Regeling vervallen per 01-01-2021

Beleidsregel bijzondere bijstand en verstrekkingengids gemeente Heemskerk

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2020

Intitulé

Beleidsregel bijzondere bijstand en verstrekkingengids gemeente Heemskerk

Inleiding

In deze verstrekkingengids wordt in detail de invulling van de bijzondere bijstand uiteengezet passend binnen het in de nota minimabeleid uiteengezette kader. Allereerst wordt kort ingegaan op de wijze waarop een burger in aanmerking kan komen voor bijzondere bijstand. Vervolgens worden de verschillende kosten waarvoor bijzondere bijstand kan worden verkregen als volgt gerubriceerd:

Hoofdstuk 1 Algemeen

Hoofdstuk 2 Bijzondere bijstand, individueel voorzieningen

Hoofdstuk 3 Minimaregelingen gemeente Heemskerk

Hoofdstuk 4 Categoriale regelingen

Hoofdstuk 5 Individuele inkomenstoeslag en individuele studietoeslag

Hoofdstuk 6 Slotbepaling

De verschillende rubrieken worden per paragraaf toegelicht. Dit is geen volledige opsomming. Er kunnen altijd individuele situaties zijn, waarbij men plotseling voor hoge kosten komt te staan. Alleen de meest voorkomende bijzondere kosten worden in deze gids vermeld.

Als bron voor de hoogte van de vergoeding is hoofdzakelijk het prijzenboekje van het Nibud gebruikt.

Het kader voor deze versie van de bijzondere bijstand en verstrekkingengids wordt gevormd door het armoedebeleidsplan dat in december 2014 door de raad is vastgesteld.

De bedragen zijn in deze gids met 0% geïndexeerd, conform het prijsindexatiepercentage dat voor de gemeentelijke begroting wordt gehanteerd, tenzij anders is aangegeven.

1 Algemeen

1.1 De aanvraag

Om voor bijzondere bijstand in aanmerking te komen moet er een aanvraag worden ingediend bij het bureau Werk, inkomen en zorg. Als men al een periodieke uitkering ontvangt, zijn de meeste gegevens bekend en kan er een verkorte aanvraagprocedure worden gestart. Als de gegevens niet bekend zijn zal er een inlichtingen-/vragenformulier moeten worden ingevuld en dienen er bewijsstukken van inkomen en vermogen te worden overgelegd (plus overige bewijsstukken zoals een geldig ID-bewijs en BS-nummer).

De noodzakelijke kosten in bijzondere omstandigheden moeten worden aangetoond door overlegging van originele bewijsstukken. Men kan een voorlopige rekening (pro forma nota) bij de aanvraag voegen. Betaling zal echter alleen geschieden aan de hand van de officiële nota.

De cliënt dient hiertoe (soms) declaratieformulieren in te vullen en in te leveren samen met eventuele nota’s.

Let op!: Bijzondere bijstand dient in principe vooraf te worden aangevraagd (dus voordat de kosten worden gemaakt).

1.2 Volgorde van beoordeling bijzondere bijstand

De volgende toetsingsvolgorde is leidend voor het behandelen van aanvragen bijzondere bijstand:

  • 1.

    Doen de kosten zich voor?

  • 2.

    Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk?

  • 3.

    Vloeien de kosten voort uit bijzondere individuele omstandigheden?

  • 4.

    Kunnen deze kosten worden voldaan uit de aanwezige middelen?

Is aan alle voorwaarden voldaan, dan bestaat een aanspraak op bijzondere bijstand.

1.3 Draagkracht

Wanneer de aanvrager een inkomen heeft dat hoger is dan het minimumloon (ofwel de geldende bijstandsnorm) kan er bij bijzondere bijstand vaak toch een vergoeding volgen. Een deel van het inkomen dat hoger ligt dan de geldende bijstandsnorm wordt dan bestempeld als ‘draagkracht’ en zal in mindering worden gebracht op de verstrekking. Bij periodieke kosten wordt de draagkracht per maand verrekend en bij incidentele kosten wordt een draagkrachtjaar vastgesteld.

De kostendelersnorm wordt niet toegepast bij de draagkrachtbepaling bijzondere bijstand. Uit artikel 35 lid 1 Participatiewet volgt dat voor het recht op bijzondere bijstand bepalend is dat er sprake is van kosten die uit de bijzondere individuele omstandigheden voortkomen en die in het concrete geval als noodzakelijk worden aangemerkt. Het feit dat het niet gaat om algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, zoals huur, eten en verwarming, die met anderen kunnen worden gedeeld, verdedigt gemeentelijk beleid dat bepaalt dat de kostendelersnorm niet van toepassing is bij de draagkrachtbepaling voor bijzondere bijstand.

De draagkrachtpercentages zijn als volgt:

Hoogte van het inkomen

Draagkracht

Tot 110% van de geldende bijstandsnorm

geen draagkracht.

Tussen 110 en 150% van de geldende bijstandsnorm

25% van het meerdere

Meer dan 150% van de geldende bijstandsnorm

50% van het meerdere

Het vermogen boven het van toepassing zijnde vrij te laten vermogen (artikel 34, derde lid Participatiewet) wordt voor 100% aangemerkt als draagkracht.

Bij aanvragen kinderopvang (KOA-kopje, 3,5% en 4,5%) gelden de regels van de draagkracht niet. Hiervoor komen aanvragers, behorend tot de doelgroep, in aanmerking met een inkomen tot 110% van de voor hen geldende bijstandsnorm.

Bij woonkostentoeslagen en de bijdrage in de aflossingen van noodzakelijke leningen gelden de regels van de draagkracht niet. Het gehele bedrag hoger dan de bijstandsnorm wordt dan in mindering gebracht.

1.4 Voorliggende voorzieningen

Geen recht op bijstand bestaat, voor zover een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening die gezien haar aard en doel wordt geacht voor belanghebbende toereikend en passend te zijn. Zo gaat huurtoeslag altijd boven een woonkostentoeslag zoals de bijzondere bijstand die kent. Voor medische kosten zal altijd een verzoek bij de ziektekostenverzekeraar moeten worden ingediend. Op de medische kosten waarvoor de ziektekostenverzekeraars geen vergoeding verstrekken omdat deze volgens de voorliggende voorziening niet noodzakelijk zijn, zal in de regel ook de bijzondere bijstand niet van toepassing zijn.

2 Bijzondere bijstand, individueel

2.1 Kleding

De normale aanschaf/vervanging van kleding behoort tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan en behoort uit de norm te worden voldaan. Alleen bijzondere omstandigheden die aanleiding geven tot plotselinge vervanging van de garderobe kunnen aanleiding zijn tot bijstandsverlening. Per persoon is naast de gedragen kleding nog een extra set kleding nodig.

Extra kleding kan ook noodzakelijk zijn bij plotseling ernstige gewichtstoename of –afname, bijvoorbeeld door ziekte, of extra slijtage door incontinentie of handicap. Hierbij kan tevens sprake zijn van extra waskosten. De noodzaak dient te worden vastgesteld met een medisch advies.

De vergoedingen zijn gelijk aan die van de meest actuele Nibud-prijzengids.

2.2 Kleding Blijf-van-mijn-lijf-huis

Het komt regelmatig voor dat cliënten, die woonachtig zijn in het Blijf-van-mijn-lijf-huis een aanvraag indienen voor de aanschaf van kleding. Hiervoor zijn de volgende richtlijnen opgesteld:

  • 1.

    Een verklaring van ‘Blijf’ dat men zonder garderobe is aangekomen moet altijd aanwezig zijn. In de rapportage moet in ieder geval aandacht worden besteed aan de actie die ondernomen is om aan de kleding te komen, die nog is achtergelaten. Het alleen maar vermelden, dat het niet mogelijk is, is onvoldoende. Nagegaan moet worden of bijvoorbeeld door de inschakeling van familie of politie e.e.a. kan worden (terug) gekregen. Ter beperking van de kosten, ter bevordering van het streven naar hergebruik van goederen, kan de belanghebbende worden doorverwezen naar alternatieven als de kringloopwinkels of Marktplaats.nl.

  • 2.

    De bijstand moet, omdat uit de norm in principe ook kleding moet kunnen worden gekocht, worden terugbetaald. Omdat reservering vooraf meestal niet mogelijk is zal er sprake moeten zijn van reservering achteraf.

  • 3.

    De aanvraag wordt met spoed door de consulent afgehandeld. Er wordt in principe geen voorschot verstrekt.

2.3 Orthopedisch schoeisel

Als de ziektekostenverzekeraar de noodzaak heeft vastgesteld en de kosten vergoedt, kan het mogelijk zijn dat de cliënt een eigen bijdrage moet betalen. Deze eigen bijdrage komt in dat geval wel voor bijzondere bijstand in aanmerking, rekening houdend met de kosten die men normaal voor aanschaf van een paar schoenen moet maken. Voor de gebruikelijke kosten wordt uitgegaan van de Nibud-prijzengids. Per jaar kunnen twee paar schoenen worden aangeschaft.

2.4 Overbruggingsuitkering

Een overbruggingsuitkering kan in de volgende situaties noodzakelijk zijn:

  • voor het eerst in de uitkering;

  • verlies portemonnee

Voor het eerst in de uitkering

De periodieke bijstandsuitkering wordt maandelijks achteraf betaalbaar gesteld. Indien de eerste periode tot de uitbetaling niet is te overbruggen, omdat er geen reserve is en er sprake is van een gewijzigd betaalritme (betaling salaris in het begin van de maand, terwijl de daarop volgende uitkering achteraf wordt betaald), dan kan er een overbruggingsuitkering ‘om niet’ worden verstrekt.

