Beleidsregels Schuldhulpverlening Gouda

Geldend van 12-07-2012 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2012

Intitulé

Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Gouda;

Gelet op artikel 2 en artikel 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

besluiten vast te stellen de:

Beleidsregels Schuldhulpverlening Gouda

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gouda;

  • b.

    inwoner: ingezetene die op grond van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens in de gemeente Gouda staat ingeschreven en daaraan gelijkgesteld de inwonende op grond van artikel 8, onder a tot en met e en I, van de Vreemdelingenwet 2000 rechtmatig in Nederland verblijf houdt.

  • c.

    schuldhulpverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg.

  • d.

    verzoeker: persoon die zich tot het college heeft gewend voor schuldhulpverlening.

  • e.

    Zelfstandigen: natuurlijke persoon met een onderneming

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Alle inwoners van de gemeente Gouda van 18 jaar en ouder, met uitzondering van zelfstandigen, kunnen zich tot het college wenden voor schuldhulpverlening. Bij het treffen van een schuldregeling is een inkomen van minimaal de toepasselijke bijstandsnorm noodzakelijk.

Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening

  • 1. Het college verleent aan verzoeker schuldhulpverlening indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht. De aanvraag wordt getoetst aan de uitgangspunten zoals neergelegd in het beleidsplan schulddienstverlening. Indien de noodzaak niet aanwezig wordt geacht door het college, kan een aanvraag worden geweigerd.

  • 2. De vorm waarin de gemeente schuldhulpverlening aanbiedt, is van meerdere factoren afhankelijk en kan dus per situatie verschillen. De factoren die een rol kunnen spelen zijn:

    • a.

      zwaarte en/of omvang van de schulden.

    • b.

      psycho-sociale situatie.

    • c.

      houding en gedrag van verzoeker (motivatie).

    • d.

      een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening.

Artikel 4. Verplichtingen

  • 1.

    Verzoeker doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op schuldhulpverlening, zowel bij de aanvraag als gedurende de looptijd van het schuldhulpverleningstraject.

  • 2.

    Verzoeker is verplicht om alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is gedurende de aanvraagperiode en tijdens het schuldhulpverleningstraject.

De medewerking bestaat onder andere uit:

  • a.

    het nakomen van afspraken.

  • b.

    geen nieuwe schulden aangaan.

  • c.

    het zich houden aan de bepalingen van de schuldregelingsovereenkomst

  • d.

    het vergroten van de inkomsten waar mogelijk.

Artikel 5. Weigeren – beëindigen

  • 1. Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 4, leden 1 en 2, kan het college besluiten om schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen.

  • 2. Alvorens, ingevolge lid 1 te besluiten tot weigering dan wel beëindiging, wordt verzoeker eenmaal een redelijke hersteltermijn geboden om alsnog, binnen de gestelde termijn, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken.

  • 3. Het college weigert de schuldhulpverlening op grond van artikel 3, lid 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, indien de verzoeker fraude heeft gepleegd die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft en verzoeker in verband daarmee onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld of een onherroepelijke bestuurlijke sanctie is opgelegd.

Artikel 6. Beëindigingsgronden

Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, kan het college besluiten tot beëindiging van de schuldhulpverlening indien:

  • a.

    verzoeker niet langer voldoet aan het bepaalde onder artikel 2;

  • b.

    het schuldhulpverleningstraject (minnelijk en/of wettelijk) is afgerond;

  • c.

    verzoeker zijn beschikbare aflossingscapaciteit niet wil gebruiken voor de aflossing van schulden;

  • d.

    op grond van – zo later is gebleken – onjuiste gegevens schuldhulpverlening aan betrokkene is toegekend, terwijl indien dit ten tijde van de besluitvorming bekend was geweest bij het college, een andere beslissing zou zijn genomen;

  • e.

    verzoeker zich ten opzichte van de medewerkers, belast met werkzaamheden die voortkomen uit het schuldhulpverleningstraject, misdraagt;

  • f.

    verzoeker in staat is om zijn schulden zelf te regelen dan wel in staat is de schulden zelfstandig te beheren (hanteerbare schulden);

  • g.

    de geboden hulpverlening, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verzoeker, niet (langer) passend is.

