Beleidsregel sluitingsbevoegdheid (vuur)wapens

Geldend van 06-04-2018 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel sluitingsbevoegdheid (vuur)wapens

Beleidsregel sluitingsbevoegdheid (vuur)wapens

De burgemeester van de gemeente Halderberge;

gelet op artikel 174 van de Gemeentewet en artikel 2:80 van de Algemene plaatselijke verordening (APV);

BESLUIT:

vast te stellen de Beleidsregel sluitingsbevoegdheid vuurwapens.

1.Aanleiding

Op basis van artikel 2:80 APV heeft de burgemeester de bevoegdheid voor publiek toegankelijke gebouwen te sluiten bij het vaststellen van feiten en omstandigheden die een gevaar opleveren voor de openbare orde. In deze beleidsregel geeft de burgemeester aan hoe hij gebruik maakt van deze bevoegdheid. Het betreft een beleidsregel als bedoeld in artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht.

Deze beleidsregel heeft tot doel:

  • 1.

    een geconstateerde overtreding te laten volgen door een maatregel die qua intensiteit zo goed mogelijk aansluit bij de ernst van de overtreding;

  • 2.

    duidelijkheid en kenbaarheid over welke maatregel van de burgemeester volgt na een overtreding, waardoor er mogelijk een preventieve werking van uit gaat.

  • 3.

    herstel door het beëindigen van dan wel het voorkomen van herhaling van de overtreding in het lokaal;

  • 4.

    door onderliggend beleid de motivering van bestuurlijke maatregelen in een gerechtelijke procedure te versterken.

  • 2.

    Juridisch kader

De burgemeester is ingevolgde artikel 174 Gemeentewet belast met het toezicht op openbare vermakelijkheden. In artikel 2:80 APV heeft de gemeenteraad de burgemeester de bevoegdheid gegeven voor publiek toegankelijk gebouw en of daarbij behorend erf te sluiten als zich daar feiten of omstandigheden hebben voorgedaan die naar het oordeel van de burgemeester de vrees wettigen dat het geopend blijven van het gebouw en of erf ernstig gevaar opleveren voor de openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid. Dit is in ieder geval zo bij overtredingen van de Wet wapens en munitie.

Overigens geeft het tweede lid van artikel 174 Gemeentewet de burgemeester de bevoegdheid om in concrete en acute situaties op te treden indien in voor publiek toegankelijke gebouw de veiligheid of gezondheid in het geding is. Daartoe kan de burgemeester bevelen geven als hij dat nodig acht. In de regel zal de burgemeester bij voor publiek toegankelijke gebouwen gebruik moeten maken van de hiervoor aangehaalde bevoegdheid in de APV.

Bij constatering van drugshandel in of vanuit een gebouw zal de burgemeester gebruik maken van zijn sluitingsbevoegdheid in artikel 13b Opiumwet. Op basis daarvan kan de burgemeester voor het publiek toegankelijk lokaal, niet voor publiek toegankelijke lokalen en woningen sluiten bij drugshandel. Hoe de burgemeester van deze bevoegdheid gebruik maakt is in een aparte beleidsregel vastgelegd.

De bevoegdheid van artikel 2:80 APV is in beginsel gericht op het pand en is niet gericht tegen de exploitant c.q. eigenaar. De persoonlijke verwijtbaarheid van de exploitant en of de eigenaar speelt geen rol in de afweging of zich een situatie voordoet die tot sluiting van het gebouw noopt. Het betreft geen punitieve sanctie maar een herstelmaatregel. Doorslaggevend is de vraag of zich in het voor het publiek toegankelijk gebouw de in artikel 2:80 APV genoemde overtredingen hebben voorgedaan. Daarbij is de ondernemer altijd verantwoordelijk voor wat zich binnen het bedrijf afspeelt en voor datgene wat in het voor het publiek toegankelijk gebouw aanwezig is en het nemen van afdoende maatregelen om overtredingen te voorkomen. De sluitingsbevoegdheid strekt er toe de geconstateerde overtreding(en) te beëindigen en herhaling te voorkomen. Bestuursdwang op grond van lid 1 van artikel 2:80 APV is in de praktijk sluiting van het gebouw.

