Regeling vervallen per 27-06-2019

Damoclesbeleid artikel 13B Opiumwet woningen, lokalen en erven

Geldend van 05-03-2015 t/m 26-06-2019

Intitulé

Damoclesbeleid artikel 13B Opiumwet woningen, lokalen en erven

“Sluiting drugspanden”

Inleiding.

Uit het Integraal Veiligheidplan 2012-2015 blijkt, dat het gebruik van drugs in de gemeente toeneemt. Dit heeft direct gevolgen voor het aantal verkooppunten: ook dat neemt toe. Vraag schept immers verkooppunten. De gemeente kan dus worden geconfronteerd met illegale verkooppunten, en/of opslagplaatsen van verdovende middelen zowel in woningen als in openbare en niet openbare gelegenheden (‘lokalen’).

Artikel 13b Opiumwet biedt de mogelijkheid deze ontwikkeling een krachtig halt toe te roepen. Het artikel is toepasbaar op:

  • 1.

    voor het publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven, zoals winkels en cafés

  • 2.

    niet voor het publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven zoals loodsen en bedrijfsruimten;

  • 3.

    woningen en bijbehorende erven.

 

Het artikel luidt:

  • 1.

    De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.

Beoogde effecten.

  • 1. Dit beleid geeft in de eerste plaats aan hoe de burgemeester in voorkomende gevallen van zijn bevoegdheid op basis van artikel 13b Opiumwet gebruik maakt. Dit ten behoeve van eenduidigheid in afspraken en om te voorkomen dat bij handhavingsprocedures de stappen steeds opnieuw en uitputtend moeten worden gemotiveerd.

    Verder beoogt het beleid:

  • 2. de handhavingsactiviteiten op grond van dit artikel van politie, justitie en gemeente op elkaar af te stemmen en waar mogelijk complementair te laten zijn (handhavingsarrangement);

  • 3. te realiseren, dat geconstateerde overtredingen gevolgd worden door een adequate reactie die qua intensiteit zo goed mogelijk aansluit bij de ernst van de overtreding en het beoogde effect heeft, namelijk het handhaven van de Opiumwet en:·

  • -4. kenbaar te maken aan de ‘overtreder’ welke maatregel deze van de overheid kan verwachten na een overtreding, waardoor er ook een preventieve werking vanuit kan gaan.

Uitgangspunt is, dat de burgemeester handhavend optreedt zodra er zich een overtreding als genoemd in artikel 13b Opiumwet voordoet.

Argumenten.

  • 1. Dit beleid is afgestemd in het Driehoeksoverleg (overleg tussen burgemeester, de officier van justitie en de politiechef). Elk van de partijen committeerde zich aan de uitvoering van de afspraken en draagt er zorg voor dat binnen de eigen organisatie zorg wordt gedragen voor effectuering van de afspraken. In de handhavingsmatrix (zie bijlage 3) zijn de te nemen strafrechtelijke- en bestuursrechtelijke maatregelen concreet uiteengezet en op elkaar afgestemd.

  • 2. Handel in drugs (buiten het gedoogde verkooppunt van softdrugs) is verboden en zijn een rechtstreekse bedreiging voor de openbare orde en de veiligheid in de gemeente. Daartegen dient te worden opgetreden.

  • 3. Voor de bestuurlijke handhaving verstrekt de politie de benodigde informatie aan de burgemeester. Deze informatieverstrekking vindt schriftelijk plaats, waarbij de burgemeester informatie krijgt over de geconstateerde feiten, het optreden en de bevindingen van de politie die voortvloeien uit een strafrechtelijk onderzoek.

  • 4. De toepassing van bestuursdwang op grond van artikel 13b Opiumwet geschiedt volgens een stappenplan. Dit plan kent de volgende opbouw (zie verder bijlage 2 en bijlage 3).

    • 1.

      Voorbereiding;

    • 2.

      Voornemen tot sluiting (door gemeente) en vooroverleg (gemeente met overtreders)

    • 3.

      Belangenafweging en vervolgstappen;

    • 4.

      Motivering sluitingsbevel;

    • 5.

      Bekendmaking sluitingsbevel;

    • 7.

      Kostenverhaal;

    • 8.

      Heropening.

Communicatie-voorbereidingsprocedure.

Na afstemming in de Lokale Driehoek is het ontwerpbeleid voor een ieder ter inzage gelegd gedurende een periode van 6 weken. Gedurende deze periode zijn geen zienswijzen en/of bedenkingen tegen het ontwerpbeleid ingebracht.

Daarna is ontwerpbeleid de burgemeester ter vaststelling voorgelegd.

Bijlagen.

  • 1. Het juridisch kader;

  • 2. Het uitgewerkte stappenplan;

  • 3. De handhavingsmatrix;

  • 4. Wet Victoria en Wet Victor;

  • 5. Voorbeeld sluitingsbevel.

Inwerkingtreding.

Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking.

Ondertekening

Aldus gewijzigd vastgesteld op 12 februari 2014
De burgemeester van Harderwijk,
H.J. van Schaik

Bijlage 1

Juridisch kader verder toegelicht.

In de artikelen 2 en 3 Opiumwet wordt verboden het binnen of buiten Nederland brengen, telen, bereiden, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, aanwezig hebben en vervaardigen van middelen die in de bijlagen van deze wet zijn opgenomen. Kort gezegd gaat het hierbij om harddrugs en softdrugs. In de artikelen 10 en 11 Opiumwet zijn de strafbepalingen voor deze gedragingen opgenomen.

Naast strafrechtelijk optreden is ook bestuursrechtelijke handhaving van de Opiumwet mogelijk. Op grond van artikel 13b Opiumwet is de burgemeester bevoegd bestuursdwang toe te passen indien in woningen of lokalen dan wel daarbij behorende erven een middel, zoals opgenomen in de bijlagen bij de Opiumwet, wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt, dan wel daartoe aanwezig is.

