wijzen regeling subsidie in de kosten van de voorzieningen kan worden verkregen.

3 In geval van brandschade worden de kosten berekend aan de hand van de kosten van de te treffen voorzieningen minus de uit te keren verzekeringspenningen tenzij er sprake is van onderverzekering. In dat geval wordt uitgegaan van het bedrag dat zou zijn ontvangen bij voldoende verzekeringsdekking.

4 De subsidie wordt verstrekt aan de eigenaar van het monument waaraan de voorzieningen worden getroffen.

Artikel 4. Subsidieplafond

  • 1. De raad stelt bij de begrotingsraad voor het daarop volgende kalenderjaar of voor een meerjarenperiode een subsidieplafond als bedoeld in artikel 4:25 e.v. van de Awb vast voor de deze verordening beschreven subsidies.

  • 2. Indien het toewijzen van alle voorliggende subsidieaanvragen leidt tot overschrijding van het subsidieplafond als bedoeld in lid 1, bepalen burgemeester en wethouders met inachtneming van de in artikel 12 genoemde toetsingscriteria de rangorde in welke wordt toe- of afgewezen.

Artikel 5. Begrotingsvoorbehoud

  • 1. Burgemeester en wethouders verlenen subsidie ten laste van een begroting, die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • 2. Burgemeester en wethouders dienen binnen vier weken na de vaststelling of goedkeuring van de begroting de aanvrager schriftelijk mee te delen of zij een beroep doen op de in het eerste lid bedoelde voorwaarde.

HOOFDSTUK 2. DE AANVRAAGPROCEDURE

Artikel 6.

Een aanvraag om subsidie als bedoeld in deze verordening dient door de eigenaar schriftelijk en ondertekend te worden ingediend bij burgemeester en wethouders op een daartoe beschikbaar te stellen formulier in de periode van 1 mei tot 1 november van het jaar voorafgaande aan het kalenderjaar waarin de werkzaamheden zullen worden uitgevoerd respectievelijk met de werkzaamheden zal worden begonnen en dient vergezeld te gaan van de gegevens zoals vermeld in artikel 7.

Artikel 7.

De aanvraag gaat in ieder geval vergezeld van de volgende gegevens:

  • a.

    een technische omschrijving van de te verrichten werkzaamheden of een bestek met een daaraan gerelateerde gespecificeerde begroting;

  • b.

    tekeningen van zowel de bestaande als de nieuwe toestand (schaal 1 : 100) voor zover van toepassing;

  • c.

    een recent (hoogstens 1 jaar oud) inspectierapport van een naar de mening van burgemeester en wethouders ten aanzien van de monumentenzorg deskundige of deskundige instelling;

  • d.

    voorzover van toepassing de naam en het adres van het bedrijf dat een voorziening treft.

Aanvullen gegevens

Artikel 8.

  • 1. Indien de aanvraag niet volledig is of niet wordt voldaan aan het gestelde in artikel 6 stellen burgemeester en wethouders de aanvrager in de gelegenheid om binnen vier weken de door hen aan te geven ontbrekende gegevens over te leggen.

  • 2. Indien de gegevens niet binnen de termijn genoemd in lid 1 door de aanvrager zijn verstrekt nemen burgemeester en wethouders de aanvraag niet in behandeling.

  • 3. De werking van de aanvraag wordt opgeschort totdat de ontbrekende stukken zijn ingediend of, indien bezwaar is of wordt ingesteld, op het bezwaar is beslist, tenzij met toepassing van artikel 8:81 van de Awb op het betreffende verzoek wordt beslist de schorsing op te heffen.

Artikel 9.

