Regeling vervallen per 01-09-2021

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Gulpen-Wittem houdende regels omtrent reglement van orde ten behoeve van de vergaderingen en andere bijeenkomsten van de gemeenteraad van Gulpen-Wittem

Geldend van 09-03-2019 t/m 31-08-2021

Intitulé

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Gulpen-Wittem houdende regels omtrent reglement van orde ten behoeve van de vergaderingen en andere bijeenkomsten van de gemeenteraad van Gulpen-Wittem

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    voorzitter: de voorzitter van de raad of diens vervanger;

  • b.

    raadslid: hij/zij die op grond van de Kieswet is benoemd tot lid van de gemeenteraad en volgens de bepalingen in artikel 14 van de Gemeentewet is beëdigd;

  • c.

    burgerfractielid: een vertegenwoordiger van een fractie in het sprekersplein danwel raadsconferentie of andere bijeenkomst van (een vertegenwoordiging van) de raad,, niet zijnde een raadslid, die als zodanig door de raad is benoemd;

  • d.

    agendacommissie: de commissie die adviseert over de behandeling van voorstellen in de raad, sprekerspleinen, raadsconferenties of andere bijeenkomsten van (een vertegenwoordiging van) de raad;

  • e.

    FractieVoorzittersOverleg (FVO): overleg van de fractievoorzitters met de raadsvoorzitter met advisering en ondersteuning van de griffier;

  • f.

    amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerp-verordening of ontwerp-beslissing, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

  • g.

    subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft;

  • h.

    motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • i.

    interpellatie: vragen van inlichtingen aan het college of de burgemeester over een onderwerp dat niet vermeld staat op de agenda;

  • j.

    voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;

  • k.

    initiatiefvoorstel: een voorstel voor een verordening of een ander voorstel.

Artikel 2 De voorzitter

De voorzitter is belast met:

  • a.

    het leiden van de vergadering;

  • b.

    het handhaven van de orde;

  • c.

    het doen naleven van het Reglement van orde;

  • d.

    hetgeen de Gemeentewet of dit reglement hem verder opdraagt.

Artikel 3 De griffier

  • 1. De griffier staat de raad, het door de raad ingestelde sprekersplein, de raadsconferentie of een andere bijeenkomst van (een vertegenwoordiging) van de raad alsmede de raadsleden bij de uitoefening van hun taak terzijde.

  • 2. De griffier is in elke vergadering van de raad, het sprekersplein, de raadsconferentie en het FractieVoorzittersOverleg, aanwezig.

  • 3. Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een door de raad daartoe aangewezen plaatsvervangend griffier.

  • 4. Hij kan, indien hij daartoe door de voorzitter of agendacommissie wordt uitgenodigd, aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.

  • 5. Op grond van artikel 107a, lid 2, van de Gemeentewet, stelt de raad in een instructie nadere regels over de taak en bevoegdheden van de griffier.

Artikel 4: De agendacommissie

  • 1. De raad heeft een agendacommissie. De agendacommissie bestaat uit een twee raadsleden van de coalitie en een raadslid van de oppositie. Deze drie leden worden door de raad benoemd.

  • 2. Uit de drie in de agendacommissie benoemde leden benoemt de raad een voorzitter

  • 3. Naast de leden van de commissie benoemt de raad 2 plaatsvervangende leden uit de raad, één raadslid namens de coalitie en één raadslid namens de oppositie

  • 4. De agendacommissie benoemt uit haar midden een waarnemend voorzitter.

  • 5. In het geval de voorzitter is verhinderd treedt de waarnemend voorzitter op als voorzitter van de agendacommissie; in dat geval treedt het raadslid dat voor dit lid als waarnemer is benoemd, op als lid van de agendacommissie.

  • 6. De zittingsperiode van de voorzitter, een lid en hun plaatsvervangers eindigt indien zij niet meer voldoen aan de vereisten voor het raadslidmaatschap en in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 7. De burgemeester is adviseur van de agendacommissie

  • 8. De griffier of diens waarnemer, fungeert ter ondersteuning en advisering van de agendacommissie.

  • 9. De agendacommissie heeft tot taak:

    • Het bespreken en vaststellen van en besluiten over de agendaplanner voor de raadsvergaderingen.

      De agendaplanner omvat enerzijds een strategische agenda voor de raad. Deze wordt jaarlijks door de agendacommissie en het college vastgesteld. Deze agenda omvat uitsluitend dossiers die tenminste voldoen aan de volgende criteria:

      • -

        de dossiers zijn kaderstellend of initiërend;

      • -

        ze hebben een hoge politieke-bestuurlijke relevantie;

    • De strategische agenda kent:

      • A-dossiers: : een tot twee per raadsperiode, nog aan het begin van beleidsvorming, waarbijde raad zelf het initiatief neemt voor kaderstelling en het gesprek aangaat met de stad;

      • B-dossiers: meerdere per raadsperiode, waarbij de raad opdracht geeft aan het college de kaderstelling door de raad voor te bereiden op een door de raad aan te geven wijze;

    • De agendaplanner omvat anderzijds de termijnplanner met de raadsvoorstellen die in een jaar naar de raad komen. De termijnplanner bevat per vooruitzicht van drie maanden concreet de raadsvoorstellen die in die drie maanden naar de raad komen en voor de overige 9 maanden een globale inplanning per 3 maanden.

      Ten behoeve hiervan ontvangt de agendacommissie tijdig voor haar bijeenkomsten door tussenkomst van de griffier de geactualiseerde termijnplanner;

    • De agenda’s vast te stellen voor het sprekersplein en de raadsconferenties en het, met uitzondering van het bepaalde in artikel 10 lid 3, vaststellen van de voorlopige agenda voor de raadsvergadering.

    • de bijeenkomsten en agenda’s vast te stellen voor de auditcommissie (zie voor overige bepalingen omtrent de auditcommissie de verordening op de vertrouwenscommissie).

    De agendacommissie kan voorts bepalen dat er andere bijeenkomsten van de raad(svertegenwoordigers) plaatsvinden zoals een werkbezoek of informatiebijeenkomst. De agendacommissie bepaalt dan ook datum, tijd en locatie van deze bijeenkomst, alsmede de vorm (inclusief een eventuele inkleding van het voorzitterschap) en inhoud van deze bijeenkomst.

  • 10. Ten behoeve van het vaststellen van bijeenkomsten en agenda’s als bedoeld in lid 9 van dit artikel, ontvangt de agendacommissie tijdig voor en gerelateerd aan de desbetreffende bijeenkomst vanuit het college en/of de burgemeester en de reguliere organisatie, door tussenkomst van de griffier:

    • -

      voorstellen vanuit het college

    danwel vanuit de raad en de griffie

    • -

      (initiatief)voorstellen vanuit de raad

    • -

      een overzicht van brieven gericht aan de raad.

  • 11. De agendacommissie bepaalt per sprekersplein en raadsconferentie wie als voorzitter fungeert.

  • 12. De agendacommissie bepaalt de inhoud en invulling van de bijeenkomst(en) op het sprekersplein en de raadsconferenties. De agendacommissie geeft daarbij een tijdsindicatie aan voor te behandelen onderwerpen.

  • 13. De agendacommissie kan, indien noodzakelijk, een extra sprekersplein of raadsvergadering inlassen. Tijdstip, duur en inhoud zijn door de agendacommissie te bepalen en kunnen afwijken van de reguliere vergaderingen.

