Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Heemskerk houdende regels omtrent kinderopvang Verordening kinderopvang sociaal-medische indicatie Heemskerk 2018

Geldend van 16-07-2018 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2018

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Heemskerk houdende regels omtrent kinderopvang Verordening kinderopvang sociaal-medische indicatie Heemskerk 2018

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      college: college van burgemeester en wethouders van Heemskerk;

    • b.

      sociaal-medische indicatie: verwijzing van een onafhankelijk medisch adviseur, waaruit blijkt dat er sociale en/of medische omstandigheden zijn, die kinderopvang noodzakelijk maken;

    • c.

      wet: de Wet kinderopvang.

  • 2. Voor zover niet anders bepaald worden begrippen in deze verordening gebruikt in dezelfde betekenis als in de wet en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Doelstelling

Het doel van deze verordening is om kinderopvang mogelijk te maken voor thuiswonende kinderen, waarbij er naar het oordeel van het college sprake is van zodanige sociaal-medische problematiek van de ouder, dat er zonder kinderopvang een ernstige ontwikkelingsachterstand dreigt te ontstaan bij het kind.

Artikel 3 Doelgroep

De bepalingen van deze verordening zijn van toepassing op:

  • a.

    het kind en de ouder, die woonachtig zijn in de gemeente Heemskerk; én

  • b.

    waarbij sprake is van (dreigende) beperkingen of belemmeringen bij de ouder, die een gezonde en evenwichtige ontwikkeling van het kind in de weg staan; én

  • c.

    waarbij kinderopvang een functie kan vervullen om een gezonde en evenwichtige ontwikkeling van het kind te bevorderen; én

  • d.

    waarbij de ouder geen kinderopvangtoeslag op grond van de wet kan ontvangen.

Hoofdstuk 2 Aanvraag en beslissing

Artikel 4 Aanvraag

  • 1. Een aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat:

    • a.

      naam, adres en burgerservicenummer van de ouder;

    • b.

      indien van toepassing: naam en burgerservicenummer van de partner en, indien dit een ander adres is dan het adres van de ouder: het adres van de partner;

    • c.

      naam, geboortedatum en burgerservicenummer van het kind of de kinderen waarop de aangevraagde tegemoetkoming betrekking heeft;

    • d.

      een offerte of contract van het kindercentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen, waarin in ieder geval wordt aangegeven: aantal uren kinderopvang per kind, de kostprijs per uur en de aanvangsdatum van de opvang;

    • e.

      overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag van de tegemoetkoming.

  • 2. De aanvraag geschiedt met behulp van een door het college beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

  • 3. Indien de ouder een partner heeft, wordt de aanvraag mede ondertekend door de partner.

Artikel 5 Sociaal-medisch advies

Het college vraagt voor de beoordeling van de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie advies aan een onafhankelijk medisch adviseur.

Artikel 6 Weigeringsgronden

Het college weigert de tegemoetkoming indien:

  • a.

    de ouder niet behoort tot de doelgroep als bedoeld in artikel 3;

  • b.

    het kind niet wordt opgevangen in een in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen geregistreerd kindercentrum of gastouderbureau;

  • c.

    de ouder zelf in kinderopvang kan voorzien of als er een andere passende voorziening is waar een beroep op kan worden gedaan, zoals peuteropvang.

Artikel 7 Beslistermijn

Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van het aanvraagformulier.

Artikel 8 Ingangsdatum tegemoetkoming

  • 1. De tegemoetkoming wordt verleend met ingang van de datum waarop de aanvraag voor de tegemoetkoming door het college in ontvangst is genomen.

  • 2. Als op deze datum nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de tegemoetkoming verleend met ingang van de datum waarop de kinderopvang zal gaan plaatsvinden.

Artikel 9 Hoogte en duur tegemoetkoming

  • 1. Het college verleent de tegemoetkoming voor het aantal uren kinderopvang, dat op grond van de sociaal-medische indicatie noodzakelijk wordt geacht.

  • 2. De tegemoetkoming bedraagt maximaal de kinderopvangtoeslag, die de Belastingdienst zou vergoeden indien de ouder in aanmerking zou komen voor een kinderopvangtoeslag krachtens de wet.

  • 3. De tegemoetkoming wordt verleend voor de periode van een kalenderjaar.

  • 4. In afwijking van het derde lid kan het college de tegemoetkoming voor een andere periode verlenen.

Artikel 10 Inhoud van de beschikking

Het besluit tot verlening van een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat in ieder geval:

  • a.

    de vaststelling dat het kind of de kinderen tot de doelgroep van artikel 3 behoort;

  • b.

    de naam en geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de tegemoetkoming betrekking heeft;

  • c.

    de naam en het adres van het kindercentrum of het gastouderbureau waar de kinderopvang plaatsvindt;

  • d.

    de periode en de omvang van de kinderopvang per tijdvak waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend;

  • e.

    de wijze waarop het bedrag van de tegemoetkoming wordt bepaald en het bedrag dat op basis hiervan wordt verleend;

  • f.

    de wijze waarop de tegemoetkoming wordt uitbetaald;

  • g.

    de verplichtingen van de ouder.