De wijziging van artikel 13b Opiumwet bestaat hierin, dat het per 1 november 2007 ook mogelijk is om bij woningen en niet voor het publiek toegankelijke lokalen bestuursdwang toe te passen. Tot 1 november 2007 bestond de bevoegdheid om bestuursdwang toe te passen slechts ten aanzien van voor het publiek toegankelijke lokalen. Met betrekking tot woningen bestond op grond van artikel 174a van de Gemeentewet de bevoegdheid tot sluiting indien door gedragingen in de woning of het erf de openbare orde werd verstoord. In de praktijk bleek het moeilijk om de verstoring van de openbare orde aan te tonen.

Met de wijziging van artikel 13b Opiumwet is de enkele overtreding van artikel 2 of 3 Opiumwet voldoende, met dien verstande, dat het alleen gaat om verkopen, afleveren, verstrekken of daartoe aanwezig hebben. Dus niet om telen, bereiden, verwerken en vervaardigen.

Met voornoemde uitbreiding van het bestuurlijke instrumentarium kan een geïntegreerde bestuurs- en strafrechtelijke aanpak bij de handhaving van de Opiumwet gestalte krijgen.

Naast een bestuursrechtelijke aanpak blijft ook de strafrechtelijke aanpak mogelijk maar ze verschillen in effectiviteit en doelstelling.

Strafrecht.

De effectiviteit van het optreden tegen illegale drugshandel is effectiever naarmate de te treffen maatregelen ingrijpender zijn en langer doorwerken. Uitsluitend strafrechtelijk optreden tegen eigenaars, bewoners of exploitanten van illegale verkooppunten is niet altijd voldoende. Zodra zij strafrechtelijk worden vervolgd, wordt hun plaats relatief eenvoudig ingenomen door anderen. Het illegale verkooppunt blijft dan bestaan. Het daadwerkelijk opheffen van een illegaal verkooppunt zal een aanzienlijk hogere drempel voor voortzetting van de activiteiten betekenen, hoewel verplaatsing naar elders natuurlijk nooit uitgesloten kan worden.

Een integrale aanpak zal vaak de beste aanpak zijn. Het Openbaar Ministerie vervolgt in principe elke verdachte van illegale drugshandel. Strafrechtelijke vervolging leidt normaliter tot een schikkingsvoorstel door het OM (geldboete of taakstraf) of een uitspraak van de rechtbank. Een en ander is afhankelijk van de aard van de zaak, hoewel illegale drugsverkoop in het algemeen aan de strafrechter wordt voorgelegd.

Bestuursrecht.

De systematiek van het bestuursrecht is een andere dan die van het strafrecht. Het doel van het bestuursrecht is het wegnemen van de illegale/ongewenste situatie en niet het opleggen van een sanctie. Daarom zijn de procedurevoorschriften van het bestuursrecht anders en dient er altijd een belangenafweging plaats te vinden. De bestuursdwangbevoegdheid van de burgemeester is een discretionaire bevoegdheid. De toepassing van bestuursdwang kan zeer ingrijpende gevolgen hebben voor de betrokkenen, vooral bij bewoners van een woning. Artikel 13b Opiumwet raakt het recht op respect voor de woning zoals dat is vastgelegd in artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).

Gebruikmaken van bestuursdwang wordt in beginsel toelaatbaar geacht wanneer:

  • -

    er sprake is van een verboden situatie en/of overtreding van een wettelijk voorschrift,

  • -

    èn het belang van daadwerkelijk optreden zorgvuldig wordt gemotiveerd,

  • -

    en de op te leggen maatregel in redelijke verhouding staat tot de overtreding (proportionaliteit en subsidiariteit).

In verband met de tweede en de derde eis is het gewenst de aanpak van illegale verkooppunten van verdovende middelen vast te leggen.

Bijlage 2 Uitgebreid stappenplan.

1. Voorbereiding.

De feitelijke constatering van de verkoop, levering of verstrekking van drugs of het aantreffen van daartoe aanwezige drugs is voldoende om op grond van artikel 13b Opiumwet bestuurlijk op te treden. De politie meldt de gemeente (de burgemeester) alle meldingen en feitelijke constateringen van drugshandel. De gemeente verzamelt en bundelt deze samen met eventuele waarschuwingsbrieven aan de bewoners of de exploitant. Op grond van deze feiten kan de burgemeester overgaan tot maatregelen en indien noodzakelijk uiteindelijk tot sluiting van het pand.

Het komt voor dat omwonenden van een woning of lokaal bang zijn voor represailles en niet willen dat hun persoonsgegevens worden toegevoegd aan het dossier. Dan kunnen verklaringen geanonimiseerd aan het dossier worden toegevoegd (Raad van State 4 augustus 2004, LJ-Nummer AQ6022). Op basis van meldingen via Meld Misdaad Anoniem kan de politie een onderzoek verrichten. De melding zelf vormt geen bewijs.

2. Voornemen tot sluiting (door gemeente) en vooroverleg (gemeente met overtreders).

De burgemeester brengt de overtreder en de eigenaar/verhuurder (rechthebbende) op grond van de geconstateerde feiten schriftelijk - door middel van een waarschuwingsbrief - op de hoogte van zijn voornemen tot sluiten en nodigt hen uit voor een gesprek (zienswijzen op voornemen). Bij het gesprek kan een vertegenwoordiger van de politie aanwezig zijn maar ook andere belanghebbenden. In beide gesprekken worden de geconstateerde feiten besproken. Er wordt bekeken hoe de overtreding door de overtreder binnen een vastgestelde periode kan worden beëindigd en wat de eventuele consequenties zullen zijn bij voortzetting. Hierbij wordt verwezen naar de in dit stappenplan weergegeven en vastgestelde afspraken en maatregelen.

  • 1.

