Beleidsregels verblijfsontzeggingen Gemeente Goes 2016

Geldend van 10-03-2016 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels verblijfsontzeggingen gemeente Goes 2016

De burgemeester van Goes;

  • -

    overwegende dat:

    • o

      de beleidsregels afgestemd zijn met de politie;

    • o

      het voor de toepassing van artikel 2:41a van de Algemene Plaatselijke Verordening Goes (APV) gewenst is beleidsregels op te stellen in de zin van artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • o

      deze beleidsregel toeziet op het toepassen van de bevoegdheid van de burgemeester om in het belang van de openbare orde of veiligheid, een verbod op te leggen aan degene die de openbare orde of veiligheid heeft verstoord om zich gedurende een in dat verbod genoemd tijdvak te bevinden op in dat verbod aangewezen plaatsen. Dit verbod geldt gedurende de in de bekendmaking van het verbod genoemde periode die ten hoogste twaalf weken kan bedragen.

  • -

    BESLUIT vast te stellen:

    • o

      de ‘beleidsregels verblijfsontzeggingen Gemeente Goes 2016’.

Probleemstelling

De gemeente Goes zet hoog in op openbare orde en veiligheid. Onacceptabele overlast wordt actief tegengegaan. De focus ligt in eerste instantie op preventie. Desondanks komen er situaties voor waarin verstoorders van de openbare orde en veiligheid een halt toe moet worden geroepen. Dit doet de burgemeester (onder meer) door inzet van het instrument van de verblijfsontzegging.

Juridisch kader

De burgemeester heeft op grond van artikel 2:41a van de APV de mogelijkheid om ernstige overlastveroorzakers en ordeverstoorders uit een door de burgemeester aangewezen gebied te weren door een verblijfsontzegging op te leggen. Deze maatregel is een middel om de overlast en ordeverstoring in een gebied tegen te gaan. Aangezien de ontzegging diep ingrijpt in de persoonlijke levenssfeer, dient het besluit tot oplegging van een gebiedsontzegging proportioneel te zijn en goed te worden gemotiveerd. Hierbij voert de burgemeester een consistent en stelselmatig beleid. Deze beleidsregels geven een nadere invulling voor de vraag in welke situaties een verblijfsontzegging wordt opgelegd, de afkadering van het betreffende gebied, de tijdsduur en de werkwijze.

Een verblijfsontzegging wordt opgelegd in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- en leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid.

Het opleggen van een verblijfsontzegging door de burgemeester laat onverlet de bevoegdheid van het Openbaar Ministerie om strafrechtelijke vervolging in te stellen tegen de gepleegde strafbare feiten 1 .

Beleidsregels verblijfsontzeggingen Gemeente Goes 2016

Artikel 1 Gevallen van verblijfsontzeggingen en tijdsduur

  • 1. Een verblijfsontzegging wordt opgelegd indien door betrokkene herhaaldelijk strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen binnen de gemeentegrenzen zijn begaan, zoals opgenomen in de feitentabel van bijlage 1. De feitentabel betreft een niet-limitatieve opsomming van lichte en zware feiten en geeft een indeling in drie categorieën.

  • 2. De duur van de verblijfsontzegging is vastgesteld in de tabel ‘duur verblijfsontzegging’ van bijlage 2 en maakt inzichtelijk voor welke duur een verblijfsontzegging wordt opgelegd per categorie. Van de betreffende periode kan gemotiveerd worden afgeweken indien de mate van verstoring van de openbare orde of andere specifieke omstandigheden hiertoe aanleiding geven.

  • 3. Van herhaaldelijk wordt gesproken indien de betrokkene binnen 12 maanden na de eerste overtreding opnieuw een overtreding begaat. De betrokkene hoeft niet twee maal dezelfde overtreding te begaan om te kunnen spreken van herhaaldelijke overlast. Tevens hoeven de feiten niet in dezelfde omgeving te hebben plaatsgevonden om te spreken van herhaaldelijke overlast.

  • 4. In beginsel is de verblijfsontzegging gedurende de hele dag van kracht. Voor een verblijfsontzegging die gerelateerd is aan overlast in horecabedrijven of tijdens uitgaanstijden, kan er voor gekozen worden om een verblijfsontzegging met een specifiek tijdvak per dag of per week op te leggen om uitgaansgerelateerde overlast te bestrijden.

  • 5. Bij recidive wordt als volgt gehandeld:

    • a.