Indien sprake is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid wordt de overbruggings-uitkering betaald als lening en zal deze verrekend worden (bijvoorbeeld na detentie). Indien de overbruggingsuitkering als lening wordt verstrekt, dient met de aanvrager een aflossingsregeling te worden afgesproken en te worden vastgelegd.

Als maximaal bedrag wordt uitgegaan van 50% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm + eventuele toeslag.

Verlies portemonnee

Door diefstal of verlies kan er een groot financieel probleem ontstaan indien men niet beschikt over een eigen reserve. Nadat er aangifte is gedaan bij de politie, kan er een overbruggingsuitkering verleend worden die bedoeld is voor levensmiddelen tot het moment tot de eerstvolgende bijschrijving van de uitkering. Het bedrag kan niet meer zijn dan maximaal € 100,00 per gezin en € 50,00 voor een alleenstaande.

De overbruggingsuitkering dient te worden terugbetaald, dit zal direct met de aanvraag afgesproken en vastgelegd worden. Dit kan door middel van een terugbetalingsregeling of door inhouding op het vakantiegeld. Wel dient er te worden gekeken of er geen beslag ligt op de uitkering. In dat geval gaat het vakantiegeld nl. in zijn geheel naar de beslaglegger.

2.5 Verwarmingskosten

Wanneer hogere stookkosten medisch noodzakelijk zijn (de woning extra verwarmd wordt in vergelijking met wat algemeen gebruikelijk is) kan er voor de meerkosten bijzondere bijstand worden

verstrekt. Voor de vaststelling van de medische noodzaak dient een medisch advies te worden gevraagd.

In de Nibud-prijzengids is inzake de stookkosten het gemiddeld gasverbruik van huishoudens weergegeven. Deze tabel dient als uitgangspunt bij het vaststellen van meerkosten.

Er zijn twee omstandigheden denkbaar waardoor er om medische redenen meer verwarmingskosten kunnen zijn:

  • 1.

    De woning is vergroot en aangepast voor het gebruik of de montage van een verplaatsingsmiddel, zoals een rolstoel.

  • 2.

    Er is sprake van een chronische ziekte, waardoor de woning warmer gestookt moet worden dan normaal.

2.6 Maaltijdvoorziening

Maaltijdservice Tafeltje Dekje is een voorziening voor ouderen in de regio IJmond. De maaltijden zijn bestemd voor iedereen die (tijdelijk) niet in staat is zelf te koken. Dat kan zijn door ziekte, herstel of na een ziekenhuisopname. Het kan ook zijn dat het koken teveel wordt, bijvoorbeeld omdat de jaren gaan tellen of door het achteruitgaan van de lichamelijke of geestelijke gesteldheid.

Het feit dat men aan de voorziening kan deelnemen, wordt als voldoende indicatie ten aanzien van de noodzaak beschouwd.

Daarnaast is er een maaltijdvoorziening in de vorm van de Open eettafel. Bij de Open eettafel wordt een warme maaltijd opgediend in het restaurant van een Woon- en Zorgcentrum. Het doel is het bieden van gezelligheid en contacten met anderen. De Open eettafel is bedoeld voor ouderen vanaf ongeveer vijfenzestig jaar, die niet goed in staat zijn hun warme maaltijd te verzorgen en het gezellig vinden er eens uit te zijn of samen te zijn.

Het feit dat men aan de voorziening kan deelnemen, wordt als voldoende indicatie ten aanzien van de noodzaak beschouwd.

Naast Tafeltje Dekje en de Open Eettafel worden er ook door andere maaltijdverstrekkers maaltijden aangeboden. Voor de berekening van de bijstand wordt uitgegaan van de kosten die Tafeltje Dekje in rekening zou brengen.

Als het noodzakelijk is dat men gebruik maakt van de diensten van maaltijdverstrekkers komen 50% van de kosten ter hoogte van de kosten van Tafeltje-Dek-Je in aanmerking voor bijzondere bijstand. Voor informatie kan er contact worden opgenomen met de Maaltijdservice van ViVa Zorggroep 088 9957120.

2.7 Toeslag alleenstaande ouders

Alleenstaande ouders in de bijstand met kinderen tot achttien jaar hebben recht op de Alleenstaande ouderkop, uitgekeerd door de Belastingdienst. Wanneer de alleenstaande ouders hierop geen aanspraak kunnen maken doordat ze volgens de Belastingdienst een toeslagpartner hebben kan er een beroep gedaan worden op de bijzondere bijstand om niet. Het inkomen wordt ten hoogste aangevuld tot de maximale vergoeding die de Belastingdienst zou verstrekken. De scheidingsprocedure wordt verplicht gesteld.

2.8 Jongerentoeslagen

Jongeren van achttien tot eenentwintig jaar

Jongeren tussen de achttien en eenentwintig jaar die om welke reden dan ook geen ander inkomen hebben, kunnen een beroep doen op een bijstandsuitkering. Deze bijstand wordt verstrekt als algemene bijstand (de norm voor een achttienjarige).

De bijstand kan alleen worden verstrekt aan zelfstandig wonende jongeren. In een thuiswonende situatie kan er geen sprake zijn van hogere algemene bestaanskosten dan die waarin de basisnorm voorziet. Zelfstandige huisvesting is noodzakelijk als:

  • de jongere al ten minste twaalf maanden zelfstandig woont, of

  • de jongere met een partner en/of kind een gezin vormt

  • de beide ouders van de jongere zijn overleden of hun hoofdverblijf in het buitenland hebben,

of

  • de jongere op grond van de Wet op de Jeugdzorg buiten het gezin van de ouders is geplaatst,

of

  • de relatie met de ouders ernstig is verstoord.

Als deze bijstandsnorm niet voldoende is voor de algemeen noodzakelijke bestaanskosten dan zal er een beroep op de ouders gedaan moeten worden om dit aan te vullen. Er kunnen twee redenen zijn, waardoor dat niet mogelijk is, te weten

  • 1.

    de middelen van de ouders zijn niet toereikend of

  • 2.

    het onderhoudsrecht tegen de ouders kan redelijkerwijs niet te gelde worden gemaakt.

Als een beroep op de ouders niet mogelijk is, kan er een toeslag worden verstrekt in de vorm van aanvullende bijzondere bijstand.

Ad 1.

De belanghebbende dient zelf aan te tonen dat zijn ouders niet voldoende middelen hebben om hun wettelijke onderhoudsplicht na te komen. De verstrekte gegevens worden getoetst aan de hand van de Tremanormen.

Ad 2.

Als de ouders weigerachtig zijn om te betalen, als gevolg van ernstig verstoorde verhoudingen, dan dient dat door de belanghebbende te worden aangetoond. Bij de beoordeling van de situatie door de gemeente kunnen de gegevens van andere (hulpverlenende) instanties een belangrijke rol spelen. Hierbij kan gedacht worden aan geestelijke gezondheidszorg, GGD, Algemeen Maatschappelijk Werk etcetera.

Zo mogelijk worden de ouders gehoord door de gemeente, tenzij dit, gelet op alle omstandigheden, onwenselijk is. In principe wordt de verstrekte bijzondere bijstand op de onderhoudsplichtige ouder(s) verhaald op grond van (artikel 61 Participatiewet).

Ten aanzien van zelfstandige wonende jongeren geldt dat de aanvullende bijzondere bijstand wordt vastgesteld op het verschil tussen de bijstandsnorm voor een achttienjarige en de bijstandsnorm voor een alleenstaande van eenentwintig jaar en ouder.

Voor een alleenstaande ouder jonger dan eenentwintig jaar wordt bij de bepaling van de hoogte van de norm aangesloten bij de bijstandsuitkering die geldt voor een alleenstaande / alleenstaande ouder van eenentwintig jaar en ouder. Dit om te voorkomen dat een jonge alleenstaande ouder in financiële problemen raakt. De Alleenstaande ouderkop dient aangevraagd te worden bij de Belastingdienst.

Bijstand aan jongeren van achttien tot eenentwintig jaar, die in een inrichting verblijven

Op grond van artikel 13 Participatiewet hebben achttien tot eenentwintigjarigen, die in een inrichting verblijven, geen recht op algemene bijstand (bijv. zak- en kleedgeld). In het algemeen zal van de ouders een bijdrage in de kosten van verblijf in de inrichting worden gevraagd. De criteria zijn gelijk aan die voor zelfstandig wonende jongeren, te weten:

  • de middelen van de ouders zijn niet toereikend of

  • het onderhoudsrecht jegens de ouders kan redelijkerwijs niet te gelde worden gemaakt.

Als op basis van deze afwegingen wordt geconcludeerd dat bijstandsverlening noodzakelijk is, gebeurt dat in de vorm van bijzondere bijstand. Er wordt voor de hoogte van het bedrag aangesloten bij de zak- en kleedgeldennormen voor personen in een inrichting, vanaf eenentwintig jaar.

Bij verstrekking van bijzondere bijstand dienen de mogelijkheden tot verhaal onderzocht te worden.

