Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heemskerk houdende regels omtrent wet Bibob (Beleidsregel Wet Bibob gemeente Heemskerk 2019’)

Geldend van 17-10-2019 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heemskerk houdende regels omtrent wet Bibob (Beleidsregel Wet Bibob gemeente Heemskerk 2019’)

Inleiding

Beleidsregel Wet Bibob gemeente Heemskerk 2019

 

Het college van burgemeester en wethouders van Heemskerk en de burgemeester van Heemskerk ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft voor de Wet Bevordering Integriteitsbeoordeling door het Openbaar Bestuur.

 

Overwegende, dat de Wet bevordering integriteitsbeoordeling door het openbaar bestuur (Wet Bibob) hen beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming omtrent het toepassen van hun uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden:

 

Gelet op:

  • Het bepaalde in de Wet bevordering integriteitsbeoordeling door het openbaar bestuur;

  • artikel 4:21 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht (Hierna te noemen Awb);

  • de artikelen 3, 4, 27, 30a en 31 van de Drank- en Horecawet (hierna te noemen D&H wet);

  • artikel 30b van de Wet op de kansspelen;

  • de artikelen 2:25, 2:28, 2:39, 2:72, 3:3, en artikel 5:18 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Heemskerk (hierna te noemen Apv);

  • de artikelen 2.1, 2.17, 2.20 en 5.19 van de Wabo (hierna te noemen Wabo), het Besluit omgevingsrecht (hierna te noemen Bor);

  • artikel 2 van de Speelautomatenhallenverordening gemeente Heemskerk;

  • de Algemene Subsidieverordening gemeente Heemskerk;

  • de Huisvestingsverordening gemeente Heemskerk

 

De Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna ‘Wet Bibob’) is op 1 juni 2003 in werking getreden. Per 1 juli 2013 is de Wet Bibob verruimd en in het najaar van 2019 staat een nieuwe verruiming op de planning.

 

Doelstelling Wet Bibob

De Wet Bibob is een (preventief) bestuursrechtelijk instrument. De gemeente beoogt met toepassing van de Wet Bibob te voorkomen dat zij ongewild criminele activiteiten faciliteert waardoor de veiligheid, de leefbaarheid, de rechtsorde of de bestuurlijke slagkracht worden aangetast. Door de inzet van de Wet Bibob wordt tevens de concurrentiepositie van bonafide ondernemers beschermd.

 

Bereik Wet Bibob

De Wet Bibob heeft betrekking op de volgende sectoren:

  • Iedere gemeentelijke vergunning of ontheffing, mits dit bij verordening is geregeld en de vergunning betrekking heeft op de exploitatie en/of bedrijfsvoering van een bedrijf of inrichting.

  • Vastgoed- en grondtransacties waarbij de overheid is betrokken als civiele partij. Het gaat om diverse transacties zoals koop/verkoop, huur/verhuur en gronduitgifte.

  • Bepaalde vergunningen op grond van de Huisvestingswet, onder andere voor splitsing of woningonttrekking, in het kader van de aanpak van huisjesmelkers.

  • Bepaalde categorieën overheidsopdrachten (Bouw, ICT en milieu).

  • Alle subsidies aan een rechtspersoon of een natuurlijk persoon.

 

Uitgangspunten Wet Bibob algemeen

De beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit zijn belangrijke uitgangspunten van de Wet Bibob. Het Bibob instrumentarium moet worden gezien als een ultimum remedium. De toepassing van de Wet Bibob is een aanvullend middel op bestaande mogelijkheden om bijvoorbeeld een vergunning te weigeren of een subsidie in te trekken. De gemeente dient nadrukkelijk eerst andere mogelijkheden te benutten die de reguliere wetgeving biedt.

De reikwijdte van de Wet Bibob strekt zich uit tot de sectoren waarvan de dreiging van criminele activiteiten en inmenging het grootst is. Meer specifiek worden deze sectoren benoemd in de Wet Bibob zelf en zijn deze bij Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) zijn aangewezen (Besluit Wet Bibob).

 

Werking van de Wet Bibob

Op grond van de Wet Bibob is het mogelijk een diepgaand onderzoek te doen naar de achtergrond (antecedenten/verdenkingen) van een persoon of onderneming. Het onderzoek is met name gericht op de organisatiestructuur en de financiële huishouding van de persoon of onderneming. Ook wordt gekeken met wie de persoon of onderneming een zakelijk samenwerkingsverband mee heeft of heeft gehad. Door middel van een eigen onderzoek door de gemeente en optioneel een ondersteuning door het Regionaal Informatie- en Expertise Centrum (hierna: het RIEC) en/of adviesaanvraag bij het Landelijk Bureau Bibob (hierna: het LBB) krijgt de gemeente zicht op integriteit van de persoon/onderneming.