    Jurisprudentie laat zien (ECLI:NL:RVS:2012:BY4412) dat de burgemeester bij het aantreffen van harddrugs in de woning, erf of het lokaal zonder waarschuwing kan overgaan tot het toepassen van een last onder bestuursdwang gericht op sluiting van de woning.

  • 2.

    tot sluiting van de woning kan bij eerste constatering direct worden overgegaan indien sprake is van een ernstig situatie. De indicatoren voor een ernstig situatie zijn weergegeven in de bijlage 6 behorende bij dit beleid.

 

3. Belangenafweging en vervolgstappen.

 

De burgemeester kan na het overleg bedoeld onder 2 besluiten tot het opleggen van een last onder bestuursdwang die er bijvoorbeeld toe strekt om een woning of een lokaal tijdelijk te sluiten. De in bijlage 3 opgenomen Handhavingsmatrix 13b Opiumwet geldt daarbij als leidraad voor de sluitingsperiode.

De burgemeester moet voor het nemen van dit sluitingsbesluit de gevolgen van zijn besluit afzetten tegen de gevolgen die dit met zich mee brengt voor de overtreder.

 

4. Motivering sluitingsbevel.

 

Is de overtreding van de Opiumwet niet beëindigd en gaat de burgemeester over tot een (tijdelijke) sluiting, dan zal dit besluit voldoende moeten worden gemotiveerd. Bij deze motivering kan de burgemeester een aantal factoren betrekken.

De duur van de sluiting is in de eerste plaats afhankelijk van de bestemming van het pand: gaat het om een (huur)woning of een lokaal?

Gaat het om een gehuurde woning en wordt civielrechtelijk de huurovereenkomst door de woningcorporatie of de particuliere verhuurder ontbonden, dan is een verdere sluiting van de woning niet nodig, maar wel mogelijk.

Gaat het om een koopwoning, dan kan het van belang zijn of deze daadwerkelijk wordt bewoond of in schijn wordt bewoond. In het geval van een bewoond pand worden de bewoners uit de woning geplaatst. Dit is bij schijnbewoning niet het geval. Er zijn immers geen bewoners. In dit laatste geval is de eigenaar van het pand de belanghebbende.

 

Verder kan de duur van de sluiting afhankelijk zijn van de zwaarte van de overtreding. Het gaat hierbij om de hoeveelheid en het soort drugs. Gezien de eis van proportionaliteit geldt hier dat hoe meer en hoe zwaarder de categorie drugs is, hoe zwaarder de maatregel kan zijn.

 

Tenslotte zal de duur van de sluiting afhankelijk zijn van de mate van herhaling en de duur van de overtreding. Ook hierbij geldt de eis van proportionaliteit: hoe vaker de overtreding plaats vindt, hoe zwaarder de maatregel kan zijn. Wat betreft de duur van de overtreding is het van belang dat de toeloop naar het pand zal beëindigen. Wanneer de sluitingstermijn te kort blijkt kan.de burgemeester de sluiting verlengen.

 

5. Bekendmaking sluitingsbevel.

 

Het sluitingsbevel op grond van artikel 13b Opiumwet wordt op schrift gesteld en aangetekend verzonden. In het bevel tot sluiting worden doorgaans de volgende elementen opgenomen:

  • 1.

    Sluiting op grond van artikel 13b Opiumwet;

  • 2.

    Welk pand is gesloten;

  • 3.

    Waarom tot sluiting is overgegaan (subsidiariteit, proportionaliteit);

  • 4.

    De termijn van de sluiting;

  • 5.

    De begunstigingstermijn;

  • 6.

    Welke dwangmiddelen zullen worden toegepast;

  • 7.

    Dat tegen het besluit bezwaar en beroep mogelijk is.

 

De kosten van sluiting kunnen ingevolge artikel 5:25 eerste lid, Awb op de belanghebbende worden verhaald.

6. Feitelijke sluiting.

 

Na afloop van de begunstigingstermijn gaat de gemeente ertoe over de betreffende ruimte zo nodig fysiek te sluiten. Dit kan op verschillende manieren worden geregeld.

Bij de uitvoering van de sluiting kunnen naast medewerkers van de gemeente ook anderen, bijvoorbeeld een aannemer, nutsbedrijf of de politie aanwezig zijn. De in het pand aanwezige personen worden hieruit verwijderd. Zo nodig wordt het pand eerst ontsmet en worden de nutsvoorzieningen afgesloten.

In sommige gevallen is het ophangen van een bekendmaking op de toegangsdeur met de mededeling dat het pand gesloten is voldoende. In andere gevallen is het noodzakelijk het pand (deuren en ramen) daadwerkelijk dicht te timmeren en eventueel te verzegelen.

Het doorbreken van het zegel levert een strafbaar feit op grond van artikel 199 van het Wetboek van Strafrecht op.

Op grond van artikel 2.41 van de Algemene Plaatselijke Verordening Harderwijk APV) kan opgetreden worden tegen personen die een krachtens artikel 13b Opiumwet gesloten lokaal of woning betreden.

 

- Vervangende woonruimte.

Het kan voorkomen dat bewoners die niet met de illegale verkoop, afleveren, verstrekken en/of voorhanden hebben van drugs in en rond het pand te maken hebben, getroffen worden door het sluitingsbevel op grond van artikel 13b Opiumwet. Uit jurisprudentie met betrekking tot artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (ERVM) blijkt, dat in dat geval aan de ‘onschuldige’ bewoners passende vervangende woonruimte moet worden aangeboden.

 

-Verplichte registratie.

Op grond van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken dient de sluiting van het pand binnen vier dagen te worden ingeschreven in de landelijke voorziening.

7. Kostenverhaal.

  

De kosten die bij de sluiting van een pand worden gemaakt kunnen de overtreder redelijkerwijs in het geheel of gedeeltelijk worden toegerekend. In de dwangbeschikking moet hiervan melding worden gemaakt.