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen uitsluitend éénmaal per vijf kalenderjaren subsidie verlenen voor hetzelfde monument en voor dezelfde restauratiewerkzaamheden:

    • a.

      herstel van het casco. Onder casco wordt verstaan de hoofdstructuur van het monument bestaande uit de dragende onderdelen en het omhulsel, te weten dak-, kap-, en gebintconstructie, vloeren, balklagen, dragende muren, fundering, kelder en gewelven;

    • b.

      alle onderhoudswerkzaamheden als nader omschreven in lid 2 die tegelijk met één of meer van de hier genoemde restauratiewerkzaamheden worden uitgevoerd;

    • c.

      herstel van afzonderlijke monumentale onderdelen (in- en exterieur) al dan niet in combinatie met herstel van het casco. Hiermee wordt bedoeld schouwen, vloeren, plafonds, schilderingen, pleisterwerk, schilder- en behangwerk, raam- en deurpartijen met omlijstingen en gevelonderdelen;

    • d.

      reconstructies van verdwenen of gewijzigde onderdelen indien en voorzover deze verdwijning en wijziging afbreuk doet aan de monumentale waarde van het object;

    • e.

      herstel van specifieke technische installaties ten behoeve van bedrijf en techniek, bijvoorbeeld dieselmotoren e.d.;

    • f.

      het aanbrengen van technische installaties ten behoeve van bescherming van zeer waardevolle interieurelementen, bijvoorbeeld verwarmingsinstallaties;

    • g.

      het opstellen van een restauratieplan;

    • h.

      het verrichten van bouwhistorisch onderzoek of een haalbaarheidsonderzoek.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen uitsluitend éénmaal per vijf kalenderjaren subsidie verlenen voor hetzelfde monument voor de volgende onderhoudswerkzaamheden:

    • a.

      buiten en daarmee samenhangend binnenschilderwerk, voorzover het betreft de buitenramen, buitenkozijnen en buitendeuren;

    • b.

      herstel en vernieuwen van rieten daken (met daklatten en herstel van sporen);

    • c.

      herstel van dakvlakken gedekt met pannen (met tengels en panlatten), leien, lood, zink of koper en, uitsluitend in samenhang hiermee, het herstel van gedeelten van het dakbeschot en sporen;

    • d.

      herstel van goten, in zink, koper of lood, inclusief bijbehorende hemelwaterafvoeren, en het aanbrengen van voor de waterafvoer noodzakelijke goten waar deze niet eerder aanwezig waren, inclusief aan luitingen op riolering en open water;

    • e.

      herstel van buitenkozijnen, buitendeuren, raampartijen, luiken en herstel of terugplaatsen van stoepen, roedenverdeling, lijstwerk en luiken;

    • f.

      herstel van windveren, schoorstenen, kapellen en loodaansluitingen;

    • g.

      herstel van dak of torenluiken en loopbruggen, inclusief het afgazen van torenluiken en het nemen van beperkte maatregelen tegen duivenoverlast;

    • h.

      inboeten, herstel van gedeelten van muurwerk en opvoegen of pleisteren van gevels;

    • i.

      op kleine schaal vervangen of inboeten van natuursteen;

    • j.

      behandelen van muur of houtwerk ter regulering van de vochthuishouding, dan wel ter bestrijding van zwamaantasting of houtaantasters;

    • k.

      herstel van gedeelten van dragende constructies (ankerbalkgebinten, schoren en platen, balkkoppen, en spantbenen);

    • l.

      herstel van glasinloodbeglazing en het aanbrengen van beschermende beglazing voor gebrandschilderd glas of historisch waardevol glas;

    • m.

      vervangen en herstel van overige bouwelementen van grote zeldzaamheid of met grote historische waarde;

    • n.

      het plaatsen van achterzetbeglazing in samenhang met herstel van historisch waardevolle ramen;

    • o.

      het gangbaar houden van historische krachtwerktuigen en machines;

    • p.

      het nietjaarlijks onderhoud aan bomen, die op de monunentenlijst staan;

    • q.

      het opstellen van een onderhoudsplan.

  • 3. Als subsidiabele kosten worden aangemerkt de kosten verbonden aan de uitvoering van de subsidiabel geachte restauratie- en/of onderhoudswerkzaamheden als bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel voor zover betreft:

    • a.

      de directiekosten bestaande uit honorarium, uitvoeringstekeningen, toezicht en kosten verschotten;

    • b.

      de directe kosten dat wil zeggen de loon- en materiaalkosten;

    • c.

      de indirectekosten dat wil zeggen de algemene bouwplaatskosten, de algemene bedrijfskosten en de winst;

    • d.

      de btw;

    • e.

      de over de directe kosten te berekenen onvoorziene kosten;

    • f.

      de constructeurskosten;

    • g.

      de kosten van de bouwverzekering.

