Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Gulpen-Wittem houdende regels omtrent vergunningverlening, toezicht en handhaving Beleidskader voor uitvoering van de VTH-taken fysieke omgeving

Geldend van 05-10-2017 t/m heden

Intitulé

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Gulpen-Wittem houdende regels omtrent vergunningverlening, toezicht en handhaving Beleidskader voor uitvoering van de VTH-taken fysieke omgeving

[Deze bekendmaking is slechts een tekstplaatsing. De oorspronkelijke bekendmaking is op 4 oktober 2017 in het plaatselijk Huis-aan-huis blad geweest.]

De raad van de gemeente Gulpen-Wittem

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 april 2016 inzake bovengenoemd onderwerp.

Gelet op Het Besluit omgevingsrecht (Bor) waarin bepaald wordt dat het college van B&W een uitvoerings- en handhavingsbeleid vaststelt.

Besluit

Bepaalt

Het beleidskader voor uitvoering van de VTH-taken in de fysieke leefomgeving vast te stellen.

1 Achtergrond en status

1.1 Keuzes maken bij uitvoering VTH-taken

Vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) is voor onze gemeente een belangrijk instrument om de gezondheid, veiligheid en het welbevinden in de samenleving te borgen. Als voorbeelden zijn te noemen het bouwen van publieke bouwwerken, slopen waarbij asbest vrijkomt, geluid- of geurhinder, hondenpoep, brandveiligheid van hotels en pensions, verbouwingen aan monumenten en reclame-uitingen in onze kernen en in ons 5-sterrenlandschap.

Bij de uitvoering van de VTH-taken moeten we keuzes maken: waar moeten de prioriteiten liggen? Hoe strikt willen we zaken regelen en controleren? Daarbij spelen drie afwegingen een rol. De eerste is hoe groot de risico’s zijn die samenhangen met de activiteiten. Zijn die groot, dan kennen we er ook meer prioriteit aan toe. In de tweede plaats is er een meer principiële afweging: waar ligt de grens tussen de eigen verantwoordelijkheid van burgers en ondernemers en die van onze gemeentelijke organisatie? In de derde plaats is er een praktische reden: onze capaciteit en middelen zijn beperkt en moeten ook worden afgewogen tegen andere taken. Tussen die drie afwegingen moet voldoende balans zijn.

1.2 Beleidskader voor uitvoering van de VTH-taken fysieke omgeving

In het voorliggende Beleidskader voor uitvoering van de vergunningverlening-, toezicht- en handhavingstaken (VTH-taken) fysieke omgeving (kortweg: Beleidskader VTH-taken) geven we aan hoe we in de komende beleidsperiode met die balans omgaan. Het beleidskader schetst de visie en uitgangspunten voor het beleid de komende jaren, de inhoudelijke prioriteiten die daarin worden gesteld én de wijze waarop het beleid wordt verankerd. Daarbij wordt aangesloten bij het Integraal Veiligheidsplan Gulpen-Wittem 2016-2020, die in haar uitwerking breder is dan voorliggend Beleidskader VTH-taken.

Dit Beleidskader VTH-taken is een herziening van het Integraal toezicht en handhavingsbeleid 2012-2015. Het Beleidskader VTH-taken is ten opzichte van het Integraal toezicht en handhavingsbeleid ook breder: ook de vergunningverlening maakt onderdeel hiervan uit. Daarmee gaat het Beleidskader VTH-taken over alle VTH-taken die vallen onder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en over de taken die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving uit de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en Drank- en Horecawet (DHW). We lopen vooruit op de wettelijke verplichting om ook voor de vergunningverlening de beleidscyclus (probleemanalyse, prioriteren, programmeren, monitoren, verslagleggen) op orde te hebben. De herziening zit erin dat het Beleidskader VTH-taken vooral het nieuwe beleid formuleert voor de opgaven waar we de komende jaren voor staan. Wat al goed is geregeld, wordt in beginsel niet ter discussie gesteld.  

1.3 Status Beleidskader VTH-taken

Voor de handhaving is een ‘handhavingsbeleid’ wettelijk verplicht (Besluit omgevingsrecht). Voor de vergunningverlening wordt een ‘uitvoerings- en handhavingsbeleid’ 14 april 2016 verplicht. Het Beleidskader VTH-taken voorziet hierin. Voor de niet-basistaken hebben we met dit beleid voldaan aan de wettelijke ‘zorgplicht’ die in de wijziging van de Wabo is opgenomen. Daarmee is het Beleidskader VTH-taken een richtinggevend document voor B&W bij de uitvoering van de wettelijke taken in het kader van de Wabo.

