Regeling vervallen per 18-10-2012

Standplaatsen- en Ventverordening van de gemeente Gulpen-Wittem januari 2003

Geldend van 18-10-2012 t/m 17-10-2012

Intitulé

Standplaatsen- en Ventverordening van de gemeente Gulpen-Wittem januari 2003

De raad van de gemeente Gulpen-Wittem;

Overwegende dat het gelet op de belangen van de efficiënte en duidelijk afdoening van standplaats- en ventvergunning gewenst is over te gaan tot de vaststelling van een verordening, waarmee bij het nemen van beschikkingen op vergunningaanvragen rekening wordt gehouden;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 januari 2003;

Gezien het voorstel van de commissie Burgerzaken d.d. 20 februari 2003; Gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet, het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht en het bepaalde in de artikelen 5.2.2. en 5.2.3. van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Gulpen-Wittem;

Besluit:

Vast te stellen de Standplaatsen- en Ventverordening van de gemeente gulpen-Wittem januari 2003.

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

1)bestuursorgaan: Burgemeester en Wethouders

2)aanvraag: de aanvraag voor een standplaats- of ventvergunning

3)vergunninghouder: ieder aan wie door het bestuursorgaan een vergunning voor een standplaats of voor het venten is verleend;

4)standplaats: een ruimte op of aan de openbare weg, door het bestuursorgaan aangewezen voor het uitstallen, te koop aanbieden of verkopen van waren;

5)vaste standplaats: een standplaats die voor onbepaalde tijd wordt toegewezen;

6)tijdelijke standplaats: een standplaats die voor ten hoogste drie maanden wordt toegewezen;

7)controleur: de als zodanig door het bestuursorgaan aangewezen ambtenaar, zijnde de met het toezicht op de naleving en de handhaving van de bepalingen opgenomen in de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Gulpen-Wittem.

8)vergunning: een schriftelijke beslissing van het bestuursorgaan op grond van artikel 5.2.3. van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Gulpen-Wittem.

9)Feestdag: Nieuwjaarsdag, Goede vrijdag na 19.00 uur, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag, 24 december na 19.00, eerste Kerstdag, tweede Kerstdag, 4 mei na 19.00 uur.

Aanvraag vergunningen

Artikel 2

1)Een vergunning wordt aangevraagd op een daarvoor beschikbaar gesteld formulier.

2)Een aanvraag gaat vergezeld van een bewijs van registratie, afgegeven door het Centraal Registratiekantoor Detailhandel-Ambacht.

3)Als een formulier niet volledig is ingevuld stelt het bestuursorgaan de aanvrager in de gelegenheid om binnen veertien dagen de ontbrekende gegevens in te vullen.

Algemene voorschriften vergunninghouders

Artikel 3

Om voor een vergunning in aanmerking te komen dient de aanvrager:

a)Handelingsbekwaam te zijn;

b)Te voldoen aan alle wettelijke verplichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisatie.

Artikel 4

1)Een vergunning wordt uitsluitend aan natuurlijke personen verleend.

2)Per persoon wordt niet meer dan één vergunning afgegeven.

Artikel 5

Het is de vergunninghouder verboden gebruik te maken van luidsprekers en versterkers.

Artikel 6

De vergunninghouder dient zich te kunnen legitimeren door middel van een door een officiële instantie afgegeven identiteitsbewijs. Hij moet dit identiteitsbewijs op eerste aanvraag aan de controleur tonen.

Artikel 7

1)Het is verboden andere producten in voorraad te houden, uit te stallen, te koop aan te bieden of te verkopen dan waarvoor vergunning is verleend.

2)Het bestuursorgaan kan, als hun dit in het belang van de openbare orde of van de volksgezondheid noodzakelijk voorkomt, de handel in bepaalde producten gedurende een bepaalde termijn verbieden.

Intrekking vergunning

Artikel 8

De vergunning kan worden ingetrokken indien:

a)De vergunninghouder het bij of krachtens deze verordening bepaalde overtreedt;

b)De vergunninghouder niet of niet tijdig de rechten, onder welke naam dan ook verschuldigd, voldoet;

c)De vergunninghouder zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog.