      Bij overtreding van een gebiedsontzegging tijdens de looptijd van het verbod, al dan niet vergezeld van een nieuwe openbare ordeverstoring, wordt een nieuwe verblijfsontzegging opgelegd met dien verstande dat de nieuwe ontzegging ingaat op de het moment dat het geldende verbod afloopt. Gedurende de looptijd van een gebiedsontzegging kan slechts één keer een nieuwe ontzegging voor hetzelfde gebied worden opgelegd.

    • b.

      Begaat iemand die in het verleden een verblijfsontzegging heeft gekregen binnen 12 maanden wederom een overtreding zoals genoemd in de feitentabel, dan volgt in verband met recidive wederom en direct een gebiedsontzegging zonder voorafgaande aankondiging.

    • c.

      De burgemeester kan bij recidive in plaats van bovengenoemde maatregelen of in aanvulling daarop zijn bevoegdheid van artikel 172a en 172b Gemeentewet inzetten.

Artikel 2 Het gebied waarvoor de verblijfsontzegging geldt

  • 1. De burgemeester bepaalt het gebied waarvoor de verblijfsontzegging geldt bij het besluit. In beginsel wordt de verblijfsontzegging opgelegd voor een gebied waarin de laatste gedraging zich heeft voorgedaan. Een aantal gebieden zijn vooraf vastgesteld.

    • a.

      Voor gedragingen die zich in het gebied binnenstad/centrum hebben voorgedaan, geldt het gebied zoals vastgesteld in bijlage 3.

    • b.

      Voor gedragingen die zich in het stationsgebied hebben voorgedaan, geldt het gebied zoals is vastgesteld in bijlage 4.

    • c.

      Voor gedragingen die zich uitsluitend binnen in horecagelegenheden hebben voorgedaan en/of uitsluitend uitgaansgerelateerd zijn, geldt het gebied zoals is vastgesteld in bijlage 5. Dit gebied wordt uitgebreid naar gebied waar zich eveneens horeca bevindt voor zover dat nodig wordt geacht.

  • 2. De burgemeester kan een verblijfsontzegging ook laten gelden voor een gebied dat afwijkt van de vastgestelde gebieden of voor een heel ander gebied. De afwijking en vaststelling van een ander gebied wordt in het besluit gemotiveerd.

Artikel 3 Procedurele regels voor verblijfsontzeggingen

3.1. Vermelding van feiten

Het besluit waarmee de verblijfsontzegging wordt opgelegd, vermeldt op welke feiten de verblijfsontzegging is gebaseerd.

3.2. Vermelding gebied

Het besluit vermeldt op welk gebied de ontzegging betrekking heeft. Een kaart van het gebied waarop de ontzegging van toepassing is, wordt bij het besluit gevoegd.

3.3. Wijziging omvang

  • a.

    Indien nodig wordt een opgelegde verblijfsontzegging in omvang gewijzigd.

    Voorbeeld wijziging omvang:

    Z is na 2 overtredingen een verblijfsontzegging opgelegd voor gebied 1. Deze verblijfsontzegging geldt voor de duur van 6 weken. Z houdt zich aan de gebiedsontzegging, maar na 2 weken begaat hij een overtreding in gebied 2. Z ontvangt dan geen waarschuwing en geen voornemen. De geldende gebiedsontzegging wordt in dit geval uitgebreid. Z krijgt een nieuw besluit toegezonden waarin staat dat de gebiedsontzegging voor zowel gebied 1 als gebied 2 is gaan gelden. De termijn van de gebiedsontzegging wordt niet gewijzigd. Hierdoor geldt de gebiedsontzegging voor gebied 1 voor in totaal 6 weken en de gebiedsontzegging voor gebied 4 in totaal 4 weken.

  • b.

    Wanneer een nieuwe verblijfsontzegging wordt opgelegd terwijl een eerder opgelegde verblijfsontzegging van kracht is, dan gaat de termijn van een nieuwe ontzegging pas lopen vanaf de dag nadat de eerdere verblijfsontzegging is afgelopen.

3.4. looproute

  • a.

    Wanneer de betrokkene binnen het aangewezen gebied belangrijke adressen binnen de persoonlijke levenssfeer heeft die naar het oordeel van de burgemeester noodzakelijkerwijs moeten worden kunnen bereikt, wordt er een looproute aangewezen. Via deze looproute mag de betrokkene zich naar het adres begeven. De looproute mag uitsluitend door betrokkene worden gebruikt om zich naar het betreffende adres te begeven indien hij daar ook daadwerkelijk moet zijn (redelijk doel). Hij mag zich derhalve niet zonder redelijk doel ophouden in de looproute. Indien betrokkene zich in een looproute bevindt, dient hij desgevraagd aantoonbaar te maken dat hij op het betreffende adres moet zijn. Indien er sprake is van een looproute, wordt deze route vermeld in het besluit. Indien geen looproute is vermeld in het besluit is er geen looproute.

