Regeling vervallen per 07-02-2023

Beleidsregels standplaats en ventvergunningen

Geldend van 15-08-2000 t/m 06-02-2023

Intitulé

Beleidsregels standplaats en ventvergunningen

Het college van burgemeester en wethouders;overwegende dat het wenselijk is om regels vast te stellen met betrekking tot het in de uitoefening van de handel op of aan de weg of aan een openbaar water, aan een huis dan wel op een andere - al dan niet met enige beperking- voor het publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden van goederen, het verkopen of afgeven van goederen, dan wel het aanbieden van diensten;overwegende dat het wenselijk is om regels vast te stellen met betrekking tot het op of aan de weg of een openbaar water dan wel op een andere - al dan niet met enige beperking - voor het publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats met een voertuig, een kraam, een tafel of enig ander middel een standplaats in te nemen of te hebben teneinde in de uitoefening van de handel, dan wel anderszins goederen te koop aan te bieden, te verkopen of te verstrekken, dan wel diensten aan te bieden;gelet op het bepaalde in de artikelen 5.2.2 en 5.2.3 van de Algemene plaatselijke verordening;gelet op het bepaalde in artikel 1.4 van de Algemene plaatselijke verordening;gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;B E S L U I T :vast te stellen de navolgende beleidsregels ten aanzien van handelingen als bedoeld in de artikelen 5.2.2 en 5.2.3 van de Algemene plaatselijke verordening:

Hoofdstuk 1 Nieuw Hoofdstuk

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In dit besluit wordt verstaan dan wel mede verstaan onder:

  • a.

    venten: het in de uitoefening van de handel op of aan de weg of aan een openbaar water, aan een huis dan wel op een andere - al dan niet met enige beperking - voor het publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats goederen te koop aan te bieden, te verkopen of af te geven, dan wel diensten aan te bieden, waarbij men de bovengenoemde handelingen niet langer dan tien minuten vanaf dezelfde plaats verricht;

  • b.

    standplaats: het op of aan de weg of aan een openbaar water dan wel op een andere - al dan niet met enige beperking - voor het publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats met een voertuig, kraam, een tafel of enig ander middel een plaats in te nemen of te hebben teneinde in de uitoefening van de handel goederen te koop aan te bieden, te verkopen of te verstrekken, dan wel diensten aan te bieden, of anderszins goederen uit te stallen of uitgestald te hebben om deze te koop aan te bieden, te verkopen of te verstrekken aan publiek;

  • c.

    ventvergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 5.2.2, lid 1 van de Algemene plaatselijke verordening;

  • d.

    standplaatsvergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 5.2.3, lid 1 van de Algemene plaatselijke verordening;

  • e.

    seizoensgebonden producten: ijs en ijsproducten; aan de viering van Sint Nicolaas gerelateerde etenswaren als speculaas, marsepein et cetera; aan de viering van Kerstmis gerelateerde producten als kerstbomen, kerstboomdecoraties, kerststerren, worstenbrood en dergelijke; aan de viering van Oudjaar gerelateerde etenswaren zoals oliebollen en aanverwante etenswaren. IJs en ijsproducten mogen als seizoensgebonden producten worden verkocht tussen 1 april en 31 oktober. De producten die aan de viering van Sint Nicolaas, Kerstmis en Oudjaar gerelateerd zijn, mogen als seizoensgebonden product worden verkocht in de maanden november en december.

Artikel 1.2 Eisen vergunninghouder

  • 1. De aanvrager van een standplaatsvergunning of een ventvergunning dient:

    • a.

      ingeschreven te staan bij het handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken, voor zover zulks is vereist op grond van de Handelsregisterwet;

    • b.

      ingeschreven te staan als ambulant handelaar bij het Centraal Registratiekantoor Detailhandel-Ambacht;

    • c.

      van de ambulante handel zijn hoofdberoep te maken.

  • 2. Een vergunning als bedoeld in het eerste lid wordt slechts verleend aan een natuurlijk persoon en is niet overdraagbaar.

  • 3. Het in het eerste lid gestelde geldt niet voor de aanvrager van een standplaatsvergunning of een ventvergunning, wanneer deze aanvrager optreedt namens een vereniging, stichting of instelling die zich richt op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaalculturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard en de opbrengst in zijn geheel, na aftrek van de noodzakelijk te maken kosten, ten goede komt aan het doel waarop de vereniging, stichting of instelling zich richt. De noodzakelijke kosten mogen niet bestaan uit een vergoeding voor arbeid van de vergunninghouder.

Artikel 1.3 Geldigheidsduur vergunning

  • 1. Een ventvergunning of standplaatsvergunning wordt voor de duur van maximaal één jaar verleend, met dien verstande dat de vergunning steeds op 31 december komt te vervallen.