  • 14. In aanvulling op lid 9 ontvangt, de agendacommissie, ten behoeve van het opstellen van de concept-agenda’s van de raadsvergaderingen, advies vanuit de sprekerspleinen als bedoeld in artikel 59, lid 1. Indien de agendacommissie afwijkt van het meerderheidsstandpunt uit het sprekersplein doet de voorzitter van de commissie hiervan bij aanvang van de raadsvergadering kort verslag van de afwegingen van de commissie om af te wijken.

  • 15. Uit praktisch oogpunt overlegt de agendacommissie digitaal.

Artikel 5 FractieVoorzittersOverleg (FVO)

  • 1. De raad heeft een FractieVoorzittersOverleg (FVO).

  • 2. Het FVO bestaat uit de raadsvoorzitter en de fractievoorzitters.

  • 3. Het voorzitterschap is in handen van de raadsvoorzitter. Bij verhindering van de raadsvoorzitter wordt het voorzitterschap waargenomen door de plaatsvervangend raadsvoorzitter. Mocht de plaatsvervangend raadsvoorzitter ook lid zijn van het FVO, dan kan vanuit de fractie die de plaatsvervangend voorzitter levert, een raadslid worden aangewezen dat in de desbetreffende bijeenkomst het lid dat het voorzitterschap waarneemt, vervangt. De plaatsvervangend voorzitter bekleedt dan niet de functie van fractievoorzitter.

  • 4. Een fractievoorzitter kan zich bij verhindering laten vervangen door een ander raadslid vanuit zijn fractie.

  • 5. De griffier of diens waarnemer is in elke vergadering van het FVO ter ondersteuning en advisering aanwezig.

  • 6. De griffier kan, na overleg met de voorzitter van het FVO, derden uitnodigen om bij de vergadering van het FVO aanwezig te zijn.

  • 7. De fractievoorzitters of de raadsvoorzitter (nadat hij daartoe de fractievoorzitters heeft geconsulteerd) kunnen de griffier verzoeken de gemeentesecretaris uit te nodigen voor het FVO. Indien geen verzoek tot uitnodiging is ontvangen, kan de secretaris niet deelnemen aan het FVO.

  • 8. De fractievoorzitters of de raadvoorzitter (nadat hij daartoe de fractievoorzitters heeft geconsulteerd) kunnen de griffier verzoeken een wethouder uit te nodigen voor het FVO. Indien geen uitnodiging is ontvangen kan een wethouder niet deelnemen aan het FVO.

  • 9. Het FVO heeft tot taak het bespreken en besluiten over:

    • a)

      de voortgang van aangenomen moties en amendementen, alsmede gedane toezeggingen door een portefeuillehouder. Hiertoe ontvangt het FVO tijdig voor haar bijeenkomsten een overzicht van de stand van zaken hiervan;

    • b)

      actuele procedure-, proces- en organisatie gerelateerde,zaken met betrekking tot de raad. Deze zaken betreffen niet de politieke inhoud van een onderwerp;

    • c)

      de verantwoording en eventuele verrekening van de fractiebudgetten alsmede het voorbespreken van zaken m.b.t. het toezicht op de uitvoering van de regeling fractieondersteuning;

    • d)

      het bespreken en evalueren van het functioneren van de raad en zijn vergaderingen (inclusief het sprekersplein) alsmede het adviseren over en bewaken van procedures (waaronder de afdoening van toezeggingen en moties/amendementen zoals opgenomen op de door de griffie opgestelde voortgangslijst);

    • e)

      het voorbespreken van zaken m.b.t. het toezicht op de uitvoering van de regelingen die de rechtspositie van de raadsleden regelen;

    • f)

      het bespreken en vaststellen van het jaarverslag van de rekenkamercommissie alsmede het bespreken en vaststellen van mogelijke onderzoeksvragen, zulks voor zover de op deze vragen gebaseerde onderzoeken vallen binnen het regulier beschikbare budget dat jaarlijks voor onderzoek door de rekenkamercommissie beschikbaar wordt gesteld. Indien binnen het FVO geen overeenstemming wordt bereikt over een onderzoeksvraag leidt het FVO dit door naar een volgende raadsvergadering;

    • g)

      het uitvoering geven aan hetgeen is opgenomen onder de artikelen 9 (vergaderfrequentie), 16 (zitplaatsen), 36 (vragenhalfuur, 45 (procedure kadernota en begroting), 46 (procedure jaarrekening) en 66 (voorzitter sprekersplein en raadsconferenties) van dit reglement;

    • h)

      te fungeren als klankbordgroep voor de voorzitter van de gemeenteraad.

  • 10. Bij aanvang van het kalenderjaar stelt het FVO de vergadermomenten voor haar overleg vast. Daarnaast kunnen de voorzitter of één of meer leden van het FVO, indien zij een vergadering nodig achten, een verzoek onder opgave van redenen aan de voorzitter doen, om de fractievoorzitters bijeen te roepen. Indien nodig overlegt de voorzitter met verzoeker over het doorgang vinden van de bijeenkomst.

  • 11. Een vergadering als bedoeld in het vorige lid wordt binnen 5 dagen belegd, tenzij de voorzitter in overleg met degene op wiens voorstel deze vergadering wordt belegd een ander tijdstip voorstelt.

  • 12. De agenda wordt door de griffie in overleg met de voorzitter opgesteld. De fractievoorzitters kunnen agendapunten voordragen voor het overleg.

  • 13. De agenda en de stukken dienen, spoedeisende gevallen uitgezonderd, 3 dagen voor de vergadering in het bezit van de leden te zijn.

  • 14. In principe worden alle onderwerpen achter gesloten deuren behandeld. De voorzitter legt m.b.t. stukken, die achter gesloten deuren behandeld worden, op grond van artikel 86, lid 2, van de Gemeentewet, vertrouwelijkheid op tot het FVO een besluit genomen heeft zoals bedoeld in lid 16 van dit artikel.

  • 15. Voor afloop van de besloten vergadering besluit het FVO op grond van artikel 86 van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden.

  • 16. Indien geen geheimhouding wordt opgelegd- wordt door de griffier een verslag op hoofdlijnen opgesteld, dat voor alle raadsleden toegankelijk is. De daartoe aanwezige notulist functioneert onder de zorg en verantwoordelijkheid van de griffier. Ook de achterliggende stukken zijn dan door raadsleden in te zien bij de griffie.

    Over de punten waarop wel geheimhouding wordt gelegd wordt afzonderlijk verslag gemaakt dat alleen voor de fractievoorzitters toegankelijk is.

  • 17. De geluidsopname van het overleg wordt alleen voor de fractievoorzitters ontsloten.

  • 18. Het FVO kan geen besluiten nemen, indien niet meer dan de helft van zijn leden of hun plaatsvervangers aanwezig is.

  • 19. Elke fractievoorzitter of plaatsvervanger heeft één stem in het FVO. Besluiten worden met meerderheid van stemmen genomen. Bij het staken van de stemmen beslist de voorzitter.

  • 20. In alle gevallen waarin de bepalingen van dit artikel, regelende de werkwijze en samenstelling van het FVO, niet voorzien, beslist de voorzitter.

Hoofdstuk 2 Toelating van nieuwe leden; fracties

Artikel 6 Fractie

  • 1. De leden van de raad, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.

  • 2. Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren.

  • 3. De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4. a. Indien:

    • één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden;

    • twee of meer fracties als één fractie gaan optreden;

    • één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter;

    b. Met de onder a. beschreven veranderde situatie wordt rekening gehouden met in¬gang van de eerstvolgende vergadering van de raad na de mededeling daarvan.

Artikel 6a: Burgerfractieleden

  • 1. Iedere fractie, als bedoeld in artikel 6, heeft recht op de inzet van 10 burgerfractieleden.