2.9 Voorzieningen voor wonen, kosten woninginrichting, huisraad en duurzame gebruiksgoederen.

Algemeen

De algemeen noodzakelijke kosten van bestaan dienen in beginsel te worden bestreden uit eigen middelen (inkomen en vermogen). Belanghebbende dient hierin tevens te voorzien door reservering of gespreide betaling. Dit geldt ook voor de aanschaf, vervanging of reparatie van noodzakelijke gebruiksgoederen met een duurzaam karakter, zoals een wasmachine, meubels, inrichtingskosten en babyuitzet. Ter beperking van de kosten, ter bevordering van het streven naar hergebruik van goederen te stimuleren, kan de belanghebbende worden verwezen naar alternatieven als de kringloopwinkels of Marktplaats.nl.

Wanneer de belanghebbende ten minste beschikt over een inkomen op het niveau van het sociaal minimum, dus ook als men een algemene bijstandsuitkering ontvangt, wordt in principe voldoende ruimte in het inkomen aanwezig geacht om hiervoor te reserveren.

Personen, die voor de eerste keer een woning moeten inrichten, dienen de inrichtingskosten altijd uit het norminkomen te voldoen. Er wordt vanuit gegaan, dat bijvoorbeeld jongeren voldoende tijd hebben gehad om hiervoor te reserveren.

Voorliggende voorzieningen bij aanschaf duurzame gebruiksgoederen

In de kosten van aanschaf of vervanging van duurzame gebruiksgoederen dient men doorgaans zelf te voorzien, aangezien men geacht wordt voor dergelijke kosten te reserveren of een betalingsregeling te treffen. Gespreide betaling achteraf dient in principe plaats te vinden via een lening bij een bank. Aangezien financiering door middel van een lening bij duurzame gebruiksgoederen zeer gebruikelijk is, zal de bijstandverlening een aanvullende rol moeten blijven spelen, ook al is er sprake van door bijzondere omstandigheden veroorzaakte extra noodzakelijke uitgaven. Als een voorliggende voorziening benut kan worden, dient hiervan gebruik gemaakt te worden. Slechts indien een lening bij een (Krediet) bank niet mogelijk is kan een beroep worden gedaan op de Participatiewet (artikel 51 Participatiewet)

Voor de kosten van noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen kan bijzondere bijstand worden verleend in de vorm van:

  • een geldlening;

  • borgtocht;

  • een bedrag om niet.

Verwijzing Kredietbank Nederland of commerciële bank

Bijstandsaanvragen voor bovengenoemde kosten dan wel aanvragen om geldleningen dienen in beginsel te worden doorverwezen naar de Kredietbank Nederland of naar een commerciële bank (bij een niet-uitkeringsgerechtigde).

Borgstelling/geldlening voor duurzame gebruiksgoederen

Alvorens de gemeente zelf tot een geldlening overgaat, dient vast te staan dat de belanghebbende de benodigde geldlening niet kan verkrijgen via de normale kredietverlenende instanties (artikel 51 Participatiewet) biedt de mogelijkheid om bijzondere bijstand te verlenen in de vorm van een borgstelling. Voor het verlenen van een borgstelling kan slechts aanleiding zijn wanneer is komen vast te staan dat zonder tussenkomst van de gemeente als borg, de lening door de kredietverlenende instantie niet zal worden verstrekt.

Onder borgstelling wordt verstaan het sluiten van een overeenkomst tussen de gemeente en de bank, waarbij de gemeente zich verbindt de aflossingen en bijkomende kosten van de Kredietbank van een belanghebbende te voldoen, wanneer laatstgenoemde in gebreke blijft.

De borgstelling wordt verleend op basis van bijzondere bijstand. Indien een beroep wordt gedaan op de borgstelling vordert de gemeente de verstrekte bijzondere bijstand terug van belanghebbende.

Geldlening door de gemeente

Wanneer er geen gebruik kan worden gemaakt van een geldlening bij kredietverlenende instanties kan er bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening worden verstrekt. Indien de Kredietbank Nederland niet in een lening kan voorzien dan dient dit aantoonbaar gemaakt te worden middels een brief van de Kredietbank Nederland, waarin de reden van afwijzing vermeld staat.

Wanneer de kosten/uitgaven niet voorzienbaar zijn geweest, de mogelijkheden om te reserveren door bijzondere omstandigheden niet aanwezig waren en de aanschaf van een duurzaam gebruiksgoed toch noodzakelijk wordt geacht, kan bijzondere bijstand worden verleend in de vorm van een geldlening.

Duurzame gebruiksgoederen in de vorm van om niet

In zeer uitzonderlijke situaties kan van het bovenstaande worden afgeweken en op grond van zeer bijzondere omstandigheden kan bijstand om niet worden verstrekt.

Bij schuldhulpverleningstrajecten komt het wel voor dat bijstand voor duurzame gebruiksgoederen, die als lening is verstrekt, op een later moment wordt omgezet in bijstand om niet. De bijstand wordt in dergelijke gevallen in eerste instantie in de vorm van een lening verstrekt.

Borgstelling of geldlening

De gemeente dient bij het verstrekken van bijzondere bijstand in de vorm van een borgstelling of een geldlening te attenderen op de mogelijkheid om gebruik te maken van de Kringloop/Martktplaats etc. en het volgende te onderzoeken:

  • of de aanschaf van het goed noodzakelijk is, door middel van het afleggen van een huisbezoek

  • de hoogte van het benodigde bedrag (raadplegen Nibud)

  • de voorzienbaarheid van de uitgave

  • de reserveringsmogelijkheden

  • de mogelijkheid van een lening bij de Kredietbank Nederland

  • de mogelijkheid van een lening bij een commerciële bank

  • het betoonde besef van verantwoordelijkheid voor de eigen bestaansvoorziening

  • is de nota achteraf overgelegd.

Hoogte lening

Het maximale bedrag voor een complete sobere inrichting is ten hoogste voor een:

  • alleenstaande (kamerbewoning) € 2.035,-

  • alleenstaande (zelfstandig gehuisvest) € 3.650,-

  • gezin van twee personen > achttien jaar € 5.471,-

  • plus voor elk volgend gezinslid € 612,-

Bij een gedeeltelijke inrichting kunnen de bedragen van de Nibud-prijzengids gehanteerd worden.

Looptijd geldlening bij de gemeente

De looptijd van een lening is in beginsel 36 maanden. In de situatie dat men heeft nagelaten geheel of gedeeltelijk te reserveren of een niet-noodzakelijke lening ergens anders heeft afgesloten, kan - afhankelijk van de mate van het ongenoegzaam betoond besef van verantwoordelijkheid - de aflossingsperiode worden verlengd en/of kan het eigen aandeel in de aflossingskosten worden verhoogd tot 10% (i.p.v. de gebruikelijke 5%) van het van toepassing zijnde inkomen inclusief vakantietoeslag.

Na drie jaar regelmatige en volledige aflossing wordt onderzocht of het restant van de lening buiten invordering kan worden gesteld. Nadere regels hiervoor zijn vastgelegd in de Beleidsregels terugvordering en verhaal Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015

Looptijd borgstelling via de Kredietbank Nederland

De belanghebbende tekent een contract bij de Kredietbank Nederland en machtigt tevens de Kredietbank Nederland om de maandelijkse aflossing middels een inhouding op de uitkering te laten verlopen. De looptijd bij de Kredietbank Nederland is veelal op 36 maanden vastgesteld.

Aflossing

De hoogte van de aflossingsbedragen wordt voor personen met een inkomen ter hoogte van de bijstandsnorm (ongeacht de samenstelling van dit inkomen) vastgesteld op tenminste 5% van de som van het van toepassing zijnde inkomen inclusiefs vakantietoeslag.

Het surplus van het inkomen boven de bijstandsnorm (afhankelijk van de hoogte van het inkomen) wordt in z’n geheel aangewend. De totaal door de belanghebbende te betalen bedragen worden zo vastgesteld dat hij ten minste blijft beschikken over de beslagvrije voet.

Als het aflossingsbedrag van de lening bij de Kredietbank hoger is dan de maximale aflossingscapaciteit kan er gedurende de aflossingsperiode voor het meerdere bijzondere bijstand worden verleend.

Samenloop

Bij een samenloop van (noodzakelijke) leningen geldt de volgende werkwijze:

Opname van de oude lening in de nieuwe lening bezien; hiertoe overleggen met de bank; ook de nieuwe lening uitzetten op 36 maanden voor de aflossing.

Met leningen waarvoor de gemeente geen borg heeft gestaan of die de gemeente zelf niet kon verstrekken, wordt in beginsel geen rekening gehouden. De noodzaak van die leningen staat immers niet vast.

2.10 Verhuiskosten

Alle kosten van een medisch of sociaal geïndiceerde verhuizing behoren in beginsel tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan waarvoor, behoudens bijzondere omstandigheden, geen afzonderlijke bijstand wordt verstrekt. Men wordt geacht voor dergelijke kosten te reserveren dan wel een betalingsregeling te treffen.

Wanneer er sprake is van bijzondere omstandigheden en onvoorzienbare situaties, waardoor reservering niet mogelijk was, kan bijzondere bijstand worden verleend.

Voorliggende voorzieningen

Met betrekking tot medisch noodzakelijke verhuizingen kan de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo) mogelijk als voorliggende voorziening gelden. Het moet dan wel gaan om een situatie waarin de belanghebbende aangeeft dat hij door ergonomische belemmeringen niet meer in de woning kan wonen en ondersteuning vanuit de WMO mogelijk is.

