Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heemskerk houdende regels omtrent gehandicaptenparkeerplaatsen (Beleidsregel gehandicaptenparkeerplaatsen Heemskerk 2019)

Geldend van 01-10-2019 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heemskerk houdende regels omtrent gehandicaptenparkeerplaatsen (Beleidsregel gehandicaptenparkeerplaatsen Heemskerk 2019)

Burgemeester en wethouders van Heemskerk maken bekend de Beleidsregel gehandicaptenparkeerplaatsen Heemskerk 2019 te hebben vastgesteld.

De nieuwe beleidsregel treedt in werking op 1 oktober 2019. Deze regelgeving is vanaf de inwerkingtredingsdatum ook in te zien via www.overheid.nl. Nadere inlichtingen: team Beleid en Projecten, telefoonnummer 14 0251.

Geconsolideerde tekst van de regeling:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    aanvrager: de persoon die een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken aanvraagt.

  • -

    college: het college van burgemeester en wethouders van Heemskerk.

  • -

    gehandicaptenparkeerkaart (GPK): kaart die ontheffing geeft om te kunnen parkeren op algemene gehandicaptenparkeerplaatsen zoals omschreven in de Regeling gehandicaptenparkeerkaart.

  • -

    gehandicaptenparkeerplaats algemeen (GPPA): een parkeerplaats voorzien van het verkeersbord model E6 volgens bijlage 1 van het RVV 1990, bestemt voor motorvoertuigen van alle personen die in het bezit zijn van een bestuurderskaart of voor motorvoertuigen waarmee personen vervoerd worden die in het bezit zijn van een passagierskaart.

  • -

    gehandicaptenparkeerplaats op kenteken (GPPK): een parkeerplaats voorzien van het verkeersbord model E6 volgens bijlage 1 van het RVV 1990 en een onderbord met vermelding van een kenteken, bestemt voor één bepaald motorvoertuig ten behoeve van het vervoer van een gehandicapte.

  • -

    huisgenoot: persoon waarmee de aanvrager duurzaam een gezamenlijke huishouding voert en die beiden op hetzelfde woonadres in de Basis Registratie Personen van de gemeente Heemskerk staat ingeschreven.

  • -

    parkeerplaats: is binnen deze regeling een fysiek herkenbare parkeerplek.

  • -

    parkeerplek: is binnen deze regeling een mogelijke locatie om een motorvoertuig te parkeren.

  • -

    RVV 1990: het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990.

  • -

    werkadres: fysieke locatie van de werkplek.

Artikel 2 Doelstelling

Het is van belang dat personen met een handicap, waar mogelijk zelfstandig, goed kunnen deelnemen aan het maatschappelijk leven. De gemeente Heemskerk hecht grote waarde aan dit zelfstandig kunnen functioneren van personen met een handicap, waarbij de eigen mobiliteit, zonder hierbij afhankelijk te zijn van derden, zoveel mogelijk dient te worden gewaarborgd. De gehandicaptenparkeerplaats op kenteken geeft de persoon met een handicap een zekere parkeerplek in de openbare ruimte, indien de persoon met een handicap niet op eigen terrein bij het woon- en/of werkadres kan parkeren.

Hoofdstuk 2 Gehandicaptenparkeerplaats op Kenteken (GPPK)

Artikel 3 Voorwaarden voor toekennen en in stand houden GPPK

  • 1. Het college kan - op aanvraag van een houder van een GPK voor bestuurders - een GPPK nabij het woonadres in Heemskerk toekennen, indien:

    • a.

      deze houder in de Basisregistratie Personen (BRP) is ingeschreven en woont op het adres in Heemskerk waarvoor de gehandicaptenparkeerplaats wordt aangevraagd;

    • b.

      de GPK een geldigheidstermijn heeft van 5 jaar;

    • c.

      deze houder niet beschikt of kan beschikken over een geschikte parkeerplek - gelegen buiten de openbare weg en niet voor het openbaar verkeer openstaand of toegankelijk - binnen een loopafstand van 100 meter van het woonadres; en

    • d.

      deze houder of diens huisgenoot houder is van het motorvoertuig, het gehandicaptenvoertuig of de brommobiel waarvoor de plaats wordt aangevraagd

  • 2. Het college kan - op aanvraag van een houder van een GPK voor passagiers - een GPPK nabij het woonadres in Heemskerk toekennen, indien:

    • a.

      deze houder voldoet aan de voorwaarden zoals genoemd in lid 1 onder a t/m c; en

    • b.

      de verkeersveiligheid het niet toelaat om deze houder binnen 100 meter van het woonadres te laten uitstappen of in het geval deze houder op de uitstapplek niet zonder begeleiding kan wachten voor verdere begeleiding naar het woonadres.

