Verordening Stimuleringslening Duurzame Stedelijke Vernieuwing Haarlem

1. Tot de stimulering in het kader van de Duurzame Stedelijke Vernieuwing worden in ieder geval gerekend de activiteiten die zich richten op:

• a)

  ingrepen aan gebouwen ter bevordering van het woon- en vestigingsklimaat

• b)

  transformatie van de onbebouwde omgeving ter verhoging van de leefbaarheid in buurten en wijken

• c)

  de transitie van energievoorzieningen

2. Het college kan de in het eerste lid vermelde lijst van stimuleringsactiviteiten uitbreiden en/of inkorten, mits de activiteiten aansluiten bij het volkshuisvestelijk karakter van het SVn.

1. Een aanvraag voor een Stimuleringslening wordt schriftelijk bij het college ingediend op een door de gemeente beschikbaar gesteld formulier en gaat onder opgave van:

• a)

  Een beschrijving van de activiteiten waar de stimuleringslening voor wordt aangevraagd;

• b)

  Een onderbouwing van de gemeentelijke doelstellingen en resultaten die met de activiteit wordt nagestreefd, en hoe de activiteiten aan deze doelstelling(en) bijdragen, in het bijzonder in welke mate de activiteiten gericht zijn op het verbeteren van de positie van kwetsbare gebieden;

• c)

  een begroting met een haalbaarheidsplan waarin tevens is opgenomen een overzicht van de kosten van de activiteiten, waar de stimuleringslening voor wordt aangevraagd en de dekking daarvan. Dit overzicht bevat een opgave van de inzet van eigen middelen, alsmede van bij bestuursorganen, private organisaties of personen aangevraagde bijdragen of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

Als de aanvrager een onderneming is:

• d)

  een opgave van subsidies, vergoedingen of tegemoetkomingen in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die al zijn of zullen worden ontvangen voor de activiteiten waarvoor de stimuleringslening wordt aangevraagd;

• e)

  een verklaring als bedoeld in de de-minimisverordening (de-minimisverklaring); en een verklaring op welke wijze en met welke uitkomsten belanghebbende burgers en of organisaties bij de aanvraag zijn betrokken.

2. Het college is bevoegd ook andere dan, of slechts enkele van, de in dit artikel genoemde gegevens te verlangen, indien die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk, respectievelijk voldoende zijn.

1. Het college bevestigt de ontvangst van de aanvraag binnen twee weken.

2. Indien de aanvraag niet alle gegevens bevat die het college voor het nemen van een beslissing noodzakelijk acht, stelt het college aanvrager in de gelegenheid de aanvraag binnen een termijn van vier weken te completeren.

3. Indien de aanvraag niet binnen de aangegeven termijn is gecompleteerd, verklaart het college de aanvraag niet ontvankelijk.

4. Het college handelt aanvragen in volgorde van binnenkomst af.

5. Het college neemt binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag, dan wel na het compleet worden daarvan, een beslissing en deelt die middels een toewijzingsbesluit mee aan aanvrager.

6. Uit overschrijding van de in het vijfde lid bedoelde termijn kan de aanvrager niet afleiden dat zijn aanvraag is of wordt gehonoreerd.

1. Het college wijst een aanvraag af, indien:

• a)

  het plafond niet toereikend is om de aanvraag te honoreren;

• b)

  de werkelijke kosten naar zijn oordeel niet in redelijke verhouding staan tot het te verkrijgen resultaat;

• c)

  de werkelijke kosten minder bedragen dan € 5.000;

• d)

  de aanvraag bij hem wordt ingediend ná het treffen van de stimuleringsmaatregelen;

• e)

  naar zijn oordeel gegronde redenen bestaan aan te nemen dan wel vastgesteld wordt, dat niet aan de voorwaarden en bepalingen van deze verordening wordt of zal worden voldaan.

1. Het college besluit de aanvrager een Stimuleringslening toe te kennen, indien uit de aanvraag blijkt dat het resultaat van de te financieren activiteiten bijdraagt aan één of meer beleidsdoelen die aan de missie van Duurzame Stedelijke Vernieuwing zijn verbonden:

• a)

  versterken van de bestaande kwaliteiten, zoals een hoogwaardig woonmilieu, een groene omgeving en cultuurhistorische kwaliteiten

• b)

  het verkrijgen/ versterken van een goed vestigingsklimaat

• c)

  het creëren van collectieve energieopwekking en energiebesparende maatregelen.

• d)

  het bevorderen van duurzame en betaalbare woningbouw in het sociale- en middensegment

• e)

  het benutten van de (on)bebouwde omgeving voor ondernemende initiatieven met een maatschappelijke urgentie.

1. De hoofdsom van de door het college toegewezen Stimuleringslening is in beginsel gelijk aan het bedrag van de door het college aanvaarde werkelijke kosten.

2. In afwijking van het eerste lid bedraagt de hoofdsom van de Stimuleringslening niet minder dan € 5.000 en niet meer dan € 50.000 (inclusief BTW).

3. De looptijd van de Stimuleringslening bedraagt maximaal 15 jaar

4. Het rentepercentage wordt door het college vastgesteld.

5. De rente staat gedurende de gehele looptijd vast.

6. De lening moet worden afgelost in overeenstemming met de hierboven genoemde Productspecificaties.

7. Van de lening wordt onderhandse akte opgemaakt.