Artikel 7. Hernieuwde aanvraag

  • a.

    Indien minder dan 2 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend, door verzoeker een traject schuldregelingis afgerond (minnelijk en/of wettelijk), kan een aanvraag schuldhulpverlening worden geweigerd met uitzondering van het geven van informatie, advies en/of een doorverwijzing.

  • b.

    Indien minder dan 1 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend

    - een traject schuldregeling tussentijds door toedoen van de verzoeker is beëindigd (minnelijk en/of wettelijk);

-ingevolge artikel 5 een traject schuldhulpverlening is geweigerd of beëindigd wegens schending van verplichtingen zoals omschreven in artikel 4 leden 1 en 2.

-schuldhulpverlening is beëindigd op grond van artikel 6 sub c, d of e;

kan een aanvraag schuldhulpverlening worden geweigerd met uitzondering van het geven van informatie, advies en/of een doorverwijzing.

Artikel 8. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 juli 2012.

Artikel 9. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels Schuldhulpverlening Gouda.

Toelichting

Artikel 1. Begripsbepalingen

Dit artikel is gebaseerd op artikel 1 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Schuldhulpverlening moet breed toegankelijk zijn voor natuurlijke personen, waarbij een inkomen ter hoogte van minimaal de toepasselijke bijstandsnorm noodzakelijk is. Dit in verband met het treffen van een eventuele schuldregeling. Is dit niet het geval, dan is aflossing op schulden niet mogelijk.

Voor daklozen geldt dat de schuldhulpverlening verleend wordt door het college waar de dakloze zich bevindt op het moment dat hij zich tot de gemeente wendt. In de praktijk zal dit betekenen dat de centrumgemeenten voor dak- en thuislozen de schuldhulpverlening voor deze groep op zich zullen nemen. De dakloze dient in dat geval ook te voldoen aan het gestelde in artikel 1b.

Zelfstandigen kunnen een beroep doen op het Besluit bijstandsverlening Zelfstandigen (Bbz 2004). In het kader van de bijstandsverlening zal onderzoek worden gedaan naar de schuldensituatie en levensvatbaarheid van de onderneming. Dit onderzoek is uitbesteed aan het Regionaal Bureau Zelfstandigen (RBZ) te Rotterdam. Indien de onderneming levensvatbaar is, kan besloten worden tot het verstrekken van een bedrijfskapitaal waarmee de schulden worden hergefinancierd. Wanneer de onderneming niet levensvatbaar is, zal voor de zelfstandige geen andere mogelijkheid resten dan het staken van de onderneming. In het geval dat de zelfstandige stopt met de onderneming en zich laat uitschrijven bij de Kamer van Koophandel kan de zelfstandige zich wel aanmelden voor schuldhulpverlening.

Voor het begrip inkomen is aansluiting gezocht bij de definitie van artikel 32 Wet werk en bijstand (WWB) in relatie tot de toegang tot een schuldregeling.

Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening

Daar waar de burger in staat kan worden geacht om de (dreigende) schuldenproblematiek, eventueel met steun vanuit het sociale netwerk en/of vrijwilligers, zelf aan te pakken en te regelen, kan schuldhulpverlening achterwege blijven. Anderzijds wordt middels dit lid, evenals lid 2, recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt dat schuldhulpverlening selectief en gericht ingezet dient te worden. Daar waar sprake is van een schuldenpakket dat zich niet laat regelen (fraudeschuld, CJIB, etc.) en/of in combinatie met de omstandigheden van de verzoeker (psychosociale en/of verslavingsproblematiek, gebrek aan motivatie, etc.), kan een aanvraag worden geweigerd, of kan waar nodig en mogelijk een ander vorm van hulpverlening worden ingeschakeld die ondersteuning biedt gedurende het schuldhulptraject. Zoveel mogelijk zal worden gezocht naar passende vormen van hulpverlening. Afhankelijk van de motivatie en leerbaarheid van de cliënt en de aard van de schulden is deze ondersteuning mede bedoeld om schuldhulpverlening (op termijn) mogelijk te maken.

