Verordening op het recht van onderzoek door de raad gemeente Heiloo april 2008

Geldend van 01-04-2008 t/m heden

Intitulé

Verordening op het recht van onderzoek door de raad gemeente Heiloo april 2008

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1 In deze verordening wordt verstaan onder:

    Raad: de gemeenteraad van Heiloo

    College: het college van burgemeester en wethouders van Heiloo

    Onderzoek: een onderzoek als bedoeld in artikel 155a, eerste lid, van de Gemeentewet;

    Onderzoekscommissie: een commissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet.

Artikel 2 Vooronderzoek

  • 1 Voordat de raad besluit een onderzoek in te stellen als bedoeld in artikel 155a-155f van de Gemeentewet, wordt er eerst een vooronderzoek uitgevoerd.

  • 2 Dit vooronderzoek wordt uitgevoerd door minimaal drie raadsleden.

  • 3 Het doel van het vooronderzoek is de onderzoeksvraag helder te formuleren en na te gaan of het raadsonderzoek het juiste instrument is om deze te beantwoorden.

  • 4 Het vooronderzoek duurt maximaal twee maanden.

Artikel 3 Instellen van het onderzoek/onderzoekscommissie

  • 1 Op voorstel van een of meer van zijn leden kan de raad besluiten een onderzoek in te stellen.

  • 2 In de eerstvolgende raadsvergadering na dit besluit stelt de raad een onderzoekscommissie in van tenminste drie leden.

  • 3 De raad wijst een genoegzaam aantal plaatsvervangende leden aan.

  • 4 Bij de instelling van de onderzoekscommissie stelt de raad nadere regels vast met betrekking tot de rapportage van de onderzoekscommissie aan de raad.

Artikel 4 Voorzitter/plaatsvervangend voorzitter

  • 1 De leden van de onderzoekscommissie kiezen uit hun midden een voorzitter en een plaatsvervangende voorzitter.

  • 2 De voorzitter is belast met:

    • a.

      Het leiden van de beraadslaging en zitting;

    • b.

      Het handhaven van de orde;

    • c.

      Het doen naleven van bij of krachtens deze verordening gestelde regels;

    • d.

      Wat deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 5 Beëindiging van het lidmaatschap

  • 1 Het lidmaatschap van de onderzoekscommissie eindigt indien:

    • a.

      De raad besluit tot opheffing van de onderzoekscommissie;

    • b.

      Een lid ophoudt lid te zijn van de raad;

    • c.

      De onderzoekscommissie besluit een lid van zijn commissie te horen;

    • d.

      Een lid geen deel meer wenst te nemen als lid van de commissie.

  • 2 Een lid van de onderzoekscommissie kan op elk moment ontslag nemen. Hiervan brengt hij de raad en de voorzitter van de onderzoekscommissie zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte.

  • 3 In openstaande vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien.

  • 4 De leden 1 tot en met 3 zijn van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangende leden.

Artikel 6 Bevoegdheden van de onderzoekscommissie

  • 1 De onderzoekscommissie besluit alvorens het eerste getuigenverhoor plaats vindt of getuigen uitsluitend verhoord worden na het afleggen van de eed of belofte.

  • 2 De onderzoekscommissie kan buiten de in artikel 155b, eerste lid, van de Gemeentewet genoemde personen tevens anderen verzoeken om medewerking aan het onderzoek te verlenen. Laatstgenoemde medewerking geschiedt slechts op vrijwillige basis.

  • 3 De onderzoekscommissie kan besluiten derden in te schakelen voor het uitvoeren van opdrachten die zij in het kader van de onderzoeksopdracht en de uitoefening van haar taak nodig acht.

  • 4 De onderzoekscommissie kan in het belang van het onderzoek in beslotenheid met een ieder informatieve gesprekken voeren, welke als zodanig geen onderdeel van het onderzoek uitmaken. Er bestaat hiertoe geen plicht tot medewerking.

  • 5 De onderzoekscommissie kan de bovengenoemde bevoegdheden uitsluitend uitoefenen indien ten minste drie van haar leden aanwezig zijn.

  • 6 De onderzoekscommissie besluit met meerderheid van stemmen.

  • 7 De verordening op de raadscommissies is niet van toepassing.

Artikel 7 Ambtelijke bijstand

  • 1 De raad benoemt ter ondersteuning van de onderzoekscommissie een commissiegriffier.

  • 2 De commissiegriffier is bij iedere zitting aanwezig.

  • 3 Bij verhindering of afwezigheid wordt de plaats ingenomen door een daartoe door de raad aangewezen vervanger.

  • 4 De verordening ambtelijke bijstand is niet van toepassing.

Artikel 8 Zittingen

  • 1 De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting en brengt die ter openbare kennis.

  • 2 De voorzitter roept de leden van de onderzoekscommissie, getuigen en deskundigen schriftelijk ten minste twee weken voor de zitting op.

  • 3 Binnen drie werkdagen na verzending van de oproep kunnen de getuigen en deskundigen onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 4 De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk een week voor het tijdstip van de zitting aan de betrokken getuige of deskundige verteld.

Artikel 9 Toehoorders en de pers

  • 1 De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare zittingen bijwonen.

  • 2 Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3 De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken.

Artikel 10 Geluid- en beeldregistraties

  • 1 Degenen die tijdens de zitting geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 11 Verslaglegging zitting

  • 1 De commissiegriffier draagt zorg voor de verslaglegging van de zitting.

  • 2 Het verslag vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid voor zover van belang.

  • 3 Het verslag houdt een zakelijke vermelding in wat over en weer is gezegd en wat verderter zitting is voorgevallen.

  • 4 Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden die aan het verslag kunnen worden gehecht.

  • 5 Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de commissiegriffier.

Artikel 12 Beraadslagingen

  • 1 De onderzoekscommissie beraadslaagt indien een lid dat nodig acht. De onderzoekscommissie beraadslaagt achter gesloten deuren.

Artikel 13 Afronding onderzoek

  • 1 Na afronding van het onderzoek door de onderzoekscommissie worden haar bevindingen voorgelegd aan de raad.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1 Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de openbare bekendmaking .

Artikel 15 Citeertitel

  • 1 Deze verordening kan worden aangehaald als: “Verordening op het recht van onderzoek door de raad”.