 

Er zijn gronden om een vergunning, een gunning, een subsidie of vastgoedtransactie te weigeren of in te trekken indien er een ernstig gevaar bestaat dat deze wordt gebruikt om uit strafbare feiten verkregen vermogen te benutten (de zogenaamde a-grond) of om strafbare feiten te plegen (de zogenaamde b-grond). Dit is geregeld in artikel 3 van de Wet Bibob.

 

Waarom een beleidsregel

Het is de eigen beslissing en verantwoordelijkheid van de gemeente om het Bibob-instrument toe te passen. Vanwege de grote mate van bestuurlijke keuzevrijheid bij de toepassing van de Wet Bibob verdient het de voorkeur dat de toepassing plaatsvindt op basis van een beleidsregel, waarin de gemeente als bestuursorgaan duidelijk aangeeft op welke wijze de Wet Bibob door de gemeente toegepast zal worden. Dit schept duidelijkheid naar de burgers en ondernemingen die mogelijkerwijs aan een Bibob-onderzoek kunnen worden onderworpen. Met name de afweging om tot een Bibob-onderzoek over te gaan, dient – juist met het oog op het ingrijpende karakter van het instrument – weloverwogen en met inachtneming van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur te worden genomen. Daarbij spelen proportionaliteit, subsidiariteit, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid een belangrijke rol.

 

Heemskerks Bibob beleid: standaard- of kan-bepaling

In de beleidsregel wordt een onderscheid gemaakt tussen beschikkingen (vergunningen en subsidies) en privaatrechtelijke transacties (vastgoed- en grondtransacties). Per type beschikking en privaatrechtelijke transactie wordt aangegeven hoe het Bibob instrumentarium wordt toegepast. De Bibob toepassing is standaard of signaal gestuurd (kan-bepaling) van aard.

Onder standaard wordt verstaan dat in alle gevallen een Bibob-toets wordt gedaan omdat dat type vergunning branchegevoelig is. Indien in de beleidsregel branches en optioneel gebieden moeten worden aangepast –bijvoorbeeld naar aanleiding van een gebiedsscan van de politie of een criminaliteitsbeeldanalyse van het RIEC- wordt hierover een besluit genomen door de burgemeester of het college.

Signaal gestuurd (kan-bepaling) houdt in dat bij signalen op basis van eigen onderzoek of signalen van partners die samenwerken in het RIEC-verband zoals het OM, politie en belastingdienst een Bibob-toets wordt uitgevoerd.

     

Schematisch overzicht toepassingsbereik Wet Bibob gemeente Heemskerk

  • Bibobtoets: STANDAARD

     Bibobtoets: KAN-BEPALING

    Drank- en horecawetvergunning

    Commerciële horeca

     

    Exploitatievergunning

    Droge horeca

    Commerciële horeca

    Speelautomatenhal

     

    Drank- en horecawet vergunning

    Slijterijen

    Paracommercie

    Exploitatievergunning

    Paracommercie

    Nachtwinkels

    Coffeeshops

    Seksinrichting/escortbedrijf

    Evenementenvergunning

    Standplaatsvergunning

    Vergunning voor een kansspelautomaat

    Verkoop van vuurwerk

    Omgevingsvergunningen

    Bouw- en milieu

    Subsidies

    Vastgoed- en grondtransacties

    Aanbestedingen

    Huisvestingverordening

 

In gevallen waarin deze beleidslijn niet voorziet v.w.b. de toepassing van de Wet Bibob, terwijl er wel signalen c.q. bezwaren c.q. ernstige vermoedens zijn m.b.t.:

  • a.

    de bedrijfsstructuur, of de activiteiten in en/of in de directe omgeving van de onderneming;

  • b.

    de financiering van de onderneming;

  • c.

    de persoon van de aanvrager, de financier van de onderneming;

  • d.

    (andere) omstandigheden die doen vermoeden dat er sprake is van misbruik met de vergunning

  • e.

    (andere) omstandigheden die doen vermoeden dat ter verkrijging van de aangevraagde dan wel gegeven vergunning een strafbaar feit is gepleegd;

dient de gemeente Heemskerk per geval de afweging te maken of men de Wet Bibob alsnog toepast.

Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • 1. De definities in artikel 1.1 van de Wet Bibob zijn van overeenkomstige toepassing op deze beleidsregel.

  • 2. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      Wet Bibob: het besluit van 12 april 2003, houdende uitvoering van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

    • b.

      Bestuursorgaan: de burgemeester respectievelijk het college van burgemeester en wethouders;

    • c.

      Bibob-toets: de wijze van behandelen van een aanvraag waarbij door het bestuursorgaan volgens deze beleidsregels wordt beoordeeld of er redenen ontleend aan de Wet Bibob aanwezig zijn om de vergunning te weigeren of er voorschriften aan te verbinden, respectievelijk tijdens de termijn van de beschikking deze in te trekken of de overheidsopdracht of vastgoedtransactie tijdens de looptijd te ontbinden;

    • d.

      Bibob vragenformulieren: vragenlijsten waarin vragen als bedoeld in artikel 30 van de Wet Bibob zijn opgenomen;

    • e.

      De gemeente of het bestuursorgaan: de gemeente Heemskerk;

    • f.

      Indicatorenlijst: de door het Landelijk Bureau Bibob ter beschikking gestelde lijst(en) die indicatoren bevat(ten) die aanleiding kunnen zijn tot het toepassen van de Wet Bibob;

    • g.

      Landelijk Bureau (Bibob): het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, als bedoeld in artikel 8 van de Wet Bibob;

    • h.

      RIEC: het Regionale Informatie- en Expertisecentrum Noord-Holland is een regionaal samenwerkingsverband die de samenwerkende partners (waaronder de gemeente Heemskerk) ondersteunt en adviseert onder andere bij de toepassing van de Wet Bibob;

Artikel 2. Doel

De Wet Bibob is een (preventief) bestuursrechtelijk instrument. De gemeente beoogt met toepassing van de Wet Bibob te voorkomen dat zij ongewild criminele activiteiten faciliteert waardoor de veiligheid, de leefbaarheid, de rechtsorde of de bestuurlijke slagkracht worden aangetast. Door de inzet van de Wet Bibob wordt tevens de concurrentiepositie van bonafide ondernemers beschermd.

Artikel 3. Risicogebieden en –branches

Het bestuursorgaan kan risicogebieden en/of –branches in de gemeente aanwijzen waarbinnen de Wet Bibob integraal wordt toegepast. Het gaat hierbij om gebieden of branches die extra aandacht behoeven voor wat betreft leefbaarheid en veiligheid. Daarnaast gaat het zowel om aanvragers van nieuwe beschikkingen en vastgoedtransacties, als houders van bestaande beschikkingen en contractpartijen in lopende vastgoedcontracten.

Toepassingsbereik

Artikel 4. Toepassingsbereik bij nieuwe beschikkingen

  • 1. Het bestuursorgaan past de Wet Bibob toe bij een aanvraag om een beschikking op basis van:

    • a.

      artikel 3 van de D&H wet, indien sprake is van een nieuwe onderneming, de overname van een bestaande onderneming, de overname van (de meerderheid van) de aandelen van een bestaande onderneming of wijziging van de rechtsvorm van de onderneming.

    • b.

      De categorieën slijtersbedrijven en para commerciële rechtspersonen, als bedoeld in artikel 1 van de D&H wet zijn uitgezonderd van de Bibob-toets, tenzij sprake is van een situatie, zoals genoemd in de leden 3 en/of 4.

    • c.

      Artikel 2:28 van de Apv (exploitatievergunning openbare inrichtingen) indien sprake is van een nieuwe onderneming, de overname van een bestaande onderneming, de overname van (de meerderheid van) de aandelen van een bestaande onderneming of wijziging van de rechtsvorm van de onderneming, dan wel een verlenging van de vergunning.

    • d.

      De categorie para commerciële rechtspersonen, als bedoeld in artikel 1 van de D&H wet is uitgezonderd van de Bibob-toets, tenzij sprake is van een situatie, zoals genoemd in de leden 3 en/of 4.

    • e.

      Artikel 2 speelautomatenhallenverordening Heemskerk 2018, indien sprake is van een nieuwe onderneming, de overname van een bestaande onderneming, de overname van (de meerderheid van) de aandelen van een bestaande onderneming of wijziging van de rechtsvorm van de onderneming.