8. Heropening.

  

Na afloop van de sluitingstermijn vindt overleg plaats tussen de gemeente en de eigenaar/verhuurder van het pand. De betrokkenen worden bij de verlenging opnieuw gehoord. Wanneer na heropening van een pand de drugshandel opnieuw plaatsheeft, wordt zo mogelijk opnieuw een sluitingsbevel uitgevaardigd.

Bijlage 3 Handhavingsmatrix 13b Opiumwet.

Matrix.

Strafrechtelijk

Bestuursrechtelijk

Softdrugs( >30gr).

1e overtreding

Politie: pv opmaken, in beslagname OM: vervolging (transactie, dagvaarden, indien nodig en strafvorderlijk mogelijk voorlopige hechtenis)

Sluiting voor maximaal 12 weken

2e overtreding binnen jaar na heropening

Idem

Sluiting voor maximaal 26 weken

3e overtreding binnen jaar na heropening

Idem

Sluiting voor maximaal 52 weken

4e overtreding binnen jaar na heropening

Idem

Sluiting voor onbepaalde tijd

 

 

 

Harddrugs

 

 

1e overtreding

Politie: pv opmaken, in beslagname, evt. inverzekeringstelling OM: vervolging (transactie, dagvaarden, evt. voorlopige hechtenis)

Onmiddellijke sluiting voor maximaal 52 weken

2e overtreding na heropening

Idem

Onmiddellijke sluiting voor maximaal 104 weken

3e overtreding na heropening

Idem

Onmiddellijke sluiting voor onbepaalde tijd

*Drugshandel in huurwoningen wordt op basis van het hennepconvenant aangepakt via ontbinding van het huurcontract (zie hieronder).

Getrapt optreden.

In deze matrix staan de verschillende, in zwaarte oplopende, in te zetten middelen beschreven. Het uiteindelijke sluiten van een woning is een uiterst(e) middel om de openbare orde te herstellen. Dit betekent, dat in het kader van de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit de gemeente eerst moet putten uit minder vergaande maatregelen om het doel van handhaving te bereiken. Vandaar dat er wordt gekozen voor een getrapt optreden, tenzij de overtreding van dien aard is dat een directe sluiting is geoorloofd.

Hardheidsclausule.

In beginsel sluit de zwaarte van de maatregel aan op de aard en de frequentie van de overtreding, om te bereiken dat de overtreding ongedaan wordt gemaakt, dan wel herhaling wordt voorkomen, in het kader van de bestuursrechtelijke handhaving. De getrapte sanctionering wordt in de hierna omschreven matrix weergegeven. Er zijn echter situaties die zo ernstig zijn dat van de matrix afgeweken moet kunnen worden. Bijvoorbeeld als er een combinatie is van aanwezigheid van soft- en harddrugs of tussen kweken/telen en aanwezigheid van soft- of harddrugs, of indien er een combinatie van een overtreding is met bepaalde ernstige strafbare feiten, zoals vuurwapenbezit of mensen-handel.

Ook indien niet dezelfde overtreding voor de 2e of 3e keer is begaan, maar een overtreding uit een andere (matrix) categorie, kan er aanleiding zijn van de matrix af te wijken.

Tot slot kan er aanleiding zijn af te wijken, indien er sprake is van ernstige gevaarzetting bijvoorbeeld door brandgevaar.

Van het in de matrix vervatte arrangement zal dan ook in bepaalde gevallen worden afgeweken door de burgemeester, bijvoorbeeld door 1 of 2 stappen van de matrix over te slaan, door spoedshalve bestuurlijke maatregelen te treffen of door te kiezen voor een (al dan niet strengere) andere matrixcategorie.

Een vervolgstap uit de matrix wordt alleen genomen indien de overtreding plaatsvindt binnen 3 jaar na de eerdere overtreding.

Geen (of afwijkende) toepassing van dit beleid.

a. Het Harderwijkse coffeeshopbeleid.

Sinds april 1994 kent de gemeente Harderwijk een maximumstelsel van één coffeeshop. Van hieruit wordt de verkoop van softdrugs onder in de notitie Damoclesbeleid 2013 art.13B Opiumwet Coffeeshop d.d. 26 november 2013 verwoorde criteria gedoogd. Dan wijkt het onderhavige beleid.

b. Hennepconvenant.

Het regionale hennepconvenant “Integrale aanpak van hennepkwekerijen in Oost-Nederland ” geldt sinds 25 augustus 2014. Dit convenant leidt tot een aanpak van de private- en bedrijfsmatige teelt van cannabis (hennep) producten in (huur)woningen (huur) woonwagens en/of op een woonwagenstandplaats, schuren bedrijfsruimten en daarbij behorende opstallen en aanpalende erven dan wel gronden.

Softdrugs in een huurwoning van een woningcorporatie.

In dien softdrugs (hennep) wordt aangetroffen in een huurwoning van een woningcorporatie die het hennepconvenant ondertekende treedt het Damoclesbeleid terzijde en vindt aansluitend afweging plaats of wordt overgegaan tot het opstarten van procedure tot ontbinding van de huurovereenkomst.

Harddrugs in en huurwoning van een woningcorporatie.

Indien harddrugs worden aangetroffen in een huurwoning van een woningcorporatie wordt dit Damoclesbeleid  toegepast. De gemeente informeert de woningcorporatie vooraf (telefonisch).

Overige situaties.

Bij elke ander situatie van aantreffen van soft- en/of harddrugs (inclusief woningen van particulieren en particuliere verhuurders) is dit Damoclesbeleid van toepassing.

Bijlage 4 Wet Victoria en Wet Victor.

