Beleidsregel van de gemeenteraad van de gemeente Heemskerk houdende regels omtrent de toepassing van verklaring van geen bedenkingen

Geldend van 18-03-2011 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels betreffende de toepassing van de ‘verklaring van geen bedenkingen’, als bedoeld in artikel 6.5, derde lid van het Besluit omgevingsrecht

De raad van de gemeente Heemskerk;

gelezen het voorstel van mevrouw A. van Dijk d.d. 25 januari 2011, nummer 16;

gelet op het bepaalde in artikel 2.27, eerste lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, in samenhang gelezen met artikel 6.5, derde lid van het Besluit omgevingsrecht;

b e s l u i t :

voor de volgende categorieën van gevallen te bepalen dat er geen ‘verklaring van geen bedenkingen’ is vereist:

  • 1.

    bij het toevoegen of verwijderen van zes of minder woningen binnen bestaand bebouwd gebied zoals is vastgelegd en vastgesteld in de provinciale ruimtelijke verordening;

  • 2.

    het wijzigen van een functie met minder dan 1500 m2;

  • 3.

    het bouwen van bouwwerken van minder dan 1500 m2 en lager dan zes meter, met uitzondering van kassen en bedrijfsgebouwen in het bestemmingsplangebied Heemskerkerduin en Noorddorp, waarvoor een maximale hoogte geldt van acht meter’;

  • 4.

    het aanleggen van nieuwe en aanpassing van bestaande lokale weg- en waterinfrastructuur en niet-structuurbepalende groenvoorzieningen in bestaand stedelijk gebied;

  • 5.

    indien reeds op voorhand duidelijk is dat de aanvraag om omgevingsvergunning op andere gronden dan planologische geweigerd moet worden en de aanvrager niet heeft verzocht om een omgevingsvergunning voor de onderdelen waarvoor deze niet behoeft te worden geweigerd;

  • 6.

    indien de ontwerpverklaring van geen bedenkingen ter inzage heeft gelegen en er door belanghebbenden geen zienswijzen zijn ingediend, is geen definitieve verklaring van geen bedenkingen vereist;

  • 7.

    indien de afwijking past binnen een omgevingsvergunning waar eerder een verklaring van geen bedenkingen voor is afgegeven.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente
Heemskerk in zijn openbare vergadering van
17 februari 2011
de raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,

Toelichting op de Beleidsregels betreffende de toepassing van de ‘verklaring van geen bedenkingen’

  • 1.

    Het verdichten van het bestaande bebouwde gebied met meer dan 6 woningen (1 rij) heeft invloed op de gebruikswaarde (bijvoorbeeld het absorptievermogen van een wijk van te parkeren auto's), de belevingswaarde (omgevingsrecreatieve mogelijkheden) en de toekomstwaarde en dus ruimtelijke kwaliteit van dermate groot deel van de omgeving dat een toets op ruimtelijke onderbouwing door de raad moet plaatsvinden.

  • 2.

    1500 m2 is sinds jaar en dag door de wetgever opgenomen in de kruimellijst voor functiewijziging van een gebouw waarvoor een lichte procedure kan worden doorlopen. Dat dit oppervlak wederom is opgenomen en hierover al veel jurisprudentie is verschenen, geeft aan dat dit een algemeen geaccepteerde grens is van invloed op het ruimtelijk effect. Redelijkerwijs kan dit oppervlak ook als grens van invloed op het ruimtelijke effect worden beschouwd als het gaat om wijziging van functie op bouwwerken geen gebouwen zijnde en gronden.

  • 3.

    Zie de toelichting onder 2.

  • 4.

    Aanpassing van de openbare ruimte en in het bijzonder de optimalisering van de verkeersafwikkeling, het oppervlaktewaterbeheer en de openbare groenvoorzieningen vindt plaats in het kader van het algemeen belang en komt veelal voort uit sectoraal raadsbeleid. Deze ontwikkelingen kunnen op grond van het maatschappelijk belang, binnen de bestaande beleidskaders, zonder nadere heroverweging worden geëffectueerd. Deze regeling heeft uitsluitend betrekking op lokale infrastructurele voorzieningen, zoals lokale wegen. Provinciale wegen en rijkswegen zijn uitgezonderd.

  • 5.

    De omgevingsvergunning kan bestaan uit verschillende deelactiviteiten. Deze deelactiviteiten (bouw, sloop, kap, milieu enz.) hebben alle een toetsingskader, in de Wabo of in de decentrale regelgeving (verordeningen). Indien een onderdeel van de omgevingsvergunning moet worden geweigerd, dient de gehele omgevingsvergunning geweigerd te worden. Hierop geldt de uitzondering dat de aanvrager kan verzoeken om de omgevingsvergunning toch te verlenen voor de deelactiviteiten die wel vergund kunnen worden. Doet hij dat wel dan kan het toch nog noodzakelijk zijn om een verklaring van geen bedenkingen aan te vragen. Zo niet, dan is het overbodig om de raad de aanvraag voor een verklaring van geen bedenkingen voor te leggen, aangezien zich dan reeds een andere weigeringsgrond heeft voorgedaan.

  • 6.

    De raad neemt op een bepaald moment het besluit om een ontwerpverklaring ter inzage te leggen voor belanghebbenden. Daarmee geeft hij aan positief te staan tegenover de betreffende ontwikkeling en is deze voldoende de ruimtelijke onderbouwd. Indien belanghebbenden geen zienswijzen indienen, zijn er geen redenen om de raad nog het definitieve besluit omtrent de verklaring van geen bedenkingen te laten nemen. Er zijn geen immers geen zienswijzen die de eerder ingenomen positieve grondhouding kunnen doen veranderen.

  • 7.

    Bij een afwijkingsprocedure waarbij een verklaring van geen bedenkingen nodig is blijft het oude bestemmingsplan gelden en heeft de verklaring alleen betrekking op het besluit, behorend bij de omgevingsvergunning. Op het moment dat een nieuwe aanvraag wordt gedaan die niet in het bestemmingsplan past, maar wel in de ruimtelijke onderbouwing van een omgevingsvergunning uit het verleden waar al een verklaring van geen bedenkingen voor is afgegeven, hoeft deze voor dezelfde locatie niet nogmaals te worden afgegeven.