  • b.

    Onder belangrijke adressen binnen de persoonlijke levenssfeer worden de navolgende adressen verstaan: huisadres, werkadres, huis- en tandarts of andere medische- of hulpverleningsinstanties waar betrokkene voor oplegging van de gebiedsontzegging al contact mee had of waarvoor noodzaak is om mee in contact te komen.

3.5. Vermelding termijn

In het besluit wordt duidelijk de aanvangsdatum en einddatum van de verblijfsontzegging vermeld. Indien van toepassing worden bepaalde tijdstippen waarbinnen het besluit van kracht is eveneens in het besluit vermeld.

3.6. Afschrift aan wettelijk vertegenwoordiger in geval van minderjarige

Indien het besluit zich richt tegen een minderjarige die nog woonachtig is bij zijn wettelijk vertegenwoordiger(s), wordt een afschrift van de verblijfsontzegging gezonden, aan de wettelijk vertegenwoordiger(s) van de minderjarige.

Artikel 4 Beschrijving werkwijze

4.1.Politie en andere opsporingsambtenaren

Pleegt iemand een overtreding zoals genoemd in de feitentabel van deze beleidsregel, dan wordt hiervan door de politie een proces-verbaal opgemaakt of betrokkene wordt anderszins aangesproken. De betrokkene wordt voorts door de politie gewaarschuwd dat bij herhaling aan hem een verblijfsontzegging zal worden opgelegd door de burgemeester. De politie maakt ook duidelijk dat als betrokkene al eerder is gewaarschuwd, de burgemeester zal overwegen een verblijfsontzegging op te leggen. De politie maakt aantekening van hetgeen geconstateerd is en dat betrokkene is gewaarschuwd voor de mogelijke verblijfsontzegging en van zijn eventuele reactie hierop. Indien de overtredingen aanleiding geven om een verblijfsontzegging op te leggen worden de geconstateerde feiten door middel van een bestuurlijke rapportage aan de burgemeester beschikbaar gesteld met de betreffende processen-verbaal of mutaties als bijlage. In de bestuurlijke rapportage is in ieder geval opgenomen wanneer welke feiten zijn geconstateerd en op welke momenten betrokkene is gewaarschuwd voor het instrument van verblijfsontzegging. De bestuurlijke rapportage wordt zo spoedig mogelijk opgemaakt na constatering van het laatste feit waarna een verblijfsontzegging kan worden opgelegd. Het kan overigens ook voorkomen dat een boa hetgeen doet wat hier onder de noemer politie wordt beschreven.

4.2. Besluit verblijfsontzegging

Bij de vaststelling van een tweede en iedere daarop volgende overtreding zoals genoemd in de feitentabel van deze beleidsregel wordt een verblijfsontzegging opgelegd. De tweede en iedere daarop volgende overtreding dient binnen 12 maanden na uitreiking van de waarschuwing of na afloop van de laatste verblijfsontzegging te zijn begaan. Wanneer er meer dan 12 maanden tussen twee opeenvolgende overtredingen of tussen het aflopen van de verblijfsontzegging en de eerstvolgende overtreding zit, dan telt deze niet als herhaling en wordt eerst opnieuw gewaarschuwd. Bij overtredingen die als bovenmatig ernstig worden beoordeeld door de burgemeester kan worden besloten zonder voorafgaande waarschuwing direct een verblijfsontzegging op te leggen (dus direct na het eerste feit).

4.3. Voornemen en zienswijzemogelijkheid

Alvorens een definitief besluit te nemen, wordt de betrokkene een voornemen tot het opleggen van de verblijfsontzegging toegezonden dan wel uitgereikt. Zo nodig wordt van dit voornemen mondeling in plaats van schriftelijk melding gedaan. Het voornemen benoemt de feiten waarop de verblijfsontzegging zal worden gebaseerd. Betrokkene heeft na ontvangst van het voornemen in beginsel 5 dagen de tijd om zijn zienswijze kenbaar te maken.