  • 2. Een burgerfractielid, wordt op voordracht van zijn fractievoorzitter, door de raad benoemd.

  • 3. De burgerfractieleden krijgen toegang tot alle beschikbare informatie over de geagendeerde onderwerpen, tenzij daarover geheimhouding is opgelegd;

  • 4. De artikelen 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op burgerfractieleden.

  • 5. De regels zoals gesteld in het Reglement op het burgerfractielid voor de gemeente Gulpen-Wittem, zijn op burgerfractieleden van toepassing en dienen door de burgerfractieleden nageleefd te worden.

  • 6. De gedragscode voor de leden van de raad is voor zover relevant van overeenkomstige toepassing op de burgerfractieleden.In de raadsvergadering waar de burgerleden worden benoemd leggen zij de voor raadsleden voorgeschreven eed of verklaring en belofte af.

  • 7. De zittingsperiode van een burgerlid eindigt door ontslagname, aan het einde van de zittingsperiode van de raad en door intrekking van de benoeming door de raad.

Artikel 7 Onderzoek geloofsbrieven: beëdiging

  • 1. Bij elke benoeming van nieuwe leden van de raad stelt de raad een commissie in bestaande uit drie leden van de raad. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven, de daarop betrekking hebbende stukken van nieuwe benoemde leden;

  • 2. De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven schriftelijk verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt;

  • 3. Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste samenkomst van de raad in oude samenstelling na de verkiezingen

  • 4. Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten leden van de raad op om in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen;

  • 5. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd lid van de raad op voor de vergadering van de raad waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 8 Benoemingsprocedure wethouders

  • 1. De voorzitter van de raad stelt een ad hoc-commissie “Geloofsbrieven wethouders” in, die onderzoekt of de kandidaat-wethouders voldoen aan de voorwaarden die de Gemeentewet aan wethouders stelt en de raad hierover schriftelijk adviseert.

  • 2. De ad hoc-commissie “Geloofsbrieven wethouders” bestaat uit vier leden van de raad.

  • 3. De kandidaat-wethouder overlegt de documenten en informatie die nodig zijn voor de in het hiernavolgende lid door de commissie “Geloofsbrieven wethouders” te verrichten toetsing. De kandidaat-wethouder maakt bovendien alle overige door hem/haar in dat verband relevant geachte informatie aan de commissie kenbaar.

  • 4. De commissie “Geloofsbrieven wethouders” toetst de van de kandidaat-wethouder ontvangen documenten en informatie aan de hand van in elk geval een viertal voorschriften:

    • -

      de artikelen 35, 36a, 10 en 41a Gemeentewet (benoembaarheidsvereisten);

    • -

      de artikelen 41b en 12 Gemeentewet (nevenfuncties);

    • -

      artikel 36b Gemeentewet (onverenigbare functies);

    • -

      de artikelen 41c, 15 en 46 Gemeentewet (onverenigbare of verboden handelingen);

  • 5. De commissie verricht zijn werkzaamheden in een niet openbare vergadering waarvan geen verslag wordt gemaakt.

  • 6. De kandidaat-wethouder wordt in de gelegenheid gesteld de documenten en aangedragen informatie mondeling toe te lichten;

  • 7. Op basis van de beoordeelde informatie formuleert de commissie “Geloofsbrieven wethouders” een schriftelijk, beargumenteerd, advies aan de raad ten aanzien van de benoembaarheid van de voorgedragen wethouder(s) op grond van de voornoemde voorwaarden die de Gemeentewet hieraan stelt.

    Indien de ad hoc-commissie niet unaniem is in zijn oordeel wordt hiervan melding gemaakt in het advies.

  • 8. In opdracht van de burgemeester wordt voor aanvang van iedere ambtstermijn ten behoeve van de wethouders een risico-analyse integriteit voorgesteld.

Hoofdstuk 3 Raadsvergaderingen

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen

Artikel 9 Vergaderfrequentie

  • 1. Het FVO stelt vóór aanvang van ieder kalenderjaar een schema vast van de data en tijdstippen waarop in het betreffende jaar vergaderingen van de raad plaatsvinden.

  • 2. De vergaderingen van de raad vinden met inachtname van het bepaalde in lid 1 van dit artikel in de regel plaats op de vierde donderdag van iedere maand, vangen aan om 19.30 uur en worden gehouden in het gemeentehuis. Het eindtijdstip van de vergaderingen wordt gesteld op 23.00 uur. Indien de vergadering dan niet ten einde is, wordt, indien de meerderheid van de raad hiermee instemt, de vergadering met maximaal 30 minuten verlengd. Is de vergadering na deze verlenging toch niet ten einde is, of indien de meerderheid van de raad niet instemt met de 30 minuten verlenging, wordt de vergadering voortgezet op de daaropvolgende maandagavond, aanvang 19.30 uur.

  • 3. De agendacommissie kan in bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats/locatie aanwijzen.

  • 4. De behandeling van de begroting en de kadernota vindt plaats in een aparte vergadering van de raad. In afwijking van hetgeen eerder in dit artikel is bepaald, alsmede in afwijking van de artikelen 24 en 25, regelt het FVO daarbij voorts de procedure en wijze van behandeling van de begroting en kadernota, inclusief het aantal spreektermijnen en de –tijden.

Artikel 10 Oproep

  • 1. De voorzitter roept de leden voor een raadsvergadering op door publicatie van de door de agendacommissie opgestelde (voorlopige) agenda en de daarbij behorende stukken op het raadsinformatiesysteem op de gemeentelijke website. Deze oproep geschiedt ten minste 7 dagen voor de bijeenkomst en bevat dag, tijdstip en plaats van de vergadering.

  • 2. Indien de voorzitter een oproep plaatst naar aanleiding van een verzoek ex artikel 17 van de Gemeentewet overlegt de voorzitter, met inachtname van het streven om de vergadering zo spoedig mogelijk na het binnenkomen van het verzoek te laten plaatsvinden én om zo mogelijk aan te haken bij een al voor een vergadering gereserveerde datum, met de agendacommissie over de datum en tijdstip van de in te lassen vergadering.

  • 3. In het geval dat lid 2 zich voordoet, wordt de concept-agenda voor de raad bepaald door de voorzitter aan de hand van het ingekomen verzoek tot de vergadering.

Artikel 11 Agenda

  • 1. Indien een aanvullende (voorlopige) agenda wordt opgesteld, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering via de website van de gemeente openbaar gemaakt.

  • 2. Bij aanvang van de vergadering stelt de raad de agenda vast. Op voorstel van een lid van de raad of de voorzitter kan de raad bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 3. Op voorstel van een lid van de raad of van de voorzitter kan de raad de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

  • 4. Mededelingen worden als vast punt van de agenda van de raadsvergadering opgenomen. Tijdens de mededelingen bestaat voor een vertegenwoordigend lid als bedoeld in artikel 47, lid 1 de mogelijkheid om verslag te doen.

  • 5. Wanneer de raad een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan hij het onderwerp verwijzen naar een sprekersplein of aan het college nadere inlichtingen of advies vragen.

Artikel 12 De wethouder

  • 1. De agendacommissie kan een of meer wethouders uitnodigen om in de vergadering aanwezig te zijn. Indien een wethouder verhinderd is, meldt hij zich af bij de griffier.

  • 2. De wethouders kunnen aan de beraadslaging deelnemen:

    • a.

      Indien zij daartoe door de voorzitter worden uitgenodigd

    • b.

      Indien de wethouders, via de voorzitter, op eigen initiatief een verzoek doen aan de raad en daartoe toestemming krijgen.

