Regeling vervallen per 01-01-2019

Subsidieverordening gemeente Grootegast 2014

Geldend van 01-01-2014 t/m 31-12-2018

Intitulé

Subsidieverordening gemeente Grootegast 2014

Algemene subsidieverordening GEMEENTE GROOTEGAST

De raad van de gemeente Grootegast;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van …................., nr............., inzake de Algemene subsidieverordening gemeente Grootegast;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen de volgende verordening:

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Reikwijdte

  • 1.

    Deze verordening is, met uitzondering van subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen, van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders op de volgende beleidsterreinen:

    • a

      algemeen bestuur (met uitzondering van financiële vergoedingen aan raadsfracties als bedoeld in de Verordening voorzieningen raadsleden Grootegast 2010);

    • b

      openbare orde en veiligheid;

    • c

      verkeer, vervoer en waterstaat;

    • d

      economische zaken;

    • e

      onderwijs;

    • f

      sport, cultuur en recreatie;

    • g

      sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening;

    • h

      volksgezondheid en milieu;

    • i

      ruimtelijke ordening en volkshuisvesting.

  • 2.

    Ten aanzien van subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is) kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat deze verordening geheel of gedeeltelijk buiten toepassing blijft.

Artikel 2. Subsidieregelingen

Burgemeester en wethouders stellen bij nadere regeling (hierna te noemen: subsidieregeling) vast welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Voor zover van toepassing, wordt hierin tevens bepaald welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen, hoe de subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.

Artikel 3. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen subsidieplafonds vaststellen. In dat geval bepalen zij bij subsidieregeling de wijze van verdeling van de betrokken subsidie.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen een subsidieplafond verlagen:

    • a

      als het wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd; of

    • b

      als de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, moeten worden ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.

  • 3.

    Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging.

  • 4.

    Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.

HOOFDSTUK 2 AANVRAAG VAN DE SUBSIDIE

Artikel 4 Bij aanvraag in te dienen gegevens

  • 1.

    De aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk ingediend bij burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat de subsidie uitsluitend met behulp van een aanvraagformulier wordt ingediend.

  • 3.

    Bij een aanvraag om subsidie overlegt de aanvrager de volgende gegevens:

    • a

      een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd;

    • b

      de doelen en resultaten welke met de activiteiten worden nagestreefd, en hoe de activiteiten daaraan bijdragen;

    • c

      een begroting van en een dekkingsplan voor de kosten van de activiteiten. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • d

      indien van toepassing bij een jaarlijkse subsidie, de stand van de egalisatiereserve op het moment van de aanvraag;

    • e

      het bedrag dat gevraagd wordt als subsidie;

    • f

      het bankrekeningnummer van de aanvrager;

    • g

      het inschrijfnummer van de Kamer van Koophandel.

  • 4.

    Een rechtspersoon die voor de eerste maal subsidie aanvraagt, voegt een exemplaar van de oprichtingsakte, de statuten, het jaarverslag, de jaarrekening en de balans van het voorgaande jaar toe aan de aanvraag.

  • 5.

    Bij subsidieregeling kan van de voorgaande leden worden afgeweken.

Artikel 5. Aanvraagtermijn

  • 1.

    Een aanvraag om een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, wordt ingediend uiterlijk 1 oktober voorafgaand aan het jaar of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2.

    Andere aanvragen om subsidie worden ingediend tussen twaalf en acht weken voordat de aanvrager voornemens is te beginnen met de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 3.

    Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden gesteld.

Artikel 6. Beslistermijn

  • 1.

    Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om een subsidie als bedoeld in artikel 5, eerste lid, uiterlijk op 31 december van het jaar waarin de aanvraag is ingediend.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om een subsidie als bedoeld in artikel 5, tweede en derde lid, binnen acht weken nadat de volledige aanvraag is ingediend.

  • 3.

    Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden gesteld.

HOOFDSTUK 3 WEIGERING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 7. Weigerings- en intrekkingsgronden

  • 1.

    Onverminderd artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht kunnen burgemeester en wethouders de subsidie in ieder geval weigeren:

    • a

      als de te subsidiëren activiteiten niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of als ze onvoldoende ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen;

    • b

      als niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd;

    • c

      als de aanvrager met de subsidie doelen nastreeft welke niet passen binnen het beleid van de gemeente;

    • d

      als de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd gericht zijn op het uitdragen van overtuigingen en denkbeelden van religieuze, levensbeschouwelijke of politieke aard;

    • e

      als de aanvrager haar activiteiten niet open heeft gesteld voor alle groeperingen zonder onderscheid naar ras, land van herkomst, godsdienst, levensovertuiging, sekse of seksuele geaardheid, tenzij er sprake is van een activiteit die gericht is op een specifieke door de gemeente erkende doelgroep;

    • f

      in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

    • g

      als de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;

    • h

      als de subsidieverstrekking zou leiden tot ontoelaatbare staatssteun of anderszins in strijd zou zijn met een wettelijk voorschrift, openbare orde of algemeen belang; of

    • i

      in de bij de betrokken subsidieregeling bepaalde gevallen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen een subsidie in ieder geval intrekken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

HOOFDSTUK 4 VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 8. Verantwoording

Voor zover dit niet is bepaald bij subsidieregeling, wordt bij de verleningsbeschikking vermeld op welke wijze de subsidie-ontvanger de besteding van de subsidie dient te verantwoorden.

