Besluit van gedeputeerde staten van de provincie Groningen houdende regels omtrent verstrekking subsidies ASR SNN 2019

Geldend van 06-04-2019 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2019

Intitulé

Besluit van gedeputeerde staten van de provincie Groningen houdende regels omtrent verstrekking subsidies ASR SNN 2019

Gedeputeerde Staten van Groningen maken bekend dat zij op 2 april 2019, nr. A. 8, afdeling BJC, dossiernummer K14929 het volgende besluit hebben genomen:

Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen:

Gelet op:

  • artikel 2, tweede en derde lid, van de Kaderverordening provincie Groningen 2017 en de artikelen 1.2 en 5.1 van de Procedureregeling subsidies provincie Groningen;

  • titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

BESLUITEN:

de Algemene subsidieregeling SNN 2019 vast te stellen als volgt:

Algemene subsidieregeling SNN 2019

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    SNN: Samenwerkingsverband Noord-Nederland;

  • b.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • c.

    Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van de aan de gemeenschappelijke regeling van het Samenwerkingsverband Noord-Nederland deelnemende provincies;

  • d.

    VWEU: Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Artikel 1.2 Toepassingsbereik

  • 1. Deze regeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies ten aanzien waarvan Gedeputeerde Staten de taken en bevoegdheden aan het bestuur van het SNN hebben opgedragen en waarvoor tevens gelijkluidende subsidieregelingen, als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de gemeenschappelijke regeling SNN, zijn vastgesteld, tenzij provinciale staten anders hebben bepaald.

  • 2. Deze regeling is niet van toepassing op de VIA 2018+ en op de Verordening REP-SNN.

  • 3. Met uitzondering van artikel 2 is de Kaderverordening provincie Groningen 2017 niet van toepassing op de subsidieverstrekking als bedoeld in het eerste lid.

  • 4. De Procedureregeling subsidies provincie Groningen 2018 is niet van toepassing op de subsidieverstrekking als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 1.3 Doeltreffendheid

In afwijking van artikel 4:24 van de Awb wordt periodiek voor Gedeputeerde Staten een verslag gepubliceerd over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidies die zijn verstrekt.

Artikel 1.4 Formulieren en modellen

  • 1. Ten behoeve van de subsidieverstrekking kunnen formulieren en modellen vastgesteld worden.

  • 2. Een aanvraag gaat vergezeld van de in het formulier aangegeven bescheiden.

Hoofdstuk 2 Subsidieverlening

Paragraaf 2.1 Het aanvragen van een subsidie

Artikel 2.1 Algemene bepalingen over de indiening van de aanvraag

  • 1. Aanvragen kunnen elektronisch worden ingediend bij het dagelijks bestuur van het SNN.

  • 2. Voor zover de aanvrager voor dezelfde begrote uitgaven tevens andere subsidie heeft aangevraagd of zal aanvragen, doet hij daarvan mededeling in de aanvraag, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag.

  • 3. Wanneer de aanvrager met toepassing van artikel 4:5 van de Awb in de gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, geldt de dag waarop de aanvulling is ontvangen met betrekking tot de verdeling als de datum van ontvangst.

Paragraaf 2.2 De beslissing op de aanvraag

Artikel 2.2 Beslistermijn

Tenzij in nadere regels anders is bepaald, wordt een beschikking tot subsidieverlening gegeven:

  • a.

    binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag, dan wel

  • b.

    binnen 13 weken na afloop van de periode waarin, of de uiterlijke datum waarop aanvragen kunnen worden ingediend indien sprake is van verdeling van de subsidie op grond van een tendersysteem

  • c.

    binnen 22 weken na ontvangst van de aanvraag, dan wel binnen 22 weken na afloop van de periode waarin of de uiterlijke datum waarop aanvragen kunnen worden ingediend indien sprake is van verdeling van subsidie op grond van een tendersysteem, in geval dat:

    • sprake is van cofinanciering in het kader van een door de Raad van de Europese Unie, het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk of de Commissie van de Europese Gemeenschappen goedgekeurd programma

    • over de aanvraag extern advies wordt ingewonnen, of

    • een nader onderzoek is ingesteld.

