Coördinatieverordening Halderberge 2011

Geldend van 16-02-2012 t/m heden

Intitulé

Coördinatieverordening Halderberge 2011

RAADSBESLUIT

 

De raad van de gemeente Halderberge;

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 september 2011;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 3:30 van de Wet ruimtelijke ordening

 

B E S L U I T :

 

De coördinatieverordening Halderberge 2011 vast te stellen.

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad

van de gemeente Halderberge d.d. 3 november 2011,

 

de griffier,                                                           de voorzitter,

 

 

A. Koenen                                                           G.A.A.J. Janssen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De verordening verstaat onder:

  • a.

    besluit: besluit als bedoeld in artikel 3:30 lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening;

  • b.

    coördineren: het gelijktijdig en in samenhang voorbereiden van besluiten in één gezamenlijke procedure volgens de coördinatieregeling van Afdeling 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening;

  • c.

    bestemmingsplan: een plan als bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening;

  • d.

    Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • e.

    bouwen: bouwen als bedoeld in artikel 1.1 lid 1 van de Wabo;

  • f.

    omgevingsvergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 van de Wabo of een fase daarvan, als bedoeld in artikel 2.5 van de Wabo;

  • g.

    aanvrager: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die een aanvraag om een omgevingsvergunning heeft ingediend.

Artikel 2 Reikwijdte van de verordening

Deze verordening, gebaseerd op artikel 3.30, lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening, is alleen van toepassing op het coördineren van de voorbereiding van een besluit om een bestemmingsplan vast te stellen met het besluit over één of meer daarmee samenhangende omgevingsvergunningen, al dan niet met aan de omgevingsvergunning en/of aan het

bestemmingsplan gerelateerde vergunningen en ontheffingen als bedoeld in artikel 3.

Artikel 3 Gevallen waarin besluiten worden gecoördineerd

In de volgende gevallen en onder de volgende condities bevordert het college van burgemeester en wethouders een gecoördineerde voorbereiding van besluiten als bedoeld in artikel 2, de aanvrager is in geen geval verplicht tot coördinatie:

  • a.

    het besluit over een aanvraag om een omgevingsvergunning, die op het moment van indienen op grond van artikel 2.10, lid 1, sub c of artikel 2.11 lid 1 van de Wabo geweigerd zou moeten worden en die slechts op grond van artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 van de Wabo kan worden verleend, en het besluit over het bestemmingsplan dat de omgevingsvergunning mogelijk maakt, maken tenminste deel uit van de te coördineren besluiten en

  • b.

    door of namens het college van burgemeester en wethouders is vastgesteld dat het besluit als bedoeld onder a gecoördineerd kan worden voorbereid en

  • c.

    door of namens het college van burgemeester en wethouders is vastgesteld dat zich geen belemmering als bedoeld in artikel 4 voordoet en

  • d.

    de aanvrager heeft verzocht om een wijziging van het bestemmingsplan en zich schriftelijk akkoord heeft verklaard met de gecoördineerde voorbereiding en met de gevolgen die dat voor de aanvrager heeft.

Artikel 4 Gevallen waarin geen coördinatie op grond van deze verordening mogelijk is

In de volgende gevallen is een gecoördineerde voorbereiding op grond van deze verordening niet mogelijk:

  • a.

    er moet op grond van artikel 7, tweede lid van de Wet milieubeheer een milieueffectrapport worden opgesteld en het betreft geen deelproject van een grotere ontwikkeling waarvoor al een milieueffectrapport is opgesteld;

  • b.

    er moet op grond van artikel 6.12, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening een exploitatieplan worden opgesteld en er kan geen toepassing worden gegeven aan artikel 6.12, tweede lid van de Wet ruimtelijke ordening;

  • c.

    als blijkt dat de planologische mutatie schade kan veroorzaken als bedoeld in artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening en de aanvrager niet bereid is deze schade voor zijn rekening te nemen.

Artikel 5 Procedureregeling

  • a.

    Het college van burgemeester en wethouders kan een procedureregeling vaststellen ten behoeve van een goede uitvoering van de coördinatieregeling.

  • b.

    De procedureregeling geeft in ieder geval aan binnen welke periode aanvragen ingediend moeten worden om voor coördinatie in aanmerking te kunnen komen; de procedure kan bepalen hoe het college van burgemeester en wethouders toepassing geeft aan artikel 3.20 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • c.

    Zolang het college van burgemeester en wethouders geen regeling als bedoeld onder lid a heeft vastgesteld, is, aanvullend op de artikelen 3.30 tot en met 3.32 van de Wet ruimtelijke ordening en op deze verordening, § 3.5.3 van Afdeling 3.5 "Samenhangende besluiten" van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, met uitzondering van de artikelen 3.28 en 3.29 van die wet.

  • d.

    Bij de toepassing van lid c is het college van burgemeester en wethouders het aangewezen coördinerend orgaan als bedoeld in artikel 3.22 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • e.

    Als de gemeenteraad besloten heeft dat het wenselijk is dat de coördinatieregeling wordt toegepast in een of meer andere gevallen dan die welke in deze verordening zijn genoemd, dan zijn de leden a tot en met d van toepassing op de voorbereiding van de besluiten die behoren bij die gevallen.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2012

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Coördinatieverordening Halderberge 2011.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 3 november 2011.
 
De raad voornoemd,