De Wet Victoria, zoals artikel 174a Gemeentewet is gaan heten, richt zich op het sluiten van woningen. De Wet Victoria geeft de burgemeester de bevoegdheid tot sluiting van een woning, of een niet voor het publiek toegankelijk lokaal bij verstoring van de openbare orde rond die woning door gedragingen in die woning of lokaal. Om tot sluiting van de woning of het lokaal (en bijbehorend erf) over te kunnen gaan, moeten de effecten van de verstoring van de openbare orde rond de woning of het lokaal te kenmerken zijn als ernstige overlast. Voorbeelden zijn voortdurend bezoek van verslaafden, handel in verdovende middelen, heling, prostitutie etc., voor zover te relateren aan de woning. Het gaat zowel om daadwerkelijke overlast als om ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde, omdat de bewoner in een vorige woning tot overlast heeft gezorgd en er aanwijzingen zijn dat hij de huidige woning op dezelfde wijze zal gebruiken (lid 2).

Het artikel luidt als volgt:

Artikel 174a Gemeentewet. 

  • 1.

    De burgemeester kan besluiten een woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf te sluiten, indien door gedragingen in de woning of het lokaal of op het erf de openbare orde rond de woning, het lokaal of het erf wordt verstoord.

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde bevoegdheid komt de burgemeester eveneens toe in geval van ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde op de grond dat de rechthebbende op de woning, het lokaal of het erf eerder een woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf op een zodanige wijze heeft gebruikt of doen gebruiken dat die woning, dat lokaal of dat erf op grond van het eerste lid is gesloten, en er aanwijzingen zijn dat betrokkene de woning, het lokaal of het erf ten aanzien waarvan hij rechthebbende is eveneens op een zodanige wijze zal gebruiken of doen gebruiken.  

  • 3.

    De burgemeester bepaalt in het besluit de duur van de sluiting. In geval van ernstige vrees voor herhaling van de verstoring van de openbare orde kan hij besluiten de duur van de sluiting tot een door hem te bepalen tijdstip te verlengen.  

  • 4.

    Bij de bekendmaking van het besluit worden belanghebbenden in de gelegenheid gesteld binnen een te stellen termijn maatregelen te treffen waardoor de verstoring van de openbare orde wordt beëindigd. De eerste volzin is niet van toepassing, indien voorafgaande bekendmaking in spoedeisende gevallen niet mogelijk is.  

  • 5.

    De artikelen 5:25 tot en met 5:28 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing. De burgemeester kan van de overtreder de ingevolge artikel 5:25 van de Algemene wet bestuursrecht verschuldigde kosten invorderen bij dwangbevel.

De bevoegdheid tot het sluiten van een woning is een zeer zware bevoegdheid, die inbreuk maakt op persoonlijke levenssfeer (artikel 10 Grondwet en artikel 8 EVRM) en op het huisrecht van de bewoners (artikel 12 Grondwet). Net als voor alle bevoegdheden geldt, moet de burgemeester in de praktijk ook hier eerst proberen om de overlast met andere, minder ingrijpende middelen, een halt toe te roepen. Ook moet de burgemeester betrokkene eerst waarschuwen en op de hoogte stellen van de geconstateerde overlast, alvorens hij kan besluiten tot sluiting.

Het bevel om de woning te sluiten is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dat betekent dat de bewoner (of een andere belanghebbende) bezwaar kan maken en in beroep kan gaan tegen het besluit van de burgemeester. Bovendien moet betrokkene bij het besluit binnen een te bepalen termijn in de gelegenheid worden gesteld om de overlast te beëindigen, tenzij er sprake is van spoedeisende sluiting.

Uit de jurisprudentie blijkt onder meer dat:

  • de burgemeester zorgvuldig moet onderzoeken hoe ernstig de vrees voor verstoring van de openbare orde is, én

  • deugdelijk moet motiveren waaruit die verwachte verstoring blijkt.

Wet Victor.

 

Indien bij huurwoningen van een particuliere verhuurder de huurovereenkomst door deze niet wordt opgezegd kan B&W op grond van artikel 16a Woningwet (Wet Victor) de eigenaar sommeren de woning in gebruik te geven aan een andere huurder, dan wel deze in beheer te geven van bijvoorbeeld een woningcorporatie. 

Aan dit besluit kunnen voorwaarden worden gesteld, zoals het geschikt maken voor gebruik van de woning. Daarbij kan B&W de eigenaar verplichten het pand op te knappen of andere voorwaarden stellen. Indien de eigenaar (bewoner, dan wel particulier verhuurder) in gebreke blijft kan een dwangsom worden opgelegd.

 

Mocht er ondanks de aanwijzingsbevoegdheid geen uitzicht zijn op duurzaam herstel van de openbare orde rond de betreffende woning, dan is de gemeenteraad op grond van artikel 77 lid 1 sub 7 Onteigeningswet, bevoegd om tot onteigening over te gaan.

 

Toepassingsaspecten.

 

Artikel 13b Opiumwet (Wet Damocles) en artikel 174a Gemeentewet (Wet Victoria) overlappen elkaar in het geval van sluitingen in het kader van drugsoverlast.

Uit de Memorie van Toelichting blijkt dat de burgemeester in het vervolg zowel artikel 13b Opiumwet als 174a Gemeentewet kan gebruiken bij overlast veroorzaakt door drugshandel. Belangrijk is wel dat overlast die niet veroorzaakt wordt door drugshandel niet met behulp van artikel 13b Opiumwet kan worden aangepakt. Overlast gerelateerd aan drugsgebruik en andersoortige ernstige overlast blijft enkel onder het bereik van artikel 174a Gemeentewet. In de praktijk gebruiken gemeenten, vanwege de minder zware bewijslast, vaker Damocles dan Victoria om panden, waar drugs worden verhandeld, te sluiten.