Noodzakelijke verhuizing

Wanneer sprake is van een niet-voorzienbare noodzakelijke verhuizing, de mogelijkheid om te reserveren door bijzondere omstandigheden ontbroken heeft en de mogelijkheid van een lening bij een (Krediet) bank eveneens niet aanwezig is, kan bijzondere bijstand in deze kosten worden verstrekt.

Van een noodzakelijke verhuizing is sprake indien daaraan een medische of sociale indicatie ten grondslag ligt. Een medische noodzaak kan worden vastgesteld door het vragen van een medisch advies.

Een eventuele sociale noodzaak dient te worden vastgesteld na onderzoek door de klantmanager

De klantmanager kan ondersteunende informatie aanvragen bij bijvoorbeeld een GGZ-instelling of Algemeen Maatschappelijk Werk (Socius maatschappelijke dienstverleners).

Te vergoeden kosten

Bijzondere bijstand vergoedt de goedkoopst toereikende oplossing. Waar men de gelegenheid heeft om de verhuizing zelf te regelen (bijv. door inschakeling van familie of kennissen) kan mogelijk worden volstaan met de huur van een busje.

Soms zal de inschakeling van een verhuisbedrijf nodig zijn. Eén en ander dient naar omstandigheden te worden beoordeeld.

Verhuizing naar een andere gemeente: algemeen uitgangspunt is dat de vertrekgemeente de noodzakelijke verhuiskosten vergoedt en de nieuwe gemeente de inrichtingskosten beoordeelt.

Dubbele huur

Bij noodzakelijke verhuizing is veelal sprake van een periode waarin voor twee woningen woonlasten verschuldigd zijn. Deze periode dient zo kort mogelijk te worden gehouden. Soms heeft men echter te maken met opzegtermijnen en met een periode om de verhuizing te regelen. Een acceptabele periode om de nieuwe woning te betrekken is maximaal 3 weken. Voor de overlappende periode kan bijzondere bijstand worden verstrekt voor de huur (incl. administratiekosten) van de nieuwe woning.

Tweede maand huur

In verband met betaling van de huur vooraf aan WOONopMAAT kunnen mensen in financiële problemen komen. Dit geldt vooral voor klanten, die voor het eerst een woning krijgen toegewezen (bijvoorbeeld ‘pardonners’, blijf-klanten, klanten vanuit een echtscheiding bij noodzakelijke verhuizing).

In afwachting van een oplossing voor deze problematiek wordt de volgende werkwijze gehanteerd.

De tweede maand huur wordt ‘om niet’ verstrekt in de vorm van bijzondere bijstand. Daarbij dient de huurtoeslag in mindering te worden gebracht. De huurtoeslag kan berekend worden via www.toeslagen.nl of in overleg met WOONopMAAT.

Voorbeeld

Per 15 januari wordt een woning toegewezen.

Via een garantstelling wordt de huur over de periode van 15 januari tot 1 februari overgemaakt aan WOONopMAAT. Dit huurbedrag wordt ingehouden op de uitkering, die eind januari wordt betaald. De huur over de maand februari – de tweede maand huur – wordt om niet verstrekt, waarbij de huurtoeslag in mindering wordt gebracht.

Door bovenstaande werkwijze vindt de betaling van de huur vooraf plaats.

2.11 Woonkostentoeslagen

Huurwoning

De huurtoeslag loopt van 1 januari tot en met 31 december. Het kan voorkomen dat iemand gedurende het jaar te maken krijgt met een inkomensdaling tot het minimumniveau en deze persoon geen recht heeft op een huurtoeslag. In dat geval kan een beroep worden gedaan op een woonkostentoeslag. Deze woonkostentoeslag wordt vooralsnog terugvorderbaar gesteld, in afwachting van de definitieve huurtoeslag voor dat betreffende jaar. Als blijkt dat over de periode waarover een woonkostentoeslag is verstrekt geen recht op een huurtoeslag bestaat dan dient de verstrekte woonkostentoeslag omgezet te worden in een verstrekking om niet. Bij onvoldoende besef van verantwoordelijkheid (huurtoeslag niet aanvragen of wijzigingen niet (tijdig) doorgeven) is er ook geen recht op een woonkostentoeslag.

Eigen woning

Huiseigenaren komen niet in aanmerking voor huurtoeslag. Als de woonlasten liggen tussen de grenzen van de huurtoeslag, kan een woonkostentoeslag worden verstrekt. Deze toeslag wordt jaarlijks opnieuw berekend. Ook voor eigen huizenbezitters kan de verhuisplicht opgelegd worden.

Tot de woonlasten(onder aftrek van terug te ontvangen middelen van de belastingdienst of rente worden gerekend:

  • de hypotheekrente (geen aflossing);

  • eigenaars deel onroerend zaakbelasting (OZB);

  • premie brand- en opstalverzekering;

  • waterschapslasten;

  • erfpachtcanon;

  • rioolrecht;

  • groot onderhoud (voor- / naoorlogs)

  • onderhoud centrale verwarming

De bedragen voor groot onderhoud en onderhoud centrale verwarming staan opgenomen in handboek Grip.

Indien het vermogen de vermogensvrijlating overschrijdt, dan kan de woonkostentoeslag verstrekt worden in de vorm van een krediethypotheek.

Hoge woonlasten

Bewoont men een woning met woonkosten (huur of lasten eigen woning) boven de grens van de huurtoeslag (2014 € 699,48 per maand), dan dient de belanghebbende een goedkopere woning te zoeken (behoudens individuele omstandigheden).

Uitgangspunt is dat dan voor maximaal één jaar een woonkostentoeslag kan worden verleend. Als men alles heeft gedaan om andere woonruimte te krijgen, doch dat is buiten de schuld van belanghebbende niet gelukt, kan verlenging van deze termijn worden overwogen.

Berekening toeslag

De woonkostentoeslag wordt berekend volgens de berekeningssystematiek van de huurtoeslag. Deze berekening is terug te vinden op www.toeslagen.nl. Eventuele inkomsten boven de toepasselijke bijstandsnorm worden volledig op de berekende toeslag in mindering gebracht (100%).

Te overleggen bewijsstukken

De huurspecificatie en de toe- of afwijzing van de huurtoeslag.

Bij eigen woning: overzicht hypotheekrente, de te betalen premies, aanslagen en van eventueel ontvangen toeslagen/subsidies.

De huurtoeslag is aan een maximum huurbedrag gekoppeld. Indien sprake is van een te hoge huur, zonder dat sprake is van een verwijtbare situatie, dan kan tijdelijk het ontbrekende bedrag aan (fictieve) huurtoeslag worden betaald uit de bijzondere bijstand.

Let wel: kamerbewoners, studerenden en dak- en thuislozen kunnen geen woonkostentoeslag krijgen.

2.12 Kosten kinderopvang

De voorliggende voorziening is de kinderopvangtoeslag bij de Belastingdienst.

Werkende ouders met een aanvullende uitkering Participatiewet, IOAW of IOAZ die een traject via de gemeente volgen en niet werkende ouders die studeren of een verplichte inburgeringcursus volgen bij een gecertificeerde instelling kunnen bijzondere bijstand aanvragen voor het zogenaamde KOA-kopje.

Het KOA-kopje is 4,5% of 3,5% van de kosten kinderopvang, rekening houdend met het maximale uurtarief zoals hieronder beschreven.

Voor het 1e kind is dit 4,5% van de kosten.

Voor het 2e, 3e, 4e enzovoorts kind is dit 3,5% van de kosten.

Als 1e kind wordt gezien het kind met de hoogste kosten kinderopvang.

Sociaal medische indicatie

Voorwaarden

Het (gezamenlijke) inkomen bedraagt niet meer dan 110% van de toepasselijke bijstandsnorm en het vermogen boven het van toepassing zijnde vrij te laten vermogen ( artikel 34 lid 3 Participatiewet) wordt voor 100% aangemerkt als draagkracht.

De kinderopvang moet worden afgenomen bij een geregistreerde instelling.

Gezinnen die op grond van een sociaal medische indicatie kinderopvang afnemen.

Er wordt een advies aangevraagd. Deze beoordeelt of kinderopvang noodzakelijk is en brengt een advies uit aan de gemeente.

Als voorwaarde wordt gesteld dat er geen sprake is van een voorliggende voorziening en opvang geïndiceerd is.

De periodieke bijzondere bijstand is gelijk aan het bedrag dat de Belastingdienst zou uitbetalen aan kinderopvangtoeslag.

Een proefberekening wordt gemaakt op www.toeslagen.nl

Voor de kinderopvang gelden maximum uurtarieven, voor 2016 is dit:

Kindercentrum

dagopvang € 6,89 per uur

buitenschoolse opvang € 6,42 per uur

Gastouderopvang

dagopvang € 5,52 per uur

buitenschoolse opvang € 5,52 per uur

2.13 Kosten Peuterspeelzaal

Scholen worden steeds vaker geconfronteerd met allochtone en autochtone ‘risico’-leerlingen die bij hun entree in het basisonderwijs te kampen hebben met een (grote) taalachterstand. Het betreft in veel gevallen een achterstand van gemiddeld twee jaar, die gedurende de latere schoolloopbaan amper wordt ingelopen. Dit kan zijn doorwerking hebben op de gehele verdere ontwikkeling van de betrokkenen. Uit minimaonderzoeken is gebleken dat zij op latere leeftijd veelal de nieuwe minimapopulatie vormen. Het is dus van belang dat deze kinderen op jonge leeftijd een voorschoolse voorziening als de peuterspeelzaal bezoeken, omdat dit de Nederlandse taalontwikkeling stimuleert en de onderwijsachterstand verkleint. Daarnaast leren kinderen allerlei vaardigheden waardoor ze makkelijker instromen op de basisschool. Het gaat niet alleen om taalstimulering maar ook om sociale vaardigheden, het leren delen en spelen met elkaar en het wennen aan een ritme. De peuterspeelzaal wordt dan ook gezien als een belangrijke algemene basisvoorziening, waar iedereen gebruik van moet kunnen maken. De ouderbijdrage vormt voor een aantal kansarme gezinnen een (te hoge) financiële drempel.