Artikel 9. Algemene verplichtingen van subsidie-ontvanger

  • 1.

    Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan, meldt de subsidie-ontvanger dat onverwijld aan burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Een subsidie-ontvanger informeert burgemeester en wethouders onverwijld schriftelijk over:

    • a

      beslissingen of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, of tot ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon;

    • b

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c

      ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen niet of niet geheel zullen kunnen worden nagekomen;

    • d

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de bestuurder of bestuurders en het doel van de rechtspersoon.

Artikel 10. Aan een subsidie te verbinden bijzondere verplichtingen

  • 1.

    Aan een beschikking tot subsidieverlening kunnen verplichtingen worden verbonden met betrekking tot het beheer en gebruik van hetgeen met de subsidie tot stand is gebracht.

  • 2.

    Bij subsidies hoger dan € 50.000, verleend voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan de verplichting worden opgelegd tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording over de tot dan verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten.

HOOFDSTUK 5 VERANTWOORDING EN VASTSTELLING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 11. Eind verantwoording subsidies tot en met 5.000 euro

  • 1.

    Subsidies tot en met 5.000 euro worden door burgemeester en wethouders direct vastgesteld of:

    • a

      ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken, nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht of;

    • b

      bij een jaarlijks verstrekte subsidie, uiterlijk vóór 1 mei in het jaar na afloop van het kalenderjaar, respectievelijk 4 maanden na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2.

    Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, kan het college de aanvrager verplichten om op de door haar aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 12. Eind verantwoording subsidies vanaf 5.001 tot 50.000 euro

  • 1.

    Bij subsidies van meer dan 5.000 euro, maar minder dan 50.000 euro, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij burgemeester en wethouders:

    • a

      bij een eenmalige subsidie, uiterlijk 13 weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht;

    • b

      bij een jaarlijks verstrekte subsidie, uiterlijk vóór 1 mei in het jaar na afloop van het kalenderjaar, respectievelijk 4 maanden na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling bevat een inhoudelijk en financieel verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht.

  • 3.

    Bij subsidieregeling kan worden bepaald dat op een andere manier wordt aangetoond in hoeverre de activiteiten zijn verricht.

Artikel 13. Eind verantwoording subsidies vanaf 50.000 euro

  • 1.

    Bij subsidies van 50.000 euro of meer, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in:

    • a

      bij een eenmalige subsidie, uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten;

    • b

      bij een jaarlijks verstrekte subsidie, uiterlijk vóór 1 mei in het jaar na afloop van het kalenderjaar, respectievelijk 4 maanden na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;

    • b

      een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

    • c

      een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;

  • 3.

    Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden vastgesteld of andere gegevens worden verlangd.

Artikel 14. Subsidievaststelling

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen de subsidie vast binnen 13 weken na de ontvangst van een aanvraag tot subsidievaststelling, tenzij bij subsidieregeling anders is bepaald.

  • 2.

    Deze termijn kan eenmaal voor ten hoogste 8 weken worden verdaagd.

  • 3.

    Bij subsidieregeling kunnen categorieën subsidie-ontvangers worden aangewezen waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat een aanvraag tot subsidievaststelling hoeft te worden ingediend.

  • 4.

    Als een aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het tijdstip, bedoeld in de artikelen 12, eerste lid en 13, eerste lid, aanhef en onder a of b, is ingediend, kunnen burgemeester en wethouders de subsidie-ontvanger schriftelijk een nieuwe termijn stellen. Wordt de aanvraag niet binnen deze termijn ingediend dan kunnen zij overgaan tot ambtshalve vaststelling.

HOOFDSTUK 6 OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 15. Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen, in bijzondere gevallen, een artikel of meerdere artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1 en 2 voor zover de toepassing van dat artikel of die artikelen voor de subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken artikel of artikelen te dienen doelen. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit.

Artikel 16. Slotbepalingen.

  • 1.

    De Algemene subsidieverordening gemeente Grootegast 2006 wordt ingetrokken.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2014.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene subsidieverordening gemeente Grootegast 2013.