Regeling vervallen per 07-01-2021

Algemene subsidieverordening gemeente Gorinchem 2011

Geldend van 01-01-2011 t/m 06-01-2021

Intitulé

Algemene subsidieverordening gemeente Gorinchem 2011

Algemene subsidieverordening gemeente Gorinchem 2011

De raad van de gemeente Gorinchem;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Gorinchem:

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht; 

Paragraaf 1 Nieuw Paragraaf

Paragraaf 1

In te trekken de Algemene Subsidieverordening 2008

Paragraaf 2

vast te stellen de ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE GORINCHEM 2011

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:a. wet: de Algemene wet bestuursrecht;b. subsidie: een aanspraak op financiële middelen, door het college verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan de gemeente geleverde goederen of diensten;c. het college: het college van burgemeester en wethouders;d. beleidsregel: een bij besluit vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan.  

Artikel 2 Bevoegdheden

  • 1 Het college is bevoegd met toepassing van deze verordening subsidies te verlenen, in te trekken, te wijzigen en vast te stellen en voorschriften en voorwaarden te verbinden aan subsidiebesluiten. 

  • 2 Het college is bevoegd een privaatrechtelijke uitvoeringsovereenkomst, als bedoeld in artikel 4:36 van de wet, af te sluiten. 

  • 3 Het college is bevoegd beleidsregels vast te stellen binnen de door de raad vastgelegde beleidskaders.

Artikel 3 Gemeentelijk verslag

  • 1 Artikel 4:24 van de wet is niet van toepassing.

Artikel 4 Subsidieplafond

  • 1 Het college kan een subsidieplafond vaststellen.

  • 2 2. Het subsidieplafond kan worden onderverdeeld in deelplafonds per subsidietijdvak of per onderdeel van het gemeentelijk beleidsterrein.

  • 3 3. Het college regelt de wijze van verdeling van het beschikbare bedrag als het beschikbare subsidieplafond wordt overschreden.

Artikel 5 Weigeringsgronden subsidie

  • 1 1. Een subsidie wordt, naast het bepaalde in artikel 4:25 van de wet, door het college geweigerd indien:a. de gemeenteraad niet de benodigde gelden beschikbaar heeft gesteld in de vastgestelde ofgoedgekeurde gemeentebegroting, of; b. de subsidieaanvraag niet voldoet aan de bij of krachtens deze verordening gesteldec. beleidsregels of voorschriften.  

  • 2 2. Het college is uitsluitend bevoegd subsidie te verlenen ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd indien en voorzover in het subsidieverleningbesluit begrotingsvoorbehoud is gemaakt, als bedoeld in artikel 4:34 van de wet.

  • 3 3. De subsidieverlening kan, naast de in de artikel 4:35 van de wet genoemde gevallen, worden geweigerd als gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat:a. de activiteiten van de aanvrager niet gericht zullen zijn op de gemeente of niet aanwijsbaar tenb. goede komen aan inwoners van de gemeente Gorinchem;c. de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidied. wordt verleend;e. de aanvrager doelstellingen probeert te bereiken of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met hetf. bepaalde bij of krachtens de wet, het algemeen belang of de openbare orde;g. de aanvrager ook zonder subsidieverlening over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen,h. hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van de activiteit(en) te dekken;i. de subsidieverlening niet past binnen het beleid van de gemeente;j. in de activiteit(en) op een naar oordeel van het college toereikende wijze anders wordt voorzien. 

Artikel 6 Per subsidiejaar verstrekte subsidies

  • 1 Afdeling 4.2.8 van de wet is van overeenkomstige toepassing op door het college per subsidiejaar verleende subsidies. 

  • 2 Als de subsidieontvanger zijn inkomen in overwegende mate ontleend aan de subsidie isartikel 4:76 van de wet van overeenkomstige toepassing. 

  • 3 De verplichtingen als bedoeld in artikel 4:78 1e tot en met 4e lid, van de wet gelden niet voorsubsidies lager dan 25.000 euro. 

Artikel 7 Nadere regels

Het college kan nadere regels stellen voor:a. de termijnen waarbinnen aanvragen tot subsidieverlening en aanvragen tot subsidievaststelling moeten zijn ingediend; b. de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de subsidieaanvraag nodig zijn;c. de jaarlijkse compensatie of indexering van de subsidie;d. het verlenen van voorschotten;e. de betaling van het subsidiebedrag in termijnen;f. het opleggen van verplichtingen, als bedoeld in de artikelen 4:37 en 4:38 van de wet;g. een vergoeding van met subsidie behaald vermogensvoordeel;h. de wijze waarop de hoogte van met subsidie behaald vermogensvoordeel wordt bepaald;i. de verplichtingen van de subsidieontvanger;j. de vaststelling van de subsidie;k. de normen of grondslagen voor de berekening van de subsidie;l. de subsidievormen;m. het intrekken of wijzigingen van subsidieverleningen en subsidievaststellingen;n. de termijnen waarbinnen een beslissing moet zijn genomen op subsidieaanvragen;

Artikel 8 Hardheidsclausule

In bijzondere gevallen, en voor zover toepassing van deze verordening zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard, kan het college afwijken van deze verordening.