De ouderbijdrage voor ouders met kinderen in de leeftijd van twee tot vier jaar, die onvoldoende financiële draagkracht hebben, wordt via de bijzondere bijstand vergoed. Het betreft hier een vergoeding voor maximaal twee dagdelen per week. Voor Vroegtijdige Voorschoolse Educatie betreft de vergoeding voor maximaal vier dagdelen per week.

2.14 Vervoerskosten

Vervoerskosten behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van bestaan, waarin een belanghebbende in principe zelf dient te voorzien. Er kunnen zich echter omstandigheden voordoen waardoor er sprake is van noodzakelijke meerkosten.

Wet op de maatschappelijke ondersteuning (Wmo)

Als men ten gevolge van ergonomische belemmeringen voor het ‘leven van alledag’ geen gebruik kan maken van het openbaar vervoer, kan men een Wmo-vervoersvoorziening aanvragen (veelal pas OV Taxi Zuid-Kennemerland/IJmond). Een medische keuring om dit vast te stellen is regel. Bijzondere bijstand is in deze gevallen niet aan de orde.

Vervoer naar en van ziekenhuis

Deze kosten kunnen worden vergoed door de zorgverzekeraar. Voor rekening van belanghebbende blijft een gemaximeerde eigen bijdrage.

Heeft men dat maximum bereikt, dan vergoedt de zorgverzekeraar de meerkosten. Voor de kosten van de eigen bijdrage kan men bijzondere bijstand aanvragen.

Bezoeken aan gezinslid in inrichting of detentie

Voor het bezoeken van gezinsleden en in sommige gevallen andere naaste familieleden die buiten de gemeente in een inrichting (bijv. ziekenhuis of verpleeginrichting) verblijven, kan bijzondere bijstand worden verleend. Dat geldt ook als een gezinslid gedetineerd is.

De hoogte van de bijzondere bijstand is gebaseerd op de kosten van openbaar vervoer (ook indien men bijvoorbeeld met de auto reist), bij een frequentie van maximaal tweemaal per maand.

Van dit maximum kan worden afgeweken als daartoe zeer dringende redenen aanwezig zijn.

De volgende bewijsstukken dienen te worden overlegd: verklaring van inrichting of justitie.

Voor reiskosten voor bezoeken van familie in detentie en inrichting in het buitenland wordt geen bijstand verleend.

Vervoerskosten schoolgaande kinderen

Voor de reiskosten voor scholing van kinderen buiten de regio kan van de ouderlijke woning naar de onderwijsinstelling, bijzondere bijstand worden verleend afgestemd op de meerkosten van het reizen met de goedkoopste Openbaar Vervoer-oplossing

Let op:

Kijk in het geval van onderwijs naar de verordening leerlingenvervoer voor de mogelijkheden voor een vergoeding.

2.15 Kosten rechtsbijstand

Soms is het nodig dat men een advocaat inschakelt, of andere juridische bijstand. Hieraan zijn kosten verbonden. Op grond van de Wet op de rechtsbijstand kan men om toevoeging van een advocaat vragen. Dat wordt beoordeeld door de Raad voor Rechtsbijstand. Als dat verzoek om toevoeging wordt gehonoreerd, is men een eigen bijdrage verschuldigd, die inkomensafhankelijk is. Daar kunnen nog andere kosten bijkomen, zoals administratiekosten en griffiekosten.

Als toevoeging plaatsvindt, wordt aangenomen dat de te voeren procedure noodzakelijk is. In dat geval kunnen de eigen bijdrage en de bijkomende kosten voor bijzondere bijstand in aanmerking komen. Hierbij dienen de betalingsbewijzen en een brief van de advocaat overgelegd te worden.

Kosten van rechtshulp waarvoor bijstand is verleend, en die vervolgens via de gerechtelijke procedure aan de belanghebbende worden vergoed, dienen aan de gemeente te worden terugbetaald.

Kosten, die samenhangen met een veroordeling van de belanghebbende in de proceskosten van de tegenpartij, komen niet voor bijstandsverlening in aanmerking.

2.16 Medische noodzakelijke kosten

Algemeen

Medisch noodzakelijke kosten komen in beginsel voor rekening van de zorgverzekeraar. Vergoedt de zorgverzekeraar de kosten niet, dan is in het algemeen een vergoeding via de bijzondere bijstand ook niet mogelijk. Een uitzondering hierop is de situatie dat het wel om noodzakelijke kosten gaat, maar de voorziening om budgettaire redenen buiten het pakket van de verzekering is gehouden. Dat dient dus uit de stukken of uit verkregen informatie te blijken. Over de vraag of een voorziening noodzakelijk is, wordt te allen tijde medisch advies ingewonnen.

Aan bijstandsgerechtigden wordt geadviseerd een minimale aanvullende verzekering af te sluiten. Bij Zilveren Kruis Achmea Optimaal betreft dit de Optimaal aanvullend 1 en aanvullend tand.

Bij de vaststelling van de hoogte van de bijzondere bijstand wordt met de verstrekkingen uit deze aanvullende verzekering rekening gehouden, ook als men deze niet heeft afgesloten.

Dekking door de minimale aanvullende verzekering geeft in het algemeen de noodzaak van de voorziening aan; eigen bijdragen voor deze kosten komen in aanmerking voor bijzondere bijstand. Voor de overige kosten moet de noodzaak middels een medisch advies worden vastgesteld, tenzij er al een verwijzing van een medisch specialist is (geen huisarts).

Heemskerk heeft een collectief contract afgesloten met Zilveren Kruis Achmea, waarbij inwoners met een inkomen tot 130% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, een collectiviteitskorting krijgen.

Wettelijk verplicht eigen risico

De zorgverzekeringswet kent een wettelijk verplicht eigen risico. Het is wettelijk niet toegestaan om hiervoor bijzondere bijstand te verlenen. Als een inwoner van Heemskerk hierdoor in de problemen komt, en geen betalingsregeling met de ziektekostenverzekeraar kan treffen, dan kan bijzondere bijstand in de vorm van een lening worden verstrekt.

Geneesmiddelen

Voor geneesmiddelen (inclusief homeopathische medicijnen) geldt het algemene uitgangspunt dat deze niet via de bijzondere bijstand worden vergoed.

Hierop kan een uitzondering worden gemaakt, als:

  • a.

    belanghebbende bijzondere baat heeft bij een geneesmiddel dat niet in het pakket zit en

  • b.

    er geen alternatief is dat wel door de zorgverzekeraar wordt vergoed.

Medisch advies moet hierover uitsluitsel geven.

Voor zogenaamde zelfmedicatie, zoals bij apotheker en drogist verkrijgbare hoestdrank, paracetamol, vitamines, voedingssupplementen e.d., wordt geen bijstand verstrekt. Deze kosten worden beschouwd als algemene bestaanskosten vergelijkbaar met de kosten van gezonde voeding, waarvan wordt verondersteld dat deze uit het eigen inkomen kunnen worden bekostigd.

Therapieën en alternatieve geneeswijzen

Als voor deze behandelingen een eigen bijdrage moet worden betaald, kan deze via de bijzondere bijstand worden vergoed. Als de zorgverzekeraar geen vergoeding geeft dan is slechts bijzondere bijstand mogelijk als er een bijzondere medische noodzaak is. Naast een verklaring van de behandelend arts is een medisch advies een vereiste. Dit geldt ook voor fysiotherapeutische behandelingen.

2.17 Babyuitzet, bevallingskosten en kraamzorg

Babyuitzet

De kosten van een babyuitzet behoren tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van bestaan, die uit het beschikbare inkomen dienen te worden bekostigd. Bijstandsverlening in deze kosten is in beginsel niet mogelijk, aangezien men geacht wordt voor dergelijke kosten te reserveren of een betalingsregeling te treffen. Een lening bij een (Krediet) bank wordt aangemerkt als voorliggende voorziening.

Op grond van bijzondere omstandigheden kan van bovenstaande afgeweken worden. Een bijzondere omstandigheid is bijvoorbeeld het langdurig ontbreken van reserveringsruimte in het inkomen, vanwege in het verleden (vóór de zwangerschap) afgesloten geldleningen voor andere noodzakelijke uitgaven.

De babyuitzet wordt tot de duurzame gebruiksgoederen gerekend. Daarom wordt bijzondere bijstand in deze kosten in beginsel in de vorm van een geldlening verstrekt op vertoon van de nota.

Voor de totale kosten wordt een maximum bedrag gehanteerd volgens de Nibud-prijzengids.

Bevallingskosten

Als de bevalling thuis of op grond van medische redenen in het ziekenhuis plaatsvindt, brengt de ziektekostenverzekeraar in beide gevallen een eigen bijdrage in rekening. Voor deze

eigen bijdrage kan bijzondere bijstand worden toegekend.