Artikel 13: Publiceren van documenten

  • 1. Raadsstukken worden gepubliceerd via het digitaal raadsinformatiesysteem en kunnen, indien gewenst, worden geraadpleegd via een computer op het gemeentehuis

  • 2. Indien voor stukken op grond van artikel 25, eerste dan wel tweede lid, of art. 86 van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd. Het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd verleent inzage aan raadsleden.

Artikel 14 Openbare kennisgeving

  • 1. De vergadering wordt door aankondiging in de lokale pers en door plaatsing op de website van de gemeente ter openbare kennis gebracht.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijdstip en plaats van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien.

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 15 Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid van de raad onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 16 Zitplaatsen

  • 1. De voorzitter, de leden van de raad en de griffier hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter na overleg in het FVO bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.

  • 2. Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien na overleg in het FVO.

  • 3. De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de wethouders, secretaris en overige personen, die voor de vergadering zijn uitgenodigd.

Artikel 17 Opening vergadering; quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien het daarvoor door de wet vereiste aantal leden van de raad blijkens de presentielijst aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.

Artikel 18 Primus bij beraadslagingen en hoofdelijke stemming

Bij aanvang van behandeling van ieder agendapunt vraagt de voorzitter (of de griffier) wie van de leden van de raad over dat agendapunt het woord wil voeren. Vervolgens geeft hij het woord aan degenen die zich aangemeld hebben voor de beraadslaging. De voorzitter hanteert daarbij een stelsel waarbij de fracties bij toerbeurt met de beraadslaging kunnen beginnen. Vervolgens vindt de beraadslaging plaats op volgorde van zitplaats, bezien met de klok mee, vanaf het lid dat met de beraadslaging is begonnen.

Artikel 18a. Hamerstukken

Bij aanvang van de vergadering inventariseert de voorzitter over welke punten van de agenda men geen debat nodig vindt. Deze punten worden geacht – zonder verzoek tot stemming unaniem te zijn aangenomen

Artikel 19 Besluitenlijst

  • 1. Van hetgeen in de openbare vergadering wordt besloten, wordt onder verantwoordelijkheid van de griffier een besluitenlijst gemaakt.

  • 2. De besluitenlijst bevat:

    • a.

      De namen van de voorzitter, de griffier, de ter vergadering aanwezige leden en afwezige leden alsmede de wethouders en de overige personen die het woord hebben gevoerd;

    • b.

      De zakelijke inhoud van het besluit;

    • c.

      De inhoud van de ter vergadering ingediende moties, amendementen, subamendementen en initiatiefvoorstellen

    • d.

      De vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;

    • e.

      De uitslag van een schriftelijke stemming.

  • 3. De besluitenlijst wordt zo mogelijk in de eerstvolgende en anders in een volgende vergadering aan de raad ter vaststelling aangeboden.

  • 4. De ontwerp-besluitenlijst wordt voor de raadleden via het raadsinformatiesysteem ontsloten, gelijktijdig met de overige voorstellen voor de volgende vergadering.

  • 5. De vastgestelde besluitenlijst wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 20 Auditieve verslaglegging

  • 1. Van hetgeen in de openbare vergadering wordt besproken wordt een digitale geluidsopname gemaakt.

  • 2. De geluidsopname wordt zo spoedig mogelijk, doch tenminste in de eerste week na de vergadering, gepubliceerd op de gemeentelijke website.

  • 3. De geluidsopname is tevens te beluisteren in de fractiekamer en op een algemene voor het publiek toegankelijke plaats in het gemeentehuis.

  • 4. De geluidsopname wordt vastgelegd op een geluidsdrager, die conform de eisen in de Archiefwet wordt bewaard.

Artikel 21 Ingekomen stukken

  • 1. Bij de raad ingekomen stukken, waaronder schriftelijke mededelingen van het college aan de raad, worden op een lijst geplaatst: de lijst van ingekomen stukken

  • 2. De lijst van ingekomen stukken met alle bijbehorende ingekomen stukken, waaronder schriftelijke mededelingen van het college en de burgemeester aan de raad, worden op het voor raadsleden en burgerfractieleden toegankelijke deel van het raadsinformatiesysteem geplaatst. Dit systeem wordt telkens bij binnenkomst van een ingekomen stuk, bijgewerkt door de griffie.

  • 3. De agendacommissie stelt op advies van de griffier namens de raad de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast, waarbij de stukken worden onderverdeeld in een categorie “voor kennisgeving aannemen”, een categorie “in handen stellen van het college ter afdoening”en een categorie “in handen stellen van het college voor nader advies”. Indien het college gevraagd wordt nader advies uit te brengen geeft de agendacommissie daarbij aan op welke wijze het college de raad vervolgens adviseert/informeert.

  • 4. Na vaststelling van de besluitenlijst neemt de raad, aan de hand van de door de agendacommissie aangegeven wijze van afdoening, een besluit over de afdoening van de stukken.

Artikel 22 Spreekregels en spreekplaats

  • 1. De leden van de raad en overige aanwezigen voeren in de eerste termijn het woord vanaf een door de voorzitter aangewezen plaats en richten zich tot de voorzitter. In de tweede termijn spreken de leden en overige aanwezigen vanaf hun plaats.

  • 2. Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de leden van de raad en de overige aanwezigen vanaf een andere plaats spreken.

Artikel 23 Volgorde sprekers

  • 1. Een lid van de raad voert het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2. De leden die in eerste termijn over een voorstel het woord willen voeren maken dat bij het begin van de beraadslaging daarover aan de voorzitter kenbaar.

  • 3. De volgorde van sprekers vindt plaats als aangegeven in artikel 18, met dien verstande dat de volgorde kan worden gewijzigd, wanneer het lid van de raad het woord vraagt over de orde van de vergadering.

Artikel 24 Aantal spreektermijnen

  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.

  • 2. Indien een raadslid naar aanleiding van reacties van andere raadsleden en/of wethouders in de tweede termijn nog een statement wil meegeven dan kan daar door de voorzitter nog kort de mogelijkheid toe worden geboden.

  • 3. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 4. Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 5. De voorzitter kan interrupties toelaten. Deze dienen te bestaan uit korte opmerkingen of vragen zonder inleiding. Zodra spreker de ruimte voor een interruptie anders gebruikt als hiervoor aangegeven verzoekt de voorzitter de spreker met spreken op te houden. Deze geeft terstond aan dit verzoek gevolg.

  • 6. Het derde lid is niet van toepassing op:

    • a.

      de rapporteur van een commissie;

    • b.

      het lid dat een (sub)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft dat amendement, die motie of dat voorstel.

  • 7. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 25 Spreektijd

  • 1. De eerste spreektermijn bedraagt maximaal 5 minuten. De tweede termijn bedraagt maximaal 3 minuten. Zodra de voor een lid gestelde spreektijd is verstreken, is deze gehouden op verzoek van de voorzitter zijn betoog te beëindigen.

  • 2. Voor een collegelid, dat wordt uitgenodigd om deel te nemen aan de beraadslaging bedraagt de maximale spreektijd zowel in eerste als in tweede termijn maximaal 3 minuten.

  • 3. In het belang van de vergaderorde kan de voorzitter besluiten af te wijken van de spreektermijnen.

Artikel 26 Handhaving orde; schorsing

  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2. Indien een spreker, zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en – indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord – de vergadering sluiten.

Artikel 27 Beraadslaging

  • 1. De raad kan op voorstel van de voorzitter of een lid van de raad beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

  • 3. Vragen die in een sprekersplein aan de orde zijn geweest en aldaar afdoende door de wethouder zijn beantwoord worden in principe niet meer opnieuw in de beraadslaging naar voren gebracht.