 

Het grootste verschil is namelijk dat bij 174a Gemeentewet (ernstige vrees voor) verstoring van de openbare orde rond de woning moet worden onderbouwd. Om tot sluiting over te kunnen gaan, moeten de effecten van de verstoring van de openbare orde rond de woning te kenmerken zijn als ernstige overlast (getalsmatig of vanwege de intensiteit). Bij 13b Opiumwet volstaat het enkele geconstateerde feit van de verkoop, aflevering of verstrekking dan wel aanwezigheid van middelen opgenomen in lijst I of II Opiumwet. Sinds 2007 is dit artikel ook van toepassing op woningen. Daarmee is dit artikel bij drugshandel vanuit woningen het meest voor de hand liggende instrument geworden om op te treden.

Bijlage 5

Voorbeeldbrief sluiting drugpand (Corsanummer U14.008128).

Inleiding.

Uit gemeentelijke informatie blijkt dat u mede-eigenaar bent van de woning (invullen)/het pand kadastraal bekend gemeente Harderwijk, sectie (invullen) nummer (invullen)

Ik heb van de politie rapportage ontvangen dat hierin op (datum invullen) een hennepkwekerij is aangetroffen. In uw woning is een volledig ingerichte kwekerij met (invullen) hennepplanten aangetroffen. De politie voert op duit moment een strafrechtelijk onderzoek uit.

Deze brief informeert u over de bestuursrechtelijke gevolgen van de aangetroffen situatie.

Deze brief is als volgt opgebouwd:

  • 1.

    Constateringen.

  • 2.

    Overwegingen.

  • 3.

    Mijn voornemen om de woning/het pand.

  • 4.

    Opleggen last.

1. Constateringen.

De politie heeft op (datum) een hennepkwekerij aangetroffen in uw pand (invullen) te Harderwijk. Deze was aanwezig op (invullen). Het betrof een kwekerij met (x) hennepplanten in een kweektent met (x) lampen, transformatoren en een afzuiginstallatie. De politie constateert, dat de aangetroffen hoeveelheid dusdanig groot is, dat deze niet voor eigen gebruik kan zijn. De politie heeft u als verdachte aangemerkt in verband met de aangetroffen situatie.

Liander, de netbeheerder van elektriciteit in de provincie Gelderland constateerde dat de elektriciteit buiten de meter om werd afgetapt. In verband daarmee is aangifte gedaan van diefstal van elektriciteit. De elektriciteitsvoorziening is in verband daarmee in de woning (invullen) afgesloten. De politie adviseert bij de woning (invullen) te Harderwijk in verband met de aangetroffen situatie te sluiten. Daarover merk ik het volgende op.

2. Overwegingen.

Hennep wordt genoemd in lijst II behorende bij de Opiumwet. Op grond van artikel 3, aanhef en onder b en lid c van de Opiumwet is het verboden een middel als bedoeld in de bij deze wet behorende lijst te verkopen, af te leveren, te verstrekken of aanwezig te hebben.

Artikel 13b van de Opiumwet geeft bij de bevoegdheid u een last onder bestuursdwang op te leggen indien in de woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II worden verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is. Dit betekent, dat ik u kan gelasten een pand voor een bepaalde tijd te sluiten.

In mijn besluit van 14 juli 2011, nummer B11.002058 en zoals dit besluit sindsdien is gewijzigd stelde ik het beleid op basis van artikel 13b Opiumwet (Damoclesbeleid) vast. Dit beleid richt zich onder meer op het aantreffen van drugs in of bij woningen of lokalen. In dit beleid is onder andere verwoord dat een woning of lokaal wordt gesloten voor de duur van 12 weken wanneer hierin (of op het bijbehorende perceel) een handelshoeveelheid softdrugs wordt aangetroffen.

In de uitspraak van de Raad van State (ECLI: NL: RVS:2013:2362 d.d.11-12-2013) is voor uw duidelijkheid bevestigd dat artikel 13B van de Opiumwet (ook) van toepassing is op hennep-kwekerijen in woningen.

Ik acht u als pandeigenaar verantwoordelijk voor de activiteiten die vanuit uw woning plaatsvinden.

De gevolgen die de kweek- en de handel van hennep vanuit het pand heeft wanneer het aankomt op bestuurlijke handhaving komen voor rekening van u als eigenaar

3. Sluiting.

 

Sluiting van het pand (invullen) te Harderwijk voor een periode van 12 weken

Artikel 13b van de Opiumwet.

 

Ingevolge artikel 13b eerste lid van de Opiumwet is de burgemeester bevoegd tot toepassing van bestuursdwang indien in voor het publiek toegankelijke lokalen en daarbij behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II van de Opiumwet wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is. Op lijst II behorende bij de Opiumwet komt –onder andere- voor: hennep.

In het onderhavige geval gaat het om 100 hennepplanten en een professioneel opgezette hennepkwekerij.Een dergelijke hoeveelheid hennep levert een ernstig gevaar op voor de openbare orde en de volksgezondheid. Bij een dergelijke hoeveelheid drugs moet bovendien ernstig rekening worden gehouden met overige criminele activiteiten in de omgeving van het pand. Met de sluiting van het pand voor de duur van 12 weken heb ik als doel een duidelijk en sterk signaal af te geven aan de buitenwereld dat het pand niet langer als verkoop, -kweek, -aflever- of opslagruimte kan worden gebruikt verdere verstoring van het woon- en leefklimaat van de woonomgeving die zich kenmerkt door: (invullen) wordt daarmee tegengegaan.

De kweek, de opslag van en de handel in hennep wordt in deze gemeente niet getolereerd. De sluiting voorkomt ongewenste precendentwerking en neemt de bekendheid van uw pand als plek waar hennep/wiet te verkrijgen is weg.

De termijn van 12 weken is bovendien in overeenstemming met de termijn, verwoord in mijn beleid dat terzake is vastgesteld in het eerder genoemde Damoclesbeleid.