  • 4. Ten behoeve van de berekening van de subsidiabele kosten stellen burgemeester en wethouders criteria, maxima en normbedragen vast.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen eveneens subsidie verlenen voor het lidmaatschap van de Monumentenwacht.

  • 6. Indien de aanvrager de voorzieningen in zelfwerkzaamheid verricht, kunnen alleen de materiaalkosten als subsidiabel worden opgevoerd.

  • 7. De minimale kosten van het herstel of onderhoud van een monument dienen in elk geval een bedrag van € 6.807,00 (ƒ 15.000,00) te boven te gaan vooraleer aanspraak op subsidie of een lening kan worden gemaakt.

Eigenaar

Artikel 10.

Subsidie kan uitsluitend worden verleend aan de natuurlijke of rechtspersoon, die krachtens het eigendomsrecht het genot heeft van een monument, of dit recht aantoonbaar in de naaste toekomst verkrijgt.

Subsidiepercentage en maximum

Artikel 11.

De subsidie in de kosten van het herstel of onderhoud van een monument bedraagt 25% van het totaal van de door burgemeester en wethouders subsidiabel geachte kosten, als genoemd in artikel 9, welke minimaal € 6.807,00 (ƒ 15.000,00) dienen te belopen, tot een bedrag van maximaal € 4.538,00 (ƒ 10.000,00) per aanvraag en wordt slechts éénmaal per vijf kalenderjaren voor hetzelfde monument verstrekt.

Toetsingscriteria

Artikel 12.

  • 1.

    Burgemeester en wethouders brengen na 1 november van ieder jaar een rangorde aan in de voorliggende aanvragen voor het daaropvolgend kalenderjaar op basis van de mate van urgentie van de restauratie of onderhoudswerkzaamheden zonodig in relatie tot de in het derde lid genoemde toetsingscriteria.

  • 2.

    De navolgende onderscheidingen in urgentie worden bij de toetsing gehanteerd :

    • a.

      zeer urgent: het object is in constructief opzicht in zeer slechte staat; de gevraagde voorzieningen dienen op de kortst mogelijke termijn te worden uitgevoerd om een goede instandhouding van het monument te waarborgen;

    • b.

      urgent: het object is in constructief opzicht in slechte staat; de gevraagde voorzieningen dienen op een termijn van één tot drie jaar te worden uitgevoerd om een goede instandhouding van het monument te waarborgen;

    • c.

      minder urgent: het object is constructief in matige tot goede staat; de gevraagde voorzieningen dienen op een termijn van drie tot vijf jaar te worden uitgevoerd om een goede instandhouding van het monument te waarborgen.

  • 3.

    Bij eenzelfde mate van urgentie van twee of meer aanvragen wordt door de navolgende criteria getoetst om de rangorde te kunnen bepalen:

    • a.

      de mate en wijze van onderhoud gedurende de afgelopen jaren van de huidige eigenaar in relatie tot de gevraagde voorzieningen;

    • b.

      een al dan niet redelijke verhouding tussen de kosten van de voorzieningen en het te verkrijgen resultaat;

    • c.

      volledigheid van de aanpak van de te verrichten restauratie of onderhoudswerkzaamheden;

    • d.

      compleetheid respectievelijk gedetailleerdheid van het restauratie- of onderhoudsplan voor de komende jaren;

    • e.

      de cultuurhistorische waarde van het monument.

  • 4.

    Indien er sprake is van twee of meerdere aanvragen waarbij op grond van de in het tweede lid bedoelde toetsingscriteria geen rangorde kan worden bepaald, is de datum van ontvangst van de aanvraag doorslaggevend.

Voorwaarden aan subsidieverlening

Toestaan inspectie (ambtelijk) deskundige

Artikel 13.