Parallel aan de totstandkoming van dit beleidskader is een ‘Verordening kwaliteit basistaken VTH’ voorbereid. Dit gebeurt op de schaal van de RUD Zuid-Limburg. Voorliggend beleidskader geeft invulling aan de bevoegdheid en verantwoordelijkheid die de gemeenteraad met de verordening bij het college van B&W neergelegd.

Voorliggend beleidskader is, ten aanzien van de fysieke veiligheid en de veiligheid van de woon-, leef- en werkomgeving, een nadere uitwerking van het Integraal Veiligheidsplan Gulpen-Wittem 2016-2020. De veiligheidsthema’s uit het Integraal Veiligheidsplan zijn breder: op onder meer de informatieveiligheid, openbare orde, rampenbestrijding en crisisbeheersing wordt in voorliggend beleidskader niet ingegaan.

Dit beleidskader maakt vooral inzichtelijk welke doelstellingen we willen realiseren. De aanpak (wijze waarop) we deze doelstellingen willen realiseren, wordt separaat uitgewerkt in onze uitvoeringsstrategieën. In deze strategieën beschrijven we onder meer hoe diepgaand de toetsing van aanvragen en het toezicht buiten plaatsvindt, wanneer we overgaan tot sanctioneren en hoe we samenwerken met interne en externe partners. De vertaling van de doelstellingen in concrete acties met capaciteitsraming vindt op basis van dit beleidskader plaats.

1.4 Omgevingsanalyse

Bij het Beleidskader VTH-taken horen een omgevingsanalyse en een uitvoeringsprogramma. De omgevingsanalyse schetst met welke risico’s en ontwikkelingen we de komende jaren te maken hebben en wat die betekenen voor de prioriteiten bij de uitvoering van de VTH-taken. De omgevingsanalyse vormde de basis voor dit beleidskader en is in de bijlage opgenomen. Het uitvoeringsprogramma is een jaarlijkse concretisering van de activiteiten, met vertaling naar de capaciteit, om de doelstellingen uit voorliggend document te realiseren.

1.5 Leeswijzer

In het volgende hoofdstuk beschrijven we onze visie op de vergunningverlening, het toezicht en de handhaving. Daarmee plaatsen we deze gemeentelijke taken in breder perspectief. De beleidsmatige prioriteiten zijn uitgewerkt in hoofdstuk 3, gebaseerd op de risico’s en ontwikkelingen die we hebben geconstateerd in de uitgevoerde omgevingsanalyse. De wijze waarop dit Beleidskader VTH-taken doorwerkt in de jaarcyclus en wordt ingebed in de uitvoeringsorganisatie, is opgenomen in hoofdstuk 4.

2 Visie

2.1 Fundament is gelegd

Gemeenten hebben al ruim 200 jaar taken op gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving als het gaat om het voorkomen van gevaar, schade en hinder voor de omgeving. Het uitgangspunt daarbij was altijd dat de overheid aangeeft wat kan en wat niet kan. Dat was ook wel nodig, omdat het milieubewustzijn in de samenleving laag was en de milieubelasting hoog.

Een aantal incidenten met ernstige bodemverontreinigingen, explosies en branden bij enkele bedrijven en de soms slechte waterkwaliteit leiden in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw tot een ommekeer. Gemeenten hebben daarop flink geïnvesteerd in een meer professionele uitvoering van de vergunningverlening, toezicht en handhaving: er zijn bestuurlijke prioriteiten gesteld, er wordt programmatisch gewerkt en er zijn voldoende en kwalitatief goede medewerkers.

2.2 Focus op de grootste risico’s

Mede daardoor zijn er in onze gemeente gemiddeld gezien geen grote omgevingsrisico’s meer of worden deze beheersbaar gehouden door het houden van structureel toezicht hierop. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de milieurisico’s en risico’s op (stof)explosies bij bierbrouwerijen, branden in verzorgingstehuizen of de risico’s voor omstanders en buurtbewoners bij evenementen. Er zijn nog wel enkele aandachtspunten. Bijvoorbeeld de grote hinder die door onze burgers wordt ervaren door hondenpoep, zwerfafval en illegaal afval dumpen. Maar ook, voor Gulpen-Wittem, zeer specifieke problematiek van het “wielertoerisme” en de druk op ons 5-sterrenlandschap.