Wanneer de bevalling op eigen verzoek in het ziekenhuis plaats vindt, kan het zijn dat de ziektekostenverzekeraar niet alle kosten vergoed. Bijzondere bijstand beperkt zich in deze situatie alleen tot de eigen bijdrage.

Wanneer de bevalling om sociale reden in het ziekenhuis plaats vindt (bijv. omdat er een te krappe huisvesting is) kunnen ook de niet door de verzekeraar vergoede kosten van de bevalling voor bijzondere bijstand in aanmerking komen.

Kosten kraamzorg

Voor kraamzorg moet een vast bedrag per uur betaald worden. Hoeveel uur kraamzorg per dag nodig is wordt vastgesteld door de kraamzorg. De ziektekostenverzekering dekt niet alle kosten. Ook voor deze eigen bijdrage kan bijzondere bijstand worden aangevraagd.

2.18 Pedicure

Met name bij gehandicapten, ouderen en diabetici kan periodieke behandeling door een pedicure medisch noodzakelijk zijn. Die noodzaak wordt via een medisch advies vastgesteld. In een dergelijk geval kunnen de kosten worden vergoed. De hoogte van de vergoeding is maximaal € 24,00 per behandeling tot maximaal € 144,00 per persoon per kalenderjaar.

Bij aanvraag en periodieke her controle dient een afsprakenkaart te worden overgelegd om de frequentie te kunnen vaststellen. Zijn er meer dan zes behandelingen per jaar nodig, dan dient dat uit een medische indicatie te blijken.

2.19 Brillen en contactlenzen

Doorgaans komen een bril en montuur voor eigen rekening.

Onder de volgende voorwaarden kan bijzondere bijstand worden verstrekt:

  • de aanschaf van een bril, montuur en contactlenzen wordt doorgaans maximaal één keer per drie jaar vergoed; uitzondering hier op is mogelijk als eerdere vervanging om medische redenen noodzakelijk is;

  • de maximale vergoeding voor een bril met enkelfocus glazen bedraagt € 200,00;

  • de maximale vergoeding voor een bril met multi-focus glazen bedraagt € 350,00;

  • de combinatie van een gewone bril en leesbril wordt aangemerkt als een bril met multi-focus glazen;

  • de maximale vergoeding voor contactlenzen bedraagt € 200,00.

Vergoedingen van de ziektekostenverzekering worden op de hierboven genoemde bedragen in mindering gebracht.

Beoordeling van de bijzondere bijstandsaanvraag kan zo nodig aan de hand van de pro forma-nota plaatsvinden, onder de voorwaarde dat achteraf de definitieve nota wordt overgelegd. Betaling geschiedt aan de hand van de definitieve nota.

2.20 Overige medische hulpmiddelen

Bij medische hulpmiddelen kan men bijvoorbeeld denken aan: hoortoestellen, steunzolen, steunkousen, pruiken, protheses enz. Gaat het om hulpmiddelen die langdurig noodzakelijk zijn, dan is de zorgverzekeraar de aangewezen instantie. Is er kortdurend behoefte aan een hulpmiddel (max. drie tot zes maanden) dan worden de hulpmiddelen door de thuiszorgorganisatie verstrekt, zoals hulpmiddelen bij lopen, wassen en verpleging/verzorging.

Hoortoestellen (exclusief batterijen)

In de basisverzekering is voorzien in een vergoeding voor de aanschaf van een hoortoestel. Als deze vergoeding vanuit de basisverzekering niet voldoende is, dan kan een beroep worden gedaan op de bijzondere bijstand, met een maximum van € 300,00 per hoortoestel. Hierop wordt een eventuele vergoeding vanuit de aanvullende ziektekostenverzekering in mindering gebracht.

2.21 Tandheelkundige hulp

Van iedere belanghebbende wordt verwacht dat hij zich tegen tandheelkundige kosten bijverzekert middels een minimale tandartsverzekering.

Voor een aantal behandelingen moet men een eigen bijdrage betalen. Voor die eigen bijdrage kan bijzondere bijstand worden toegekend. Als men geen aanvullende verzekering heeft, wordt toch slechts dat deel vergoed dat men zou hebben ontvangen als die aanvullende verzekeringen wel waren afgesloten.

Medische keuring bij tandheelkundige kosten

Wanneer bijzondere bijstand wordt gevraagd voor de eigen bijdrage in tandheelkundige kosten tot een bedrag van € 500,00 per kalenderjaar, kunnen deze kosten zonder verdere medische beoordeling worden vergoed.

Als de eigen bijdrage meer bedraagt dan € 500,00 per kalenderjaar behoudt de gemeente het recht om een medisch advies in te winnen.

Kronen

Uitgangspunt is dat maximaal twee kronen per jaar kunnen worden vergoed.

Kosten van implantaten, inlays, bruggen en overige bijzondere tandartsbehandelingen dienen vooraf aangevraagd te worden voorzien van een behandelingsplan. Er kan dan beoordeeld worden of er een medische noodzaak (eventueel medisch advies) aanwezig is en dat er wordt uitgegaan van de goedkoopst adequate voorziening.

Als implantaten noodzakelijk zijn wordt dit grotendeels vergoed uit de basisverzekering.

2.22 Orthodontische behandelingen

Orthodontische behandelingen (= beugels) voor jongeren tot achttien jaar worden door de zorgverzekeraar gedeeltelijk vergoed via de minimale aanvullende verzekering.

De resterende eigen bijdrage kan via de bijzondere bijstand worden betaald. Een aanvraag bijzondere bijstand voor tandheelkundige ingrepen kan uitsluitend worden aangevraagd als de behandeling nog niet heeft aangevangen.

Cliënten dienen eerst een begroting bij hun tandarts te vragen en de medische indicatie af te wachten. Een positief besluit van de ziektekostenverzekeraar om een deel van de kosten te vergoeden, wordt als een indicatie gezien.

2.23 Maatwerkvoorzieningen WMO

Voor maatwerkvoorzieningen WMO kan men terecht bij afdeling klantzaken van de gemeente. Indien hierop van toepassing vraagt het CAK een inkomensafhankelijke bijdrage. Deze eigen bijdrage komt voor bijzondere bijstand in aanmerking indien sprake is van een inkomen op minimumniveau. De gemeente heeft met het CAK afgesproken, dat aan echtparen/samenwonenden en alleenstaanden met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum geen eigen bijdrage Wmo en AWBZ zorg zonder verblijf wordt opgelegd.

2.24 Schuldhulpverleninng

De aanvrager dient zelf zorg te dragen voor het (tijdig) betalen van vaste lasten en andere rekeningen. Als er toch schulden ontstaan is men zelf verantwoordelijk voor de oplossing.

Toch kan de situatie soms zo problematisch worden, dat men er op eigen kracht niet uit komt. In dat geval kan de schuldhulpverlening die de gemeente biedt of de WSNP soms een oplossing bieden. De gemeente kan daarbij samenwerken met het Algemeen Maatschappelijk Werk (Socius) en eventueel met de kredietbank.

Niet in alle gevallen kan de schuldproblematiek worden aangepakt. De mogelijkheden zijn niet onbeperkt en de persoonlijke omstandigheden, de motivatie en de financiële mogelijkheden van belanghebbende voor de vraag of de hulp kan worden verleend.

De volgende hulp kan worden geboden:

inzichtelijk maken van de problematiek (alle schulden op een rijtje), zonodig uitstel van betaling bij de schuldeisers vragen, nagaan of men gebruik maakt van alle mogelijkheden om de vaste lasten te verlagen (bijv. huurtoeslag, kwijtschelding), bemiddeling bij de aflossing van de schulden en zo nodig en mogelijk onderhandelen over (gedeeltelijke) kwijtschelding daarvan, helpen met bijstelling van het uitgavenpatroon en zonodig budgetteren, nagaan of schulden kunnen worden gesaneerd met een lening via de kredietbank of in zeer uitzonderlijke gevallen bijzondere bijstand.

Bewindvoering

Een kantonrechter kan het vermogen en inkomen van een persoon onder bewind stellen. ‘Onder bewind’ wil zeggen dat iemand anders voor de financiële (vermogens)belangen zorgt. Degene die voor de financiële belangen zorgt, wordt ook wel bewindvoerder genoemd. We onderscheiden twee soorten bewindvoering:

  • 1.

    Beschermingsbewind; en

  • 2.

    Bewindvoering in een WSNP-traject.

Ad 1. Beschermingsbewind

Als iemand meerderjarig is en tijdelijk of blijvend niet in staat is om voor zijn eigen financiële belangen te zorgen, dan kan het vermogen en inkomen door een kantonrechter ‘onder bewind’ worden gesteld. De cliënt, de partner of één van de naaste familieleden kan een verzoek tot onderbewindstelling indienen bij de kantonrechter. De kantonrechter beslist of het noodzakelijk is dat iemand anders voor de financiële belangen zorgt en wie dan de bewindvoerder is. Een bewindvoerder kan de partner of een naast familielid zijn. Als er geen partner of naast familielid is die voor de financiële belangen kan of wil zorgen, dan kan ook iemand van een professionele organisatie de bewindvoerder zijn.

Recht op bijzondere bijstand voor de kosten van de bewindvoering?