Artikel 11 Bevoorschotting tegemoetkoming

De tegemoetkoming wordt in de vorm van een voorschot in maandelijkse termijnen uitbetaald.

Artikel 12 Vaststellen tegemoetkoming

  • 1. De ouder verstrekt binnen vier weken na afloop van de periode waarvoor de tegemoetkoming is verleend aan het college een overzicht van de feitelijke kosten van kinderopvang over deze periode.

  • 2. Het college stelt de tegemoetkoming binnen acht weken na ontvangst van het overzicht van de kosten vast.

Artikel 13 Verrekening voorschotten

De tegemoetkoming wordt overeenkomstig de vaststelling binnen vier weken betaald, onder verrekening van de betaalde voorschotten.

Artikel 14 Inlichtingenplicht ouder

  • 1. De ouder of partner doet het college onmiddellijk na het bekend worden daarvan uit eigen beweging schriftelijk mededeling van inlichtingen en gegevens die kunnen leiden tot de vaststelling van een hogere of lagere tegemoetkoming.

  • 2. De ouder of partner verstrekt desgevraagd aan het college, binnen een door het college te stellen redelijke termijn, alle gegevens en inlichtingen van hem en zijn partner die voor de aanspraak op en de hoogte van de tegemoetkoming van belang zijn.

Artikel 15 Hardheidsclausule

Het college kan van deze verordening afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van het kind of de kinderen leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 16 Intrekking

De Verordening kinderopvang Heemskerk 2012 wordt ingetrokken.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 16 juli 2018.

Artikel 18 Overgangsrecht

  • 1. Tegemoetkomingen toegekend op grond van de Verordening kinderopvang Heemskerk 2012, behouden onverkort hun werking bij de in werkintreding van deze verordening.

  • 2. Op aanvragen ingediend voor datum inwerkingtreding geldt de Verordening kinderopvang Heemskerk 2012. Op aanvragen die zijn ingediend na de datum van inwerkingtreding, geldt de Verordening kinderopvang sociaal-medische indicatie Heemskerk 2018.

Artikel 19 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening kinderopvang sociaal-medische indicatie Heemskerk 2018.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente

Heemskerk in zijn openbare vergadering van

5 juli 2018

de raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

Toelichting

Algemeen

Op 1 januari 2005 is de Wet kinderopvang in werking getreden. Doel van de wet is de combinatie van arbeid en zorg te vergemakkelijken en de kwaliteit van de kinderopvang te waarborgen.

Destijds is bij de behandeling van de wet in de Eerste Kamer op het allerlaatste moment besloten om de doelgroep voor sociaal-medische indicatie in eerste instantie buiten de wet om te financieren en deze doelgroep op een later moment in de wet onder te brengen. Uiteindelijk is de doelgroep sociaal-medische indicatie nooit in de wet opgenomen. Omdat de groep kinderen die om sociaal-medische redenen kinderopvang nodig hebben een kwetsbare groep is, heeft het college er vanaf de invoering van de wet voor gekozen de doelgroep sociaal-medische indicatie wel te financieren.

Vanaf 1 januari 2018 zijn de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk geharmoniseerd. Dit is reden geweest de verordening nog eens tegen het licht te houden. Het gaat hier niet om inhoudelijke wijzigingen maar slechts om aanpassing aan de huidige wetgeving.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1Begripsomschrijving

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 2Doelstelling

Doel van de Wet kinderopvang is om de combinatie van arbeid en zorg te vergemakkelijken. Er zijn situaties denkbaar, waarbij de ouder(s) niet in aanmerking komt voor kindertoeslag op grond van de wet, maar waarin het voor de ontwikkeling van het kind beter is dat het kind naar kinderopvang gaat. Denk daarbij aan situaties waarbij een ouder psychische of psychiatrische problematiek heeft. Deze verordening maakt het mogelijk aan die kinderen kinderopvang te bieden.

Artikel 3Doelgroep

In dit artikel staat beschreven voor welke kinderen kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie noodzakelijk wordt geacht. Het zal vooral gaan om situaties waarbij een ouder psychische of psychiatrische problematiek heeft, waardoor de ontwikkeling van het kind in gevaar komt.

Artikel 4Aanvraag

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 5Sociaal-medisch advies

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 6Weigeringsgronden

De weigeringsgrond onder sub a spreekt voor zich.

In sub b is geregeld dat het kind moet worden opgevangen in een in het landelijk register kinderopvang geregistreerd kindercentrum of gastouderbureau. Dit is opgenomen om de kwaliteit van de kinderopvang te waarborgen.

De weigeringsgrond onder c geeft aan dat een gemeentelijke tegemoetkoming op grond van sociaal-medische indicatie een vangnetvoorziening is. Alleen ouders, die geen kinderopvangtoeslag kunnen krijgen, niet zelf in de kinderopvang kunnen voorzien of als er geen andere passende voorziening is, kan een tegemoetkoming worden toegekend. Tot een andere passende voorziening onder d wordt ook de reguliere peuteropvang gerekend.

