Beleidsregel ontheffing van het verbod op het parkeren van grote voertuigen gemeente Hardinxveld-Giessendam 2019.

Geldend van 15-01-2020 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel ontheffing van het verbod op het parkeren van grote voertuigen gemeente Hardinxveld-Giessendam 2019.

1.Inleiding en Toelichting

De huidige Algemene plaatselijke verordening (verder: APV) van Hardinxveld-Giessendam bevat in Hoofdstuk 5, Afdeling 1, een juridisch kader met betrekking tot het onderwerp "parkeerexcessen".

Parkeerexcessen

In de verkeerswetgeving wordt niet aangegeven wat het begrip "parkeerexcessen" precies inhoudt.

Volgens vaste jurisprudentie wordt onder het begrip "parkeerexces" verstaan:

"ieder excessief parkeren op de weg"; meer in het bijzonder:

  • a.

    Het parkeren op de weg dat buitensporig is met het oog op de verdeling van de beschikbare parkeerruimte jegens andere weggebruikers die ook gelegenheid willen hebben om te parkeren en het op grond hiervan niet toelaatbaar wordt geacht;

  • b.

    Wanneer het gebruik van de weg als parkeerplaats op zichzelf niet ongeoorloofd is te achten, maar wel dat de aard van het voertuig of het aantal te parkeren voertuigen relatief gezien een te grote ruimte opeisen in vergelijking met de parkeerruimte van anderen;

  • c.

    Wanneer het parkeren betreft dat om andere motieven onaanvaardbaar wordt geacht, zoals het tegengaan van de aantasting van de openbare orde of veiligheid (van personen) en de bescherming van het uiterlijk aanzien van de gemeente, voorkoming van uitzichtbelemmering en stankoverlast

Volgens de jurisprudentie van de Hoge Raad valt op te maken dat in de eerste plaats van een parkeerexces sprake is als het gaat om excessief gebruik van de weg, strijdig met de bestemming die de weg heeft. Wegen zijn, volgens de Hoge Raad, in de eerste plaats bestemd om zich daarover te kunnen verplaatsen en daarop tijdelijk een voertuig te kunnen laten staan.

Gemeentelijke aanvullende regeling

Ten aanzien van bepaalde categorieën van voertuigen die de weg in strijd met deze bestemming gebruiken, is, op grond van de Wegenverkeerswet 1994, het gemeentebestuur gerechtigd strengere eisen te stellen en scherpere grenzen te trekken. Daarbij mag het niet te diep ingrijpen in het normale verkeer en dus ook niet in het normale parkeren. In het normale verkeer voorziet de geldende wettelijke verkeersregeling exclusief.

Al deze vormen van excessief, hinderlijk en ontsierend gebruik van de weg kunnen door de gemeentelijke wetgever (de gemeenteraad) aan regels worden gebonden.

Ontheffing

Deze gemeentelijke regelingsbevoegdheid is aldus ondergebracht in Hoofdstuk 5, Afdeling 1 van de APV. Een van de onderdelen van deze regeling betreft de bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders (verder: college) om een ontheffing te verlenen van het parkeerverbod voor grote voertuigen in de zin van artikel 5:8, vijfde lid, van de APV.

Bij een ontheffingsstelsel wordt uitgegaan van een verbod om een bepaalde activiteit uit te voeren. In uitzonderlijke gevallen is daarop een ontheffing mogelijk. Bij de figuur van de ontheffing wordt na de verlening van de ontheffing het oorspronkelijk verbod om een bepaalde activiteit uit te voeren opgeheven.

Deze voorliggende beleidsregel stelt criteria in welke gevallen een ontheffing wordt verleend.

Juridisch kader

  • Artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994 bepaalt dat een gemeente haar bevoegdheid behoudt om bij verordening regels vast te stellen ten aanzien van het onderwerp waarin deze wet voorziet (regels inzake het verkeer op de weg);

  • Artikel 5:8, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Hardinxveld-Giessendam 2019 (APV) bepaalt dat het, gelet op de aantasting van het uiterlijk aanzien van de gemeente, de verkeersveiligheid en met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte, verboden is om een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van 2,4 meter (de zogenaamde "grote voertuigen") binnen de gemeente te parkeren;

  • Artikel 5:8, tweede lid, van de APV bepaalt dat het in het eerste lid gestelde verbod niet geldt voor daartoe door het college aangewezen plaatsen;

  • Artikel 5:8, vierde lid, bepaalt dat het in het eerste lid gestelde verbod niet van toepassing is gedurende de tijd die nodig is om en gebruikt wordt voor het uitvoeren van werkzaamheden waarvoor de aanwezigheid van het voertuig ter plaatse noodzakelijk is;

  • Artikel 5:8, vijfde lid, van de APV bepaalt dat het college ontheffing kan verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod;

  • Artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (verder: Awb) bepaalt dat een bestuursorgaan beleidsregels kan vaststellen met betrekking tot een hem toekomende bevoegdheid.