Artikel 2.3 Algemene weigeringsgronden

  • 1. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:25 en 4:35 van de Awb wordt een subsidie in ieder geval geweigerd indien:

    • a.

      er een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de aanvrager doelstellingen nastreeft of activiteiten ontplooit die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang, de goede zeden of de openbare orde;

    • b.

      de subsidie naar het oordeel van het dagelijks bestuur van het SNN een steunmaatregel vormt in de zin van artikel 107, eerste lid, van het VWEU, die onverenigbaar is met de gemeenschappelijke markt;

    • c.

      de subsidie door de Europese commissie is aangemerkt als onverenigbaar met de interne markt;

    • d.

      ten aanzien van de subsidieaanvrager een uitstaand bevel tot terugvordering bestaat volgend op een eerdere beschikking van de Europese Commissie, waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard.

    • e.

      de kosten van de activiteit niet in een redelijke verhouding staan tot het te bereiken resultaat.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:25 en 4:35 van de Awb kan een subsidie worden geweigerd indien:

    • a.

      de verhouding tussen eigen en vreemd vermogen in de onderneming gezien de rentabiliteit en de aard van de onderneming niet aanvaardbaar is of indien gerede twijfel bestaat omtrent het voortbestaan van de onderneming;

    • b.

      de gevraagde financiële bijdrage niet in een redelijke verhouding staat tot het beoogde projectresultaat;

    • c.

      er een gegronde reden bestaat dat het project in financiële, organisatorische, technische of economische zin niet haalbaar is.

2.4 Niet-subsidiabele kosten

  • 1. In ieder geval niet subsidiabel zijn:

    • a.

      kosten die niet rechtstreeks aan de activiteit toe te rekenen zijn;

    • b.

      kosten die niet in redelijke verhouding staan tot de gestelde doelen of redelijkerwijs te verwachten prestaties;

    • c.

      verrekenbare of compensabele inkomstenbelasting;

    • d.

      boetes, financiële sancties en hiermee samenhangende kosten.

  • 2. Het bedrag van de subsidie wordt verlaagd indien de normen van de Europese Commissie daartoe nopen. Als voor een activiteit al subsidie door een ander bestuursorgaan of door de Europese Commissie of door private organisaties of personen subsidie is verstrekt, wordt de te verstrekken subsidie zodanig berekend dat het totale bedrag aan subsidies niet meer bedraagt dan het totaal van de voor subsidie in aanmerking komende kosten. Het totaal aan overheidsbijdragen kan niet meer bedragen dan volgens het Europees steunkader is toegestaan.

Paragraaf 2.3 Voorwaarden en verplichtingen

Artikel 2.5 Meldings- en mededelingsplicht

De subsidieontvanger doet onverwijld schriftelijk melding:

  • a.

    zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan;

  • b.

    van de indiening bij de rechtbank van een verzoek tot surseance van betaling, tot faillietverklaring, het voornemen tot ontbinding van de rechtspersoon of van andere omstandigheden die voor de subsidieverlening van belang kunnen zijn;

  • c.

    indien relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden optreden;

  • d.

    van het wijzigen van de statuten voor zover het betreft de rechtsvorm van de rechtspersoon, de (rechts)persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon;

  • e.

    indien na het indienen van de subsidieaanvraag voor dezelfde activiteit subsidie wordt verstrekt door een ander bestuursorgaan of de Europese Commissie;

  • f.

    indien, ingeval verantwoording plaatsvindt op basis van werkelijke uitgaven en inkomsten, er aanmerkelijke verschillen ontstaan of dreigen te ontstaan tussen de werkelijke uitgaven en inkomsten en de begrote uitgaven en inkomsten;

  • g.

    van andere relevante wijzigingen in het kader van de subsidieverstrekking.

Artikel 2.6 Verplichtingen

In de subsidieregeling of de beschikking tot subsidieverlening kunnen verplichtingen als bedoeld in artikel 4:38 en 4:39 van de Awb worden opgelegd, die onder meer betrekking kunnen hebben op:

  • a.

    de kennis en ervaring van personeel van de subsidieontvanger, voor zover dat personeel betrokken is bij de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten;

  • b.

    de wijze waarop gebruikers, vrijwilligers en beroepskrachten worden betrokken bij het ontwikkelen en uitvoeren van het beleid van de subsidieontvanger;

  • c.