  • 4. Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht sluit hij de beraadslagingen.

Artikel 28 Deelname aan beraadslaging door anderen

  • 1. De raad kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van de raad, de voorzitter, de griffier en de wethouder deelnemen aan de beraadslaging;

  • 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één der leden van de raad genomen alvorens met de beraadslagingen ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 28a Consultatie college

Alvorens een besluit te nemen over een voorstel dat niet is voorbereid door het college of de burgemeester, geeft de raad het college de gelegenheid haar mening kenbaar te maken.

Artikel 29 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort en zakelijk te motiveren.

Artikel 30 Beslissing

  • 1. Nadat de beraadslaging is gesloten vindt, na een stemming over eventuele amen-dementen, de stemming plaats over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel tenzij geen stemming wordt gevraagd.

  • 2. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.

Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen

Artikel 31 Algemene bepalingen over stemming

  • 1. De voorzitter vraagt of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook als de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen.

  • 2. In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in de notulen vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich van stemming te hebben onthouden.

  • 3. De voorzitter (of de griffier) roept de leden van de raad bij hun naam op om hun stem uit te brengen. Bij de stemming wordt eenzelfde systeem gehanteerd als beschreven in artikel 18 lid 1 aangaande de beraadslagingen.

  • 4. Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden verplicht zijn stem uit te brengen.

  • 5. De leden brengen hun stem uit door het woord “voor”of “tegen”uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 6. Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft.

    Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist;

    in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

  • 7. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 32 Stemming over amendementen en moties

  • 1. Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel.

  • 2. Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft.

  • 3. Indien meerdere amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, wordt, onverminderd het eerste en tweede lid, eerst over het meest verstrekkende amendement of subamendement gestemd.

  • 4. Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie. De raad kan besluiten van deze volgorde af te wijken.

Artikel 33 Stemming over personen

  • 1. Wanneer een stemming over personen voor het doen van een benoeming of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de voorzitter 3 leden tot stembureau.

  • 2. Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.

  • 3. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen.

    De raad kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4. Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren.

    Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 5. Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

    • a.

      een blanco ingevuld stembriefje;

    • b.

      een ondertekend stembriefje;

    • c.

      een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

    • d.

      een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

    • e.

      een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

  • 6. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op voorstel van de voorzitter.

  • 7. Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 34 Herstemming over personen

  • 1. Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2. Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd.

    Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3. Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 35 Beslissing door het lot

  • 1. Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatsvinden, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2. Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3. Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal.

    Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Hoofdstuk 4 Rechten van leden

Artikel 36 Vragenhalfuur

  • 1. Voor aanvang een raadsvergadering is er een vragenhalfuur, tenzij er bij de voorzitter geen mondelinge vragen zijn gemeld. In bijzondere gevallen kan de voorzitter bepalen dat het vragenhalfuur op een ander tijdstip wordt gehouden. De voorzitter bepaalt op welk tijdstip het vragenhalfuur eindigt.

  • 2. Het lid van de raad dat tijdens het vragenhalfuur vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp ten minste 48 uur voor aanvang van de vergadering bij de voorzitter. De voorzitter kan na overleg met het FVO weigeren een onderwerp tijdens het vragenhalfuur aan de orde te stellen, indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven of indien het onderwerp in de raadsvergadering op diezelfde dag aan de orde komt.

  • 3. De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenhalfuur aan de orde worden gesteld.

  • 4. De voorzitter bepaalt per onderwerp de spreektijd voor de vragensteller, voor het college, voor de burgemeester en voor de overige leden van de raad.

  • 5. Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven.

  • 6. Na de beantwoording door het college of de burgemeester krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 7. Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden van de raad het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college of de burgemeester vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

  • 8. Tijdens het vragenhalfuur kunnen geen moties worden ingediend en worden geen interrupties toegelaten.

Artikel 37 Schriftelijke vragen

  • 1. Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien. De vragen worden schriftelijk beantwoord. Vragen die niet voldoen aan het hiervoor gestelde worden per omgaande door de voorzitter aan de indiener teruggestuurd.

  • 2. De vragen worden bij de voorzitter van de raad ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad, het college en de griffier worden gebracht.

  • 3. Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen nadat de vragen zijn binnengekomen. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijk lid van het college of de burgemeester de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.

  • 4. De antwoorden worden door het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester aan de leden van de raad toegezonden, met een afschrift aan de griffier.

  • 5. De vragensteller kan in de eerstvolgende raadsvergadering, na de behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen omtrent het door de burgemeester of door het college gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.

Artikel 38 Amendementen

  • 1. Ieder lid van de raad kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Alleen beraadslaagd kan worden over amendementen die ingediend zijn door leden van de raad, die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.

  • 2. Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement).

  • 3. Elke (sub)amendement en elk voorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter – met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde – oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 4. Intrekking, door de indiener(s) van het (sub)amendement is mogelijk, totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

Artikel 39 Moties

  • 1. Ieder lid van de raad kan ter vergadering een motie indienen.

  • 2. Een motie moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 3. De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats.

  • 4. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.

  • 5. Intrekking door de indiener(s), van de motie is mogelijk totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

Artikel 40 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid van de raad kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de raad terstond.

Artikel 41 Initiatiefvoorstel

  • 1. Een initiatiefvoorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend. Deze brengt een ingediend voorstel zo spoedig mogelijk ter kennis van de raad en het college.

  • 2. Het college kan, tenzij het fvo of de agendacommissie anders bepaalt, binnen een termijn van 14 dagen nadat het ter kennis is gesteld van een voorstel schriftelijke wensen en bedenkingen met betrekking tot het voorstel ter kennis van de raad brengen.

  • 3. Een voorstel wordt, nadat het college schriftelijk wensen of bedenkingen ter kennis van de raad heeft gebracht of kenbaar heeft gemaakt hiertoe niet te zullen overgaan, danwel nadat de in het tweede lid gestelde termijn is verlopen, op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering geplaatst, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is. In dit laatste geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende vergadering geplaatst.

  • 4. In afwijking van het bepaalde in het voorgaande lid kan(kunnen) de indiener(s) van het voorstel aangeven het initiatiefvoorstel eerst in een sprekersplein te willen voorleggen. In dat geval legt(gen) indiener(s) het verzoek voor agendering in het sprekersplein voor aan de agendacommissie. De agendacommissie behandelt dit verzoek in het eerstvolgende overleg van de commissie. Indien de commissie besluit het initiatiefvoorstel te agenderen voor het sprekersplein dan dient(en) de indiener(s) van het voorstel in het sprekersplein waar het voorstel behandeld wordt, zorg te dragen voor de benodigde toelichting/informatie. Voor de behandeling in het sprekersplein wordt het college, analoog aan de wijze zoals beschreven in de leden 2 en 3 van dit artikel, doch met inachtname van de aangegeven agendering door de agendacommissie, in de gelegenheid gesteld om wensen en bedenkingen naar voren te brengen.

  • 5. De behandeling van het voorstel in de raadsvergadering vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende voorstellen en onderwerpen zijn behandeld, tenzij de raad oordeelt dat:

    • a.

      het voorstel met het oog op de orde van de vergadering tezamen met een ander geagendeerd voorstel of onderwerp dient te worden behandeld;

    • b.

      het voorstel eerst dient te worden behandeld in een sprekersplein;

    • c.

      het voorstel voor advies naar het college dient te worden gezonden. In dit geval bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 6. De raad kan nadere voorwaarden stellen aan de indiening en behandeling van een voorstel, niet zijnde een voorstel voor een verordening.