De komende jaren zal het accent van het beleid liggen op de zaken waaraan hoge prioriteit wordt toegekend. De vergunningverlening zal gericht zijn op het voorkomen van risicovolle situaties. Ons toezicht zal zich concentreren op deze meest risicovolle situaties. Bij overtredingen zal onze vastgestelde sanctiestrategie worden gevolgd.

2.3 Eigen verantwoordelijkheid en ruimte voor eigen initiatief

De uitdagingen liggen in een ‘kanteling’ bij de inzet van de verschillende instrumenten die we hebben op basis van het omgevingsrecht. Het accent lag tot nu toe – ook vanuit het Rijk zo bepleit – op het programmatisch en vanuit de regelgeving sturen op naleefgedrag. Alhoewel het naleven van de wet niet ter discussie staat, zullen we de komende jaren de burgers en ondernemers meer op hun eigen verantwoordelijkheid aanspreken, maar hen ook de ruimte laten om met eigen oplossingen te komen. Dat betekent dat de VTH-taken ook meer vanuit de invalshoek van burgers, ondernemers en recreanten wordt ingevuld.

afbeelding binnen de regeling

Waar de eigen verantwoordelijkheid onvoldoende leidt tot het realiseren van het gewenste effect, zullen we onze burgers en ondernemers faciliteren. We willen daarmee ook vooruitlopen op de Omgevingswet die, naar verwachting, in 2018 in werking treedt.

2.4 Van handhaving naar preventie

Een tweede uitdaging is het vroegtijdiger bijsturen in ontwikkelingen die voorzienbaar problematisch kunnen worden. Door alerter te zijn op mogelijke onderliggende conflicten bij klachten of signalen kunnen escalaties mogelijk worden voorkomen en voorkomen we buitensporige inzet vanuit de handhaving. Niet door de inzet van handhavingsinstrumenten, maar voorlichting, subsidies, mediation of via maatschappelijke ondersteuning.

Hetzelfde geldt voor het voorkomen van onnodige overtredingen of klachten doordat burgers (en bedrijven) onvoldoende op de hoogte zijn van risico’s en r egelgeving. Tijdige voorlichting, bijvoorbeeld bij de start van de bouw, het organiseren van evenementen en het stoken van kachels, aan het loket, via de website en gemeentelijke publicaties, kunnen herstelkosten, klachten en eventuele schade worden voorkomen.

2.5 Zorgen voor zicht op zaken

Om dit mogelijk te maken zullen we meer en beter zicht moeten krijgen op ontwikkelingen. Bijvoorbeeld als het gaat om veranderend gebruik van vrijkomende bebouwing, bed-en-breakfasts in woningen, uitgroei van pensions, de vestiging van bedrijvigheid aan huis, initiatieven van burgers, bedrijven/verenigingen, buurten of dorpen rond (zorg)voorzieningen of renovatie en verbouwing van bestaande gebouwen (in verband met brandveiligheid en aantasting van monumenten in hun karakteristieke omgeving).

Niet door nog meer toezicht uit te oefenen, maar door slim gebruik te maken van bestaande informatie, signalering, inzet van nieuwe technologie én de bereidheid van burgers en bedrijven om tijdig te melden.

3 Beleidsmatige prioriteiten

De uitvoering van de VTH-taken komt de komende jaren meer in het teken van de gemeentebrede ambities en opgaven te staan. Daarbij ligt de focus meer dan voorheen op de concrete opgaven en risico’s in de verschillende delen van onze gemeenten. We hebben daarvoor de prioriteiten benoemd aan de hand van vier doelgroepen: burgers, bedrijven in de kernen, bedrijven in het landelijk gebied en recreatie en toerisme. Bij ieder van deze doelgroepen constateren we een andere problematiek die vraagt om een eigen aanpak.

Los van de doelgroepen hanteren we onderstaande vier doelstellingen binnen onze reguliere bedrijfsvoering.

  • 1.

    Besluitvorming op vergunningaanvragen en handhavingsverzoeken binnen wettelijke termijnen.

  • 2.

    Adequate behandeling van klachten en meldingen volgens de vastgestelde kaders/werkprocessen.

  • 3.

    Sanctionering bij constatering van overtredingen volgens de sanctiestrategie.

  • 4.

    Transparante communicatie over afhandeling handhaving/klacht/melding (terugkoppeling).

  • 5.