De aanvrager van subsidie dient een door burgemeester en wethouders aangewezen deskundige of ambtenaar in gemeentelijke dienst desgewenst de gelegenheid te bieden het monument en de wijze waarop de werkzaamheden zullen worden of zijn uitgevoerd, te inspecteren.

Uitvoeringsvoorschriften

Artikel 14.

Burgemeester en wethouders kunnen aan de uitvoering van de werkzaamheden waarvoor subsidie wordt verleend nadere voorschriften verbinden.

Schriftelijke toestemming bij afwijking van de verstrekte gegevens

Artikel 15.

De werkzaamheden ten behoeve waarvan de subsidie is verleend, mogen niet in afwijking van de ter zake verstrekte gegevens worden uitgevoerd, tenzij met schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders.

Afwijzingscriteria

Artikel 16.

De subsidie wordt niet verleend indien één of meerdere van de volgende situaties zich voordoen:

  • a.

    de aanvrager niet aantoonbaar de juridische eigenaar van het monument is of wordt;

  • b.

    een eventueel voor de werkzaamheden vereiste vergunning op grond van de Monumentenverordening 2001 dan wel een anderszins vereiste vergunning niet is verleend;

  • c.

    de kosten van de voorzieningen kunnen worden gedekt uit de opbrengsten van een brand en/of stormverzekering of enige andere vorm van verzekering;

  • d.

    de aanvrager met het treffen van de voorzieningen is begonnen voordat de subsidie is verleend;

  • e.

    door het verlenen van subsidie het in artikel 4 bedoelde subsidieplafond wordt overschreden;

  • f.

    de aanvrager een daarvoor door burgemeester en wethouders aangewezen deskundige of ambtenaar niet toestaat om het monument te inspecteren;

  • g.

    het restauratie- of onderhoudsplan geen zicht geeft op duurzaam herstel van het monument;

  • h.

    door de uitvoering van de werkzaamheden de (historische) karakteristiek van het monument wordt aangetast;

  • i.

    de kosten van de gevraagde voorzieningen niet in een redelijke verhouding staan tot het te verkrijgen resultaat;

  • j.

    voorzover van toepassing: het bedrijf dat de voorzieningen zal treffen niet is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.

Termijn besluitvorming en uitvoering

Artikel 17.

  • 1. Burgemeester en wethouders maken het besluit tot subsidieverlening uiterlijk 15 februari van het jaar waarin de werkzaamheden worden uitgevoerd respectievelijk met de werkzaamheden een aanvang wordt gemaakt aan de aanvrager bekend.

  • 2. Zij kunnen die termijn met ten hoogste acht weken verlengen. De aanvrager ontvangt hiervan schriftelijk bericht vóór de in het eerste lid genoemde datum.

Artikel 18.

  • 1. De subsidie vervalt als niet binnen 12 maanden na datum van verzending van het besluit tot subsidieverlening met de uitvoering van de werkzaamheden is begonnen.

  • 2. De uitvoering van de werkzaamheden dient te zijn voltooid binnen 24 maanden na datum van verzending van het besluit tot subsidieverlening.

  • 3. Bij onvoorziene omstandigheden die buiten de directe invloedsfeer van de aanvrager liggen kunnen burgemeester en wethouders de in het eerste en tweede lid genoemde termijnen schriftelijk verlengen op verzoek van de aanvrager.

HOOFDSTUK 4. SUBSIDIEVASTSTELLING EN UITBETALING

De gereedmelding

Artikel 19.

  • 1.

    Binnen twaalf weken na het gereedkomen van de voorzieningen dient de aanvrager met gebruikmaking van een daartoe door burgemeester en wethouders beschikbaar gesteld formulier te verklaren, dat de werkzaamheden zijn voltooid. Dit gereedmeldingsformulier dient volledig ingevuld te zijn en vergezeld te gaan van alle gevraagde gegevens en facturen als bedoeld in artikel 20 lid, 1, sub c.

  • 2.