4.4. Afzien van voornemen en zienswijze mogelijkheid

Van de mogelijkheid om een zienswijze te geven kan op grond van artikel 4:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) worden afgezien indien de vereiste spoed zich hiertegen verzet. Daarnaast kan een voornemen met de mogelijkheid een zienswijze in te dienen achterwege worden gelaten indien de ordeverstoringen door de betrokkene alleen kunnen worden voorkomen als de betrokkene niet van te voren in kennis wordt gesteld van de op te leggen maatregel. Tot slot zal worden afgezien van de mogelijkheid een zienswijze kenbaar te maken indien betrokkene niet bereikbaar is hiervoor, bijvoorbeeld doordat hij geen bekende woon- of verblijfsplaats heeft. In dat geval reikt de politie in plaats van een voornemen direct de verblijfsontzegging uit zodra betrokkene ergens wordt gesignaleerd. Een andere werkwijze zou betekenen dat de termijn dat de verblijfsontzegging in werking kan treden onzeker is, omdat niet duidelijk is wanneer betrokkene twee keer zal worden gesignaleerd. Aangezien een verblijfsontzegging snel na de betreffende overtredingen in werking dient te treden, is dit niet aanvaardbaar (vereiste spoed).

4.5 Bekendmaken besluit

De verblijfsontzegging wordt bekendgemaakt conform de Awb door toezending of uitreiking aan de betrokkene.

4.5.1 Uitreiking

Indien de politie de verblijfsontzegging uitreikt in persoon, wordt een korte toelichting gegeven over de inhoud van het besluit en de strafbaarheid om het betreffende gebied toch te betreden. Er wordt melding gemaakt van de feiten waarop de verblijfsontzegging is gebaseerd, de periode dat de verblijfsontzegging van kracht is en het gebied waarop de ontzegging betrekking heeft. Van de uitreiking wordt proces-verbaal opgemaakt met afschrift aan de burgemeester.

4.5.2 Toezending

In de plaats van uitreiking kan de verblijfsontzegging per post aan de betrokkene verzonden, voor zover van de betrokkene, dan wel zijn vertegenwoordiger, een adres bekend is.

4.5.3 Inwerkingtreding verblijfsontzegging

De verblijfsontzegging treedt in werking na bekendmaking van het besluit. Dit houdt in na uitreiking ofwel na verzending per post. Uitreiking verdient hierbij de voorkeur, maar als betrokkene niet beschikbaar is voor uitreiking, treedt het besluit toch inwerking na verzending hiervan aan zijn woon- of verblijfplaats.

Artikel 5 Toezicht en handhaving van verblijfsontzeggingen

De politie en andere bevoegde opsporingsambtenaren houden toezicht op de naleving van opgelegde verblijfsontzeggingen. Overtreding van een verblijfsontzegging is strafbaar op grond van artikel 184 Sr.

Artikel 6 inwerkingtreding en citeertitel

Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie. Dit besluit wordt aangehaald als ‘Beleidsregels verblijfsontzeggingen Gemeente Goes 2016’.

Ondertekening

Goes, 24 februari 2016.

De burgemeester van Goes,
mr. L.J. Verhulst.

Bijlage 1 Tabel feiten en categorie-indeling

Categorie 1

overtredingen van o.a. (niet limitatief)

Artikel 2:1 APV

Samenscholing en ongeregeldheden

Artikel 2:9 APV

Straatartiest

Artikel 2:23A APV

Nachtverblijf op de weg en in voertuigen

Artikel 2:26 APV

Ordeverstoring bij evenementen

Artikel 2:31 APV

Ordeverstoring in openbare inrichting

Artikel 2:41 APV

Betreden gesloten woning of lokaal

Artikel 2:42 APV

Plakken en kladden

Artikel 2:43 APV

Vervoer plakgereedschap e.d.

Artikel 2:44 APV

Bezit inbrekerswerktuigen en hulpmiddelen voor winkeldiefstal

Artikel 2:47 APV

Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen

Artikel 2:48 APV

Verboden drankgebruik

Artikel 2:49 APV

Verboden gedrag bij of in gebouwen

Artikel 2:50 APV

Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten

Artikel 2:65 APV

Bedelarij

Artikel 2:65A APV

Detectorverbod

Artikel 4:6 APV

Geluidshinder

Artikel 4:8 APV

Natuurlijke behoefte doen

Artikel 4:18 APV

Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen

Artikel 4:61 Sr

Verboden voor onbevoegden

Categorie 2

overtredingen van o.a. (niet limitatief)

Artikel 180 en 182 Sr

Wederspannigheid

Artikel 239 Sr

Schennis

Artikel 300 Sr

Eenvoudige mishandeling

Artikel 310 en 311 Sr

Diefstal

Artikel 350 t/m 352

Vernieling

Artikel 424 Sr

Baldadigheid

Artikel 426 Sr

Ordeverstoring in dronkenschap

Artikel 453 Sr

Openbare dronkenschap

Categorie 3

overtredingen van o.a. (niet limitatief)