    Werken naar een procesmatig ingerichte werkomgeving.

We realiseren ons dat een strakke scheiding van de risico’s en ontwikkelingen tussen de doelgroepen niet te maken is. In voorliggend beleidskader is getracht zo consequent mogelijk deze scheiding door te voeren, met oog voor het ‘grijze gebied’.

3.1 Doelgroep burgers

Het grootste deel van de ontvangen aanvragen voor omgevingsvergunningen wordt ontvangen van burgers (of in opdracht van burgers) voor de bouw- en verbouw van woningen. Onze wijken, gehuchten en buurtschappen hebben een uiteenlopend karakter: centra met winkel- /horecavoorzieningen, oude en nieuwe wijken, wijken met enige bedrijvigheid en de lintbebouwingen. In de woonomgeving speelt bij de prioriteitstelling niet alleen het ‘objectieve risicoprofiel’ een rol, maar ook de beleving van bewoners. Kleine zaken kunnen hoog opspelen.

Op basis van onze omgevingsanalyse constateren we de volgende risico’s en ontwikkelingen:

  • Een analyse van de klachten en een enquête onder onze burgers en ondernemers maakt duidelijk dat hinder vooral van bewoners en bezoekers komt: hondenpoep, zwerfafval, dumpen van afval, stoken van kachels en het parkeren buiten de vakken hebben de hoogste prioriteit volgens burgers. Dit is in essentie vergelijkbaar met de enquête die vijf jaar geleden is uitgevoerd.

  • Een lagere prioriteit (dan in 2011) van burgers krijgen (hang)jongeren, illegaal colporteren (langs de deuren gaan), illegaal aanplakken en het parkeren van vrachtwagens in de bebouwde kom.

  • Overlast leidt tot (langslepende) burenruzies óf hinderlijke situaties voor de omgeving. De overlast diebuurtbewoners veroorzaken is vooral geluidsoverlast (muziek, lopende motoren en contactgeluid in woningen), rook- en geuroverlast door het stoken in kachels en parkeeroverlast door hinderlijk of fout geparkeerde auto’s in woonwijken.

  • Hondenpoep in de openbare ruimte zorgt voor vermindering van de kwaliteit van de leefomgeving. In weilanden leidt hondenpoep tot grote gezondheidsrisico’s voor het aanwezige vee; de aanwezige bacteriën zijn voor koeien extra schadelijk. Een deel van de loslopende honden leidt tot bijtincidenten, het opschrikken van aanwezig vee en wild (fazanten, hazen, reeën) en tot angst.

  • Buurtfeesten en kleine evenementen leiden maar beperkt tot overlast.

  • Vanaf 2024 komt er een landelijk verbod op asbestdaken en asbestgolfplaten die blootgesteld zijn aan weersinvloeden. Deze landelijke plicht leidt naar verwachting tot een forse toename van het aantal sloopwerken met asbest.

  • Brandveiligheidsrisico’s zijn er vooral bij verpleeghuizen en woongebouwen voor niet zelfredzame personen. Doordat mensen langer in hun eigen omgeving blijven wonen, vereist dit een flexibele inrichting en extra aandacht voor de brandveiligheid.

  • Een groot aantal particulieren beschikt over een propaantank. Deze liggen in veel gevallen te dicht bij woningen, waardoor een mogelijke explosie grote gevolgen heeft.

  • Bij het bouwen en verbouwen van objecten waar onze burgers verblijven (wooneenheden, onderwijs, kinderopvang en zorg) ervaren we de grootste risico’s ten aanzijn van de constructieve veiligheid en brandveiligheid.

  • Het komt regelmatig voor dat gronden of bouwwerken door burgers worden gebruikt in strijd met het bestemmingsplan. Het illegale gebruik heeft vooral tot gevolg dat overlast in de buurt ontstaat (onder meer parkeren en vervoerbewegingen), bedrijven worden beperkt in hun groeimogelijkheden (door bewoning van bedrijfswoningen) en branden sneller kunnen ontstaan en uitbreiden en vluchtmogelijkheden worden beperkt (met name bij splitsing en overbevolking).

  • Het komt steeds vaker voor dat een monument of karakteristiek pand een andere bestemming krijgt om de instandhouding of exploitatie financieel mogelijk te maken (herbestemming).

Voor de constateringen met het hoogste risico hebben we een doelstelling benoemd. De realisatie van de doelstellingen wordt de komende jaren actief gevolgd. Voor de doelgroep burgers leidt dit tot de volgende doelstellingen:

  • 6.