Artikel 7Beslistermijn

Het feit dat het college een termijn van acht weken heeft om te beslissen op een aanvraag voor een tegemoetkoming, wil uiteraard niet zeggen dat het college deze termijn ook in alle gevallen moet benutten. De gemeente zal er naar moeten streven de behandelingstermijn van aanvragen zo kort mogelijk te houden en met name aanvragen waar spoed mee geboden is direct af te handelen.

Artikel 8Ingangsdatum tegemoetkoming

Dit artikel regelt de ingangsdatum van de tegemoetkoming.

Er zijn twee ingangsdata mogelijk, te weten:

  • lid 1: In deze situatie zal de ouder op het moment dat hij zijn aanvraag indient reeds kinderopvang hebben;

  • lid 2: Dit lid bepaalt dat er alleen een tegemoetkoming wordt verleend als er al kinderopvang plaatsvindt.

Er wordt geen tegemoetkoming verstrekt in de kosten van kinderopvang die plaatsvindt voordat een aanvraag voor een tegemoetkoming bij de gemeente is ingediend.

Artikel 9Hoogte en duur tegemoetkoming

Hiermee wordt bereikt, dat ouders eenzelfde bijdrage betalen voor zowel de reguliere kinderopvang als voor de kinderopvang op sociaal-medische indicatie (inclusieve samenleving).

De tegemoetkoming wordt in principe voor een heel kalenderjaar verleend. Voor aanvragen die in de loop van een jaar worden toegekend, geldt dat de tegemoetkoming wordt verstrekt tot 31 december van het betreffende jaar. Dit betekent dat een ouder elk jaar vóór 1 januari opnieuw een aanvraag voor een tegemoetkoming bij de gemeente zal moeten indienen.

Het college kan de tegemoetkoming voor een andere periode vaststellen. Dit is bijvoorbeeld het geval als het kind gedurende het kalenderjaar twee jaar wordt en gebruik zou kunnen maken van de geharmoniseerde peuteropvang.

Artikel 10Inhoud van de beschikking

Uit de beschikking moet duidelijk blijken hoe het bedrag van de tegemoetkoming is berekend.

Artikel 11Bevoorschotting tegemoetkoming

De betaling van de tegemoetkoming vindt plaats in de vorm van maandelijkse voorschotten. De gemeente betaalt de tegemoetkoming uit aan de ouder. De ouder kan, al dan niet op verzoek van het kindercentrum of het gastouderbureau, de gemeente machtigen om de betalingen rechtstreeks aan dat kindercentrum of gastouderbureau te doen. Deze machtiging verandert juridisch gezien niets aan de verhouding tussen de gemeente en de ouder.

Artikel 12Vaststellen tegemoetkoming

Als een tegemoetkoming voor een kalenderjaar is verleend dient het overzicht van de kosten uiterlijk vier weken na 31 december bij het college te worden ingediend. Het overzicht van de kosten kan zowel een apart jaaroverzicht zijn dat door het kindercentrum of het gastouderbureau wordt opgesteld als een verzameling van maandoverzichten.

Het college heeft tot acht weken na ontvangst van de aanvraag de tijd om de tegemoetkoming vast te stellen. In deze periode kan de gemeente een onderzoek doen naar de rechtmatigheid van de tegemoetkoming door gegevens van de ouders te controleren en eventueel inlichtingen bij de houders van een kindercentrum of gastouderbureau op te vragen.

De berekeningswijze die is opgenomen in de beschikking tot verlening van de tegemoetkoming geldt als het uitgangspunt voor het vaststellen van de tegemoetkoming.

Als de aanvrager de gegevens niet verstrekt, zal het college de tegemoetkoming op een lager bedrag vaststellen. Lager vaststellen kan ook betekenen op nul vaststellen.

Artikel 13Verrekening voorschotten

Dit artikel regelt de uitbetaling door de gemeente van het nog te betalen deel van de tegemoetkoming. Als de gemeente een hoger bedrag heeft uitgekeerd dan waarop de ouder recht heeft, zal de gemeente het teveel betaalde bedrag terugvorderen.

Artikel 14Inlichtingenplicht ouder

Als een ouder de inlichtingenplicht schendt en als gevolg hiervan ten onrechte een tegemoetkoming of een te hoog bedrag heeft ontvangen, zal het college het besluit tot het verlenen of tot het vaststellen van de tegemoetkoming intrekken of wijzigen en het teveel betaalde bedrag terugvorderen.

Artikel 15Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de ouder afwijken van de bepalingen van deze verordening. Dit afwijken kan alleen ten gunste en nooit ten nadele van de ouder. Het gebruik maken van de hardheidsclausule moet nadrukkelijk worden beschouwd als een uitzondering. Bij de beoordeling van de aanvraag zou het college zelf aanleiding kunnen zien om de hardheidsclausule toe te passen. In het algemeen geldt echter dat de ouder gemotiveerd moet aangeven dat zijn situatie bijzonder is en zal hij dat desgevraagd ook nader moeten onderbouwen.

Artikel 16Intrekking

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 17Inwerkingtreding

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 18Overgangsrecht

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 19Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.