Regeling vervallen per 01-01-2024

Beleidsregels intrekken omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen

Geldend van 22-02-2012 t/m 31-12-2023

Intitulé

Beleidsregels intrekken omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen

Gelet op het bepaalde in artikel 1:3, lid 4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), artikel 4:81 tot en met 4:84 Awb, artikel 1.2 van de Invoeringswet Wabo, artikel 2.33 lid 2 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) hebben wij beleidsregels vastgesteld voor het intrekken van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen.

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    Omgevingsvergunning: vergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • b.

    Bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk;

  • c.

    Intrekken: het geheel of gedeeltelijk intrekken van een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen.

Artikel 2 Intrekkingsregeling bij uitblijven aanvang bouw

  • a. Volgens artikel 2.33, lid 2 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is het college van burgemeester en wethouders bevoegd om een omgevingsvergunning geheel of gedeeltelijk in te trekken als niet binnen 26 weken na het onherroepelijk worden van de vergunning een begin is gemaakt met het bouwen.

  • b. Alleen als er urgente en zwaarwegende planologische belangen zijn wordt van deze bevoegdheid na 26 weken actief gebruik gemaakt. Doen zich geen urgente en zwaarwegende planologische belangen voor dan wordt na 52 weken na het onherroepelijk worden van de verleende vergunning gebruik gemaakt van deze bevoegdheid.

  • c. Er zijn ‘urgente en zwaarwegende planologische belangen’ als voor het gebied waarbinnen het vergunde object is gelegen een bestemmingsplan in voorbereiding is en het vergunde object het toekomstig planologisch kader frustreert. Hierbij moet ten minste sprake zijn van het nemen van een voorbereidingsbesluit op grond van artikel 3.7 van de Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) of van een ontwerpbestemmingsplan dat op grond van artikel 3.8 van de Wro ter inzage is gelegd en is gepubliceerd.

  • d. Als niet tijdig met de uitvoering van het werk is begonnen wordt aan de vergunninghouder een voornemen van het intrekken van de omgevingsvergunning bekend gemaakt volgens artikel 6 van deze beleidsregels.

  • e. Als een zienswijze is ingediend wordt bekeken of de ingediende zienswijze aanleiding geeft tot het gunnen van een ruimere termijn waarbinnen met het bouwen een begin moet zijn gemaakt.

  • f. De termijn bedoeld onder e wordt naar redelijkheid en in het licht van het concrete geval bepaald, maar bedraagt nooit meer dan 156 weken na het onherroepelijk worden van de verleende omgevingsvergunning.

Artikel 3 Intrekkingsregeling bij stilliggen bouwwerkzaamheden

  • a. Volgens artikel 2.33, lid 2 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is het college van burgemeester en wethouders bevoegd om een omgevingsvergunning in te trekken als het bouwen langer dan 26 weken heeft stilgelegen.

  • b. Als het werk 26 weken heeft stilgelegen wordt aan de vergunninghouder het voornemen van het intrekken van de vergunning bekendgemaakt volgens artikel 6 van deze beleidsregels. c. Als een zienswijze is ingediend wordt bekeken of de ingediende zienswijze aanleiding geeft tot het gunnen van een ruimere termijn waarbinnen weer gestart moet worden met het bouwen. Deze termijn wordt naar redelijkheid en in het licht van het concrete geval bepaald, maar bedraagt nooit meer dan 52 weken na het onherroepelijk worden van de omgevingsvergunning.

Artikel 4 Gunnen ruimere termijn voor start of herstart bouwwerkzaamheden

In de volgende situaties is sprake van een concreet geval waarvoor een ruimere termijn kan worden gegund zoals bedoeld in artikel 2, onder e en artikel 3, onder c van deze beleidsregels.

  • a.

    De vergunninghouder kan met concrete documenten (geaccepteerde offerte van een bouwondernemer, facturen van bestelde bouwmaterialen en/of hiermee gelijk te stellen documenten) zijn intentie tot het starten met het bouwen aantonen.

  • b.

    De vergunninghouder kan persoonlijke omstandigheden opvoeren. Bijvoorbeeld een sterfgeval of ziekte in de familie, die aantoonbaar tot uitstel van het bouwen hebben geleid. Een ruimere termijn wordt alleen gegund als de persoonlijke omstandigheid zich niet meer dan 26 weken voor de start van de intrekkingprocedure heeft voorgedaan of deze op dat moment nog voortduurt.

Artikel 5 Intrekken na toekenning ruimere termijn

Als binnen de in artikel 2, onder f en artikel 3, onder c van deze beleidsregels gestelde ruimere termijn geen begin is gemaakt met het bouwen wordt de verleende omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen zonder voorafgaande aankondiging ingetrokken.

Artikel 6 Procedure tot intrekking van de omgevingsvergunning

Als de omgevingsvergunning tot stand is gekomen met de reguliere voorbereidingsprocedure:

  • a.

    Krijgen belanghebbenden voordat een omgevingsvergunning wordt ingetrokken de gelegenheid om hierover binnen een termijn van twee weken een zienswijze naar voren te brengen (artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht).

  • b.

    De gemeente neemt binnen 8 weken na de ontvangst van de zienswijze een besluit over het intrekken van de omgevingsvergunning volgens deze beleidsregels.

  • c.

    Het besluit om de omgevingsvergunning in te trekken wordt bekendgemaakt aan vergunninghouder en eventuele derdebelanghebbenden en wordt gepubliceerd in de Graafsche Courant.

Als de omgevingsvergunning tot stand is gekomen met de uitgebreide voorbereidingsprocedure:

  • a.

    Wordt voordat een omgevingsvergunning wordt ingetrokken het ontwerp van het te nemen besluit zes weken ter inzage gelegd. Hiervoor wordt een kennisgeving van het ontwerpbesluit gepubliceerd in de Graafsche Courant.

  • b.

    Belanghebbenden kunnen zowel schriftelijk als mondeling hun zienswijze over het ontwerp naar voren brengen.

  • c.

    Als er geen zienswijzen naar voren zijn gebracht neemt de gemeente binnen 4 weken nadat de termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen is verstreken het besluit.

  • d.

    Als er wel zienswijzen naar voren zijn gebracht neemt de gemeente het besluit uiterlijk 12 weken na de terinzagelegging (artikel 3:18 Awb).

  • e.

    Het besluit om de omgevingsvergunning in te trekken wordt bekendgemaakt aan vergunninghouder en eventueel derdebelanghebbenden en wordt gepubliceerd in de Graafsche Courant.

Artikel 7 Uitsluiting overige intrekkingsgronden

Deze beleidsregels sluiten beslissingen over de overige in artikel 2.33 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht opgenomen intrekkingsgronden niet uit.

Artikel 8 Hardheidsclausule

Er wordt volgens deze beleidsregels gehandeld tenzij dat voor één of meer belanghebbenden gevolgen heeft die door bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen.

Artikel 9 Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels intrekken omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen”.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op 22 februari 2012.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders gemeente Grave van 7 februari 2012.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN GRAVE:
De gemeentesecretaris De burgemeester
R.Bransz S.Haasjes-van den Berg