Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening op de heffing en de invordering van de reclamebelasting 2019

Geldend van 01-10-2019 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van de reclamebelasting 2019

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van de reclamebelasting 2019

De Raad van de gemeente Harlingen

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 augustus 2019

gezien het advies van de Raadscommissie

Besluit

De ‘Verordening op de heffing en de invordering van de reclamebelasting 2019’ vast te stellen;

‘Verordening op de heffing en de invordering van de reclamebelasting 2019’

Gelet op artikel 227 van de Gemeentewet

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • a.

    Vestiging: een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16 Wet WOZ, of een deel daarvan, dat door één organisatie, instelling of bedrijf anders dan voor woondoeleinden wordt gebruikt;

  • b.

    Openbare aankondiging: alle tot het publiek gerichte mededelingen (in letters, cijfers, tekens, symbolen, logo’s, of kleuren, of een combinatie daarvan, of een reclamevoorwerp) die erop gericht zijn de belangstelling van het publiek te trekken voor hetgeen wordt aangekondigd;

  • c.

    Bouwwerk:

  • d.

    elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de grond;

  • e.

    Voorziening:

  • f.

    specifiek hulpmiddel bestemd voor het aanbrengen, tonen of vertonen van één of meer (al dan niet wisselende) openbare aankondigingen.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam reclamebelasting wordt, binnen het gebied zoals nader aangewezen in de bij deze verordening behorende bijlage 1, een directe belasting geheven voor openbare aankondigingen welke zijn aangebracht in of op het pand en zichtbaar zijn vanaf de openbare weg.

Artikel 3 Belastingplicht

De reclamebelasting wordt geheven van degene die de openbare aankondiging heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie de openbare aankondiging is aangebracht.

Artikel 4 Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven voor:

  • 1.

    openbare aankondigingen door publiekrechtelijke rechtspersonen gedaan in de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak;

  • 2.

    openbare aankondigingen die uitsluitend dienen ten behoeve van de regulering van het verkeer over openbare land- en waterwegen;

  • 3.

    openbare aankondigingen die uitsluitend het openbaar belang dienen;

  • 4.

    openbare aankondigingen van kerkgenootschappen, scholen en politieke partijen;

  • 5.

    openbare aankondigingen die zonder commercieel oogmerk aanwezig zijn in het kader van en voor de duur van activiteiten van culturele, sociale kerkelijke of soortgelijke aard of voor braderieën;

  • 6.

    openbare aankondigingen die zijn gedaan in verband met de verhuur of de verkoop van bedrijfs- of woonruimten indien deze aanwezig zijn aan of op de te verkopen of te verhuren ruimte of zaak;

  • 7.

    natuurlijke personen die geen ondernemer zijn en geen commercieel belang hebben bij een aankondiging;

  • 8.

    openbare aankondigingen die:

  • a.

    korter dan 13 weken aanwezig zijn, tenzij deze openbare aankondigingen zijn aangebracht, getoond of vertoond in een voorziening waarin, waaraan of waarop wisselende openbare aankondigingen worden aangebracht, getoond of vertoond, die individueel korter dan 13 weken aanwezig zijn, maar waarbij de verschillende openbare aankondigingen gezamenlijk 13 weken of meer aanwezig zijn;

  • b.

    die in het eerste belastingtijdvak zijn gedaan en korter dan 4 weken aanwezig zijn, tenzij deze openbare aankondigingen zijn aangebracht, getoond of vertoond in een voorziening waarin, waaraan of waarop wisselende openbare aankondigingen worden aangebracht, getoond of vertoond, die individueel korter dan 4 weken aanwezig zijn, maar waarbij de verschillende openbare aankondigingen gezamenlijk 4 weken of meer aanwezig zijn.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De belasting als bedoeld in artikel 2 wordt geheven naar een vast bedrag voor één of meerdere openbare aankondigingen per vestiging of bouwwerk, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

  • 2.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt eveneens als één vestiging of bouwwerk aangemerkt, meerdere onroerende zaken, bouwwerken of delen daarvan, die direct naast elkaar gelegen zijn en tezamen worden gebruikt door één belastingplichtige en waarbij één naam gevoerd wordt.

  • 3.

    Indien dezelfde belastingplichtige een aantal niet naast elkaar gelegen vestigingen, bouwwerken of gedeelten, waarop openbare aankondigingen zijn aangebracht, in gebruik heeft, worden deze aangemerkt als afzonderlijke vestigingen.

Artikel 6 Belastingtarief

Het tarief bedraagt voor het hebben van één of meerdere openbare aankondiging per vestiging:

  • 1.

    In tariefgebied A van het centrum van Harlingen € 276,00;

  • 2.

    In tariefgebied B van het centrum van Harlingen € 192,00.

Artikel 7 Belastingtijdvak

  • 1.

    Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, loopt het eerste belastingtijdvak van 1 oktober tot en met 31 december 2019.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid zal, indien de belastingplicht eerst in de loop van het eerste belastingtijdvak aanvangt, de reclamebelasting voor het eerste tijdvak verschuldigd zijn voor zoveel derde gedeelten van de door dat tijdvak verschuldigde reclamebelasting als er in dat tijdvak, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 5.

    In afwijking van het vierde lid zal, indien de belastingplicht in de loop van het eerste belastingtijdvak eindigt, op aanvraag van de belastingplichtige ontheffing worden verleend voor zoveel derde gedeelten van de voor het eerste tijdvak verschuldigde reclamebelasting als er in dat tijdvak, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid van dit artikel geldt dat ingeval de gemeente is gemachtigd tot automatische incasso, de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden van dit artikel gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reclamebelasting.

Artikel 13 Overgangsrecht

De ‘Verordening reclamebelasting 2016’ van 11 november 2015 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 oktober 2019.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening reclamebelasting 2019’.

Ondertekening

Vastgesteld door de raad in zijn vergadering van 25 september 2019

, de voorzitter

, de raadsgriffier