Artikel 9 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college aangewezen personen.

Paragraaf 3 Overgangsbepalingen

Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om subsidie op grond van de Algemene subsidieverordening 2008 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de Algemene subsidieverordening 2008 toegepast.

Op een bezwaar- of beroepschrift betreffende een besluit dat is gebaseerd op de Algemene subsidieverordening 2008 wordt beslist met toepassing van de Algemene subsidieverordening 2008.

Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Algemene subsidieverordening 2008 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening. 

Paragraaf 4

Deze verordening treedt in werking op een nader door het college te bepalen datum.

Paragraaf 5

Deze verordening kan worden aangehaald als: “Algemene Subsidieverordening gemeente Gorinchem 2011”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van Gorinchem op 16 december 2010.De voorzitter, De griffier, 

Toelichting 1 ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1 Begripsomschrijving

b. subsidie: is wettelijk gedefinieerd en als zodanig letterlijk overgenomen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb), artikel 4:21d. beleidsregel: is wettelijk gedefinieerd en als zodanig letterlijk overgenomen uit de Awb, artikel 1:3

Artikel 2 Bevoegdheden

1. De uitvoering van de subsidieverordening is door de raad aan het college opgedragen.

2. Het college is bevoegd een privaatrechtelijke overeenkomst af te sluiten, als bedoeld in artikel 4:36. Een privaatrechtelijke overeenkomst wordt aangegaan door de (publiekrechtelijke) rechtspersoon, de gemeente. De gemeente treedt dan niet op als bestuursorgaan in publiekrechtelijke zin, maar als private partij, zoals grondeigenaar, inkoper van diensten etc.Als de gemeente privaatrechtelijk handelt, dan zijn ook de algemene beginselen van behoorlijk bestuur van toepassing. Gedacht moet dan onder meer worden aan het zorgvuldigheidsbeginsel, vertrouwensbeginsel, gelijkheidsbeginsel en verbod van willekeur.

De wettekst van artikel 4:36 luidt als volgt:1. Ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening kan een overeenkomst worden gesloten.2. Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de subsidie zich daartegen verzet, kan in de overeenkomst worden bepaald dat de subsidie-ontvanger verplicht is de activiteiten te verrichten waarvoor de subsidie is verleend.

3. Het college is bevoegd om in detail de regels vast te stellen, mits deze binnen de door de raad vastgestelde kaders blijven.

Artikel 3 Gemeentelijk verslag

Artikel 4:24 van de Awb luidt als volgt: Indien een subsidie op een wettelijk voorschrift berust, wordt ten minste eenmaal in de vijf jaren een verslag gepubliceerd over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.

Dit artikel is in de subsidieverordening niet van toepassing. Binnen de gemeente Gorinchem is het formeel geregeld dat de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk jaarlijks in de gemeente begroting wordt behandeld en zonodig ook naar voren komt in de tussenrapportage (Turap).

Artikel 4 Subsidieplafond

Subsidieplafond: de gemeenteraad stelt jaarlijks met het vaststellen van de gemeentebegroting de budgetten vast die voor subsidiering beschikbaar zijn en stelt hiermee ook het subsidie plafond vast. De uitwerking van het plafond en de verdeelregels zijn uitgewerkt in de beleidsregels.

Artikel 5 Weigeringsgronden subsidie

Artikel 5.1: artikel 4:25 van de Awb luidt als volgt:Een subsidieplafond kan slechts bij of krachtens wettelijk voorschrift worden vastgesteld. 1. Een subsidie wordt geweigerd voor zover door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.2. Indien niet tijdig, dan wel in bezwaar of beroep of ter uitvoering van een rechterlijke uitspraak omtrent verstrekking wordt beslist, geldt de verplichting van het tweede lid slechts voor zover zij ook gold op het tijdstip waarop de beslissing in eerste aanleg werd genomen of had moeten worden genomen.Artikel 5.1 en onder a waarborgt het budgetrecht van de raad.

Artikel 5.2, artikel 4:34 van de Awb luidt als volgt:1. Voor zover een subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, kan zij worden verleend onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld. 2. De voorwaarde kan niet worden gesteld voor zover zulks voortvloeit uit het wettelijk voorschrift waarop de subsidie berust.3. De voorwaarde vervalt indien het bestuursorgaan daarop niet binnen vier weken na de vaststelling of goedkeuring van de begroting een beroep heeft gedaan. 4. Het beroep op de voorwaarde geschiedt bij een subsidie voor een activiteit die door het bestuursorgaan ook in het voorafgaande begrotingsjaar werd gesubsidieerd door een intrekking wegens veranderde omstandigheden overeenkomstig artikel 4:50. In andere gevallen geschiedt het beroep op de voorwaarde door een intrekking overeenkomstig artikel 4:48, eerste lid.