  • 3. De houder van een GPK komt maximaal in aanmerking voor één GPPK bij het woonadres. Op verzoek van de houder kan wel een tweede kenteken aan de GPPK worden gekoppeld.

  • 4. Het college kan - op aanvraag van een houder van een GPK voor bestuurders - een GPPK nabij het werkadres in Heemskerk toekennen, indien:

    • a.

      deze houder een arbeidscontract of werkgeversverklaring kan overleggen waaruit blijkt dat hij/zij werkzaam is bij de locatie van het bedrijf waarvoor de gehandicaptenparkeerplaats op kenteken wordt aangevraagd en wegens gelijktijdige behoefte niet gebruik kan maken van een GPPK van een andere werknemer van het bedrijf;

    • b.

      deze houder een uittreksel van de Kamer van Koophandel kan overleggen waaruit blijkt dat het bedrijf waar hij werkzaam is, is gevestigd op het adres waarvoor de gehandicaptenparkeerplaats wordt aangevraagd;

    • c.

      de GPK een geldigheidstermijn heeft van 5 jaar;

    • d.

      deze houder en de locatie van het bedrijf waarbij de gehandicaptenparkeerplaats wordt aangevraagd niet beschikken of kunnen beschikken over een geschikte parkeerplek - gelegen buiten de openbare weg en niet voor het openbaar verkeer openstaand of toegankelijk - binnen een loopafstand van 100 meter van het werkadres; en

    • e.

      deze houder ook houder is van het motorvoertuig, het gehandicaptenvoertuig of de brommobiel waarvoor de plaats wordt aangevraagd.

  • 5. De houder van een GPK komt maximaal in aanmerking voor één GPPK bij het werkadres. Als bij een werkadres dubbelgebruik van een GPPK gerealiseerd kan worden, wordt de aanvraag van de betreffende GPPK voorzien van een aanvullend onderbord overeenkomstig de bepaling in artikel 6 lid 1 onder c.

  • 6. Om de grondslag tot het hebben van een GPPK te borgen, is de houder verplicht een wijziging in de omstandigheden waaronder de parkeerplaats is aangevraagd, aan het college door te geven. Indien het onderbord een wijziging behoeft, zal hiertoe een verzoek tot wijziging gedaan moeten worden zoals bedoeld in artikel 4.

  • 7. Als voldaan wordt aan de hierboven gestelde voorwaarden, wordt een GPPK niet toegekend, indien:

    • a.

      de GPPK alleen gerealiseerd kan worden op particulier terrein en de eigenaar hiervan geen toestemming geeft; of

    • b.

      geen overeenstemming wordt bereikt over de locatie van de GPPK zoals omschreven in artikel 5 lid 3.

Artikel 4 Indienen en in behandeling nemen aanvraag GPPK

Een aanvraag voor verkrijging van een GPPK of verzoek tot wijziging van een bijbehorend onderbord wordt bij het college bij voorkeur elektronisch ingediend met het daarvoor volledig en juist ingevuld aanvraagformulier.

Artikel 5 Locatiebepaling en vormgeving GPPK

  • 1. Een GPPK wordt binnen een loopafstand van 100 meter van het woon- of werkadres van de aanvrager op een verkeersveilige en voor de aanvrager bereikbare locatie op de openbare weg aangelegd.

  • 2. Een GPPK wordt voor zover mogelijk op een bestaande parkeerplek aangelegd.

  • 3. De locatie van de GPPK wordt in overleg met de aanvrager bepaald.

  • 4. Indien de GPPK kan worden aangelegd op een locatie als bedoeld in lid 1 en/of lid 2, maar op verzoek van de aanvrager voor aanleg op een andere locatie wordt gekozen, dan dient de aanvrager de door de gemeente geraamde inrichtingskosten voor het aanleggen van een GPPK te voldoen, voordat tot aanleg wordt overgegaan. Zijn de werkelijke kosten van aanleg lager dan de geraamde kosten dan zal het teveel betaalde bedrag worden terugbetaald.