  • 3. In de situatie dat een betrokkenaanvrager in de periode van twee jaar voorafgaand aan de aanvraag, een vergunning heeft aangevraagd bij de gemeente waarbij het Bibob vragenformulier al is ingediend, hoeft niet het gehele vragenformulier opnieuw ingevuld te worden, maar kan volstaan worden met het afleggen van een verklaring dat zich geen wijzigingen hebben voorgedaan op financieel en organisatorisch/juridisch gebied.

  • Kan-bepaling

  • 4. Indien sprake is van ambtelijke informatie en/of informatie van een of meerdere partners van het samenwerkingsverband RIEC, die een aanleiding vormen -onder andere door gebruik van de indicatorenlijst- om te vermoeden dat de beschikking zal worden misbruikt, dan zal het bestuursorgaan de Wet Bibob toepassen bij:

    • a.

      de aanvraag als bedoeld in artikel 3 van de D&H wet, in het geval het een horecabedrijf betreft, als bedoeld in artikel 1 van de D&H wet (drank- en horecavergunning para-commerciële rechtspersoon en slijterijbedrijven);

    • b.

      artikel 3:3 van de Apv (exploitatievergunning seksinrichting, escortbedrijf), indien sprake is van een nieuwe onderneming, de overname van een bestaande onderneming, de overname van (de meerderheid van) de aandelen van een bestaande onderneming of wijziging van de rechtsvorm van de onderneming, dan wel een verlenging van de vergunning.

    • c.

      de aanvraag als bedoeld in artikel 2:28 Apv. (exploitatie openbare inrichting)

    • d.

      de aanvraag als bedoeld in artikel 2:25 van de Apv (evenementenvergunning);

    • e.

      de aanvraag als bedoeld in artikel 5:18 van de Apv (standplaatsvergunning);

    • f.

      de aanvraag als bedoeld in artikel 30b van de Wet op de kansspelen (vergunning voor het aanwezig hebben van een kansspelautomaat) en artikel 2:40 Kansspelautomaten van de Apv gemeente Heemskerk.

    • g.

      de aanvraag als bedoeld in artikel 2:72 Apv (vergunning verkoop consumentenvuurwerk)

    • h.

      de aanvraag als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Wabo (omgevingsvergunning bouwactiviteit);

    • i.

      de aanvraag als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e. van de Wabo, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van die wet (omgevingsvergunning inrichtingen Wet milieubeheer);

    • j.

      de aanvraag als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder i. van de Wabo, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een activiteit op grond van artikel 2.17 Wabo.

    • k.

      de aanvraag als bedoeld in de Algemene Subsidieverordening Heemskerk.

    • l.

      De aanvraag als bedoeld in de Huisvestingsverordening.

5. Het bestuursorgaan past de Wet Bibob toe bij een aanvraag om een beschikking van een aangewezen risicobranche of in een aangewezen risicogebied zoals bedoeld in artikel 3.

Artikel 5. Toepassing in bijzondere situaties bij aanvragen om een beschikking

  • 1. Het bestuursorgaan kan de Wet Bibob ook toepassen:

    • a.

      indien sprake is van ambtelijke informatie en/of informatie van een of meerdere partners van het samenwerkingsverband RIEC die een aanleiding vormen om te vermoeden dat de beschikkingen van de in artikel 4 van deze beleidsregel genoemde categorieën, mede zullen worden gebruikt om uit strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten, of strafbare feiten te plegen.

    • b.

      in de gevallen dat het Openbaar Ministerie op basis van artikel 26, van de Wet Bibob wijst op de mogelijkheid om een advies aan te vragen met betrekking tot de in artikel 4 genoemde aanvragen (OM-tip).

  • 2. Bovendien kan een Bibob-toets plaatsvinden als bij navraag door het bestuursorgaan bij het Landelijk Bureau blijkt, dat tegen de aanvrager van een beschikking, in de afgelopen twee jaar advies is uitgebracht of een adviesaanvraag in behandeling is genomen bij het Landelijk Bureau, waaruit enig mate of ernstige mate van gevaar is gebleken dat de vergunning misbruikt wordt voor het plegen van strafbare feiten.

Artikel 6. Toepassingsbereik bij reeds verleende beschikkingen

Het bestuursorgaan kan de Wet Bibob toepassen met betrekking tot reeds verleende beschikkingen zoals genoemd in artikel 3 en 4 van deze beleidsregel, indien:

  • a.

    er sprake is van ambtelijke informatie en/of informatie van een of meerdere partners van het samenwerkingsverband RIEC (regionaal als landelijk) die een aanleiding vormen om te vermoeden dat de beschikking wordt gebruikt als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob;

  • b.

    het Openbaar Ministerie ingevolge artikel 26 van de Wet Bibob wijst op de mogelijkheid om een advies aan te vragen bij het Landelijk Bureau.