  • 7. Een voorstel, als bedoeld in lid 1, dient te worden gemotiveerd en voorzien van een ontwerp-besluit. Indien dit voorstel een voorstel bevat om financiële middelen beschikbaar te stellen wordt daarbij ook de dekking van deze middelen aangegeven.

  • 8. Op een spoedeisend initiatiefvoorstel, bijvoorbeeld inhoudende het ontslag van een wethouder of betreffende een onderwerp waarvan de actualiteit om spoedige agendering vraagt, zijn de bepalingen in dit artikel niet van toepassing. Een dergelijk voorstel kan nog worden nagezonden, of in uiterste geval, na instemming van de raad in de raadsvergadering, terstond aan de agenda toegevoegd worden.

Artikel 42 College- of burgemeestersvoorstel

  • 1. Een voorstel van het college of de burgemeester aan de raad, dat vermeld staat op de agenda van de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2. Indien de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug aan het college of aan de burgemeester moet worden gezonden, bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 43 Interpellatie

  • 1. Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in - naar het oordeel van de voorzitter - spoedeisende gevallen, tenminste 48 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend.

  • 2. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.

  • 3. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en de wethouders. Bij het vaststellen van de agenda van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek, wordt het al dan niet behandelen van het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt, indien tot behandeling wordt besloten, op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

  • 4. De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige leden van de raad, de burgemeester en de wethouders niet meer dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 44 Inlichtingen

  • 1. Indien een lid van de raad over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de Gemeentewet verlangt, wordt een verzoek daartoe schriftelijk ingediend bij het college of de burgemeester.

  • 2. Deze dragen er zorg voor dat een afschrift van het verzoek wordt toegezonden aan de overige leden van de raad en de griffier.

  • 3. De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de eerstvolgende of in de daarop volgende vergadering gegeven.

  • 4. De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de vergadering, waarin de antwoorden zullen worden gegeven.

Hoofdstuk 5 Begroting, kadernota en rekening

Artikel 45 Procedure begroting en kadernota

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding, het onderzoek, de behandeling en de vaststelling van de begroting volgens een procedure die de raad op voorstel van het FVO vaststelt. Als voorbereiding op de begroting bepaalt het FVO eveneens de behandelingwijze van de kadernota.

Artikel 46 Procedure jaarrekening

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding en het onderzoek van de jaarrekening en het jaarverslag, alsmede de vaststelling van de jaarrekening en van een eventueel indemniteitsbesluit volgens een procedure die de raad op voorstel van het FVO vaststelt.

Hoofdstuk 6 Lidmaatschap van andere organisaties

Artikel 47 Verslag; verantwoording

  • 1. Een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester of de secretaris, die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft conform het bepaalde in artikel 11,lid 5 van dit Reglement, het recht verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur als bedoeld aan de orde zijn. Voor door de raad gewenste bespreking van dit verslag kan de voorzitter verwijzen naar het desbetreffende sprekersplein.

  • 2. Ieder lid van de raad kan aan een persoon als bedoeld in het eerste lid, schriftelijke vragen stellen. De regels voor het stellen van schriftelijke vragen, vastgesteld in artikel 37, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Wanneer een lid van de raad een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit de raad over het toestaan daarvan. De regels voor het vragen van inlichtingen, vastgesteld in artikel 44 zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op andere organisaties of instituties, waarin de raad één van zijn leden heeft benoemd.

Hoofdstuk 7 Besloten vergadering

Artikel 48 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 49 Besluitenlijst

  • 1. De besluitenlijst van een besloten vergadering wordt niet rondgedeeld, maar ligt uitsluitend voor de raadsleden bij de griffier ter inzage.

  • 2. Deze besluitenlijst wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van deze besluitenlijst.

  • 3. De vastgestelde besluitenlijsten worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 50 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, artikel 55, tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Hoofdstuk 8: Voorbereiding van de besluitvorming door de raad: het sprekersplein

Artikel 51 Begripsomschrijvingen

In dit hoofdstuk wordt, in afwijking van artikel 1, verstaan onder:

  • 1.

    sprekersplein: de raad kent voorafgaand aan de raadsvergadering een sprekersplein waarin de besluitvorming, voor zover deze niet betrekking heeft op de onderwerpen die aan de auditcommissie worden voorgelegd, voor de raad wordt voorbereid.

  • 2.

    voorzitter: de voorzitter van het sprekersplein of diens vervanger.

  • 3.

    belanghebbende: inwoners, maatschappelijke organisaties en bedrijven die oftewel op aanwijzing van de agendacommissie zijn uitgenodigd voor de behandeling van een onderwerp of voorstel in een sprekersplein oftewel zichzelf bij de griffie als betrokkene bij een onderwerp of voorstel hebben gemeld.

Artikel 52 Vergaderingen sprekersplein

  • 1. Het FVO stelt vóór aanvang van ieder kalenderjaar een schema vast van de data en tijdstippen waarop in het betreffende jaar het sprekersplein plaatsvindt

  • 2. Het sprekersplein vindt, met inachtname van het bepaalde in lid 1 van dit artikel, in de regel plaats op de tweede donderdag van iedere maand.

  • 3. Er kunnen twee sprekerspleinen gelijktijdig plaatsvinden.

  • 4. Het sprekersplein vindt in de regel plaats

    • a.

      in het gemeentehuis

    • b.

      met 19.30 uur als aanvangstijdstip en 23.00 uur als uiterlijk eindtijdstip

  • 5. De agendacommissie kan in bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats/locatie aanwijzen.

  • 6. Het sprekersplein is openbaar

Artikel 53 Agenda sprekersplein

De agendacommissie stelt de agenda voor het sprekersplein vast. Zij geeft bij de te behandelen onderwerpen in het sprekersplein tevens een tijdsindicatie voor bespreking aan.

Artikel 54: Uitnodiging en agenda sprekersplein

  • 1. De griffier stelt, namens de agendacommissie, tenminste 7 dagen voor een spekersplein, de uitnodiging en agenda voor het sprekersplein op, zulks onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van het sprekersplein.

  • 2. De griffier draagt, de agendacommissie gehoord hebbend, zorg voor de uitnodigingen van betrokkenen en direct belanghebbenden bij het sprekersplein.

Artikel 55 Publiceren van stukken voor het sprekersplein

Stukken voor het sprekersplein worden gepubliceerd via het digitaal raadsinformatiesysteem

en kunnen, indien gewenst, worden geraadpleegd via een computer op het gemeentehuis.

Artikel 56 Openbare kennisgeving

  • 1. Het sprekersplein wordt door aankondiging op de gemeentelijke informatiepagina, in de media waarvan de gemeente zich bedient en door plaatsing op de website van de gemeente ter openbare kennis gebracht.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

    • c.

      de datum, aanvangstijdstip en plaats van de het sprekersplein;

    • d.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien.

Artikel 57 Deelnemers aan het sprekersplein

  • 1. Het sprekersplein is openbaar.

  • 2. Aan het sprekersplein kunnen deelnemen de in de raad vertegenwoordigde fracties, een vertegenwoordiging van het college, belanghebbende burgers/instellingen en deskundigen.

  • 3. Belanghebbenden of direct betrokkenen als bedoeld in artikel 52, lid 3 (en niet uitgezonderd volgens lid 5 van dit artikel), die willen deelnemen aan het sprekersplein dienen dit uiterlijk vóór 12.00 uur op de dag voorafgaande aan het sprekersplein te melden bij de griffie.

  • 4. Personen of instellingen die niet behoren tot degenen die overeenkomstig artikel 55, lid 3 zijn uitgenodigd, en die huns inziens als betrokkene danwel direct belanghebbende willen deelnemen aan een sprekersplein kunnen zich eveneens vóór 12.00 uur op de dag voorafgaand aan de dag waarop het sprekersplein plaatsvindt aanmelden bij de griffie.