Lid 2 betreft een gerichte en selectieve toepassing van schuldhulpverlening. Het gaat om maatwerk. De inzet van producten kan per situatie verschillen. In lid 2 van dit artikel worden 4 factoren genoemd die bepalen in welke mate de gemeente één of meerdere producten van schuldhulpverlening aanbiedt.

Het resultaat van schuldhulpverlening kan per persoon verschillend zijn (schuldenvrij, hanteerbare schulden). In alle trajecten wordt waarde gehecht aan vergroting van het zelforganiserend vermogen waar mogelijk en minimaliseren van het risico op terugval.

Artikel 4. Verplichtingen

Verplichtingen m.b.t. de schuldhulpverlening moeten worden nagekomen. Hierbij wordt uitgegaan van de mogelijkheden van de verzoeker. Bij verminderde zelfredzaamheid kan, waar mogelijk en nodig, een andere vorm van hulpverlening worden ingeschakeld, om zo de toegankelijkheid van de schuldhulpverlening, ook voor kwetsbare groepen, te borgen.

Wat betreft de verplichting tot medewerking is in lid 2 een aantal verplichtingen benoemd. Dit is geen limitatieve opsomming

Artikel 5. Weigeren – beëindigen

Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 4, leden 1 en 2, kan het college besluiten om schuldhulpverlening te weigeren dan wel (voortijdig) te beëindigen. Alvorens dat te doen wordt, conform lid 2, verzoeker eenmaal een termijn geboden om alsnog, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken. De termijn die aan verzoeker wordt gesteld dient een redelijke te zijn conform de Algemene wet bestuursrecht. Wat redelijk is, hangt samen met het type verplichting.

Komt verzoeker ook gedurende de herstelperiode zijn verplichtingen niet na, dan kan het college besluiten tot weigering of beëindiging van de schuldhulpverlening. Het opleggen van een hersteltermijn vereist maatwerk.

Artikel 5, lid 1 is geformuleerd als een zogenaamde “kan”- bepaling. Het college heeft de bevoegdheid tot weigering of beëindiging, maar niet de verplichting. Dit geeft het college met name ruimte om van een weigering of beëindiging af te zien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.

Artikel 6. Beëindigingsgronden

In dit artikel wordt beschreven wanneer schuldhulpverlening kan worden beëindigd. Het artikel laat in ieder geval de werking van artikel 5 onaangetast.

Artikel 7. Hernieuwde aanvraag

Wat betreft de bevoegdheid tot weigering van een aanbod schuldhulpverlening in relatie tot eerdere trajecten / contacten schuldhulpverlening, zijn in dit artikel regels gesteld.

Bij het gebruik van artikel 7 en dus de vraag wanneer welk type hulpverlening wordt geweigerd, is het van belang om de in artikel 7 genoemde begrippen / producten goed te onderscheiden.

-Schuldhulpverlening is een breed begrip en omvat alle producten zoals de Gemeente Gouda

die kent.

-Een traject schuldregeling is één van de gemeentelijke producten, maar kan ook betrekking

hebben op een schuldregeling ingevolge de Wsnp.

Bij het bepalen of een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening telt de verleende schuldhulpverlening en/of de contacten daaromtrent vóór de inwerkingtreding van deze beleidsregels ook mee.

Artikel 8. Inwerkingtreding

De wet en daarmee ook deze beleidsregels, treden per 1 juli 2012 in werking.

Artikel 9. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels Schuldhulpverlening Gouda.