Standplaatsen

Artikel 9

Per kern mogen maximaal 6 standplaatsen worden toegewezen, waarbij het niet zo mag zijn, dat producten verkocht worden, waarvoor reeds een standplaatsvergunning is afgegeven.

Artikel 10

  • 1) Een standplaats mag worden ingenomen iedere dag van 10.00 uur tot en met 22.00 uur, met dien verstande dat er geen standplaats mag worden ingenomen tijdens feestdagen, tijdens evenementen en tijdens weekmarkten.

  • 2) Het bestuursorgaan kan, als naar hun oordeel bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, ontheffing verlenen van het in het eerste lid bepaalde ten aanzien van feestdagen enevenementen.

Artikel 11

1)De vergunninghouder dient voldoende verzekerd te zijn tegen vorderingen tot schadevergoeding, waartoe hij als gebruiker van een verkoopinrichting krachtens wettelijke aansprakelijkheidsbepalingen zou kunnen worden verplicht wegens aan derden toegebrachte schade.

2)De aanvrager voldoet aan het bepaalde in het eerste lid als hij een geldig bewijs overlegt van het lidmaatschap van een organisatie die voor haar leden een collectieve verzekering als in dat lid bedoeld heeft afgesloten.

Artikel 12

In de vergunning wordt ten minste vermeld:

a)Een duidelijke omschrijving van de toegewezen standplaats, met vermelding van de afmetingen;

b)Een omschrijving van de verkoopinrichting;

c)De producten of de groep van producten die door de vergunninghouder op de hem toegewezen standplaats mogen worden verkocht;

d)De dag of de dagen, het tijdvak en de tijden waarop van de standplaats gebruik mag worden gemaakt.

(zie bijlage 1)

Artikel 13

1)Een standplaats moet door de vergunninghouder persoonlijk worden ingenomen.

2)De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.

Artikel 14

1)De standplaats mag niet eerder in gebruik worden genomen dan één uur voordat met de verkoop mag worden begonnen.

2)De standplaats moet volledig zijn ontruimd binnen één uur nadat de verkoop moet zijn beëindigd.

Artikel 15

1)De op een standplaats in gebruik zijnde verkoopinrichting mag op geen enkele wijze aan opstallen of vaste voorwerpen zijn verbonden, noch zijn aangesloten op het electriciteits-, gas-, waterleiding- of telefoonnet. Kortom, de verkoopinrichting dient ten alle tijden mobiel te zijn.

2)Het bestuursorgaan kan, als naar hun oordeel bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, ontheffing verlenen van het in het eerste lid bepaalde.

Artikel 16

1)Het is de vergunninghouder verboden verwarmingstoestellen en/of kook- en baktoestellen te gebruiken op de standplaats.

2)Het bestuursorgaan kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen onder door hen te stellen voorwaarden.

Artikel 17

De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats vanaf zonsondergang voorzien te hebben van een verlichting, waarmee de uitgestalde goederen helder verlicht dienen te zijn.

Artikel 18

1)De vergunninghouder is verplicht er zorg voor te dragen dat zijn standplaats steeds een goed verzorgd aanzien biedt.

2)Bij het ontruimen dient de vergunninghouder zijn standplaats en de onmiddellijke omgeving daarvan schoon op te leveren.

Artikel 19

Het is de vergunninghouder verboden:

a)Zich behoudens toestemming van de controleur langer dan vijftien minuten van zijn uitstalling te verwijderen en gedurende deze tijd mag hij zijn standplaats niet onbeheerd achterlaten;

b)De doorgangen buiten de standplaats op enigerlei wijze te verhinderen of te belemmeren.

Artikel 20

De prijsaanduiding van de ten verkoop aangeboden producten moet voor het publiek duidelijk leesbaar zijn.

Artikel 21

1)Vergunninghouders, die wegens ziekte verhinderd zijn, hun standplaats te bezetten, dienen de controleur daarvan schriftelijk in kennis te stellen.

2)Deze schriftelijke mededeling moet tijdig voor de dag waarop de standplaats bezet moet worden, worden ingezonden. Bij plotselinge verhindering moet de controleur mondeling of telefonisch worden ingelicht, gevolgd door een schriftelijke bevestiging van deze melding.