Aanwijzingsbesluit

Op grond van deze geschetste juridische systematiek wordt, naast de opstelling van deze beleidsregel inzake ontheffingen, ook door het college een aanwijzingsbesluit genomen.

De vaststelling van dit aanwijzingsbesluit is leidend ten aanzien van de regulering van de problematiek ten aanzien van het parkeren van grote voertuigen teneinde parkeerexcessen te voorkomen; in dit aanwijzingsbesluit kunnen (betaalde) parkeerplaatsen en (gedeelten van) straten worden aangewezen als plaatsen waar het parkeerverbod voor grote voertuigen niet geldt.

Voor een restcategorie bestaat de ontheffingsmogelijkheid die in deze beleidsregel wordt ingevuld.

Motivering

In artikel 5:8, eerste lid en tweede lid, van de APV heeft de gemeenteraad het verbod gecodificeerd om binnen de gemeente een voertuig te parkeren dat met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter (eerste lid), tenzij dat parkeren van de zogenaamde "grote voertuigen" plaatsvindt op een plaats die is genoemd in het aanwijzingsbesluit waar dit verbod niet geldt (tweede lid).

Ter aanvulling op het gestelde in hoofdstuk 1 ten aanzien van de nadere invulling van het begrip "parkeerexcessen" wordt nog het volgende opgemerkt.

Het motief voor het vaststellen van dit parkeerverbod voor grote voertuigen betreft de voorkoming van parkeerexcessen, meer in het bijzonder:

  • Het voorkomen van de aantasting van het uiterlijk aanzien van de gemeente;

  • De rechtvaardige verdeling van de beschikbare parkeerruimte;

  • De behartiging van de verkeersveiligheid.

Als voorbeelden van parkeerexcessen, veroorzaakt door het parkeren van grote voertuigen kunnen de volgende gevaren en ongemakken worden genoemd:

  • Het onvoldoende opvallen bij schemer en duisternis;

  • Onvoldoende zichtbaarheid van tussen of achter deze voertuigen spelende kinderen;

  • Belemmering uitzicht vanuit de woning;

  • Het ernstig belemmeren van het uitzicht bij het gebruikmaken van de weg;

  • Geluidsoverlast bij warmdraaien en wegrijden.

Werkgerelateerd parkeren

In het vierde lid van artikel 5:8 APV wordt bepaald dat het algemene parkeerverbod van grote voertuigen niet van toepassing is op werkgerelateerd parkeren.

Het niet van toepassing verklaren van het verbod voor voertuigen waarvoor de aanwezigheid ter plekke is vereist vanwege het uitvoeren van werkzaamheden wordt ingegeven door tegemoet te willen komen aan de belangen van kleine ondernemers en zelfstandigen (bijvoorbeeld CV-installateurs, hoveniers, vloer- en spouwmuurisolatiebedrijven etc.) die veelal direct bij de cliënt moeten kunnen parkeren.

Indien hun bedrijfsauto langer dan 6 meter of 2,4 meter hoog is, dan zou dit betekenen dat deze handelwijze verboden is.

Overigens wordt opgemerkt dat dergelijke bedrijfswagens veelal korter en lager zijn dan de genoemde waarden waardoor zij veelal niet onder dit verbod vallen.

In dit kader wordt benadrukt dat de opheffing van het parkeerverbod in het geval van werkgerelateerd parkeren alleen van toepassing is "voor de tijd die nodig is" om en gebruikt wordt voor het noodzakelijk parkeren voor het uitvoeren van de genoemde werkzaamheden.

Dit impliceert dat er, in juridische en concrete zin, geen rek zit in een uitgebreidere bezetting van de betreffende parkeerplaats dan op grond van dit motief is toegestaan.

Bevoegdheid college van burgemeester en wethouders

Met verwijzing naar het gestelde in het juridisch kader is het college het bevoegde bestuursorgaan met betrekking tot de besluitvorming inzake aanvragen voor parkeerontheffingen. Hierdoor is het college ook het bevoegde bestuursorgaan om deze beleidsregel vast te stellen.

Het college geeft in deze beleidsregel aan op welke wijze zij van deze bevoegdheid gebruik wil maken.

Intrekking oude beleidsregel

Na vaststelling van deze beleidsregel wordt de hieraan voorafgaande beleidsregel, de "beleidsregels betaald parkeren vrachtauto's en autobussen gemeente Hardinxveld-Giessendam" van 3 juli 2018 ingetrokken (zie artikel 10).

Deze intrekking, bij gelijktijdige vaststelling van de voorliggende geactualiseerde beleidsregel, wordt ingegeven door het feit dat de verlaten beleidsregel vrijwel uitsluitend de verhuur van daarvoor in aanmerking komende parkeerplaatsen regelde. Dit vond plaats door middel van het aangaan van daartoe strekkende huurovereenkomsten in plaats van het beleidsmatig beschrijven onder welke condities door het college een ontheffing wordt verleend op grond van artikel 5:8, vijfde lid, van de APV.