Privaatrechtelijke transacties

Artikel 7. Toepassingsbereik bij vastgoed- en grondtransacties

1. De gemeente kan de Wet Bibob toepassen met betrekking tot vastgoedtransacties als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder o, van de Wet Bibob waarbij de gemeente als civiele partij betrokken is. Bij de start van onderhandelingen daartoe, zal de gemeente de wederpartij ervan in kennis stellen dat een Bibob-toets deel kan uitmaken van de procedure.

2. In de overeenkomst wordt een integriteitsclausule opgenomen waarin onder andere de ontbindende voorwaarden zijn vastgelegd. Op basis van de integriteitsclausule kan een bibob-toets opgestart worden. Afhankelijk van de uitkomst van de Bibob-toets kan overgegaan worden tot een wijziging, ontbinding, opzegging, vernietiging of opschorting van de overeenkomst.

3. Het uitvoeren van de Bibob-toets kan gebaseerd zijn op eigen ambtelijke informatie en/of informatie verkregen van het Landelijk Bureau en/of informatie verkregen van een of meerdere partners van het samenwerkingsverband RIEC en/of de door het Openbaar Ministerie gedane verwijzing naar de mogelijkheid tot het vragen van een advies bij het Landelijk Bureau ingevolge artikel 26 van de Wet Bibob (OM-tip).

Procedure

Artikel 8. Vragenformulier

  • 1. In de gevallen, zoals omschreven in de artikelen 4 tot en met 6, moet betrokkene naast de reguliere aanvraagformulieren ook de Bibob vragenformulieren met de bijbehorende bijlagen ingevuld inleveren. De Bibob vragenformulieren bevatten in elk geval vragen, die het bestuursorgaan zo goed mogelijk in staat stellen om het eigen onderzoek te kunnen verrichten.

  • 2. De Bibob vragenformulieren maken onderdeel uit van de aanvraag vergunning, subsidie dan wel van de procedure om te komen tot een vastgoedtransactie.

  • 3. Weigering om de in het eerste lid bedoelde Bibob vragenformulieren in te vullen c.q. het niet naar waarheid invullen van deze vragenformulieren kan, naast een aangifte van verdenking van overtreden van artikel 225 Wetboek van Strafrecht. (valsheid in geschriften) een grond opleveren om de aanvraag buiten behandeling te laten respectievelijk de beschikking in te trekken dan wel een vastgoedtransactie niet aan te gaan en/of de onderhandelingen af te breken of bij een reeds gesloten overeenkomst deze te ontbinden of op te schorten.

Artikel 9. Onderzoek

  • 1. Voordat eigen onderzoek naar het zich voordoen van weigeringsgronden als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob wordt gestart, zal een aanvraag zo veel als mogelijk eerst beoordeeld worden conform de bepalingen van de Awb en de reguliere weigeringsgronden vanuit de onderliggende regelgeving van desbetreffende vergunning.

  • 2. Het onderzoek naar het zich voordoen van weigeringsgronden als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob bestaat uit:

    • a.

      het beoordelen van de aanvraag tot het verlenen van een beschikking of het aangaan van een vastgoedtransactie en in dat kader overgelegde gegevens, mede aan de hand van bij het bestuursorgaan bekende feiten en omstandigheden.

    • b.

      het verzamelen, bewerken en analyseren van informatie die al dan niet door middel van de in het vorige artikel bedoelde aanvraag en vragenformulieren en de daarbij te voegen bijlagen is verstrekt door de aanvrager en de gegevens die zijn verkregen uit informatiebronnen die het bestuursorgaan volgens de Wet Bibob kan raadplegen.

  • 3. Het bestuursorgaan kan zich bij het onderzoek laten ondersteunen door het RIEC Noord-Holland.

  • 4. Indien het hiervoor genoemde onderzoek onvoldoende uitsluitsel geeft over de mate van gevaar dat de in artikel 3 van de Wet Bibob bedoelde feiten zich zullen voordoen wordt een advies als bedoeld in artikel 9 van de Wet Bibob ingewonnen bij het Landelijk Bureau.

