Regeling vervallen per 01-01-2024

Toepassing wegingsfactoren en taxatietarieven Wet waardering onroerende zaken

Geldend van 29-05-2013 t/m 31-12-2023

Intitulé

Toepassing wegingsfactoren en taxatietarieven Wet waardering onroerende zaken

Het college van burgemeester en wethouders van Grave,

de heffingsambtenaar van de gemeente Grave, ieder voor zover bevoegd;

gelet op art. 1:3, vierde lid, Awb, art. 7:15 Awb

en art. 2, eerste lid, aanhef, onderdelen a en b, tweede en derde lid, Bpb juncto onderdeel C.1. van de bij dat Besluit behorende bijlage,

en artikel 6 van het Besluit tarieven in strafzaken 2003,

besluit de volgende beleidsregel

“Toepassing wegingsfactoren en taxatietarieven Wet waardering onroerende zaken”

vast te stellen:

Artikel 1. Zaken die met een wegingsfactor van 1 worden gewaardeerd

  • 1. Een bezwaar in een zaak die niet tot een van de categorieën van artikel 2 of artikel 3 behoort, zal in beginsel als gemiddeld met een wegingsfactor van 1 gekwalificeerd worden.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid heeft de heffingsambtenaar de bevoegdheid om op grond van het Bpb, een lagere of hogere wegingsfactor toe te kennen naarmate de betreffende zaak lichter of zwaarder is dan een gemiddelde zaak.

Artikel 2. Zaken die met een wegingsfactor van 0,5 worden gewaardeerd

  • a. zaken die enig onderzoek vergen, maar waarbij het niet om een (juridisch) vraagpunt gaat waarvoor een grotere (juridische) deskundigheid is vereist,

  • b. zaken waarin het alleen over de proceskostenvergoeding gaat.

Artikel 3. Zaken die met een wegingsfactor van 0,25 worden gewaardeerd

  • a. zaken waarin het om een verkeerde tenaamstelling gaat,

  • b. zaken waarin het om een verkeerde adresaanduiding gaat,

  • c. zaken waarin het om een verkeerde belanghebbende gaat,

  • d. zaken waarin het om een verkoopcijfer van het object zelf gaat dat vlak voor of na de waardepeildatum is gerealiseerd,

  • e. zaken waarin het om een pro-forma bezwaarschrift zonder aanvulling gaat,

  • f. zaken waarin het bezwaarschrift summier gemotiveerd is.

Artikel 4. Afwijkende wegingsfactor

Indien de heffingsambtenaar van oordeel is dat toepassing van de in bovenstaande artikelen genoemde wegingsfactor niet in overeenstemming is met de bewerkelijkheid en de gecompliceerdheid van de zaak en de daarmee verband houdende werkbelasting van de rechtsbijstandverlener dient dit in de beslissing op bezwaar uitdrukkelijk gemotiveerd te worden.

Artikel 5. Berekening kostenvergoeding voor de deskundige die aan een partij verslag heeft uitgebracht

Het bedrag van de kosten, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van het Bpb, wordt vastgesteld door het uurtarief van artikel 6 te vermenigvuldigen met het aantal uren dat op grond van artikel 7 wordt toegekend.

Artikel 6. Uurtarieven voor de deskundige die aan een partij verslag heeft uitgebracht:

Het tarief voor het opstellen van een deskundigenverslag bedraagt bij de taxatie van:

  • -

    een woning: volgens de vergelijkingsmethode € 50,- (excl. BTW) per uur,

  • -

    een woning volgens de bestemmingswaardemethode: € 65,- (excl. BTW) per uur,

  • -

    een courante niet-woning volgens de vergelijkingsmethode of huurwaardekapitalisatiemethode: € 65,- (excl. BTW) per uur,.

  • -

    een incourante niet-woning op het gefactureerde bedrag met een maximum van € 116,09 (excl. BTW) per uur.

Artikel 6. Toe te kennen uren voor de deskundige die aan een partij verslag heeft uitgebracht:

Het aantal uren voor een deskundigenverslag bedraagt bij een taxatie van:

  • -

    een woning bij een inpandige opname: 4,

  • -

    een woning bij een niet-inpandige opname: 2.