Omdat de herstelmaatregel is gericht op het pand betekent dit ook dat een wijziging in de exploitatie of eigendomssituatie niet wordt aangemerkt als een nieuwe situatie. Voorkomen moet worden dat sluiting wordt voorkomen door een andere exploitant in de inrichting te plaatsen. Een genomen maatregel op basis van artikel 2:80 APV geldt ook voor eventuele rechtsopvolgers.

3.Toelichting

De burgemeester kan onder omstandigheden genoodzaakt zijn om in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid en zedelijkheid tot sluiting van een voor publiek toegankelijk gebouw over te gaan. Bijvoorbeeld door heling, illegaal gokken, het ontstaan van een ernstige vechtpartij al dan niet met gewonden of situaties waarbij sprake is van langdurige ernstige overlast. De noodzaak om bestuursrechtelijk op te treden met een herstelmaatregel is gelegen in het belang van het beschermen van de openbare orde, veiligheid en gezondheid.

Weliswaar betreft het ook strafbare feiten, maar het belang voor de burgemeester om in deze gevallen een bestuursrechtelijke maatregel te nemen is gelegen in het beschermen van de openbare orde, veiligheid, gezondheid en zedelijkheid. Dit is in ieder geval aan de orde bij overtredingen van de Wet wapens en munitie.

In het werkgebied van de eenheid Zeeland-West-Brabant wordt de politie geconfronteerd met een toenemende problematiek van bezit en gebruik van illegale vuurwapens en explosieven. Inmiddels hebben zich in Nederland waaronder in deze regio ernstige incidenten voorgedaan waarbij criminelen gebruik maakten van illegale vuurwapens. Gewapende overvallen en straatroven, liquidaties, aanslagen, intimidaties en ripdeals zijn daar voorbeelden van. Het mag evident zijn dat vuurwapengeweld leidt tot een ernstige aantasting van de veiligheid en gezondheid.

De politie treft bij regelmaat illegale vuurwapens en of explosieven aan bij verdachten. Vaak bij personen die verdacht worden van deelname aan of betrokkenheid bij de handel dan wel productie van drugs. Criminelen proberen hun waar te beschermen en hebben daarvoor vuurwapens in bezit.

Waar in de Opiumwet onderscheid wordt gemaakt tussen hard- en softdrugs vanuit het belang van volksgezondheid, is dit verschil in de sfeer van handel en productie amper aanwezig. De wereld van de softdrugs is op deze onderdelen net zo gewelddadig geworden als de handel in harddrugs. Maar ook in andere criminele omgevingen is het bezit en gebruik van vuurwapens en explosieven steeds vaker gemeengoed. Bijvoorbeeld in het illegaal gokcircuit en de mensenhandel (zoals gedwongen prostitutie). Het zijn activiteiten waar georganiseerde criminele verbanden zich mee bezig houden. Dat bezit van (vuur)wapens en of explosieven (zoals handgranaten) leidt tot gebruik blijkt wel uit een door de politie uitgevoerde analyse naar incidenten waarbij (vuur)wapens werden gebruikt.

Daarenboven blijken de vuurwapens die worden gebruikt c.q. aangetroffen van een zwaarder kaliber. Het gaat niet alleen om pistolen en revolvers, maar steeds vaker om semi-automatische of automatische wapens, handgranaten en zelfs raketwerpers. Het gebruik van zwaardere vuurwapens en explosieven die thuishoren op een militair slagveld, leidt tot grote risico’s voor de openbare orde en veiligheid en de gezondheid. De veiligheid en gezondheid van onschuldige burgers (de bezoekers van de zaak) en het personeel van de politie welke geacht worden de samenleving daartegen te beschermen zijn daarbij in het geding.

4. Handhavingsmatrix

Het mag uit de toelichting duidelijk zijn dat de mate waarin de veiligheid en gezondheid in het geding is verschillend kan zijn naar aard van de constatering. De aanwezigheid van (vuur)wapens of explosieven leiden tot een grotere inbreuk dan bijvoorbeeld andere feiten of omstandigheden zoals illegaal gokken of heling. Daarom wordt in de handhavingsmatrix onderscheid gemaakt naar de duur van de herstelmaatregel die volgt op een constatering.