De beloning van de bewindvoerder wordt door de kantonrechter bepaald. Meestal zal de kantonrechter gebruik maken van een hoofdregel. Deze hoofdregel houdt in dat de bewindvoerder een vergoeding krijgt van 5% van de netto-opbrengst van het vermogen (artikel 1:447, eerste lid, eerste volzin, BW). Deze standaardregel zal met name worden gebruikt als de bewindvoerder een deel van de opbrengst moet gebruiken om bijvoorbeeld schulden af te lossen.

Of er recht op bijzondere bijstand is voor de kosten van de bewindvoering is van belang welke van de onderstaande situaties van toepassing is:

  • De kantonrechter gebruikt de hoofdregel.

  • Als de kantonrechter de hoofdregel gebruikt is er geen recht op bijzondere bijstand voor de kosten van de bewindvoering. In principe is er genoeg inkomen en/of vermogen om deze kosten te betalen.

  • De kantonrechter wijkt af van de hoofdregel.

  • De kantonrechter kan ook besluiten om van de hoofdregel af te wijken, bijvoorbeeld als er geen vermogen is. De kantonrechter zal kijken naar de werkelijke kosten van de bewindvoerder. Er is een maximum aan de hoogte van de vergoeding voor een bewindvoerder. Als de kantonrechter bij het bepalen van de vergoeding voor de bewindvoerder van de hoofdregel is afgeweken, dan kan er recht bestaan op bijzondere bijstand.

Bewijsstukken

  • De beschikking van de rechter tot bewindvoering

  • Betaalde nota’s van de bewindvoerder

Hoogte bijzondere bijstand

De hoogte van de bijzondere bijstand is de vergoeding van de kosten van bewindvoering op grond van de uitspraak van de Kantonrechter.

Voor bijzondere werkzaamheden kunnen, met toestemming van de kantonrechter, extra kosten in rekening worden gebracht.

Ad 2. Bewindvoering in een WSNP-traject

Voor de kosten van bewindvoering in het kader van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) bestaat geen recht op bijzondere bijstand. Het Besluit subsidie bewindvoerder schuldsanering en het Besluit salaris bewindvoerder schuldsanering gelden dan als voorliggende voorzieningen.

2.25 Kosten van inkomensbeheer

Inkomensbeheer, budgetbeheer en budgettering zijn termen die vaak door elkaar worden gebruikt en een en dezelfde betekenis hebben. Het betekent dat het budget of wel het inkomen beheerd wordt door een derde. Inkomensbeheer is in principe vrijwillig, er komt geen kantonrechter aan te pas zoals bij beschermingsbewind wel het geval is. De cliënt blijft ten alle tijden zelf verantwoordelijk voor de financiële administratie.

Het doel van budgetbeheer of inkomensbeheer is het stabiliseren van de financiële administratie. Reguliere vaste lasten worden op tijd betaald zodat er geen nieuwe achterstanden ontstaan. Inkomensbeheer kan samenlopen met een schuldenregeling of met één of meer afbetalingsregelingen. Niet-problematische schulden of achterstallige betalingen kunnen mogelijk binnen het inkomensbeheer afbetaald worden.

Uitgangspunt is dat de kosten van inkomensbeheer door de klant zelf worden bekostigd. Als men onvoldoende inkomsten of vermogen heeft om de kosten te betalen, kan er bijzondere bijstand worden aangevraagd. De kosten van vrijwillig inkomensbeheer worden echter niet altijd vergoed.

De kosten van inkomensbeheer worden pas vergoed als bureau Werk inkomen en zorg van de gemeente Heemskerk of het Algemeen Maatschappelijk Werk het inkomensbeheer door een derde (veelal Humanitas) noodzakelijk vinden.

.

Bijzondere bijstand

Om in aanmerking te komen voor bijzondere bijstand dient de inkomensbeheerder aangesloten te zijn bij een Branchevereniging voor Professionele Bewindvoerders en Inkomensbeheerders.

2.26 Begrafeniskosten

Als iemand overlijdt en hij of zij laat onvoldoende geld achter om daar een begrafenis of crematie van te betalen, moet de directe familie deze kosten betalen. Onder directe familie wordt verstaan: de echtgenoot (niet bedoeld: de partner waarmee de overledene samenwoonde), de ouders, de kinderen en de aangetrouwde kinderen.

Normaal gesproken betaalt de directe familie de kosten van de begrafenis of crematie uit de erfenis. Is er weinig geld, dan wordt het tekort verdeeld over de erfgenamen. Het kan gebeuren dat een direct familielid te weinig geld heeft om zijn gedeelte te betalen. Dan kan dat familielid bijzondere bijstand aanvragen

De volgende kosten kunnen via de bijzondere bijstand vergoed worden, conform de Nibud prijzengids:

Algemene kosten:

akte van overlijden maximaal 

maximaal

11

basistarief uitvaartverzorger 

1.500,00

verzorging van overledene

150

rouwauto met één volgauto 

360

kist 

425

drukwerk 50 rouwkaarten

150,00+

2594

Begrafeniskosten:

begraafkosten begraafplaats maximaal

750

grafrechten en onderhoud algemeen graf 

€ 

700,00+

1450

Crematiekosten:

crematorium (crematie, aula, bijzetting asbus)

1200

De tarieven verschillen per gemeente, de hierboven genoemde bedragen zijn de bedragen die maximaal door de gemeente Heemskerk worden verstrekt.

Voor de gemeentelijke begraafplaatsen vindt u de tarieven op www.grafkostenonderzoek.nl

Wanneer er niemand is die opdracht geeft tot begraven, dan zal de burgemeester deze opdracht geven. Dit geschiedt dan op grond van de Wet op de Lijkbezorging.

Begrafeniskosten in het buitenland worden niet vergoed op grond van het territorialiteitsbeginsel.

2.27 Kosten zwemles diploma A

Er is gebleken dat er een groep kinderen is waarvoor de ouders geen zwemles kunnen betalen. Wij vinden het erg belangrijk dat kinderen kunnen zwemmen, niet alleen uit oogpunt van veiligheid, maar ook omdat het bijdraagt aan deelname aan de maatschappij.

De kosten van zwemles en afzwemmen voor diploma A kunnen uit de bijzondere bijstand worden vergoed. Voorwaarde is dat het kind vijf jaar of ouder is.

2.28 Kosten onderwijs muziekschool

Kinderen tot achttien jaar die muziekonderwijs volgen aan de muziekschool, krijgen de helft van de kosten vergoed uit de bijzondere bijstand. De bijdrage is maximaal € 700,00 per jaar per kind.

3 Minimaregelingen in Heemskerk

Algemeen

Het college beschouwt het als haar taak om de maatschappelijke participatie te bevorderen en het aantal personen dat belemmeringen ondervindt in die participatie door hun financiële positie, terug te dringen. Om vergroting van de maatschappelijke participatie mogelijk te maken hebben degenen die tot de doelgroep behoren en aan de voorwaarden voldoen, recht op een bijdrage in de kosten hiervan.

Verder wil zij graag dat alle kinderen meekunnen doen aan een sport, culturele activiteit en aan alle activiteiten van school.

Een aanvraag individueel laagdrempelig bijstand is bestemd voor het aanvragen van

  • een tegemoetkoming in de kosten van maatschappelijke activiteiten;

  • een tegemoetkoming per huishouden voor de aanschaf, vervanging en reparatie van duurzame gebruiksgoederen;

  • een tegemoetkoming in de kosten van indirecte schoolkosten.

Voorwaarden, algemeen

  • Aanvrager moet inwoner zijn van de gemeente Heemskerk.

  • Personen, die niet tot de personenkring van de bijstand behoren op grond van artikel 13 Participatiewet worden uitgesloten.

  • Het maximale vrij te laten bescheiden vermogen is gelijk aan het bepaalde in artikel 34 Participatiewet

  • Er bestaat geen recht op een voorliggende voorziening.

  • De bijstand moet worden aangevraagd via een daartoe ontwikkeld aanvraagformulier.

  • Aanvrager moet zich legitimeren volgens de wettelijke voorschriften

  • De controle van betaling is wisselend per voorziening. Dit wordt bij elke voorziening apart vermeld.

3.1 Deelname aan maatschappelijke activiteiten voor volwassenen

Zonder een limitatieve opsomming te geven, gaat het hierbij om de volgende kosten: kosten van internet en abonnement televisie, lidmaatschappen bij (sport)verenigingen, abonnementen op kranten en tijdschriften, abonnement op bibliotheek of zwembad, museumkaart, NS Kortingskaart en overige ideële lidmaatschappen.

Doelgroep

Belanghebbenden, die op de datum van aanvraag een netto inkomen hebben genoten tot 110% van het voor hen geldende sociaal minimum, exclusief vakantietoeslag, berekend op jaarbasis.

De regeling geldt voor alle gezinsleden die van genoemd minimuminkomen moeten leven. Ten laste komende kinderen tot achttien jaar, van wie de ouders een minimuminkomen hebben, komen ook voor bijstand in aanmerking.

Thuiswonende kinderen van achttien jaar en ouder, die studeren, komen niet in aanmerking voor bijstand. Zij beschikken zelf over een inkomen en worden geacht de kosten van deelname aan maatschappelijke activiteiten uit dat inkomen te voldoen. Ook studenten, die korter dan een jaar geleden een dagopleiding hebben beëindigd, komen niet in aanmerking voor bijstand voor kosten van maatschappelijke activiteiten.