Artikel 7 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking op de in art. 3:42 Awb voorgeschreven wijze.

  • 2.

    De “beleidsregel toepassing wegingsfactoren” van 6 september 2011 wordt ingetrokken op het in lid 1 genoemde tijdstip.

Ondertekening

Grave, 21 mei 2013,
Het college van burgemeester en wethouders van Grave,
de secretaris, de burgemeester
R.Bransz S. Haasjes-van den Berg
de heffingsambtenaar,
A.J.L. van Bergen

Toelichting

Toelichting op de beleidsregel toepassing wegingsfactoren

De beleidsregel brengt lijn in de afdoening van verzoeken om kostenvergoedingen door de heffingsambtenaar. Het doel ervan is dat gelijke gevallen zoveel mogelijk gelijk en ongelijke gevallen zoveel mogelijk, naar de mate van hun ongelijkheid, ongelijk worden behandeld. De beleidsregel is bindend voor de heffingsambtenaar. Zij bindt de belastingrechter niet; de belastingrechter kan heel goed tot een andere kostenveroordeling komen dan die, welke uit de beleidsregel voortvloeit. De Hoge Raad stelt echter dat de beoordelende instantie zelfstandig op grond van eigen waardering oordeelt in welke gewichtscategorie een zaak valt (Hoge Raad 23 september 2011, nr. 10/04238, LJN: BT2293). Op grond van de toelichting op het Bpb oordeelt de Hoge Raad dat de toepassing van de wegingsfactoren steeds in overeenstemming moet zijn met de

bewerkelijkheid en de gecompliceerdheid van de zaak en de daarmee verband houdende werkbelasting van de rechtsbijstandverlener. De Hoge Raad wijst daarmee het oordeel van de Centrale Raad van Beroep (2 maart 2006, nrs. 04/6299 en 04/6354, LJN: AV3988) af, namelijk dat een zaak in de bezwaarprocedure in beginsel behoort tot de categorie ‘gemiddeld’, tenzij er duidelijke redenen zijn om hiervan af te wijken. Degene die zich dan op de afwijking beroept moet dat onderbouwen. In dat geval wordt er echter geen rekening gehouden met de bewerkelijkheid en gecompliceerdheid van het bezwaarschrift en de daarmee verband houdende werkbelasting.

Dat betekent niet dat een beoordelende instantie in de regel tot de conclusie kan komen dat de zaak gemiddeld is, aldus de Hoge Raad. Omdat veel gerechtscolleges uitgaan van een gemiddelde zaak is daar ook in de modelbeleidsregel bij aangesloten. Daarbij is overigens aangegeven dat er bij de toekenning altijd afgeweken kan worden indien op grond van de complexiteit en bewerkelijkheid geboden is.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Hoorzitting

Bij de behandeling van bezwaarschriften is het niet ongebruikelijk dat een bureau één hoorzitting wenst voor een groot aantal bezwaarschriften. Het gaat dan niet om hoorzitting van een half uur per zaak, maar van een hoorzitting van twee uur met 30 of meer zaken. Om in dat geval 30 punten of meer toe te kennen is niet meer redelijk. Een vergoeding van 2 punten per uur is dat wel.

Artikel 2 tot en met 4 Wegingsfactoren

De wegingsfactor wordt in beginsel op 1 gezet. Als het om een waardebezwaar met taxatierapport zijn de gerechtshoven en rechtbanken van mening dat er sprake is van een gemiddelde zaak, tenzij het bezwaarschrift zeer summier is, bijvoorbeeld als daarin slechts is gesteld dat de waarde te hoog is. In dat geval is een lagere wegingsfactor op zijn plaats.

Artikel 5 en 6 Vergoeding kosten deskundige die een taxatieverslag heeft opgesteld

De kostenvergoeding is zo veel als mogelijk in overeenstemming met de richtlijnen die de gerechtshoven en rechtbanken hebben opgesteld. Daarnaast is aangesloten bij de jurisprudentie van de Hoge Raad van 13 juli 2012 waarin is geoordeeld dat de hoogte van het uurtarief afhankelijk is van de aard van de onroerende zaak en de complexiteit van de taxatie.