Gelet op de aard van de problematiek wordt in de regel gekozen voor het instrument sluiting en niet voor een dwangsom. De maatregel is gericht op het pand en niet op de exploitant. Of de exploitant verwijtbaar is bij het ontstaan van de orde verstoring in of vanuit het voor het publiek toegankelijk gebouw is zoals al aangegeven niet relevant voor de vraag of de burgemeester kan sluiten.

Wel kan de verwijtbaarheid van de exploitant of diens personeel bij het ontstaan of escaleren van een situatie die dit gevaar voor de veiligheid en gezondheid oplevert reden zijn tot een zwaardere herstelmaatregel. Uit de directe of indirecte betrokkenheid kan worden afgeleid dat er een grotere kans is op herhaling van de situatie.

Aard overtreding

1e constatering

2e constatering

3e constatering

4e constatering

Wet wapens en

Sluiting voor 3

Sluiting voor 6

Sluiting voor

munitie:

maanden

maanden

onbepaalde tijd

wapens niet zijnde

vuurwapens

Wet wapens en

Sluiting voor 6

Sluiting voor

munitie:

maanden

onbepaalde tijd

vuurwapens en

explosieven

Andere feiten en

Sluiting voor 3

Sluiting voor 6

Sluiting voor

omstandigheden

maanden

maanden

onbepaalde tijd

dan van de Wet

wapens en munitie,

waarbij de

exploitant en of

personeel hiervan

kennis had dan wel

dit kan worden

aangerekend

Andere feiten en

Waarschuwing

Sluiting voor 3

Sluiting voor 6

Sluiting voor

omstandigheden

maanden

maanden

onbepaalde tijd

dan van de Wet

wapens en munitie,

waarbij exploitant

en of personeel dit

niet kan worden

aangerekend

  • 5.

    Werkwijze

  • 5.

    1 Inleiding

Derde belanghebbenden moeten er op kunnen vertrouwen dat wettelijke voorschriften worden gehandhaafd en dat bij overtreding wordt opgetreden. Volgens vaste jurisprudentie is het, behoudens bijzondere omstandigheden, onjuist noch onredelijk te achten dat de gemeente in het geval waarin is gehandeld in strijd met een wettelijk voorschrift – in het belang van de handhaving van wettelijke voorschriften en het voorkomen van precedentwerking – besluit tot het opleggen van een bestuursrechtelijke maatregel.

Gelet op het algemene belang dat is gediend met handhaving, zal in geval van een overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel gebruik van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevergd dit niet te doen. Dit kan zich voordoen indien zicht op legalisatie bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien. Daarbij wordt aangetekend dat ingevolge vaste jurisprudentie het feit dat een exploitant een financieel belang heeft bij de exploitatie van een inrichting, niet als een bijzondere omstandigheid kan worden aangemerkt op grond waarvan van handhavend optreden dient te worden afgezien.

5.2 Werkwijze

Rapportage

De politie informeert de burgemeester zo spoedig mogelijk na een constatering van een overtreding als genoemd in artikel 2:80 APV, door middel van een politierapportage. De politie maakt daarnaast proces-verbaal op voor het openbaar ministerie.

Bestuurlijke maatregel

Op basis van deze beleidsregel bepaalt de burgemeester welke bestuurlijke maatregel moet volgen op de geconstateerde overtreding in of vanuit het voor publiek toegankelijk gebouw. In beginsel wordt overeenkomstig deze beleidsregel besloten. Alleen op basis van feiten en omstandigheden kan de burgemeester in bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de maatregelen zoals in deze beleidsregel is vastgesteld (artikel 4:84 Awb, de zogenaamde inherente afwijkingsbevoegdheid). Dat kan bijvoorbeeld betekenen dat bij zeer ernstige overtredingen een stap wordt overgeslagen of voor een langere periode wordt gesloten.

Begunstigingstermijn

In de regel wordt bij toepassing van de bevoegdheid van artikel 2:80 APV een begunstigingstermijn geboden. Deze termijn verschaft de betrokken exploitant of eigenaar de gelegenheid zelf uitvoering te geven aan de opgelegde sluiting.