  • 5. Het college kan gemotiveerd afwijken van de locatiebepalingen als bedoeld in lid 1 en/of 2.

  • 6. Het college zal zo spoedig mogelijk na het in lid 3 genoemde overleg de aanvrager in kennis stellen van de voorgestelde locatie en indien toepassing wordt gegeven aan lid 4 van de hieraan voor rekening van de aanvrager verbonden kosten.

  • 7. Nadat de aanvrager akkoord is gegaan met de voorgestelde locatie, neemt het college een verkeersbesluit voordat zij tot aanleg van een GPPK overgaat.

Artikel 6 Aanleg GPPK

  • 1. Een GPPK wordt minimaal gerealiseerd met:

    • a.

      een bord model E6 volgens bijlage 1 van het RVV 1990 met een onderbord waarop het kenteken staat vermeld dan wel bij het ontbreken van een kenteken het nummer van het verzekeringsplaatje van het gehandicaptenvoertuig;

    • b.

      ter plaatse van een parkeerplek uitgevoerd in elementenverharding een symbooltegel gehandicaptenparkeerplaats; en

    • c.

      in geval een GPPK wordt aangelegd bij het werkadres: een onderbord met een venstertijd conform de werktijden van de aanvrager.

  • Alleen in bijzondere situaties zal overwogen worden om aanvullend een wit kruis op het wegdek aan te brengen.

  • 2. De GPPK wordt zo snel mogelijk na publicatie van het verkeersbesluit aangelegd.

  • 3. Het wijzigen van een onderbord vindt zo snel mogelijk plaats.

Artikel 7 Intrekken GPPK

  • 1. Het college kan op verzoek of ambtshalve de aanwijzing van een GPPK intrekken, indien

    • a.

      de aanvrager de kosten als bedoeld in artikel 5 lid 4 niet heeft voldaan binnen 6 weken na de dag dat het verkeersbesluit als bedoeld artikel 6 onherroepelijk is geworden;

    • b.

      degene voor wie de parkeerplaats is aangewezen, geen gebruik meer maakt of kan maken van de aangewezen GPPK;

    • c.

      niet (langer) wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze beleidsregel;

    • d.

      zich een ruimtelijke ontwikkeling voordoet ten behoeve van het algemeen belang, welke ontwikkeling zich verzet tegen instandhouding van de GPPK;

    • e.

      degene voor wie de GPPK is aangewezen hiertoe verzoekt; of

    • f.

      degene voor wie de GPPK is aangewezen is overleden.

  • 2. Voordat het intrekkingsbesluit op grond van lid 1 onder a t/m d wordt genomen, wordt degene voor wie de GPPK is aangewezen, overeenkomstig artikel 4:8 Algemene wet bestuursrecht geïnformeerd.

  • 3. Indien tot een intrekkingsbesluit op grond van lid 1 onder a of d wordt besloten, vindt ambtshalve in overleg met de aanvrager opnieuw de locatiebepaling plaats als omschreven in artikel 5.

  • 4. Het college neemt in geval van intrekking een verkeersbesluit voordat zij tot verwijderen van een GPPK overgaat.

Artikel 8 Verwijderen GPPK

  • 1. Een GPPK wordt zo spoedig mogelijk na het besluit tot intrekking verwijderd.

  • 2. Een GPPK wordt verwijderd door de fysieke kenmerken als omschreven in artikel 6 lid 1 te verwijderen.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 9 Overgangsbepaling

Zonder het nemen van een intrekkingsbesluit zullen de voor 1 oktober 2019 aangelegde GPPK’s behouden blijven, ook als zij niet conform het gestelde in deze beleidsregel zijn aangelegd.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op 1 oktober 2019.

Artikel 11 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel gehandicaptenparkeerplaatsen Heemskerk 2019.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de BenW-vergadering van 3 september 2019

burgemeester en wethouders van Heemskerk,

secretaris burgemeester

Toelichting

Inleiding

Deze beleidsregel gaat in op het inrichten van de openbare ruimte ten behoeve van het parkeren van gehandicaptenvoertuigen. Omdat het een maatschappelijk gegeven is dat de openbare ruimte steeds schaarser wordt door toename van het autoverkeer, moet op een verstandige manier worden omgegaan met het inrichten van de openbare ruimte ten behoeve van het parkeren van gehandicaptenvoertuigen op hiervoor aangewezen parkeerplaatsen.