  • 2. De vergunninghouder van een vergunning als bedoeld in het eerste lid kan voor het nieuwe kalenderjaar een vergunning aanvragen. Een dergelijke aanvraag dient tenminste zes weken voor 31 december bij het college te zijn ingediend. Mits de aanvrager nog steeds voldoet aan de voorwaarden om voor een dergelijke vergunning in aanmerking te komen en er zich geen feiten of omstandigheden hebben voorgedaan die een eventuele nieuwe vergunningverlening in de weg staan, geniet de vergunninghouder bij de verlening van de nieuwe vergunning voorrang op andere aanvragers.

Hoofdstuk 2 Standplaatsen

Paragraaf 1 Standplaatslocatie

Artikel 2.1.1 Aanwijzing standplaatslocatie

Standplaatsen kunnen slechts ingenomen worden op de navolgende locaties:1. Grave-Stad (parkeerterrein Lunette)2. Grave-West (parkeerterrein mgr. Borretweg)3. Estersveld (parkeerterrein Essinklaan)4. Escharen (Burgemeester De Bourbonplein)5. Velp (kerkplein Tolschestraat)6. Gassel (Julianaplein)een en ander zoals weergegeven op een bij dit besluit behorende kaart die aan dit besluitwordt gehecht.

Artikel 2.1.2 Faciliteiten standplaatsen

Vergunninghouders dienen zonodig zelf zorg te dragen voor elektriciteit en water.

Artikel 2.1.3 Schoonhouden standplaatslocatie

  • 1. Vergunninghouders dienen de ingenomen standplaatslocatie en de directe omgeving daarvan in ordelijke en hygiënische staat te houden, dan wel na afloop van de activiteiten, de standplaatslocatie weer in ordelijke en hygiënische staat terug te brengen.

  • 2. Vergunninghouders die etenswaren voor consumptie ter plaatse verkopen dienen tenminste twee afvalemmers nabij de standplaatslocatie te plaatsen.

Artikel 2.1.4 Alternatieve standplaatslocatie

  • 1. In geval van wegwerkzaamheden, evenementen of onverwachte omstandigheden kan, in afwijking van hetgeen in artikel 2.1.1 is bepaald, een alternatieve standplaatslocatie worden aangewezen.

  • 2. Op verzoek van de vergunninghouder kan, ten tijde van evenementen, een andere dan in artikel 2.1.1 aangegeven standplaatslocatie worden aangewezen.

  • 3. Op verzoek van de vergunninghouder kan, voor zover het belang van de openbare orde, het belang van het voorkomen of beperken van overlast, het belang van de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving of het belang van de verkeersvrijheid en verkeersveiligheid zich daartegen niet verzet, aan verenigingen, stichtingen en instellingen met een recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige doelstelling, een alternatieve standplaatslocatie worden toegewezen.

Paragraaf 2 Maximumstelsel

Artikel 2.2.1 Maximum uit te geven vergunningen per standplaatslocatie

  • 1. Voor de onder artikel 2.1.1 onder de nummers 1 tot en met 6 aangeduide standplaatslocaties kan per dag of dagdeel slechts aan één vergunninghouder een standplaatsvergunning worden verleend.

  • 2. Voor de onder artikel 2.1.1 onder nummer 6 aangeduide standplaatslocatie kan op de zaterdagen maximaal aan drie vergunninghouders een standplaatsvergunning worden verleend.

Artikel 2.2.2 Afwijking maximumstelsel

  • 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 2.2.1 kan een standplaatsvergunning worden verleend voor de verkoop van seizoensgebonden producten.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in artikel 2.2.1 kan een standplaatsvergunning worden verleend aan verenigingen, stichtingen of instellingen die zich richten op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard, mits de eventuele opbrengsten uit verkoop of dienstverlening, na aftrek van de noodzakelijk te maken kosten, geheel ten goede komen aan de doelstelling van de vereniging, stichting of instelling. De noodzakelijke kosten mogen niet bestaan uit een vergoeding voor arbeid van de vergunninghouder.

  • 3. Het totale aantal te verlenen standplaatsvergunningen per standplaatslocatie per dag of dagdeel, mag niet groter zijn dan vijf. Van deze vijf standplaatsvergunningen mogen maximaal twee vergunningen verleend worden voor de verkoop van seizoensgebonden producten en mogen maximaal drie vergunningen verleend worden aan verenigingen, stichtingen en instellingen als bedoeld in artikel 2.2.2, lid 2. Het aantal voor commerciële doeleinden te verlenen standplaatsvergunningen mag niet hoger zijn dan twee.

  • 4. In afwijking van het in de leden 1, 2 en 3 van dit artikel bepaalde kan een standplaatsvergunning worden verleend bij specifieke festiviteiten van zeer tijdelijke aard, doch alleen voor zover de te verkopen producten of de dienstverlening een duidelijke aantoonbare relatie hebben met de specifieke festiviteit.