In geval van overtreding van de Wet wapens en munitie waarbij sprake is van vuurwapens of bij ernstige geweldsincidenten wordt geen begunstigingstermijn gegeven. Gelet op de ernst van de overtreding en de gevolgen voor de openbare orde en de veiligheid en gezondheid van de bezoekers verzet zich de vereiste spoed tegen het gunnen van een begunstigingstermijn.

In de overige gevallen wordt degene die het in zijn macht heeft om uitvoering aan het gegeven sluitingsbevel te geven, een begunstigingstermijn gegeven. Dit zal in de regel vijf werkdagen zijn. Gedurende deze dagen kan betrokkene de nodige voorbereidingen treffen zoals het verwijderen van bederfelijke etenswaar en andere spullen en/of afsluiten van water en elektriciteit. Blijkt betrokkene na afloop van de begunstigingstermijn geen uitvoering te hebben gegeven aan het op grond van artikel 2:80 APV gegeven sluitingsbevel van de burgemeester, dan wordt dit door of namens de burgemeester uitgevoerd. Daarbij kunnen de eventuele kosten worden verhaald.

Sluiting

Als uitgangspunt bij optreden wordt in de regel gekozen voor een sluiting (het toepassen van bestuursdwang) en niet voor het opleggen van een dwangsom. Een sluiting wordt gezien als het meest effectieve middel om de overtreding ongedaan te maken, een einde te maken aan de overtreding in of vanuit het pand. Bestuursdwang is een directer middel.

Sluiting zal in de regel gebeuren door het sluiten van de deuren van het pand en de verzegeling van deze toegangen. Hiermee wordt voorkomen dat het woon- en leefklimaat in de directe omgeving zo min mogelijk negatief wordt aangetast. Dit zal bijvoorbeeld al snel het geval zijn als een gebouw met houten platen wordt dicht gemaakt. Indien blijkt dat de verzegeling niet werkt doordat deze is verbroken, dan wordt overgegaan tot een effectievere feitelijke uitvoering van de bestuursdwang. Gedacht moet worden aan het fysiek dichtmaken van de toegangen tot het gebouw.

Bij het toepassen van een sluiting / bestuursdwang, wordt het voor het publiek toegankelijke gebouw gesloten. Op grond van art. 2:80 APV is het verboden zich in een door de burgemeester op grond van artikel 2:80 APV gesloten gebouw of ruimte te bevinden.

Herhaling overtreding

In deze beleidsregel wordt uitgegaan van een herhaalde constateringen/overtredingen, indien deze heeft plaatsgevonden in hetzelfde voor het publiek toegankelijke gebouw als waar de eerdere overtreding had plaatsgevonden. De termijn waarbinnen er sprake is van een herhaalde overtreding is 2 jaar. Dus als een overtreding heeft plaatsgevonden wordt van een volgende overtreding uitgegaan als deze heeft plaatsgevonden binnen twee jaar na de vorige overtreding. Is de termijn langer dan twee jaar dan wordt de nieuwe overtreding weer beschouwd als een eerste overtreding.

Met dit beleid wordt voorkomen dat telkens van een eerste overtreding moet worden uitgegaan wanneer een gebouw van eigenaar verwisselt of van exploitant. Het beleid is uitdrukkelijk gericht op het voorkomen van herhaling van de overtreding in dezelfde voor publiek toegankelijk gebouw. Daarbij is het niet nodig dat de herhaling van de overtreding door dezelfde exploitant wordt gepleegd. Hiermee wordt voorkomen dat zich steeds een nieuwe ondernemer (stroman) in het betreffende bedrijf vestigt en daarmee de beleidsuitgangspunten van deze beleidsregel worden omzeild. Sluitingen worden ingeschreven in de openbare registers (Wet Kenbaarheid Publiekrechtelijke Beperkingen) en mogen dan ook als bekend worden beschouwd.

Bij cumulatie van op te leggen maatregelen is de zwaarst gestelde maatregel van toepassing.

Deze regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking in het Gemeenteblad.

Aldus besloten door de burgemeester van Halderberge op 3-4- 2018,

w.g. de loco-burgemeester,

de heer J.C.M. Paantjens