Er zijn twee soorten gehandicaptenparkeerplaatsen, te weten:

  • -

    algemene gehandicaptenparkeerplaatsen (GPPA), bestemd voor voertuigen van alle personen die in het bezit zijn van een gehandicaptenparkeerkaart (GPK), en

  • -

    gehandicaptenparkeerplaatsen op kenteken (GPPK), bestemd voor een bepaald voertuig.

Deze beleidsregel heeft alleen betrekking op de GPPK. Het college bepaalt met deze beleidsregel hoe wordt omgegaan met verzoeken tot toekennen van dit type parkeerplaatsen. Met name wordt met deze beleidsregel bepaald wanneer een aanvrager aanspraak kan maken op een GPPK voor een bepaald voertuig.

Artikel 2 Doelstelling

In artikel 26 RVV 1990 wordt het parkeerregime op een gehandicaptenparkeerplaats geregeld. Het omvat de bevoegdheid om te parkeren op een GPPA voor een gehandicaptenvoertuig c.q. een motorvoertuig op meer dan twee wielen, waarin een geldige gehandicaptenparkeerkaart zichtbaar is aangebracht en een verbod om te parkeren voor andere weggebruikers. Daarnaast is geregeld dat een GPPK, de zogenoemde gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats, slechts mag worden gebruikt door dat gereserveerde motorvoertuig. Verder dan de bovenstaande omschrijving wordt er niets geregeld betreffende toewijzing e.d. Voor personen met een handicap is het essentieel dat een goede parkeergelegenheid bij de eigen woning en de werklocatie aanwezig is. Bij deze persoonsgebonden locaties kan een GPPK worden aangelegd. Het proces van aanvragen, toekennen, aanleggen en verwijderen van een GPPK wordt beschreven in deze beleidsregel.

Artikel 3 Voorwaarden voor toekennen en in stand houden GPPK

Als de houder van de GPK niet in staat is om een aanvraag te doen, dan kan een gemachtigde (zoals huisgenoot, mantelzorger of voogd) de aanvraag doen. Niet de ernst van de handicap maar het al dan niet hebben van een GPK is maatgevend voor het kunnen aanvragen van een GPPK.

Als de aanvrager wisselende voertuigen heeft, kan bij het woonadres voor een tweede voertuig geen GPPK worden aangevraagd, wel bestaat de mogelijkheid om de GPPK te voorzien van meerdere onderborden, waardoor afwisselend door de voertuigen gebruik kan worden gemaakt van de toegekende GPPK. Bij een werkadres kan de GPPK geschikt worden gemaakt voor meerdere gebruikers. Eén aanvrager kan in aanmerking komen voor een GPPK bij zowel woon- als werkadres, wanneer op beide locaties een GPPK wenselijk is.

Met “geschikt” wordt bedoeld dat de parkeerplek goed bereikbaar en goed bruikbaar is voor de houder van de GPK. De “looproute” tussen parkeerplek en woningtoegang/werkadres dient door de houder op veilige wijze te kunnen worden afgelegd. Daarnaast wordt rekening gehouden met de beschikbare ruimte ter plaatse en de beperkingen die de aanvrager heeft. In het geval dat bijvoorbeeld iemand rolstoelgebonden is, zal worden bepaald of de ruimte breed genoeg is om de portier van de auto volledig te openen zodat de aanvrager vanuit de rolstoel in de auto kan gaan zitten en omgekeerd.

Bij het beoordelen van de aanvraag wordt ook rekening gehouden met de parkeerdruk in de directe omgeving.

Aanvraag nabij woonadres

Met “kan beschikken” wordt uitgegaan van een ruime interpretatie. Hieronder wordt dus ook verstaan dat de aanvrager een parkeerplek kan kopen of huren. Het gaat daarbij niet om de vraag of men hiertoe ook financieel in staat is. Daarnaast kan gedacht worden aan de situatie dat een woning beschikt of behoort te beschikken over een garage of parkeerplek op eigen terrein/erf maar dat deze voor andere doeleinden wordt gebruikt. Grotere verbouwingen die gedaan zijn voor dat de aanvraag tot een GPPK is ingediend, behoeven echter niet ongedaan te worden gemaakt.