    Afname van de overlast die burgers ervaren van hondenpoep door preventieve maatregelen en extra toezicht.

  • 7.

    Afname van de overlast die burgers ervaren van zwerfafval en huishoudelijk afval in de openbare ruimte door preventieve maatregelen en adequaat optreden bij klachten of meldingen.

  • 8.

    Verlaging van de prioriteit die burgers geven aan het parkeren buiten de vakken door extra toezicht hierop.

  • 9.

    Bewustwording van de overlast vergroten door preventie middels informatievoorziening over het stoken van kachels.

  • 10.

    Voorkomen van asbestverwijdering zonder melding van in het bijzonder asbestdaken en asbestgolfplaten door preventie.

  • 11.

    Terugdringen van illegale (volgens bestemmingsplan), brandonveilige of ongezonde bewoning in bedrijfsgebouwen, recreatieobjecten en woningen.

  • 12.

    Vanwege het hoge risico extra toezicht op brandveiligheidsaspecten in gebouwen met niet zelfredzame personen.

  • 13.

    Behoud van het karakter van het landschap door het actief aanpakken van in het zicht liggende vervallen panden welke een aantasting vormen voor de omgeving of waar gevaarzetting dreigt.

3.2 Doelgroep bedrijven in kernen

Daar waar mogelijk zullen bedrijven in staat worden gesteld zich verder te ontwikkelen. Niet in alle gevallen zal dat op de huidige locatie of in de huidige kern mogelijk zijn. We beschikken over één bedrijfsterrein: het industrieterrein Wijlre. In de kernen zijn de twee grootste branches de detailhandel en de horeca. Qua milieu heeft de bedrijvigheid in onze gemeenten over het geheel een beperkt risicoprofiel. We beschikken over veel hotels en pensions/nachtverblijven in onze kernen.

Op basis van onze omgevingsanalyse constateren we de volgende risico’s en ontwikkelingen:

  • Burgers ervaren volgens de internetenquête de meeste hinder van bedrijven door de beperkte doorgang bij terrassen en uitstallingen (bijv. reclameborden) op de openbare weg (stoep), het parkeren van vrachtwagens binnen de bebouwde kom en geluidsoverlast door horeca.

  • Een aantal branches zorgt voor verhoogde milieurisico’s. We hebben complexe bierbrouwerijen binnen onze grenzen. Met name het risico op stofexplosie bij opslag van poedervormige grondstoffen in silo’s en explosiegevaar door de ammoniakkoelinstallaties leidt tot een hoog milieurisico.

  • De twee benzinestations zonder LPG en het ene benzinestation met LPG hebben vooral een risico op explosiegevaar en brandveiligheid.

  • Bouwbedrijven, met name gelegen in woonwijken, leiden tot geluidsoverlast, hinder door vervoersbewegingen en parkeren en risico’s door de opslag van gevaarlijke stoffen (gas- en lasflessen).

  • De activiteiten op het industrieterrein Wijlre zijn beheersbaar. Er wordt vrijwel niet geklaagd en het naleefgedrag is over het algemeen goed.

  • De brandveiligheidsrisico’s zijn met name groot bij hotels en pensions (zie 3.4). Overige bedrijfsgebouwen hebben een zeer beperkt brandveiligheidsrisico.

Voor de constateringen met het hoogste risico hebben we een doelstelling benoemd. De realisatie van de doelstellingen wordt de komende jaren actief gevolgd. Voor de doelgroep bedrijven in kernen leidt dit tot de volgende doelstellingen:

  • 14.

    Beheersbaar houden van de opslag van explosieve stoffen bij bierbrouwerijen door structurele controles hierop.

  • 15.

    Toegankelijk houden van de openbare ruimte bij terrassen (doorgangen) en door uitstallingen bij winkels en horecagelegenheden.

3.3 Doelgroep bedrijven in het landelijk gebied

De agrarische bedrijven in onze gemeente zorgen voor het grootste deel voor ons mooie 5-sterrenlandschap, voor werkgelegenheid, voor een gezonde voedselproductie en voor economische spin-off. Door de inzet van agrarische bedrijven bij het onderhoud van landschap en natuur en het bieden van mogelijkheden in de verbreding (toerisme, recreatie, zorg, streekproducten, huisverkoop) maken we van ons Zuid-Limburgse platteland een belevenis. Deze specifieke identiteit kan, mits goed bewaard en benut, een grote meerwaarde hebben.