    duurzaamheid en het op een maatschappelijk verantwoord wijze uitvoering geven aan de gesubsidieerde activiteiten, namelijk met aandacht voor de drie p’s, people (mensen binnen en buiten de onderneming), planet (binnen de grenzen van het (leef)milieu) en prosperity (de voortbrenging en economische effecten van goederen en diensten op een duurzame wijze);

  • d.

    de aard, de deugdelijkheid, de inrichting, het beheer en de toegankelijkheid van voorzieningen;

  • e.

    de bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid van de voorzieningen voor mensen met een beperking;

  • f.

    het zorgdragen voor voorzieningen en het treffen van overige maatregelen waardoor de veiligheid van bewoners, bezoekers of derden zoveel als redelijkerwijs voorzienbaar is, is gewaarborgd;

  • g.

    het meewerken aan het tot stand komen van een overeenkomst indien het naar het oordeel van Gedeputeerde Staten noodzakelijk is om rechten met betrekking tot intellectuele eigendom ter zake van de gesubsidieerde activiteiten aan de provincie over te dragen;

  • h.

    de inrichting van de administratie van de subsidieontvanger, waaronder het bijhouden van een urenregistratie;

  • i.

    het naleven van de wet- en regelgeving op het gebied van het aanbestedingsrecht als de subsidie wordt gebruikt voor het verstrekken van een opdracht door de subsidieontvanger;

  • j.

    het naleven van de wet- en regelgeving op het gebied van het staatssteunrecht als de subsidie door de subsidieontvanger aan anderen wordt verstrekt en sprake is of kan zijn van staatssteun.

Artikel 2.7 Medewerking controle

De subsidieontvanger verleent medewerking aan, door of vanwege het dagelijks bestuur van het SNN gevorderde controle van de administratie of een ander onderzoek naar gegevens die in het kader van de subsidieverstrekking van belang kunnen worden geacht. Hij verleent daartoe inzage in zijn administratie en verstrekt de inlichtingen die voor de beoordeling van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van de besteding van de subsidie, dan wel anderszins van belang kunnen zijn.

Hoofdstuk 3 Subsidievaststelling

Artikel 3.1 Beslistermijn

  • 1. Indien een aanvraag tot subsidievaststelling aan alle vereisten voldoet, wordt binnen 22 weken na ontvangst van deze aanvraag beslist.

  • 2. Subsidies die ambtshalve worden vastgesteld, worden vastgesteld binnen 22 weken na de datum waarop de activiteit moet zijn verricht.

  • 3. Het subsidiebedrag wordt binnen 30 dagen na de subsidievaststelling betaald.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 4.1 Toezichthouders

Toezichthouders beschikken niet over de bevoegdheden die zijn vermeld in artikel 5:19 van de Awb.

Artikel 4.2 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

  • 2. Deze regeling werkt terug tot en met 1 januari 2019.

  • 3. Deze regeling wordt aangehaald als: ASR SNN 2019.

Ondertekening

Groningen, 2 april 2019.

Gedeputeerde Staten voornoemd:

F.J. Paas , voorzitter.

H. Schrikkema, locosecretaris.

Toelichting bij de Algemene subsidieregeling SNN 2019

Algemene toelichting

Algemeen

Het Samenwerkingsverband Noord-Nederland heeft op grond van de Gemeenschappelijke Regeling SNN diverse taken, waaronder die van besteding en beheer van Europese middelen en fondsen en andere middelen die door of namens de deelnemers gezamenlijk ter beschikking worden gesteld voor Noord-Nederland. Dit staat in artikel 4 van de gemeenschappelijke regeling SNN, zoals die per 1 januari 2019 geldt. Het SNN voert bijvoorbeeld het Operationeel Programma EFRO uit, maar ook subsidieregelingen namens de drie provincies gezamenlijk. De Algemene subsidieregeling SNN 2019 is bedoeld voor deze namens de gezamenlijke provincies door het SNN uitgevoerde subsidieregelingen, zoals bijvoorbeeld momenteel de KEI, de VIA en MIT.

Waar voorheen in de gemeenschappelijke regeling SNN bevoegdheden werden overgedragen aan het SNN in het kader van die gezamenlijke subsidie uitvoering, is dat nu niet meer zo. Thans worden de gezamenlijke subsidieregelingen via mandaat uitgevoerd door het SNN. Om hier vorm aan te geven is artikel 5, lid 1 en 2 opgenomen in de gemeenschappelijke regeling SNN. Daarin staat:

  • 1.