Paragraaf 3 Overige bepalingen aangaande standplaatsen

Artikel 2.3.1 Tijden innemen standplaats

  • 1. Van een standplaatsvergunning mag op de daarop aangegeven dag en locatie gebruik worden gemaakt op de tijden zoals deze zijn vastgesteld in de Winkeltijdenwet.

  • 2. In afwijking van het in het eerste lid bepaalde mogen ijs en ijsproducten, voor zover de vergunning geldt voor een zondag, tussen 12.00 uur en 19.00 uur worden verkocht.

  • 3. In afwijking van het in het eerste lid bepaalde mag een standplaats op de in artikel 2.1.1 onder 1. genoemde locatie (Grave-Stad) op vrijdagen wanneer de weekmarkt gehouden wordt, eerst om 13.30 uur worden ingenomen. Dit geldt niet voor het innemen van standplaatsen door verenigingen, stichtingen of instellingen die zich richten op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard wanneer het te verhandelen artikel niet reeds op de weekmarkt wordt aangeboden.

  • 4. In afwijking van hetgeen in dit artikel in lid 1 en 2 is gesteld, kunnen, in het belang van de openbare orde, in het belang van het voorkomen of beperken van overlast en/of in het belang van de verkeersveiligheid, afwijkende tijden voor het innemen van een standplaats worden vastgesteld.

Hoofdstuk 3 Venten

Paragraaf 1 Locatie

Artikel 3.1.1 Locatie venten

  • 1. Een ventvergunning is geldig voor de gehele gemeente Grave.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan de geldigheid van een ventvergunning die aan een vereniging, stichting of instelling met een recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige doelstelling wordt verleend, beperkt worden tot een in die vergunning nader aan te duiden deel, dan wel delen van de gemeente.

Paragraaf 2 Maximumstelsel

Artikel 3.2.1 Maximumstelsel

In de gemeente Grave wordt per dag of dagdeel slechts één ventvergunning verleend.

Artikel 3.2.2 Afwijking maximumstelsel

  • 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 3.2.1 kan een ventvergunning worden verleend voor de verkoop van seizoensgebonden producten.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in artikel 3.2.1 kan een ventvergunning worden verleend aan verenigingen, stichtingen of instellingen die zich richten op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard, mits de eventuele opbrengsten uit verkoop of dienstverlening, na aftrek van de noodzakelijk te maken kosten, geheel ten goede komt aan de doelstelling van de vereniging, stichting of instelling. De noodzakelijke kosten mogen niet bestaan uit een vergoeding voor arbeid van de vergunninghouder.

  • 3. Het totale aantal te verlenen ventvergunningen per dag of dagdeel, inclusief de vergunningen verleend voor de verkoop van seizoensgebonden producten en vergunningen verleend aan verenigingen, stichtingen en instellingen als bedoeld in artikel 3.2.2, lid 2, mag niet groter zijn dan vijf. Van deze vijf ventvergunningen mogen maximaal twee vergunningen verleend worden voor de verkoop van seizoensgebonden producten en mogen maximaal drie vergunningen verleend worden aan verenigingen, stichtingen en instellingen als bedoeld in artikel 2.2.2, lid 2. Het aantal voor commerciële doeleinden te verlenen ventvergunningen mag niet hoger zijn dan twee.

  • 4. In afwijking van het in de leden 1, 2 en 3 van dit artikel bepaalde kan een ventvergunning worden verleend bij specifieke festiviteiten van zeer tijdelijke aard, doch alleen voor zover de te verkopen producten of de dienstverlening een duidelijke aantoonbare relatie hebben met de specifieke festiviteit.

Paragraaf 3 Overige bepalingen aangaande venten

Artikel 3.3.1 Tijden venten

  • 1. Van een ventvergunning mag op de daarop aangegeven dag en locatie gebruik worden gemaakt op de tijden zoals deze zijn vastgesteld in de Winkeltijdenwet.

  • 2. In afwijking van het in het eerste lid bepaalde mogen ijs en ijsproducten, voor zover de ventvergunning geldt voor een zondag, tussen 12.00 uur en 19.00 uur worden verkocht.

  • 3. In afwijking van het in het eerste lid bepaalde mag er op vrijdagen op of langs de wegen waar de weekmarkt gehouden wordt, gedurende de uren dat de weekmarkt daadwerkelijk plaatsvindt, geen gebruik van de ventvergunning worden gemaakt.

  • 4. In afwijking van hetgeen in dit artikel in lid 1 en 2 is gesteld, kunnen, in het belang van de openbare orde, in het belang van het voorkomen of beperken van overlast en/of in het belang van de verkeersveiligheid, afwijkende tijden worden vastgesteld of bepaalde gedeelten van de gemeente worden uitgezonderd.

Ondertekening

Grave, 15 augustus 2000Burgemeester en wethouders van Grave,De secretaris,                                 De burgemeester, mr. J.H. Roelofs                             dr. P.G.J. Zelissen.