  • 5. Indien men overweegt om zich aan te melden voor een sprekersplein dient men er rekening mee te houden dat het niet is toegestaan om het woord te voeren

    • 1.

      over een besluit van het gemeentebestuur waartegen een zienswijze kan of kon worden ingediend of bezwaar of beroep openstaat of heeft opengestaan

    • 2.

      over onderwerpen waarbij een (civiele) juridische procedure openstaat of heeft opengestaan

    • 3.

      indien een klacht ex artikel 9 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend

  • 6. Een betrokkene die zich aanmeldt voor het sprekersplein vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het agendapunt waarover hij het woord wil voeren.

  • 7. Iedere raadsfractie kan per onderwerp vertegenwoordigd zijn door maximaal twee leden vanuit de fractie (dit kunnen raadsleden en/of burgerfractieleden zijn) (fractievertegenwoordigers)

  • 8. Het college kan zich laten bijstaan door ambtenaren en/of externe deskundigen.

  • 9. Indien het college of een raadslid het wenselijk acht om ter toelichting op een agenda-punt een presentatie te laten verzorgen legt zij dit voor aan de agendacommissie. De agendacommissie bepaalt of de presentatie kan worden gegeven en bepaalt daarbij ook de maximale tijdsduur voor de presentatie.

  • 10. In gevallen, waarin dit artikel niet voorziet, beslist de voorzitter van het sprekersplein.

Artikel 58 Spreekregels in het sprekersplein

  • 1. In het sprekersplein bestaat bij aanvang van een agendapunt - met uitzondering van de gevallen waarin sprake is van artikel 57, lid 5 - voor belanghebbenden en deskundigen gelegenheid om relevante informatie, ideeën en meningen over dat agendapunt naar voren te brengen. Zij krijgen hiervoor maximaal 3 minuten de tijd.

  • 2. De totale inspreektijd bij een agendapunt bedraagt maximaal 15 minuten. Als er bij een agendapunt meer dan 5 insprekers zijn, verdeelt de voorzitter de spreektijd evenredig over de sprekers.

  • 3. Indien mogelijk leveren insprekers voordat het sprekersplein plaatsvindt, digitaal, danwel schriftelijk hun inbreng voor het sprekersplein bij de griffier aan.

  • 4. De deelnemers aan het sprekersplein spreken vanaf een door de voorzitter aangewezen plaats en richten zich tot de voorzitter

  • 5. De voorzitter van het sprekersplein geeft aan belanghebbenden of instellingen die zich aangemeld hebben voor het sprekersplein, het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken indien dit in het belang is van de orde van het sprekersplein. De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend.

  • 6. De bijdrage van een insprekende burger, instelling of deskundige moet relevant zijn voor de kaderstellende of controlerende taak van de raad.

  • 7. Nadat belanghebbenden hebben ingesproken geeft de voorzitter vervolgens het college de gelegenheid om, indien gewenst, kort te reageren en geeft de aanwezige raadsleden en burgerfractieleden de gelegenheid tot het stellen van vragen aan de inspreker of andere deelnemers aan het sprekersplein.

  • 8. Tijdens het Sprekersplein kan een dialoog tussen inspreker(s) en raadsvertegenwoordigers ontstaan. Deze dialoog duurt maximaal 15 minuten in totaal.

  • 9. De voorzitter en deelnemers aan het gesprek bewaken gezamenlijk dat hetgeen ingebracht wordt relevant is voor het te nemen besluit.

  • 10. De voorzitter en deelnemers aan het gesprek bewaken gezamenlijk de voor de behandeling van een agendapunt geraamde tijd. Om hieraan bij te dragen is het stellen van vragen om feitelijke informatie, van geringe omvang (als bedoeld in de verordening ambtelijke bijstand), tijdens het sprekersplein niet aan de orde. Een raadslid wendt zich met deze vragen conform hetgeen daarover geregeld is in de verordening ambtelijke bijstand, rechtstreeks – mondeling of schriftelijk - tot de (adjunct) directeur van de afdeling die belast is met de advisering over of uitvoering van het betreffende onderwerp.

  • 11. De agendacommissie bepaalt bij vaststelling van de agenda ook de indicatieve tijdsduur van een vergadering. Indien niet alle agendapunten binnen deze tijdsduur kunnen worden afgehandeld dan kan – indien een tijdige besluitvorming zich daar niet tegen verzet – door de meerderheid worden bepaald dat een of meerdere agendapunten worden doorgeschoven naar een volgend sprekersplein.

  • 12. Het is uiteindelijk aan de voorzitter om te bepalen, gelet op de beschikbare tijd, wanneer de behandeling van een agendapunt ten einde is. Ter bewaking hiervan kan de voorzitter, uitgaand van een evenredige verdeling van de spreektijd over de aanwezige fracties, een lid verzoeken zijn vragen danwel betoog af te ronden. Het desbetreffend lid geeft terstond gevolg aan dit verzoek.

  • 13. Het bepaalde in het vorige lid is ook van toepassing op de inbreng van andere deelnemers aan het gesprek.

  • 14. In het sprekersplein is geen gelegenheid om leden van het college politiek ter verantwoording te roepen.

  • 15. Artikel 22 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing op een sprekersplein.

  • 16. Artikel 26, lid 2 en 3 van dit Reglement, is van overeenkomstige toepassing op een sprekersplein.

Artikel 59 Advies sprekersplein

  • 1. Op uitnodiging van de voorzitter formuleren de raadsleden of burgerfractieleden aansluitend aan de behandeling van het voorstel/ onderwerp in het sprekersplein (mondeling) namens hun fractie het advies aan de agendacommissie inzake de agendering, welke kan inhouden dat:

    • a)

      het onderwerp/voorstel rijp is voor behandeling in de raadsvergadering;

    • b)

      het onderwerp /voorstel wordt aangehouden. Indien een of meerdere fracties van mening zijn dat het voorstel moet worden aangehouden moet daarbij tevens worden aangegeven welke informatie, die toeziet op het voorstel dat voorligt, dan nog verstrekt moet worden

  • 2. De fractievertegenwoordiger kan bij dit advies het voorlopig standpunt van de fractie kort toelichten.

  • 3. Fracties kunnen elkaar onderling kort naar de motivatie voor dit voorlopig standpunt bevragen, zonder daarbij met elkaar in debat te gaan.

Artikel 60 Verslag sprekersplein

Van het sprekersplein wordt aan de hand van een audio-opname een audioverslag gemaakt.

Het audioverslag wordt op het voor het publiek toegankelijk deel van het raadsinformatiesysteem geplaatst.

Hoofdstuk 9: Overleg met het college, instellingen of burgers: Raadsconferenties

Artikel 61 Begripsomschrijvingen

In dit hoofdstuk wordt, in afwijking van artikel 1, verstaan onder:

  • 1.

    Raadsconferentie:

    • a.

      een – in principe openbaar - overleg voor een (deel van de) raad en/of burgerfractieleden (raadsvertegenwoordiger) waarin men informatie, ideeën danwel meningen kan verzamelen en uitwisselen over een bepaald onderwerp. Een raadsconferentie kan besloten zijn indien de agendacommissie daartoe besluit;

    • b.

      hier wordt – zonder in principe beïnvloed te worden door de politieke kleur of fractiediscipline - van gedachten gewisseld met ambtenaren, collegeleden en/of extern deskundigen en/of extern betrokkenen;

    • c.

      deze gedachten worden het college meegegeven ter verdere voorbereiding van concrete voorstellen die later in het reguliere besluitvormend traject behandeld worden;

    • d.

      er liggen geen beleidsvoorstellen danwel richtinggevende startnotities voor;

    • e.

      deelnemers kunnen wel de beschikking hebben over relevante achtergrondinformatie;

    • f.

      tijdens de conferentie kan geen gebruik worden gemaakt van instrumenten zoals initiatiefvoorstellen, amendementen, moties, interpellaties, schriftelijke vragen en verzoeken om inlichtingen van het college;

    • g.

      tijdens een raadsconferentie worden geen besluiten genomen.