Ik heb daarbij toepassing aan de maatregel, genoemd in de Handhavingsmatrix 13b Opiumwet als bijlage 3 opgenomen in het genoemde Damocles beleid, vastgesteld op 14 juli 2011 en zoals sindsdien gewijzigd.

 

Daarin staat in de matrix vermeld:

Softdrugs (>30 gr)

Strafrechtelijk

Bestuursrechtelijk

1e overtreding

Politie pv opmaken, in beslagname. OM vervolging (transactie, dagvaarden, indien nodig en strafvorderlijk mogelijk voorlopige hechtenis)

Sluiting voor maximaal 3 maanden

 

Ik acht toepassing ervan naar aanleiding van de aangetroffen situatie in de vorm van (x) planten gerechtvaardigd. Ik beschouw dit als een ernstig feit.

Het belang van de bestrijding van de handel in softdrugs en het belang van de handhaving van de openbare orde en de rechtsorde wegen naar mijn oordeel zwaarder dan uw belang. Ook uw hieronder vermelde zienswijzen/bedenkingen maken niet dat ik van dat oordeel in redelijkheid dien af te wijken. Ik voer mijn bevoegdheid strikt uit om de uit drugsgebruik voortvloeiende risico’s voor de gezondheid te beperken en de negatieve effecten van de handel in en het gebruik van drugs op het openbare leven te beperken.

 

Uw zienswijze/bedenkingen tegen het voorgenomen sluitingsbevel.

(verslag invoegen)

Ik merk naar aanleiding daarvan het volgende op.(voorbeeld)

Volgens jurisprudentie van de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State is voor de bevoegdheid om bestuursdwang toe te passen niet vereist dat daadwerkelijk softdrugs/wiet is verhandeld. Uit het woord “daartoe” in artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet volgt dat enkel de aanwezigheid van een handelshoeveelheid drugs, bestemd voor de verkoop, aflevering of verstrekking de bevoegdheid verschaft tot sluiting van de woning. Verder overschrijdt de in uw woning aangetroffen hoeveelheid softdrugs (wiet) ruimschoots de hoeveelheid voor eigen gebruik. Ik kan mij dus in redelijkheid op het standpunt stellen, dat de aangetroffen hoeveelheid middelen bestemd waren voor verkoop, aflevering of verstrekking.

Het doel van bestuursdwang op basis van artikel 13b van de Opiumwet is het herstellen van het woon- en leefklimaat in/van de omgeving van uw woning waarin drugs zijn aangetroffen. Het beoogt voorste herhaling van deze ernstige verstoring van de openbare orde te voorkomen. De aanwezigheid van de aangetroffen hoeveelheid softdrugs/wiet trekt andere criminele activiteiten aan en vormt een ernstig risico (brandgevaar) voor de omgeving en de daarin aanwezige woningbouw (die bovendien bestaat uit hoogbouw direct aansluitend aan uw woning).

Ik beschouw de aangetroffen hoeveelheid van (x) planten aanzienlijk en daarmee ernstig. Ik acht sluiting van uw woning voor de duur van 12 weken in dit geval dan ook niet onevenredig dan wel disproportioneel. De tijd is nodig om de openbare orde en de veiligheid in de woonomgeving definitief te herstellen.

Het beleid is er niet op gericht op te straffen (leedtoevoeging). Dat recht komt uitsluitend de rechterlijke macht toe.

 

Besluit.

Op grond van het bovenstaande heb ik besloten van de bevoegdheid in artikel 13b Opiumwet gebruik te maken. Ik conformeer mij daarmee aan het advies van de politie vermeld in hun rapportage van (invullen).

 

4.Oplegging last.

 

Ik leg u op grond van artikel 13b Opiumwet jo. artikel 5:21b Algemene wet bestuursrecht de volgende last op:

 

Ik beveel u het pand (invullen) te Harderwijk af te sluiten en afgesloten te houden. Dat betekent dat alle deuren en ramen moeten worden afgesloten.

Deze sluiting gaat in met ingang van (invullen) en is gedurende een aansluitende periode van 12 weken van kracht dus tot en met (invullen)

U kunt zelf aan de last voldoen door de ramen en de toegangsdeuren af te sluiten en gesloten te houden met degelijk sluitwerk, zodanig dat opening ervan niets anders mogelijk is dan met de originele sleutels. U dient defecte of gebrekkige sloten vooraf te vervangen zodat het lokaal en de woning inclusief de buitenruimte niet kan worden betreden. Het pand wordt na voorafgaande controle namens mij verzegeld. De sleutel worden namens mij ingenomen en bewaard. U krijgt hiervoor een ontvangstbewijs.

 

Begunstigingstermijn.

Ik stel u in de gelegenheid om zelf de maatregelen te treffen die nodig zijn om dit sluitingsbevel te effectueren en om het pand te sluiten. Dat betekent dat de deuren en ramen afgesloten moeten worden en gehouden. Verder moet alle bederfelijke waar uit de woning worden verwijderd. U dient uw persoonlijke bezittingen en overige spullen dan mee te nemen die u voor de duur van 12 weken nodig heeft. Het pand is namelijk na afsluiting niet meer toegankelijk, ook niet voor uw familieleden/mede-eigenaren van het pand.

De termijn die ik u gun om zelf de nodige maatregelen te nemen loopt af op (datum invullen)

Om (datum en tijd invullen) controleren mijn medewerkers ter plaatse van uw woning of u aan de last onder bestuursdwang hebt voldaan.

Ik verzoek u dringend daarbij aanwezig te zijn. Een of meerdere inspecteurs van de gemeente controleren namens mij, of in opdracht van mij of u de sluiting zelf in voldoende mate hebt uitgevoerd. Het pand wordt na akkoordbevinding van de maatregelen, verzegeld. De sleutels dient u ter plaatse te overhandigen. U krijgt daarvoor een ontvangstbevestiging. Na afloop van de sluitingstermijn ontvangt u de sleutels retour.