Deze omissie wordt in deze beleidsregel hersteld.

Met inachtneming van het gestelde in hoofdstuk 1 luidt de beleidsregel als volgt.

2.Besluit

Het college van burgemeester en wethouders van Hardinxveld-Giessendam

Besluit;

Gelet op artikel 5:8, eerste en vijfde lid, van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Hardinxveld-Giessendam 2019 (APV) en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Tot de vaststelling van de:

Beleidsregel ontheffing verbod parkeren grote voertuigen gemeente Hardinxveld-Giessendam 2019

Artikel 1. Begripsbepaling

  • 1.

    College: het college van burgemeester en wethouders van Hardinxveld-Giessendam;

  • 2.

    Ontheffing: een door of namens het college te verstrekken ontheffing van het verbod ex. artikel 5:8, eerste lid, van de APV waardoor het is toegestaan om met een groot voertuig te parkeren binnen de gemeente;

  • 3.

    Ontheffinghouder: de natuurlijke persoon of instantie aan wie de ontheffing is verleend op grond van het bepaalde in deze beleidsregel;

  • 4.

    Groot voertuig: een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van 2,4 meter;

  • 5.

    Parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen;

Artikel 2. Criteria verlening ontheffing

Een aanvrager van een parkeerontheffing in de zin van deze beleidsregel komt voor verlening in aanmerking indien wordt voldaan aan een of meer van de volgende criteria:

  • a.

    Een medische noodzaak, hetgeen dient te worden aangetoond aan de hand van:

    • -

      een medische verklaring van een arts (niet zijnde de eigen huisarts of specialist) waaruit blijkt dat de chauffeur geen gebruik kan maken van de geboden parkeeralternatieven en waaruit blijkt dat de betrokken chauffeur/aanvrager zonder ontheffing zijn beroep niet (meer) kan uitoefenen;

    • -

      een gehandicaptenparkeerkaart voor een bestuurder van een motorvoertuig in de zin van artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de Regeling gehandicaptenparkeerkaart en men afhankelijk is van het betreffende aangepaste voertuig om zichzelf te kunnen verplaatsen.

  • b.

    Er dient sprake te zijn van een tijdelijk karakter waarbij het betreffende voertuig in functionele zin op een bepaalde locatie dient te worden geparkeerd, bijvoorbeeld ten behoeve van een bevolkingsonderzoek (bijvoorbeeld borstkankeronderzoek).

  • c.

    Het betreft een voertuig dat in spoedeisende gevallen terstond moet kunnen vertrekken, bijvoorbeeld ten behoeve van medische beroepen, calamiteitendiensten en nutsbedrijven indien geen gebruik kan worden gemaakt van geboden parkeeralternatieven waardoor de betrokken aanvrager zonder ontheffing zijn beroep niet (meer) kan uitoefenen;

  • d.

    Bedrijven of instanties die voor de gemeente Hardinxveld-Giessendam wegwerkzaamheden verrichten dan wel op een andere wijze dienstbaar zijn aan de gemeente.

Artikel 3. Kenteken

De ontheffing wordt op kenteken verleend.

Artikel 4. Locatie

In de ontheffing wordt de locatie genoemd waarop de ontheffing van toepassing is.

Artikel 5. Toekenningsduur

  • 1.

    Een ontheffing wordt verleend voor een nader in de ontheffing te bepalen termijn door middel van een daartoe strekkend voorschrift.

Artikel 6. Intrekking ontheffing

Het college kan een ontheffing intrekken of wijzigen:

  • a.

    Op verzoek van de ontheffinghouder;

  • b.

    Wanneer de ontheffinghouder geen beroep of bedrijf meer uitoefent in de gemeente;

  • c.

    Wanneer de ontheffinghouder niet meer woonachtig is in de gemeente;

  • d.

    Wanneer de ontheffinghouder de mogelijkheid heeft om het grote voertuig op eigenterrein of op het termijn van de werkgever te parkeren;

  • e.

    Wanneer er zich een wijziging heeft voorgedaan in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de ontheffing;

  • f.

    Wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de ontheffing onjuiste gegevens zijn verstrekt;

Artikel 7. Hardheidsclausule

Het college kan het gestelde in artikel 2 buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat deze beleidsregel beoogt te dienen, leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 8. Inwerkingtreding en citeertitel

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag volgend op die van de openbare bekendmaking.

Artikel 9. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als : Beleidsregel ontheffing verbod parkeren grote voertuigen gemeente Hardinxveld-Giessendam 2019.

Artikel 10. Intrekking oude beleidsregel

De beleidsregel "beleidsregels betaald parkeren vrachtauto's en autobussen gemeente Hardinxveld-Giessendam", vastgesteld door het college op 3 juli 2018, wordt ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hardinxveld-Giessendam op 12 november 2019.

Burgemeester en wethouders van Hardinxveld-Giessendam,

De secretaris De burgemeester,