Indien de aanvrager slechts beschikt over een GPK voor passagiers (Passagierskaart) is de parkeerplek alleen “geschikt” indien de passagier met een handicap nabij deze parkeerplek op veilige en eenvoudige wijze kan in- en uitstappen. De gemeente wil enerzijds de bezitter van een passagierskaart zoveel mogelijk faciliteren in het hebben van een parkeerplek bij zijn/haar woning, anderzijds wil de gemeente in de fysieke omgeving geen parkeervakken met een lage bezettingsgraad. Indien de houder van een GPK voor passagiers nabij zijn/haar woning veilig en eenvoudig kan worden opgehaald en/of worden afgezet, komt de houder niet in aanmerking voor een GPPK. Het na afzetten moeten begeleiden van de GPK-houder naar de woning is hierop niet van invloed, zolang de GPK-houder zelfstandig veilig op de afgezette plek kan wachten op deze begeleiding. Het aantonen van het niet zelfstandig kunnen wachten op de afgezette plek moet worden aangetoond middels een medische verklaring.

Aanvraag nabij werkadres

De gemeente wil enerzijds personen met een handicap zoveel mogelijk faciliteren in het hebben van een parkeerplek bij zijn/haar werkplek, anderzijds wil de gemeente in de fysieke omgeving geen parkeervakken met een lage bezettingsgraad. Indien nabij de werkplek van een persoon met een handicap een GPPA aanwezig is, is dubbelgebruik mogelijk. In deze situatie zal afhankelijk van de bezettingsgraad worden afgewogen of een GPPK of een (extra) GPPA de best passende oplossing is.

Met een GPK kan onbeperkt gebruik kan worden gemaakt van parkeermogelijkheden in een blauwe zone. Vanwege de vele parkeerbewegingen en hoge parkeerbehoefte in een blauwe zone zal - indien het werkadres hierin gelegen is - alleen in zeer uitzonderlijke gevallen een GPPK voor parkeren bij het werkadres worden toegekend, hierbij dient door de aanvrager aangetoond te worden dat er regelmatig onvoldoende gebruik kan worden gemaakt van vrije parkeerplekken binnen 100 meter van het werkadres. Om de blauwe zone zoveel mogelijk in stand te houden, zal aan de GPPK - in overleg met de aanvrager - een zo kort mogelijke venstertijd worden toegekend.

Uit het arbeidscontract of de werkgeversverklaring moet minimaal blijken dat de houder een wekelijkse binding met het bedrijf heeft. De mogelijkheid bestaat dat de GPPK aan meerdere werknemers van één bedrijf wordt toegekend, indien hun werktijden niet conflicteren. Bij de GPPK kan een (extra) onderbord geplaatst worden die naast het kenteken ook de werkdagen en werktijden aangeeft. Buiten de venstertijden is de parkeerplaats dan door een ieder te gebruiken.

Met “kunnen beschikken” wordt uitgegaan van een ruime interpretatie, analoog aan het de uitleg zoals eerder omschreven bij “kan beschikken” (zie aanvraag nabij woonadres).

Indien op het “grondgebied” van de werkgever slechts parkeergelegenheid aanwezig is of kan worden aangelegd op een afstand verder dan 100 meter van de werkplek van de gehandicapte, dient bij de aanvraag GPPK door de werkgever aangetoond te worden dat de aanleg van een GPPK noodzakelijk is voor het functioneren van de gehandicapte.

Wijziging in omstandigheden houder GPPK

De volgende wijzigingen dienen door de houder van een GPPK aan het college te worden gemeld:

  • a.

    het niet meer beschikken over een geldige GPK;

  • b.

    een wijziging of het vervallen van het kenteken (dan wel bij het ontbreken van een kenteken het nummer van het verzekeringsplaatje) van het motorvoertuig/gehandicaptenvoertuig van de aanvrager of zijn/haar huisgenoot, waarvoor de GPPK is ingericht zoals op het onderbord is aangegeven; en/of

  • c.

    een wijziging van werktijden die van invloed zijn op het onderbord behorende bij een GPPK nabij het werkadres.

Geen overeenstemming locatie

Hoewel er een volgens de gemeente een geschikte locatie aanwezig is voor de aanleg van een GPPK kan het voorkomen dat de aanvrager toch op een andere locatie de GPPK wil laten aanleggen. Indien de door de aanvrager gewenste locatie niet of minder voldoet aan gemeentelijke visie met betrekking tot de inrichting van de openbare ruimte zal vanwege het niet kunnen voldoen aan artikel 5 lid 3 de GPPK niet worden toegekend.