    Indien de gereedmelding naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet voldoet aan het bepaalde in het eerste lid, doen zij daarvan binnen vier weken na ontvangst schriftelijk mededeling aan de aanvrager onder vermelding van de nog te verstrekken gegevens.

  • 3.

    De aanvrager dient binnen de in de mededeling aangegeven termijn zijn aanvraag aan te vullen met met de nog ontbrekende gegevens of deze gegevens desgevraagd te verduidelijken.

  • 4.

    De gereedmelding is tevens een verzoek om vaststelling van de definitieve hoogte en uitbetaling van de subsidie.

  • 5.

    Het recht op vaststelling en uitbetaling vervalt, indien niet is voldaan aan het bepaalde in het eerste of derde lid. De aanvrager ontvangt hiervan een schriftelijk besluit.

Subsidievaststelling

Artikel 20.

  • 1.

    De definitieve vaststelling van de hoogte van een op grond van dit hoofdstuk toegekende subsidie vindt plaats nadat:

    • a.

      de in de aanvraag opgenomen werkzaamheden conform artikel 19 schriftelijk zijn gereedgemeld onder indiening van de daarop betrekking hebbende gegevens;

    • b.

      de onder a. bedoelde werkzaamheden door of vanwege burgemeester en wethouders zijn gecontroleerd en akkoord bevonden;

    • c.

      de rekeningen en betaalbewijzen inzake de uitgevoerde werkzaamheden alsmede de totale kostenopstelling waarin de verrichte werkzaamheden op dezelfde wijze zijn gerangschikt als in de in artikel 7 bedoelde begroting door burgemeester en wethouders zijn gecontroleerd en akkoord bevonden.

  • 2.

    De definitieve subsidie is gelijk aan de verleende subsidie, tenzij de werkelijke subsidiabele kosten lager zijn dan geraamd respectievelijk minder voorzieningen zijn getroffen.

  • 3.

    Het besluit tot subsidievaststelling wordt binnen 8 weken na indiening van de gereedmelding en het verzoek om subsidievaststelling als bedoeld in artikel 19, lid 4, genomen.

Uitbetaling

Artikel 21.

Uitbetaling geschiedt binnen acht weken na bekendmaking van het besluit tot subsidievaststeling op een bij de gereedmelding door de aanvrager op te geven (Post)bankrekeningnummer.

Opschorting en terugvordering

Artikel 22.

De artikelen 4:56 en 4:57 Awb zijn van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK 5. INTREKKING OF WIJZIGING VAN DE SUBSIDIE

De intrekking/wijziging

Artikel 23.

Voor wat betreft de mogelijkheden om een besluit tot subsidieverlening of subsidievaststelling in te trekken of te wijzigen is Afdeling 4.2.6 Awb onverkort van toepassing.

HOOFDSTUK 6. VERSTREKKEN VAN LENINGEN

Artikel 24. Reikwijdte en toepassing

  • 1. Deze voorwaarden zijn van toepassing op aanvragen om een lening te verstrekken voor restauratie- en onderhoudswerkzaamheden aan een gemeentelijke monument.

  • 2. Een lening kan uitsluitend worden toegewezen aan degene die eigenaar is van het monument of dit recht aantoonbaar in de naaste toekomst verkrijgt.

Artikel 25. Bevoegdheid

  • 1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het toewijzen van een lening tot een bedrag van maximaal € 22.689,00 (ƒ 50.000,00).

  • 2. De gemeenteraad is bevoegd tot het toewijzen van een lening indien het bedrag hoger is dan het in lid 1 vermelde bedrag of overigens wanneer burgemeester en wethouders dit nodig vinden.

  • 3. De gemeenteraad stelt bij de begrotingsraad van elk jaar voor het daaropvolgende kalenderjaar of voor een meerjarenperiode het totaalbedrag bekend dat aan leningen kan worden verstrekt.

  • 4. Indien het toewijzen van voorliggende aanvragen tot lening leidt tot overschrijding van het totaalbedrag als bedoeld in lid 3, bepalen burgemeester en wethouders met inachtneming van de in artikel 12 genoemde toetsingscriteria de rangorde in welke aanvragen worden toe- of afgewezen.