  • 2.

    Lid: een lid van de raad of een burgerfractielid

  • 3.

    Voorzitter: de voorzitter van de raadsconferentie of diens vervanger.

Artikel 62 Vergaderingen Raadsconferenties

  • 1 Raadsconferenties kunnen plaatsvinden op de dagen waarop volgens het door het FVO vastgestelde vergaderschema dan wel een door de agendacommissie ingelaste datum, voorzien is in een raadsbijeenkomst of Indien een raadsconferentie plaatsvindt voorafgaand of aansluitend aan een sprekersplein danwel andere raadsbijeenkomst, dan wordt met de planning rekening gehouden met het algemeen geldende eindtijdstip van 23.00 uur voor een raadsvergadering of sprekersplein.

  • 2 De agendacommissie kan in bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats/locatie aanwijzen.

  • 3 De agendacommissie kan in bijzondere gevallen bepalen dat een raadsconferentie een besloten karakter kent.Het opleggen van vertrouwelijkheid/geheimhouding is niet mogelijk in een raadsconferentie.

  • 4 De agendacommissie besluit tevens:

    • a.

      over welk onderwerp een raadsconferentie wordt gehouden;

    • b.

      met inachtname van het bepaalde in lid 1 van dit artikel, over het tijdstip en de locatie van de raadsconferentie;

    • c.

      of naast raadsleden ook burgerfractieleden worden uitgenodigd;

    • d.

      of de conferentie een besloten karakter kent; in dat geval is de conferentie alleen toegankelijk voor raadsleden;

    • e.

      welke andere organisaties, buiten raadsvertegenwoordigers, worden uitgenodigd om aan de conferentie deel te nemen. De vakafdeling doet daarvoor een concreet voorstel. De griffie en de agendacommissie kunnen het voorstel van de vakafdeling aanvullen en/of wijzigen;

    • f.

      wie als voorzitter van de raadsconferentie functioneert. Als voorzitter kunnen optreden de raadsvoorzitter, een raadslid of – in het geval er geen sprake is van een besloten conferentie - een burgerfractielid;

    • g.

      over het al dan niet laten opstellen van een (audio) verslag van de conferentie;

    • h.

      Indien het college of een raadslid het wenselijk acht om ter toelichting in een raadsconferentie een presentatie te laten verzorgen legt hij/zij dit voor aan de agendacommissie. De agendacommissie bepaalt of de presentatie kan worden gegeven en bepaalt daarbij ook de maximale tijdsduur voor de presentatie.

Artikel 63 Agenda raadsconferentie

De agendacommissie stelt de agenda voor de raadsconferentie vast. Zij geeft tevens een tijdsindicatie voor bespreking aan.

Artikel 64: Uitnodiging en agenda raadsconferentie

  • 1. De griffier stelt, namens de agendacommissie, tenminste 7 dagen voor een raadsconferentie, de uitnodiging en agenda voor de raadsconferentie op, zulks onder vermelding van dag, tijdstip en plaats de raadsconferentie.

  • 2. Stukken voor de raadsconferentie worden gepubliceerd via het digitaal raadsinformatiesysteem.Heeft de agendacommissie besloten dat de conferentie een besloten karakter kent dan worden de stukken niet op het digitaal raadsinformatiesysteem geplaatst, maar verblijven de stukken onder berusting van de griffier en verleent de griffier inzage aan de leden die voor de conferentie worden uitgenodigd, danwel worden op het uitsluitend voor raadsleden toegankelijk deel van het digitale raadsinformatiesysteem geplaatst.

  • 3. De griffier draagt, de agendacommissie gehoord hebbend, zorg voor de uitnodiging van eventuele extern deskundigen en betrokkenen.

  • 4. Indien het college zich wil laten bijstaan door extern deskundigen of ambtenaren dan draagt het college zorg voor de uitnodiging van desbetreffende personen en/of instellingen. Zij stelt de griffier in kennis van deze uitnodiging(en).

Artikel 65: Verslag

  • 1. Van de raadsconferentie kan – indien de apparatuur daartoe aanwezig is – een audio-opname als verslag worden gemaakt.

  • 2. Het (audio) verslag wordt op het voor de uitgenodigde raadsvertegenwoordigers toegankelijk deel van het raadsinformatiesysteem geplaatst.

  • 3. Indien er sprake is van openbare conferentie dan wordt het verslag op het algemeen – ook voor het publiek - toegankelijk deel van het raadsinformatiesysteem geplaatst.

  • 4. Indien er sprake is van een besloten bijeenkomst, dan wordt het audioverslag uitsluitend ontsloten voor raadsleden.

Hoofdstuk 10: Voorzitterschap en Griffier bij sprekersplein en Raadsconferenties

Artikel 66 De voorzitter

  • 1. De raad benoemt de voorzitters van het sprekersplein en de raadsconferenties.

  • 2. Een voorzitter kan zowel een raadslid als een burgerfractielid zijn.

  • 3. Het FVO kan competentie-eisen voor de voorzitter vaststellen

  • 4. De zittingsperiode van een voorzitter eindigt indien hij/zij niet meer voldoen aan de vereisten voor het raadslidmaatschap danwel burgerfractielidmaatschap en in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad

  • 5. De voorzitter is belast met het leiden van het sprekersplein danwel de conferentie, het handhaven van de orde en het doen naleven van het Reglement van orde. Hij/zij neemt niet deel aan het sprekersplein danwel de conferentie.

  • 6. De raad kan een voorzitter van zijn/haar taak ontheffen.

  • 7. Een voorzitter kan te allen tijde ontslag nemen. Hij/zij doet daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als zijn/haar opvolger is benoemd.

Artikel 67: Griffier

  • 1. De griffier of zijn vervanger is bij ieder sprekersplein of raadsconferentie aanwezig;

  • 2. De griffier kan vanuit een oogpunt van de procesgang en latere besluitvorming inbreng leveren in het sprekersplein danwel de conferentie

Hoofdstuk 11 Toehoorders en pers

Artikel 68 Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

Artikel 69 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens een openbare raadsvergadering, sprekersplein of openbare raadsconferentie geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.

Artikel 70 Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzalen, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de raadsvergadering, het sprekersplein en een raadsconferentie het gebruik, alsmede het standby houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, voor zover die inbreuk maken op de orde van de vergadering, zonder toestemming van de voorzitter, niet toegestaan.

Hoofdstuk 12 Slotbepalingen

Artikel 71 Uitleg reglement

  • 1. In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

  • 2. In geval er sprake is van een sprekersplein of conferentie, beslist in afwijking van het eerste lid, de voorzitter van het sprekersplein danwel de conferentie

Artikel 72 In werking treden

  • 1. Dit reglement treedt in werking per 1 augustus 2017

  • 2. Met de inwerkingtreding van dit reglement vervalt het laatstelijk bij besluit van 25 september 2014 gewijzigde reglement van orde voor de gemeenteraad

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de gemeenteraad in zijn vergadering van 29 juni 2017

De plv. griffier

A F.M. Askamp.

De voorzitter,

ing. N.H.C. Ramaekers-Rutjens