Het doorbreken van een zegel levert een strafbaar feit op grond van artikel 199 van het Wetboek van Strafrecht op.

Wanneer u de hierboven genoemde begunstigingstermijn niet of onvoldoende gebruikt om mijn bevel tot sluiting zelf ten uitvoer te brengen, laat ik op grond van artikel 13b lid 1 Opiumwet in samenhang met artikel 5:21 van de Algemene wet bestuursdwang (Awb) en artikel 125 van de Gemeentewet de sluiting van gemeentewege maar op uw kosten effectueren. De kosten daarvan worden op grond van artikel 5:25 van de Algemene wet bestuursrecht op u verhaald.

 

Ik teken nog het volgende bij de opgelegde last aan.

(optioneel)

De woning (invullen) te Harderwijk behoort volgens kadastrale gegevens in mede eigendom toe aan (invullen) Omdat (naam invullen) in de hoedanigheid van mede-eigenaar eveneens in de gelegenheid is aan bovenstaande last te voldoen wordt deze hem ook opgelegd in een afzonderlijke brief met dezelfde inhoud als deze brief.

Aan de last kan door u beide in gezamenlijkheid of door ieder voor zich worden voldaan.

Algemene plaatselijke verordening

 

Ik wijs u er verder op dat op grond van artikel 2:41 van de Algemene plaatselijke verordening Harderwijk het een ieder verboden is het gesloten pand te betreden.

 

Wettelijke voorschriften.

In de bijlage zijn de van toepassing zijnde wettelijke voorschriften vermeld.

 

Verzending.

Ik verstuurde deze brief zowel aangetekend als per gewone post.

 

Zaakgericht.

Een besluit dat wel sluiting op grond van artikel 13B van de Opiumwet heeft betrekking op het pand en richt zich daarom tot de eigenaar ervan of diens zaakwaarnemer. Het staat los van de persoonlijke verwijtbaarheid of betrokkenheid van een persoon of bedrijf. De schuldvraag in strafrechtelijke zin is op dit moment in onderzoek bij de politie.

 

Niet eens met dit besluit?

Als u het niet eens bent met dit besluit, kunt u bij ons binnen 6 weken een gemotiveerd bezwaarschrift indienen. Meer informatie hierover vindt u in de bijlage ‘bezwaar tegen het besluit’.

 

Hebt u nog vragen?

Wanneer u nog vragen heeft kunt u contact opnemen met (invullen telefoonnummer/emailadres)

 

Met vriendelijke groet,

de burgemeester van Harderwijk,

H.J. van Schaik

Bijlage 6 Indicatorenlijst.

Van een ernstige situatie is sprake als het aannemelijk is dat drugshandel in al dan niet georganiseerd verband in of vanuit een woning plaatsvindt of als aanwezigheid van drugs hierop duidt.

Om te kunnen nagaan of sprake is van een dergelijke aannemelijkheid is onderstaande indicatorenlijst samengesteld. De indicatorenlijst heeft een alternatief en geen cumulatief karakter. Ook op basis van enkele indicatoren kan aannemelijkheid aan de orde zijn. De indicatorenlijst is nadrukkelijk een hulpmiddel. Voor toepassing van de maatregel moet uiteraard altijd eerst gekeken worden of voldaan wordt aan de criteria van artikel 13b Opiumwet en de voorwaarden zoals gesteld in dit beleid.

Indicatorenlijst.

  • a.

    de hoeveelheid aangetroffen middelen als bedoeld in lijst I en/of lijst II van de Opiumwet (dit zal in ieder geval een grotere hoeveelheid moeten zijn dan een hoeveelheid die duidt op eigen gebruik. Er moet minimaal sprake zijn van een hoeveelheid die duidt op beroeps- of bedrijfsmatige handel (hierbij wordt aangesloten bij de richtlijnen van de Procureurs Generaal). Indien sprake is van een dergelijke hoeveelheid kan op grond van de jurisprudentie aangenomen worden dat het gaat om handel en hoeft er geen sprake te zijn van daadwerkelijke verkoop, aflevering of verstrekking. Daarnaast kan er sprake zijn van andere signalen die duiden op beroeps- of bedrijfsmatigheid, zoals de aanwezigheid van verpakkingsmateriaal, grote som(men) (handels) geld, weegschaal, assimilatielampen e.d.);

  • b.

    de mate waarin de woning betrokken is bij de drugshandel in georganiseerd verband;

  • c.

    er is sprake van gewelds- of andere openbare orde delicten;

  • d.

    er is sprake van één of meer (vuur)wapen(s)/verboden wapenbezit als bedoeld in de Wet Wapens en Munitie;

  • e.

    er is een vermoeden van verwijtbaarheid van de bewoner(s)/betrokkene(n);

  • f.

    er is een vermoeden dat de bewoner(s)/betrokkene(n) verkeert/verkeren in kringen van personen met antecedenten (hierbij moet vooral gedacht worden aan antecedenten t.a.v. de Opiumwet of de Wet Wapens en Munitie, maar ook antecedenten op het gebied van geweld tegen personen of zaken, zoals mishandeling, bedreiging, vernieling of diefstal e.d. kunnen een rol spelen);

  • g.

    er is sprake van recidive;

  • h.

    er is sprake van een combinatie van middelen als bedoeld in lijst I en lijst II Opiumwet;

  • i.

    de mate van gevaar voor de omgeving, mate van risico voor omwonenden;

  • j.

    de mate van overlast;

  • k.

    aannemelijkheid dat de woning niet in overeenstemming met de woonfunctie wordt gebruikt;

  • l.

    aannemelijkheid dat behalve de woning of het daarbij behorende erf nog één of meer locaties betrokken is/zijn bij drugshandel in georganiseerd verband of als aanwezigheid van drugs hierop duidt of:

  • m.

    overige feiten of omstandigheden die duiden op drugshandel in georganiseerd verband.