  • 5. Voor de in het kalenderjaar te verstrekken leningen wordt de te hanteren rente vastgesteld op de eerste van de maand waarin de lening wordt verstrekt aan de hand van de dan geldende marktrente.

Artikel 26. Aanvraag

  • 1. De aanvraag om een lening toe te wijzen als bedoeld in dit hoofdstuk kan schriftelijk bij burgermeester en wethouders worden ingediend op een door hen vastgesteld formulier in de periode 1 mei tot 1 november van het jaar voorafgaande aan het kalenderjaar waarin de werkzaamheden zullen worden uitgevoerd respectievelijk met de werkzaamheden een begin wordt gemaakt.

  • 2. De aanvraag gaat vergezeld van de in artikel 7 vermelde gegevens.

  • 3. Indien de aanvraag onvolledig is of niet vergezeld gaat van de in lid 2 vermelde gegevens dan wel indien de aanvraag niet duidelijk is, stellen burgemeester en wethouders de aanvrager in de gelegenheid om binnen vier weken de aanvraag te completeren met de ontbrekende of onduidelijke gegevens.

  • 4. De aanvrager dient de op grond van dit artikel ontbrekende of onduidelijke gegevens binnen de termijn genoemd in lid 3 aan burgemeester en wethouders te verstrekken. Indien de gevraagde gegevens niet binnen deze termijn zijn verstrekt nemen burgmeester en wethouders de aanvraag niet in behandeling.

  • 5. Van het niet in behandeling nemen van de aanvraag wordt de aanvrager schriftelijk bericht gedaan.

Artikel 27. Kosten waarvoor een lening kan worden verstrekt

  • 1. Burgemeester en wethouders c.q. de gemeenteraad kunnen eenmaal per 10 kalenderjaren voor hetzelfde monument een lening toewijzen voor het uitvoeren van de restauratie- en onderhoudswerkzaamheden zoals vermeld in artikel 9, lid 1 en 2, alsmede de kosten vermeld in artikel 9, lid 3.

  • 2. Ten behoeve van de berekening van de subsidiabele kosten stellen burgemeester en wethouders criteria, maxima en normbedragen vast.

  • 3. Indien de aanvrager de voorzieningen in zelfwerkzaamheid verricht, kunnen alleen de materiaalkosten worden opgevoerd.

Artikel 28. Leenbedrag

  • 1. De lening voor de kosten van de restauratie of het onderhoud van een monument bedraagt maximaal ƒ 50.000,00 van het totaal van de door Burgemeester en Wethouders voor de lening in aanmerking komende kosten als genoemd in artikel 27 na aftrek van een voor die kosten verstrekte subsidie ingevolge de Subsidieverordening Monumenten 2001, en wordt slechts eenmaal per tien kalenderjaren voor hetzelfde monument verstrekt.

  • 2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het in lid 1 genoemde bedrag te verlagen indien hen dit in verband met een juiste verdeling van de beschikbare middelen als noodzakelijk voorkomt.

Artikel 28. Toetsingscriteria

De in artikel 12 vermelde toetsingscriteria zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 29. Inspectie

Het vermelde in artikel 13 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 30. Schriftelijke toestemming bij afwijking van de verstrekte gegevens

De restauratie waarvoor de lening is verstrekt mag niet in afwijking van de ter zake verstrekte gegevens worden uitgevoerd tenzij hiervoor door burgemeester en wethouders schriftelijk toestemming is verleend

Artikel 31. Afwijzingscriteria

De afwijzingscriteria vermeld in artikel 16 zijn van overeenkomstige toepassing

Artikel 32. Uitgifte van de lening

  • 1. Indien burgemeester en wethouders respectievelijk de gemeenteraad besluiten om een lening toe te wijzen, doen zij hiervan melding bij de Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten door middel van een toewijzingsbrief. Een afschrift van deze brief wordt gezonden aan de aanvrager van de lening.