Artikel 5.3, artikel 4:35 van de Awb luidt als volgt: 1. De subsidieverlening kan in ieder geval worden geweigerd indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat: a. de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden; b. de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen; c. de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn. 2. De subsidieverlening kan voorts in ieder geval worden geweigerd, indien de aanvrager: a. in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid; ofb. failliet is verklaard of aan hem surseance van betaling is verleend of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.Artikel 6 Per subsidiejaar verstrekte subsidies

Artikel 6.1 Hoofdstuk 4.2.8. van de wet geeft de handelwijze per onderdeel, van aanvraag t/m het activiteitenverslag, op transparante wijze weer. Er is geen reden om af te wijken van de Awb.

Artikel 6.2, artikel 4:76 van de Awb luidt als volgt:Indien de subsidieontvanger zijn inkomsten geheel ontleent aan de subsidie, omvat het financiële verslag de balans en de exploitatierekening met de toelichting en zijn het tweede tot en met vijfde lid van toepassing.1. Het financiële verslag geeft volgens normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd een zodanig inzicht dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd omtrent: a. het vermogen en het exploitatiesaldo; en b. voor zover de aard van het financiële verslag dat toelaat, omtrent de solvabiliteit en de liquiditeit van de subsidieontvanger. 2. De balans met de toelichting geeft getrouw, duidelijk en stelselmatig de grootte en de samenstelling in actief- en passiefposten van het vermogen op het einde van het boekjaar weer.3. De exploitatierekening met de toelichting geeft getrouw, duidelijk en stelselmatig de grootte van het exploitatiesaldo van het boekjaar weer.4. Het financiële verslag sluit aan op de begroting waarvoor subsidie is verleend en behelst een vergelijking met de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het jaar voorafgaand aan het boekjaar.

Artikel 6.3, artikel 4:78 van de Awb luidt als volgt:1. De subsidieontvanger geeft opdracht tot onderzoek van het financiële verslag aan een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.2. De accountant onderzoekt of het financiële verslag voldoet aan de bij of krachtens de wet gestelde voorschriften en of het activiteitenverslag, voor zover hij dat verslag kan beoordelen, met het financiële verslag verenigbaar is.3. De accountant geeft de uitslag van zijn onderzoek weer in een schriftelijke verklaring omtrent de getrouwheid van het financiële verslag.4. De aanvraag tot vaststelling van de subsidie gaat vergezeld van de in het derde lid bedoelde verklaring.5. Bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening kan vrijstelling of ontheffing worden verleend van het eerste tot en met het vierde lid.Artikel 6.3De verplichtingen als bedoeld in artikel 4:78 1e t/m 4e lid, van de wet gelden voor bedragen boven € 25.000,-. Dit bedrag wordt eenmaal in de vijf jaar geëvalueerd.

Artikel 7 Nadere regels

Artikel 7 lid f, hierin wordt de detailwetgeving aangehaald van artikel 4:37 en 4:38 van de Awb, inhoudende:

Artikel 4:371. Het bestuursorgaan kan de subsidieontvanger verplichtingen opleggen met betrekking tot:a. aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend;b. de administratie van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten;c. het vóór de subsidievaststelling verstrekken van gegevens en bescheiden die nodig zijn voor een beslissing omtrent de subsidie;d. de te verzekeren risico’s;e. het stellen van zekerheid voor verleende voorschotten;f. het afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn;g. het beperken of wegnemen van de nadelige gevolgen van de subsidie voor derden;h. het uitoefenen van controle door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek op het door het bestuursorgaan gevoerde financiële beheer en de financiële verantwoording daarover.2. Indien een verplichting als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, wordt opgelegd, zijn de artikelen 4:3 en 4:4 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4:381. Het bestuursorgaan kan de subsidieontvanger ook andere verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.2. Indien de subsidie op een wettelijk voorschrift berust, worden de verplichtingen opgelegd bij wettelijk voorschrift of krachtens wettelijk voorschrift bij de subsidieverlening.3. Indien de subsidie niet op een wettelijk voorschrift berust, kunnen de verplichtingen worden opgelegd bij de subsidieverlening.

Artikel 8 Hardheidsclausule

Artikel 8 bepaalt dat het college in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager kan afwijken van deze verordening, en dus niet van de in de Awb zelf genoemde bepalingen. Met nadruk wordt vermeld in bijzondere gevallen. Het gebruik maken van de hardheidsclausule moet beschouwd worden als een uitzondering en niet als regel. Het college moet in verband met precedentwerking dan ook duidelijk aangeven waarom in een bepaalde situatie van de verordening wordt afgeweken.