Op basis van onze omgevingsanalyse constateren we de volgende risico’s en ontwikkelingen:

  • Door diverse activiteiten wordt het unieke karakter van het landschap in onze gemeente bedreigd: de openheid van het landschap. Diverse reclameobjecten (op karren en losse borden) worden geplaatst langs wegen en stapels stro-/hooibalen worden opgeslagen op het land. Dit past niet bij het ‘vijf sterrenlandschap’ dat we onze bezoekers willen bieden en de identiteit van de specifieke leefomgeving.

  • Bij grootschalige kap van bomen of het rooien van beeldbepalende bomen vindt de verplichte herplant in sommige gevallen niet plaats.

  • Het aantal gevallen van illegale stort van afval in het landelijk gebied is beperkt.

  • Het gebruik van landbouwvoertuigen leidt tot enkele risico’s in het landelijk gebied. Vooral staat de verkeersveiligheid onder druk in gebieden met veel wielrenners, wandelaars en motoren. Modder op de weg leidt tot gevaarlijke situaties (gladheid voor overige weggebruikers). Ook bij het uitrijden van mest ontstaat overlast door verkeerde toepassing of bevuiling wegdek.

  • Door het afgraven of ophogen van gronden kunnen waardevolle grubben en grachten verloren gaan. We ontvangen weinig meldingen van initiatiefnemers die dergelijk werk wensen uit te voeren.

  • De leegstand in het landelijk gebied is relatief beperkt. Van een aantal bouwwerken heeft de gemeente geen zicht op het gebruik.

Voor de constateringen met het hoogste risico hebben we een doelstelling benoemd. De realisatie van de doelstellingen wordt de komende jaren actief gevolgd. Voor de doelgroep bedrijven in het landelijk gebied leidt dit tot de volgende doelstellingen:

  • 16.

    Afname van de overlast van het illegaal storten van afval door extra toezicht hierop.

  • 17.

    Beheersbaar houden van de opslag van explosieve stoffen bij agrariërs door structurele controles hierop.

  • 18.

    Terugdringen van afgraving en/of meldingsplichtig grondtransport zonder melding of vergunning door extra toezicht hierop.

  • 19.

    Behoud van het unieke karakter van het landschap door terugdringen van het aantal reclameobjecten en illegale opslag.

3.4 Doelgroep recreatie en toerisme

Gulpen-Wittem heeft veel te bieden in recreatief en toeristisch opzicht. De typische bouwstijlen van boerderijen, kerken, kapellen en andere landgoederen. De lieflijke dorpen en de vele kastelen maken onze gemeente extra aantrekkelijk. Toerisme en recreatie is in onze gemeente een grote bron van werkgelegenheid en inkomsten.

Op basis van onze omgevingsanalyse constateren we de volgende risico’s en ontwikkelingen:

  • Gulpen-Wittem heeft met haar ‘vijf sterrenlandschap’ veel te bieden in recreatief en toeristisch opzicht. de druk op het landschap is echter groot.

  • Illegale bewoning van vakantiewoningen is een potentieel probleem. Aan de vakantiewoningen worden over het algemeen lagere eisen gesteld dan aan de reguliere woningvoorraad ten aanzien van brandveiligheid en gezondheid. Door illegale permanente bewoning van vakantiewoningen en kamer/appartementenverhuur blijven mensen vaak onzichtbaar en onvindbaar en krijgen ze niet de aandacht en zorg die ze nodig hebben.

  • In toenemende mate ervaren onze burgers overlast van de bezoekers aan onze gemeente. Een specifiek aandachtspunt voor de gemeente Gulpen-Wittem is de omvang en intensiteit van het toeristisch en recreatief verkeer. Dit leidt tot onveilige situaties, geluidoverlast en zwerfafval dat door fietsers en wandelaars wordt achtergelaten. Over zwerfafval en urineren langs de weg ontvangt de gemeente veel klachten van omwonenden.

  • We constateren geregeld dat er illegaal gekampeerd wordt binnen onze gemeente. Soms in tenten, maar veelal in campers.

  • De milieurisico’s van de bedrijven in de recreatieve en toeristische branche zijn beperkt. Enkele restaurants veroorzaken geuroverlast, deels door problemen met afvalwater.