  • 5. Indien de officier van justitie ingevolge artikel 26 van de Wet Bibob wijst op de mogelijkheid om advies in te winnen bij het Landelijk Bureau, wordt een advies als bedoeld in artikel 9 van de Wet Bibob ingewonnen bij het Landelijk Bureau.

Artikel 10. Notificatieplicht

  • 1. Het bestuursorgaan informeert betrokkene schriftelijk over een adviesaanvraag aan het Landelijk Bureau. Betrokkene wordt daarbij ook gewezen op de opschorting van de beslistermijn waarbinnen de beschikking moet worden gegeven als bedoeld in artikel 31 van de Wet Bibob.

  • 2. In het geval dat het bestuursorgaan overgaat tot het aanvragen van een advies aan het Landelijk Bureau, voegt het een afschrift van het schrijven als bedoeld in het eerste lid toe aan de adviesaanvraag.

Artikel 11. Adviestermijn

  • 1. Indien het bestuursorgaan een advies aanvraagt, wordt op grond van artikel 31 van de Wet Bibob de wettelijke termijn waarbinnen de beschikking moet worden gegeven, opgeschort voor de duur van de periode die begint met de dag waarop het advies is aangevraagd en eindigt met de dag waarop dat advies is ontvangen, met dien verstande dat deze opschorting niet langer duurt dan de termijn, zoals genoemd in artikel 15 van de Wet Bibob. (8 weken).

  • 2. Indien het Landelijk Bureau het advies niet binnen de in het eerste lid gestelde termijn kan geven, heeft het de mogelijkheid om op grond van artikel 15, derde lid, van de Wet Bibob de termijn te verlengen. (4 weken)

  • 3. Het bestuursorgaan informeert betrokkene onverwijld over een verlenging als bedoeld in het tweede lid.

  • 4. De verlenging van de adviestermijn van het Landelijk Bureau, alsmede eventuele tijdelijke opschorting van de adviestermijn van het Landelijk Bureau in de gevallen als bedoeld in artikel 15, tweede lid, van de Wet Bibob, leiden tot een verdere opschorting van de wettelijke beslistermijn op de beschikking.

Besluitvorming

Artikel 12. Resultaat

  • 1. Indien uit eigen onderzoek en een eventueel daarop afgegeven advies van het Landelijk Bureau blijkt dat er sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob gaat het bestuursorgaan over tot:

    • a.

      het nemen van een negatief besluit op de aanvraag om een beschikking, of

    • b.

      het nemen van een beslissing af te zien van het aangaan van een vastgoedtransactie met de betreffende betrokkene, of

    • c.

      in het geval van een verleende beschikking, het intrekken van die beschikking, of

    • d.

      in het geval van een tot stand gekomen overeenkomst na een vastgoedtransactie, het zo mogelijk ontbinden van de overeenkomst.

  • 2. Voordat een negatief besluit wordt genomen als bedoeld in het eerste lid moet het bestuursorgaan zich, op grond van artikel 3:9 van de Awb, ervan vergewissen dat het onderzoek van het Landelijk Bureau op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden.

  • 3. Voor zover blijkt dat geen sprake is van ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van Wet Bibob, kan het bestuursorgaan bij mindere mate van gevaar aan de beschikking voorschriften verbinden. Deze voorschriften zijn gericht op het wegnemen of beperken van dergelijk gevaar.

  • 4. Indien het bestuursorgaan overgaat tot het toepassen van het gestelde in het eerste of derde lid van dit artikel, neemt het artikel 33 van de Wet Bibob in acht.

  • 5. Het bestuursorgaan dat of de aanbestedende dienst die een advies van het Landelijk Bureau als bedoeld in de Wet Bibob ontvangt, kan dit advies gedurende twee jaren gebruiken in verband met een andere beslissing.

Slotbepalingen

Artikel 13. Inwerkingtreden

Deze beleidsregel treedt in werking de dag nadat zij bekend is gemaakt.

Artikel 14. Overgangsrecht

Deze beleidsregel is van toepassing op aanvragen als bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3 van deze beleidsregel, ontvangen vanaf de dag van inwerkingtreding.

Artikel 15. Intrekking

Al het voorgaande Bibob-beleid wordt ingetrokken en vervangen door onderhavig beleid.

Artikel 16. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als ‘Beleidsregel Wet Bibob gemeente Heemskerk 2019’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de B&W vergadering van 8 oktober 2019,

burgemeester en wethouders van Heemskerk,

de secretaris,

de burgemeester,