Bewijsstukken

Aanvrager dient de nota van de maatschappelijke activiteit te kunnen overleggen.

Vergoeding

De maximale vergoeding bedraagt:

voor een alleenstaande € 220,00 per jaar

voor een gezin € 275,00 per jaar

3.2 Duurzame gebruiksgoederen

Doelgroep

Belanghebbenden, die voorafgaand op de datum van aanvraag, gedurende drie jaren een netto inkomen hebben genoten tot 110% van het voor hen geldende sociaal minimum, exclusief vakantietoeslag, berekend op jaarbasis.

Thuiswonende kinderen van achttien jaar en ouder, die studeren, komen niet in aanmerking voor bijstand. Zij beschikken zelf over een inkomen en worden geacht de kosten van duurzame gebruiksgoederen uit dat inkomen te voldoen. Ook studenten, die korter dan een jaar geleden een dagopleiding hebben beëindigd, komen niet in aanmerking voor bijstand voor kosten van duurzame gebruiksgoederen.

Bewijsstukken

Aanvrager dient de nota van de duurzame gebruiksgoederen te kunnen overleggen.

Bij een toekenning aanvraag bijzondere bijstand voor een duurzame gebruiksgoed zal de laagdrempelige regeling als voorliggend worden beoordeeld.

Vergoeding

De kosten van de nota worden vergoed tot een maximum van de tegemoetkoming.

De tegemoetkoming bedraagt maximaal:

voor een alleenstaande € 250,00

voor gehuwden/samenwonenden zonder ten laste komende kinderen € 320,00

voor alleenstaande ouders € 347,00

voor gehuwden met ten laste komende kinderen € 396,00

3.3 Deelname aan maatschappelijke activiteiten voor kinderen

Zonder een limitatieve opsomming te geven, gaat het hierbij om de volgende kosten: lidmaatschappen bij (sport)verenigingen, abonnementen op kranten en tijdschriften, abonnement op bibliotheek of zwembad, museumkaart, NS Kortingskaart en overige ideële lidmaatschappen.

Doelgroep

Ouders/verzorgers met kinderen, die op de datum van aanvraag een netto inkomen hebben genoten tot 110% van het voor hen geldende sociaal minimum, exclusief vakantietoeslag, berekend op jaarbasis.

Extra voorwaarde

Het kind is een ten laste komend kind conform artikel 4 Participatiewet.

Bewijsstukken

Aanvrager dient de nota van de maatschappelijke activiteit te kunnen overleggen.

De vergoeding ten behoeve van kinderen, jonger dan 18 jaar dient ook daadwerkelijk aan het kind te worden besteed. In dit kader worden kosten voor telefoon, krant of internet niet aangemerkt als specifieke kosten van het kind.

Vergoeding

De maximale vergoeding bedraagt:

voor ieder kind op de basisschool € 250,00 per kind per jaar.

voor ieder kind op het voortgezet onderwijs € 350,00 per kind per jaar.

3.4 Indirecte schoolkosten

Inventarisatie heeft opgeleverd dat kinderen op school meerkosten hebben. Hiervoor werd tot en met 2009 een vast bedrag verstrekt, ongeacht of het kind op de basisschool of het voorgezet onderwijs zat. In de nota armoedebeleid 2010 is besloten dit bedrag te differentiëren naar basisschoolleerlingen (een lager bedrag) en leerlingen op het voortgezet onderwijs (een hoger bedrag).

Doelgroep

Ouders/verzorgers met kinderen, die op de datum van aanvraag een netto inkomen hebben genoten tot 110% van het voor hen geldende sociaal minimum, exclusief vakantietoeslag, berekend op jaarbasis.

Extra voorwaarde

Het kind is een ten laste komend kind conform artikel 4 Participatiewet en moet onderwijs volgen bij het basisonderwijs, voortgezet onderwijs of op een beroepsopleiding (MBO). De vergoeding is een financiële bijdrage in de schoolkosten. Dit zijn bijvoorbeeld de kosten voor schoolreisjes, schriften, boeken, schoolgeld, uniform.

Bewijsstukken

Aanvrager dient op het aanvraagformulier de naam van de school te vermelden. Hiermee staat de noodzaak vast. Aanvrager dient een nota / betaalbewijs van de schoolkosten te overleggen.

Vergoeding

De vergoeding bedraagt:

per schoolgaand kind op het basisonderwijs € 55,00 per jaar, en

per schoolgaand kind op het voortgezet onderwijs € 160,00 per jaar.

3.5 Computerregeling voor gezinnen met kinderen in het voortgezet –en basisonderwijs

Ouders/verzorgers met schoolgaande kinderen in het basisonderwijs, voortgezet onderwijs of op een beroepsopleiding (MBO) in de leeftijd van negen tot en met zeventien jaar kunnen in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in de kosten van de aanschaf van een computer met toebehoren.

Doelgroep

Ouders/verzorgers met schoolgaande kinderen die op de datum van aanvraag een netto inkomen hebben genoten tot 110% van het voor hen geldende sociaal minimum, exclusief vakantietoeslag, berekend op jaarbasis.

Extra voorwaarde

Het kind is een ten laste komend kind conform artikel 4 Participatiewet en moet op een school voor basisonderwijs of voortgezet onderwijs of op een beroepsopleiding (MBO) te zitten. De vergoeding is een financiële bijdrage in de aanschaf van een computer eventueel met toebehoren.

Bewijsstukken

De vergoeding wordt betaald op declaratiebasis. De vergoeding wordt verstrekt wanneer door middel van bewijsstukken is aangetoond dat de kosten daadwerkelijk zijn gemaakt. Indien bij de aanvraag blijkt dat belanghebbende op geen enkele wijze in staat is de kosten zelf vooruit te financieren, kan in het individuele geval een voorschot worden verstrekt.

Vergoeding

De tegemoetkoming in de kosten van de aanschaf van een computer met toebehoren kan per gezin eens in de vijf jaar worden aangevraagd en bedraagt maximaal € 455,00 (conform Nubid-gids)

3.6 Fietsregeling voor gezinnen met kinderen in het voortgezet en basisonderwijs

Als een kind van zes tot achttien jaar geen fiets heeft, of de fiets is dringend aan vervanging toe, dan kan de ouder daarvoor bijzondere bijstand aanvragen. Er gelden maximum bedragen.

Doelgroep

Ouders/verzorgers met schoolgaande kinderen in het basisonderwijs, voortgezet onderwijs of op een beroepsopleiding (MBO) die op de datum van aanvraag een netto inkomen hebben genoten tot 110% van het voor hen geldende sociaal minimum, exclusief vakantietoeslag, berekend op jaarbasis.

Extra voorwaarde

Het kind is een ten laste komend kind conform artikel 4 Participatiewet en moet onderwijs volgen bij het basisonderwijs, voortgezet onderwijs of op een beroepsopleiding (MBO). De vergoeding is een financiële bijdrage in de aanschaf van een fiets.

Bewijsstukken

De vergoeding wordt betaald op declaratiebasis. De vergoeding wordt verstrekt wanneer door middel van bewijsstukken is aangetoond dat de kosten daadwerkelijk zijn gemaakt. Indien bij de aanvraag blijkt dat belanghebbende op geen enkele wijze in staat is de kosten zelf vooruit te financieren, kan in het individuele geval een voorschot worden verstrekt.

Vergoeding

Per leeftijdscategorie (zes tot en met acht, negen tot en met zeventien jaar) kan per kind maximaal één keer bijstand voor dit doel worden gegeven.

Leeftijd zes tot en met acht jaar maximaal € 145,00

Leeftijd negen tot en met zeventien jaar maximaal € 260,00

Uitbetaling zal geschieden op declaratiebasis of na overleggen van een aanbetaling. De uiteindelijke originele aankoopnota moet ingeleverd worden.

4 Categoriale regelingen

4.1 Collectiviteitskorting ziektekostenverzekering

De gemeente Heemskerk biedt inwoners met een minimum inkomen de mogelijkheid om gebruik te maken van een collectieve ziektekostenverzekering. De collectieve verzekering is afgestemd op het inkomen en de zorgvraag van de doelgroep. Met de collectieve zorgverzekering ontvangt de inwoner een korting op de basisverzekering van 3%.

Doelgroep

Alle inwoners van de gemeente Heemskerk met een inkomen tot maximaal 130% van het sociaal minimum.

5 Individuele inkomenstoeslag en individuele studietoeslag

5.1 Individuele inkomenstoeslag

De individuele inkomenstoeslag als bedoeld in artikel 36 van de Participatiewet wordt door het college verleend overeenkomstig de bepalingen van de Verordening Individuele inkomenstoeslag 2015 gemeente Heemskerk

5.2 Individuele studietoeslag

De individuele studietoeslag als bedoeld in artikel 36b, lid 1 van de Participatiewet wordt door het college verleend overeenkomstig de bepalingen van de Verordening Individuele studietoeslag 2015 gemeente Heemskerk

6. Slotbepaling

6.1 Intrekking

De beleidsregels bijzondere bijstand en verstrekkingengids 2015 (eerste wijziging), d.d. 1 april 2015, wordt ingetrokken.

6.2 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op 1 januari 2016.

6.3 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregel bijzondere bijstand en verstrekkingengids gemeente Heemskerk 2016.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de BenW vergadering d.d. 22 december 2015
burgemeester en wethouders van Heemskerk,
de secretaris de burgemeester