  • Met name bij de cafés, campings, restaurants, appartementen, de bed-en-breakfasts en de middelgrote hotels zien we grote brandveiligheidsrisico’s: vluchtwegen zijn onvoldoende aangegeven of geblokkeerd, brandmeldinstallaties voldoen niet aan de eisen, compartimenten zijn aangepast en de brandwerendheid van deuren en muren is te beperkt.

  • Mosaqua heeft een verhoogd risico: de risico’s zijn met name groot op de (zomer)dagen dat er veel bezoekers zijn. Voor de omgeving is met name de parkeerproblematiek groot; illegaal parkeren leidt ook bij calamiteiten tot een slechte bereikbaarheid voor hulpdiensten. Evacuaties van aanwezigen in geval van calamiteiten worden bemoeilijkt. Tot slot zijn enkele gevaarlijke stoffen opgeslagen.

  • Agrarische bedrijven kunnen hun economische positie verbeteren door verbrede landbouw (door nevenwerkzaamheden te verrichten bijv. kamperen bij de boer). Dit kan echter ook leiden tot overlast voor de omgeving, zoals parkeeroverlast.

  • Bedrijven maken gebruik van de openbare ruimte voor hun terrassen, reclameborden en verkoopwaar (uitstallingen) en verkoopwagens (standplaatsen). De meeste hinder van bedrijven ervaren de burgers door beperkte doorgang in de openbare ruimte. De overtredingen zijn echter maar beperkt.

  • De vijf grootste evenementen leiden vrijwel altijd tot parkeerhinder. De organisaties hierachter zijn bewust van alle mogelijke risico’s en we proberen deze zo goed mogelijk met hen te voorkomen.

  • Bij de middelgrote evenementen constateren we geregeld dat aanvragen te laat, niet volledig of niet juist zijn ingediend. Toetsing dient dan plaats te vinden met een korte voorbereidingstijd. De hinder die als gevolg van evenementen wordt ervaren is vooral geluidsoverlast.

  • Jongeren kunnen nog te gemakkelijk aan alcoholhoudende drank komen. ID-kaarten worden vaak niet gevraagd. De leeftijd waarop jongeren hun eerste glas alcohol drinken ligt in Gulpen-Wittem onder het landelijk gemiddelde.

Voor de constateringen met het hoogste risico hebben we een doelstelling benoemd. De realisatie van de doelstellingen wordt de komende jaren actief gevolgd. Voor de doelgroep recreatie en toerisme leidt dit tot de volgende doelstellingen:

  • 20.

    Veilige evenementen zonder hinder voor de omgeving door goede voorlichting over tijdig aanleveren en indiening van aanvraaggegevens bij niet vergunningplichtige evenementen.

  • 21.

    Verminderen van de parkeeroverlast op piekmomenten bij Mosaqua.

  • 22.

    Afname van de overlast veroorzaakt door toeristisch en recreatief verkeer middels actieve samenwerking met politie.

  • 23.
    • a.

      Inzicht verkrijgen in de brandveiligheid van cafés, campings, restaurants, appartementen, de bed-en-breakfasts en de middelgrote hotels.

    • b.

      Wegwerken van de excessen.

  • 24.
    • a.

      Inzicht verkrijgen in permanente bewoning van vakantiewoningen en op campings.

    • b.

      Wegwerken van de excessen.

4 Verankering

4.1 Uitwerking in uitvoeringsstrategieën

In het vorige hoofdstuk hebben we onze bestuurlijke prioriteiten bepaald. Deze trachten we te realiseren door de inzet van een breed instrumentenpallet. Dit pallet beschrijft de wijze waarop (het ‘hoe’) we de doelstellingen wensen te realiseren. De hoofdlijnen van de wijze waarop we werken, noemen we de strategieën. Deze strategieën worden in een apart document vastgesteld.

In de vergunningstrategie beschrijven we op welke wijze we de vergunningverlening verzorgen. In 2016 wordt een landelijke standaard opgeleverd; vooruitlopend hierop maken we een vergunningstrategie op hoofdlijnen. Naast een hoofdbeschrijving van het proces en de mogelijkheden voor aanvragen, beschrijven we de toetsingsniveaus waar in beginsel geen 100% toets wordt uitgevoerd. Onder een 100% toets verstaan we een diepgaande toets aan alle wettelijke bepalingen.