3)Bij langdurige afwezigheid van een vergunninghouder wegens ziekte, dient van deze reden van verhindering iedere drie maanden een geneeskundige verklaring te worden overlegd.

Artikel 22

1)Bij het overlijden van de vergunninghouder wordt de vergunning overgeschreven op de overblijvende echtgenoot of één van de meewerkende kinderen, als een daartoe strekkende aanvraag binnen twaalf weken na het overlijden bij het bestuursorgaan wordt ingediend.

2)Als de aanvrager bedoeld in het eerste lid vergunning heeft voor een andere standplaats binnen de gemeente Gulpen-Wittem, wordt de vergunning voor die plaats ingetrokken.

Artikel 23

1)Voor de verkoop van andere producten dan levensmiddelen, kleine eet- en drinkwaren, bloemen en planten en kerstbomen worden geen standplaatsvergunningen afgegeven.

2)Het bestuursorgaan kan, als naar hun oordeel bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, een standplaatsvergunning afgeven in afwijking van het eerste lid.

Artikel 24

Het bestuursorgaan kan besluiten een vrijgekomen vaste standplaats niet meer uit te geven of uit te geven voor de verkoop van andere producten dam waarvoor de standplaats eerder was uitgegeven.

Artikel 25

De vergunninghouder die in strijd handelt met het bij of krachtens deze verordening bepaalde of zich aan wangedrag of bedrog schuldig maakt, de controleur in de uitoefening van zijn taak belemmert, dan wel direct of indirect de orde verstoort of in gevaar brengt, kan door het bestuursorgaan gelast worden zijn standplaats onmiddellijk te ontruimen.

Venten

Artikel 26

Ten aanzien van het venten gelden de zelfde bepalingen als ten aanzien van standplaatsen, tenzij hierna anders is bepaald.

Artikel 27

1)Per kern mogen maximaal 6 standplaatsen worden toegewezen, waarbij het niet zo mag zijn, dat producten verkocht worden, waarvoor reeds een standplaatsvergunning is afgegeven.

2)Ten aanzien van het venten met consumptie-ijs mogen er per kern maximaal 4 vergunningen worden verleend.

Artikel 28

  • 1) Er mag gevent worden iedere dag van 10.00 uur tot en met 22.00 uur, met dien verstande dat er geen standplaats mag worden ingenomen tijdens feestdagen, tijdens evenementen, tijdens weekmarkten en tijdens de inname van een standplaats.

  • 2) Het bestuursorgaan kan, als naar hun oordeel bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, ontheffing verlenen van het in het eerste lid bepaalde ten aanzien van feestdagen enevenementen.

Artikel 31

In de vergunning wordt tenminste vermeld:

a)De producten of de groep van producten die door de vergunninghouder mogen worden verkocht;

b)De dag of de dagen, het tijdvak en de tijden waarop mag worden gevent.

(zie bijlage 2)

Artikel 32

Van de vergunning moet door de houder persoonlijk gebruik worden gemaakt of indien het geen eenmanszaak betreft de eigena(a)r(en) en de medewerkers in loondienst.

Straf- en slotbepalingen

Artikel 33

Het bestuursorgaan kan het recht op een standplaats of het recht op venten al dan niet voorwaardelijk vervallen verklaren, dan wel het recht op een standplaats of het recht op venten telkens voor ten hoogste twee achtereenvolgende dagen dat de vergunning geldig is ontnemen, als:

a)De rechthebbende de in deze verordening opgenomen bepalingen overtreedt;

b)Van de standplaats of van het venten gebruik wordt gemaakt strijdig met het doel waarvoor zij is bestemd;

c)De rechthebbende zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

d)De rechthebbende niet of niet tijdig het recht, onder welke naam dan ook verschuldigd, voor het gebruik van de vergunning voldoet.

Artikel 34

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2, 8 en 16 van deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden.

Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 35

Deze verordening kan worden aangehaald als de “Standplaatsen- en Ventverordening van de gemeente Gulpen-Wittem, januari 2003".

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2003.

Gulpen-Wittem, (datum)

De secretaris, De burgemeester,