    De bevoegdheid tot subsidieverstrekking uit de middelen die door of namens de deelnemers gezamenlijk aan het samenwerkingsverband ter beschikking worden gesteld, worden bij gelijkluidend besluit opgedragen aan het samenwerkingsverband.

  • 2.

    Ten behoeve van de aan het samenwerkingsverband opgedragen taken kan het daartoe bevoegde bestuursorgaan uitsluitend gelijkluidende algemeen verbindende voorschriften vaststellen.

Wanneer sprake is van gezamenlijk uitgevoerde regelingen is in de gemeenschappelijke regeling ook vastgelegd dat sprake moet zijn van gelijkluidende algemeen verbindende voorschriften, zodat in heel Noord-Nederland dezelfde set regels geldt voor ondernemers die subsidie op grond van dit soort regelingen subsidie aanvragen.

Elke provincie heeft echter ook eigen algemene subsidieregels in een algemene subsidieverordening (ASV). Wanneer sprake is van gezamenlijke subsidie uitvoering door het SNN, is toepasselijkheid van de afzonderlijke provinciale algemene subsidieregels onpraktisch en ongewenst. In dat geval zou onbedoeld en ongewild per provincie verschil in de uitvoering van de subsidieregelingen ontstaan omdat de algemene regelingen van de provincies verschillen. Daarom is de onderhavige algemene subsidieregeling tot stand gekomen. Hierin staan algemene regels die in principe gelden voor alle subsidieregelingen die het SNN namens de drie provincies gezamenlijk uitvoert.

Het toepassingsbereik van de onderhavige Algemene Subsidieregeling SNN 2019 (ASR SNN 2019) betreft dus alleen de gezamenlijk uitgevoerde subsidieregelingen. Subsidieregelingen die het SNN voor de provincies afzonderlijk uitvoert, vallen hier niet onder, tenzij de betreffende provincie ervoor zou kiezen om dat wel te doen. De ASR geeft uniformiteit en kan ook de slagvaardigheid bij het uitvoeren van een subsidieregeling namens de provincies door het SNN vergroten.

Verplichtingen

De subsidieregelingen die gezamenlijk worden uitgevoerd en bekostigd met EFRO-geld zijn onderdeel van een meer algemeen kader, zoals de Noordelijke Innovatie Agenda (NIA) en de Research and Innovation Stragegy (RIS). Als een subsidieregeling daar in past, worden geen nadere specifieke verplichtingen gesteld die in het verlengde van de RIS en de NIA liggen.

In de ASR wordt niet in zijn algemeenheid aangehaakt bij de regels van het Rijksbrede Subsidiekader (RSK). Dit vindt zijn oorsprong in het feit dat de meeste gezamenlijk uitgevoerde subsidieregelingen mede worden gefinancierd vanuit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). De Europese regels die in dat kader gelden zijn deels ook van toepassing op subsidieverstrekking vanuit de subsidieregelingen die met EFRO-geld worden gefinancierd. Bij regelingen als VIA of KEI gelden dan ook vanuit die Europeesrechtelijke achtergrond regels met betrekking tot verantwoording van het subsidiegeld, die niet passen bij toepassing van het RSK. Bij de MIT is dat weer een beetje anders, daar zien we elementen van het RSK wel weer terug komen. Om die flexibiliteit te houden kunnen waar mogelijk wel aspecten van het RSK worden meegenomen in specifieke regelingen, maar is het niet mogelijk om het RSK als zodanig in de ASR op te nemen.

Wel is gekozen voor het -ten opzichte van de ASV- uitbreiden van de meldingsplicht in artikel 2.5 van de ASR. Dit zijn steeds punten die mogelijk invloed hebben op het recht op of de hoogte van de subsidie en daarom gemeld moeten worden.

Overgangsrecht

Met de wijziging van de gemeenschappelijke regeling SNN per 1 januari 2019 maken Provinciale Staten van Drenthe, Fryslân en Groningen geen deel meer uit van de gemeenschappelijke regeling. De Algemene Subsidieverordening SNN 2016, die is vastgesteld door PS van de SNN-provincies, kan dan niet meer zonder meer worden toegepast. Op 1 januari 2019 lopen nog wel enkele regelingen die onder de ASV 2016 tot stand zijn gekomen. Op grond van de VIA 2018+ en van de REP-verordening kan na 1 januari 2019 nog subsidie worden aangevraagd. Daarom is ervoor gekozen u te vragen expliciet te bepalen dat de ASR SNN 2019 niet van toepassing is op de VIA 2018+ en de Verordening REP SNN.