Artikel 2:41a

Overtreding verblijfsontzegging

Artikel 2:74 APV

Drugshandel op straat

Artikel 2:74B APV

Openlijk drugsgebruik

Artikel 3:9 APV

Straatprostitutie

Artikel 141 Sr

Openlijke geweldpleging

Artikel 184 Sr

Niet voldoen aan ambtelijk bevel

Artikel 266 en 267 Sr

Belediging

Artikel 285 Sr

Bedreiging

Artikel 287 Sr

(Poging tot) doodslag

Artikel 302 Sr

Zware mishandeling

Artikel 312 Sr

Diefstal met geweldpleging

Artikel 317 en 318 Sr

Afpersing en afdreiging

Artikel 13 WWM

Vervaardiging van wapens

Artikel 26 en 27 WWM

Beschikking over wapens

Artikel 2 Opw

Harddrugs*

Artikel 3 Opw

Softdrugs*

*Indien de aangetroffen hoeveelheid groter is dan de gebruikershoeveelheid als bedoeld in de richtlijn van het college van procureurs-generaal.

Bovengenoemde feiten hoeven niet per se op straat plaats te vinden maar er moet wel een relatie zijn met de openbare orde. Zo zullen bedreigingen in een winkel of feiten die zich afspelen in een café of disco relevant zijn voor de openbare orde en derhalve grondslag vormen voor een verblijfsontzegging. Bij overtredingen die als bovenmatig ernstig worden beoordeeld door de burgemeester kan worden besloten zonder voorafgaande waarschuwing direct een verblijfsontzegging op te leggen (dus direct na het eerste feit).

Bijlage 2 Overzichtduur verblijfsontzeggingen

Categorie 1:

Voor feiten uit categorie 1 wordt een gebiedsontzegging voor de duur van 6 weken opgelegd.

Categorie 2:

Voor feiten uit categorie 2 wordt een gebiedsontzegging voor de duur van 8 weken opgelegd

Categorie 3:

Voor feiten uit categorie 3 wordt een gebiedsontzegging voor de duur van 12 weken opgelegd.

Het laatste feit in combinatie met de omgeving is leidend voor de toepassing van de betreffende categorie, tenzij de mate van verstoring van de openbare orde of andere specifieke omstandigheden aanleiding geven om hiervan gemotiveerd af te wijken. Feiten uit verschillende categorieën worden bij elkaar opgeteld.

Voorbeeld optellen van feiten:

Persoon A pleegt op 1 januari een feit uit categorie 1 in omgeving X en krijgt hiervoor een waarschuwing van de politie. Vervolgens pleegt hij op 1 februari een feit uit categorie 3 in omgeving Y. Nadat hem een voornemen is aangezegd volgt een verblijfsontzegging van de burgemeester voor 12 weken in de omgeving Y.

Politie

OM

Gemeente

1e overtreding

1.Constatering overtreding.

2.Opmaken proces-verbaal

3.Geven waarschuwing gebiedsontzegging met aantekening in proces-verbaal.

4.Informeert de burgemeester middels afschrift pv.

Strafrechtelijke vervolging is mogelijk

2e overtreding

binnen 12 maanden na voorgaande overtreding.

1.Constatering overtreding.

2.Opmaken proces-verbaal

3.Benoemen voornemen tot gebiedsontzegging met aantekening in proces-verbaal.

4.Informeert de gemeente middels bestuurlijke rapportage en betreffende mutaties

Strafrechtelijke vervolging is mogelijk

1.Voornemen tot opleggen verblijfsontzegging met geven mogelijkheid indienen zienswijzen tenzij art 4:11 Awb.

2.Opleggen verblijfsontzegging.

3e en latere overtreding

Binnen 12 maanden na voorgaande overtreding

1.Constatering overtreding.

2.Opmaken proces-verbaal

3.Benoemen nieuwe gebiedsontzegging met aantekening in proces-verbaal.

4.Informeert de gemeente middels bestuurlijke rapportage en betreffende mutaties

Strafrechtelijke vervolging is mogelijk

1.Direct opleggen verblijfsontzegging

Bijlage 3 Gebied binnenstad/centrum

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 4 Gebied stationsgebied

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 5 Gebied horecagerelateerde overlast in het centrum

afbeelding binnen de regeling


Noot
1

Ook maatregelen als een HALT-afdoening, laat de bevoegdheid van de burgemeester onverlet