  • 2. Op basis van de in lid 1 genoemde toewijzingsbrief kan de Stichting Stimuleringsfonds Nederlandse Gemeenten de lening uitgeven voor het in de brief genoemde bedrag.

  • 3. Indien het bedrag van de uit te geven lening groter is dan € 22.689,00 (ƒ 50.000,00) en overigens wanneer burgemeester en wethouders dit noodzakelijk achten, wordt advies ingewonnen bij het Bemiddelend Orgaan te Hoevelaken, alvorens een besluit op de aanvraag om lening wordt genomen.

  • 4. Indien een advies als bedoeld in lid 3 wordt ingewonnen, wordt de lening alleen verstrekt na een positief advies van het Bemiddelend Orgaan.

  • 5. Van het in lid 4 gestelde kan slechts bij raadsbesluit worden afgeweken.

Artikel 33. Gereedmelding

De gereedmelding geschiedt overeenkomstig het gestelde in artikel 19 ten aanzien van de subsidieaanvraag.

Artikel 34. Van toepassing zijnde bepalingen

  • 1. Op iedere uit te geven lening respectievelijk de werkzaamheden ten behoeve waarvan de lening wordt verstrekt zijn de volgende bepalingen van toepassing:

    • a.

      algemene bepalingen voor geldleningen d.d. 1 augustus 1996 van de Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten;

    • b.

      nadere uitvoeringsvoorschriften zoals vastgesteld dan wel vast te stellen door burgemeester en wethouders indien deze noodzakelijk mochten blijken te zijn;

    • c.

      voorzover van toepassing: aanvullende voorschriften zoals behorend bij een monumentenvergunning ingevolge de Monumentenverordening 2001.

  • 2. De lening is direct opeisbaar indien in afwijking van de onder lid 1 genoemde bepalingen en voorschriften wordt gehandeld.

HOOFDSTUK 7. SUBSIDIE VOOR ONDERHOUD RIJKSMONUMENTEN (MOLENS)

Artikel 35. reikwijdte en toepassing

  • 1.

    In de noodzakelijke geachte kosten van onderhoud aan molens in de gemeente Goes kan naast het hiervoor op basis van het Besluit rijkssubsidiëring onderhoud monumenten te verkrijgen subsidie van het rijk, door de gemeente jaarlijks een subsidie worden verleend.

  • 2.

    Subsidie wordt slechts verleend als de eigenaar voor het desbetreffende monument ook een subsidie op grond van de regeling zoals vermeld in lid 1 is toegekend

OVERGANGS EN SLOTBEPALINGEN

Hardheidsclausule

Artikel 35.

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen van de bepalingen van deze verordening afwijken, indien de toepassing ervan zou leiden tot kennelijke onbillijkheden van overwegende aard.

  • 2.

    Van de in het eerste lid bedoelde mogelijkheid mag geen gebruik gemaakt worden als hierdoor in strijd gehandeld zou worden met de Awb of andere wettelijke bepalingen.

Evaluatie

Artikel 36.

  • 1.

    Deze verordening wordt in het kalenderjaar 2004 geëvalueerd op haar praktische werkbaarheid en effectiviteit.

  • 2.

    Ten behoeve van deze evaluatie zullen alle betrokken geledingen vooraf schriftelijk worden ondervraagd. De resultaten, de conclusies en adviezen zullen aan de raad worden voorgelegd.

Overgangsbepaling

Artikel 37.

De aanvraag die is ingediend voor de uitvoering van werkzaamheden in het jaar 2001 wordt afgehandeld met toepassing van de Subsidieverordening Stads- en Dorpsvernieuwing 1994.

Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 38.

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Subsidieverordening Gemeentelijke Monumenten Goes 2001”

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na haar bekendmaking.

  • 3.

    Op de in het tweede lid genoemde datum vervalt de Subsidieverordening voor de stads- en dorpsvernieuwing van de gemeente Goes (vastgesteld 18 augustus 1994).

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Goes in zijn openbare vergadering van 20 september 2001.
de secretaris, de voorzitter,
drs. C.G.M. Maas. drs. D.J. van der Zaag.