Bij de intrekking van de ASV SNN 2016 wordt Provinciale Staten vervolgens gevraagd om de ASV SNN 2016 niet alleen van toepassing te laten zijn op subsidieaanvragen die zijn gedaan voor 1 januari 2019, maar ook op de Via 2018+ en de Verordening REP-SNN.

Hiermee wordt recht gedaan aan de gedachte dat de ASR SNN 2019 alleen van toepassing is op gezamenlijk door de provincies in SNN-verband na 1 januari 2019 tot stand gebrachte subsidieregelingen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1.2 Toepassingsbereik

Uit dit artikel blijkt dat de ASR 2019 van toepassing is op subsidieregelingen die door GS van Drenthe, Fryslân en Groningen (na 1 januari 2019) gelijkluidend worden vastgesteld en waarvan de uitvoering is opgedragen aan het bestuur van het SNN.

Tot 1 januari 2019 werd de uitvoering van subsidies door de gezamenlijke SNN-provincies in delegatie gedaan door het SNN. De uitvoering van na die datum gezamenlijk door de drie provincies vastgestelde gelijkluidende regelingen wordt in mandaat gedaan; de term “opgedragen bevoegdheden” drukt dat uit.

Daarbij is de ASR SNN 2019 alleen van toepassing op subsidieregelingen die het SNN namens de SNN provincies gezamenlijk uitvoert.

Subsidieregelingen die het SNN uitvoert voor één van de provincies of voor derde partijen, vallen niet onder de ASR SNN 2019.

Artikel 1.3 Doeltreffendheid

Dit artikel geeft de mogelijkheid aan gedeputeerde staten om aan te geven over welke periode een verslag wanneer een verslag over de doeltreffendheid moet worden verstrekt.

Artikel 2.1 Algemene bepalingen over de indiening van de aanvraag

Dit artikel geeft diverse bepalingen over de aanvraag van subsidie. In het algemeen worden aanvragen elektronisch ingediend bij het SNN. Het is in de aanvraagfase vanzelfsprekend dat het SNN zo goed en volledig mogelijk geïnformeerd wordt door de aanvrager. Dat gebeurt door het invullen van de van te voren vastgestelde aanvraagformulieren, die in artikel 1.6 van de ASR SNN 2019 zijn benoemd.

Lid 2 van dit artikel benadrukt dat het van belang is dat het SNN volledig wordt geïnformeerd door de aanvrager over andere subsidies ten behoeve van een project. Het SNN heeft deze informatie onder meer nodig zodat niet méér subsidie wordt verstrekt dan geoorloofd is op grond van Europese staatssteunregels.

Subsidie wordt vaak verdeeld via het molenaarsprincipe: wie het eerst komt, wie het eerst maalt. Wanneer er veel aanvragen zijn en de grens van het subsidiebudget in zicht is, kan er een wachtrij ontstaan voor de subsidie. Dan is het niet fair dat iemand die een subsidieaanvraag indient waarbij allerlei stukken ontbreken, voorgaat op iemand die wel alle stukken compleet heeft ingediend.

Het derde lid bepaalt heel kort samengevat, dat een aanvraag nog niet meetelt voor de verdeling van het beschikbare subsidiegeld, wanneer deze nog aangevuld moet worden en om die aanvulling wordt gevraagd op grond van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht. Vanaf het moment waarop de aanvraag geheel is aangevuld, telt deze mee bij de verdeling van het beschikbare subsidiegeld.

Artikel 2.5 Meldings- en mededelingsplicht

Net zoals bij de aanvraag, moet het SNN ook gedurende de uitvoering van het project (en bij de vaststelling) goed geïnformeerd worden door de aanvrager/subsidieontvanger. Dit voorkomt misverstanden en teleurstellingen in een later stadium van een project, of bij de vaststelling.

Het is aan het SNN om te bepalen of informatie relevant is voor de subsidieverlening.

Artikel 2.6 Verplichtingen

Artikel 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht geeft de bevoegdheid om bepaalde verplichtingen op te leggen aan de subsidieontvanger. Artikel 2.6 van de ASR geeft de bevoegdheid om nog andere verplichtingen op te leggen.