Artikel 4 Indienen en in behandeling nemen aanvraag GPPK

De gemeente hanteert het principe “digitaal, tenzij”. Voor wie persoonlijk contact gewenst of passend is, is het mogelijk om het door de aanvrager (of de daartoe gemachtigde) ingevulde formulier bij de balie van de gemeente in te leveren. In bijlage 1 van deze beleidsregel is een voorbeeld opgenomen van het aanvraagformulier.

Aan het indienen van een aanvraag GPPK zijn leges verbonden. De hoogte hiervan is vastgelegd in de Legesverordening. Bij het niet voldoen van de leges zullen deze worden ingevorderd.

Artikel 5 Locatiebepaling en vormgeving GPPK

In beginsel zal de gemeente in het overleg met de aanvrager uitgaan van de dichtstbijzijnde geschikte parkeermogelijkheid, gerekend vanaf de ingang van het betreffende woon-/werkadres, waarbij de voorkeur uitgaat naar een bestaand parkeervak en waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de voorkeur van de aanvrager. Het is veelal niet nodig om de betreffende vervallen openbare parkeerplek te compenseren door elders een openbare parkeerplek aan te leggen; het blijft immers een autoparkeerplek. Om het risico op bezwaren te minimaliseren zal afhankelijk van de omgeving afstemming plaatsvinden met omwonenden.

Indien binnen een loopafstand van 100 meter geen (geschikte) parkeerplek ligt, wordt een GPPK aangelegd op een zodanige wijze dat het gebruik van de openbare ruimte hierdoor zo min mogelijk wordt beïnvloed en zoveel mogelijk groen behouden blijft. Een nieuwe GPPK zal alleen worden gerealiseerd indien hieraan vanuit het Fysiek Domein een positief integraal advies ten grondslag ligt.

Omdat de GPPK slechts een persoonsgebonden gebruik kent en een tijdelijke karakter heeft, zal deze sober en doelmatig worden ingericht, waarbij tevens rekening wordt gehouden met de omkeerbaarheid van de aan te leggen GPPK. De algemene maatvoering zoals aangegeven in het Parkeerbeleidsplan Heemskerk 2017 - Technische Richtlijnen Parkeren Heemskerk voor een GPPA is daarom niet van toepassing op het inrichten van een GPPK.

Een GPPK wordt uit oogpunt van verkeersveiligheid en/of ruimtelijke functionaliteit niet aangelegd:

  • a.

    ter plaatse van een stopverbod op parkeerverbod;

  • b.

    bij een kruising op een afstand van minder dan vijf meter daarvan;

  • c.

    op een gebiedsontsluitingsweg - zoals genoemd in figuur 25, Gewenst netwerk voor de wegencategorisering gemeente Heemskerk, van het Verkeer- en Vervoerplan Heemskerk 2017 - zonder parkeermogelijkheid;

  • d.

    ter plaatse van een in- en/of uitrit;

  • e.

    in een voetgangerszone (tenzij er binnen 100 meter geen alternatieve locatie is);

  • f.

    op een gelegenheid bestemd voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen; of

  • g.

    op een gelegenheid bestemd voor het elektrisch laden van motorvoertuigen.

De aanvrager zal in beginsel binnen 4 weken na indiening van de aanvraag vanuit de gemeente een locatievoorstel ontvangen voor de aan te leggen GPPK. Voordat tot aanleg van een GPPK wordt overgegaan zal de aanvrager akkoord dienen te zijn met de voorgestelde locatie. Indien een GPPK wordt aangelegd op de door de gemeente voorgestelde locatie, zullen de aanlegkosten volledig ten laste van de gemeente zijn.

Indien de aanvrager verplicht is tot betaling van aanlegkosten zoals omschreven in artikel 5 lid 4, zal de gemeente de betreffende aanlegkosten ramen. Indien de aanvrager niet bereid is tot betaling van de geraamde kosten zal de GPPK niet worden toegekend. Indien de aanlegkosten hoger uitvallen dan de voorgelegde geraamde kosten, dan zijn de hogere kosten ten laste van de gemeente.

De aanwijzing van de GPPK geschiedt (gelet op de Wegenverkeerswet 1994, het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV1990) en het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer) door middel van het nemen van een verkeersbesluit. Hiertoe zal vooraf overleg worden gevoerd met de door de korpschef van de Nationale Politie gemandateerde van de politie.