Net als bij de toetsing (na ontvangst van aanvragen en meldingen), onderscheiden we ook bij het toezicht uitvoeringsniveaus. Ook hier geldt dat het toezicht niet 100% kan zijn. Immers, in dat geval zouden we bij iedere activiteit continue als toezichthouder aanwezig moeten zijn en alle aspecten moeten controleren. Deze toezichtniveaus worden vastgelegd in een toezichtstrategie; hierin beschrijven we ook hoe we omgaan met klachten en meldingen van derden. De toezichtstrategie wordt grotendeels overgenomen van het Integraal toezicht en handhavingsbeleid 2012-2015.

We sanctioneren bij overtredingen conform de landelijke handhavingsstrategie (i.c. sanctiestrategie). Deze strategie wordt overgenomen en waar wenselijk nader uitgewerkt. Ditzelfde geldt voor de landelijke gedoogstrategie.

4.2 Borging van kwaliteit

Zonder formele borging van de kwaliteit is er een sterke mate van afhankelijkheid van de individuele medewerker. In de uitvoeringsstrategieën beschrijven we (1) wat we met kwaliteitsborging willen realiseren (kwaliteitsdoelstelling), (2) wat we doen om de kwaliteit te borgen en (3) op welke wijze we periodiek meten dat onze werkzaamheden tot het gewenste resultaat leiden.

4.3 Jaarlijks uitvoeringsprogramma met capaciteitsplan

Een gedetailleerde uitwerking van de omvang / intensiteit van de in te zetten instrumenten om onze doelstellingen te realiseren wordt gemaakt in het jaarlijks uitvoeringsprogramma.

De beschikbare formatie en het budget vormen een belangrijk deel van de input voor het uitvoeringsprogramma. In het uitvoeringsprogramma beschrijven we:

  • welke instrumenten we inzetten om de doelstellingen te realiseren;

  • hoe vaak dit instrument wordt ingezet;

  • hoeveel uren totaal voor de inzet van het instrument nodig zijn;

  • welk organisatieonderdeel de uren levert (intern, maar ook RUD, Veiligheidsregio).

Uit het uitvoeringsprogramma blijken de gevolgen voor de capaciteit.

In het uitvoeringsprogramma vindt jaarlijks analyse en bijsturing plaats van aantallen en kentallen op basis van:

  • een analyse van het naleefgedrag op basis van verrichte controles, ingekomen klachten en handhavingsverzoeken op de verschillende beleidsvelden;

  • landelijke prioriteiten en signalen van bijvoorbeeld het Ministerie van I&M;

  • samenwerkingsafspraken;

  • een analyse van bouwprognoses, economische ontwikkelingen en overige factoren die van invloed kunnen zijn op het werkaanbod of de prioriteitsstelling.

4.4 Monitoring en jaarverslag

De uitvoering leidt tot resultaten. In hoeverre deze resultaten bijdragen aan het bereiken van de doelstellingen is object voor monitoring, evaluatie en verantwoording.

De 21 strategische doelstellingen in voorliggend document vertalen we naar SMART-indicatoren in onze uitvoeringsstrategieën. Door het meten van deze indicatoren krijgen we periodiek inzicht in de mate waarin we onze doelstellingen realiseren. De resultaten van de monitoring nemen we op in ons jaarverslag. Dit jaarverslag is een afzonderlijk document met dezelfde structuur en opzet als het voorliggend Beleidskader VTH-taken. Met dit jaarverslag voldoen we aan de wettelijke plicht om een jaarverslag op te stellen en om de raad jaarlijks te informeren over de realisatie. Het jaarverslag wordt vastgesteld door ons college van B&W.

Een jaar vóór het einde van de looptijd van dit beleidskader voeren we een evaluatie uit naar het functioneren en de doorwerking van dit Beleidskader VTH-taken.

4.5 Samenwerkingsafspraken

Voor de realisatie van onze doelstellingen en de uitvoering van de instrumenten zijn we afhankelijk van een groot aantal interne en externe partners. Denk bijvoorbeeld aan de samenwerking bij vergunningverlening en toezicht en handhaving met de Veiligheidsregio, de RUD Zuid-Limburg, de provincie, het waterschap, omliggende gemeenten, de Voedsel en Warenautoriteit en de strafrechtelijke partners, zijnde OM en politie. De wijze waarop deze samenwerking en afstemming plaatsvindt wordt omschreven in onze uitvoeringsstrategieën.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de gemeenteraad van Gulpen-Wittem in zijn vergadering van 26 mei 2016.

Wnd. griffier,

A.F.M. Askamp.

de voorzitter,

Drs. A.R.B. van den Tillaar.