De bekendmaking van het verkeersbesluit geschiedt door toezending van een afschrift hiervan aan de aanvrager en door publicatie het besluit in het digitale gemeenteblad en de Staatscourant.

Artikel 6 Aanleg GPPK

Van belang is een voor de persoon met een handicap bruikbare en toegankelijke plek. Bij de plaatsing van het bord moet bijvoorbeeld ook rekening gehouden worden met het feit dat er mogelijk fietsen tegenaan worden gezet, wat het gebruik van de plaats kan hinderen.

De precieze vormgeving en afmeting van een GPPK blijft echter ook afhankelijk van de situatie ter plaatse, of gebruik kan worden gemaakt van bestaande parkeervakken, en de afmetingen van het te parkeren motorvoertuig.

Een symbooltegel werkt attentie-verhogend en is geen wettelijke verplichting. Ter plaatse van elementenverharding is deze tegel eenvoudig aan te brengen. Bij een GPPK op asfalt wordt afgezien van de symbooltegel. Een kruismarkering draagt bij aan de zichtbaarheid en herkenbaarheid van de GPPK, wat de kans dat een andere automobilist per abuis op de plaats parkeert, verkleint.

De doorlooptijd na het nemen van het verkeersbesluit is afhankelijk van de bezwaarmogelijkheid op het verkeersbesluit. De gemeente Heemskerk geeft echter prioriteit aan het belang van de aanvrager.

Indien er geen bezwaar wordt verwacht op het genomen verkeersbesluit, wordt daarom over het algemeen een week na publicatiedatum overgegaan tot plaatsing van het verkeersbord, model E6 en/of bijbehorend onderbord.

Aan het aanleggen van een GPPK zijn leges verbonden. De hoogte hiervan is vastgelegd in de Legesverordening. De leges voor het aanleggen van een GPPK worden alleen in rekening gebracht indien daadwerkelijk tot aanleg wordt overgegaan. Bij het niet voldoen van de leges zullen deze worden ingevorderd.

Artikel 7 Intrekking GPPK

Een GPPK in stand houden verhoogt de parkeerdruk bij de overige parkeerders. Het is daarom wenselijk de GPPK in te trekken indien niet meer voldaan wordt aan de instandhoudingsbepalingen.

De kosten van het fysiek verwijderen van een GPPK zullen volledig ten laste van de gemeente zijn.

Het niet meer gebruik maken of kunnen maken van de GPPK kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van: verhuizing van woon- of werkadres, het verlies van de rijbevoegdheid van de bestuurder, ingebruikname op andere wijze van het parkeervak of wijziging in gezondheidstoestand van de gebruiker.

Onder het niet (langer) voldoen aan de voorwaarden vallen bijvoorbeeld: verkrijging van een GPPK door het verstrekken van onjuiste informatie bij de aanvraag en de parkeerplaats niet zou zijn aangewezen indien de onjuistheid van die gegevens ten tijde van de aanvraag bekend zou zijn geweest, verkrijging van een parkeerplek op eigen terrein en het niet bezitten van een geldige GPK.

Onder de groep van mensen die voor gehandicaptenvoorzieningen in aanmerking komen, bevinden zich veel oudere mensen. Dit impliceert dat bij woningcomplexen waar veel ouderen wonen, een grote vraag naar gehandicaptenparkeerplaatsen te verwachten valt. Door bij deze locaties alleen het onderbord van de GPPK te verwijderen, kan de parkeerplaats gaan functioneren als GPPA. Ook voor deze functie omzetting is een verkeersbesluit nodig.

Indien het benodigde verkeersbesluit ten gevolge van bezwaren moet worden ingetrokken, kan in overleg met de aanvrager besloten worden een nieuwe locatie te bepalen voor de GPPK. Indien de aanvrager hiermee instemt, wordt de aanvraag op moment van instemming wederom in behandeling genomen. Voor het aanvraagproces betekent dit dat gestart zal worden bij artikel 5 Locatiebepaling en vormgeving GPPK. Het is dus voor de aanvrager derhalve niet nodig een nieuwe aanvraag in te dienen. De in de toelichting van artikel 4 genoemde legeskosten worden daarmee slechts eenmaal in rekening gebracht.

Artikel 8 Verwijderen GPPK

Indien er geen bezwaar wordt verwacht op het genomen verkeersbesluit, wordt over het algemeen een week na publicatiedatum overgegaan tot verwijdering van het verkeersbord, model E6 met bijbehorend onderbord.