Regeling vervallen per 09-11-2013

Verordening op het beheer en het gebruik van de algemene begraafplaats

Geldend van 20-01-1994 t/m 08-11-2013

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de algemene begraafplaats

De raad van de gemeente Hellendoorn;

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 21 december 1993;

overwegende dat het gewenst is om regels vast te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaats;

gelet op artikel 24 e.v. van de Wet op de lijkbezorging, de artikelen 149 en 154 van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t :

  • I.

    in te trekken zijn besluit van 9 februari 1993, nr. 92.10159a;

  • II.

    vast te stellen de volgende

Verordening op het beheer en het gebruik van de algemene begraafplaats

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

begraafplaats :

de gemeentelijke begraafplaats te Hellendoorn;

eigen graf :

een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijke- of rechts­persoon het uitsluitend recht is verleend tot:

- het doen begraven en begraven houden van lijken;

- het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

- het doen verstrooien van as;

algemeen graf :

een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

eigen urnengraf :

een graf, grafkelder daaronder begrepen waarvoor aan een natuurlijke- of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

- het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

- het doen verstrooien van as;

algemeen

u rnengraf:

een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

eigen urnennis :

een nis waarvoor een natuurlijke- of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet worden van asbussen met of zonder urnen;

urn :

een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

asbus :

een bus ter berging van as van een overledene;

verstrooiingsplaats:

een plaats waarop as wordt verstrooid;

grafbedekking :

gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf, een verstrooiingsplaats of gedenkplaats;

gedenkplaats :

een plaats ingericht om overledenen te gedenken;

beheerder :

de ambtenaar die belast is met de leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

rechthebbende :

de rechthebbende op een eigen graf.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen eigen en algemeen graf

  • 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang, onder "eigen graf" mede verstaan: eigen urnengraf, eigen urnennis, eigen verstrooiings­plaats en eigen gedenkplaats.

  • 2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang, onder "algemeen graf" mede verstaan: algemeen urnengraf.

Hoofdstuk 2 Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3 Openstelling begraafplaats

  • 1. De begraafplaats is voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende de door Burgemeester en Wethouders bij nadere regels vast te stellen tijden. Zij maken deze tijden openbaar bekend.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van Burgemeester en Wethouders, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten.

  • 2. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen anders dan voor een begrafenis of voor het vervoeren van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 3. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van lid 2.

  • 4. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 5. Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 5

  • 1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraaf­plaats moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid, moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk 3 Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf, gebruik geluidsinstallatie

  • 1. Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 9.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de Burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Het lijk, dan wel het omhulsel en de asbus moeten zijn voorzien van een duurzaam identiteits­kenmerk. De gegevens van het kenmerk moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats.

  • 3. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeel­telijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 9.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen. De za­terdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

  • 4. Degene, die gebruik wenst te maken van de geluidsinstallatie, dient dit uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van deze installatie gebruik zal worden gemaakt, bij de beheerder aan te vragen.

Artikel 8 Over te leggen stukken

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven of de bezorging van as is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient, indien dit een andere persoon is dan de rechthebbende, een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd, ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke mini­mum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, ge­noemd in artikel 16, tweede lid.

  • 4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe af­gerond op gehele jaren.

  • 5. De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 9 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

    • -

      op werkdagen van 09.00 uur tot 15.30 uur;

    • -

      op zaterdagen van 9.30 tot 12.00 uur (met uitzondering van algemeen erkende feestdagen).

  • 2. Burgemeester en Wethouders kunnen in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk 4 Indeling en uitgifte der graven

Artikel 10 Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de begraafplaats kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      eigen graven en eigen urnengraven;

    • b.

      eigen urnennissen;

    • c.

      eigen verstrooiingsplaatsen;

    • d.

      eigen gedenkplaatsen.

  • 2. Burgemeester en Wethouders bepalen bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de eigen graven en hoeveel verstrooiingen van as er op of in de eigen graven kunnen plaatshebben. Zij bepalen tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de eigen graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 11 Aantal overledenen in algemene graven

  • 1. In de algemene graven kan een door Burgemeester en Wethouders te bepalen aantal lijken worden begraven.

  • 2. In de algemene urnengraven kan een door Burgemeester en Wethouders te bepalen aantal asbussen met of zonder urn worden bijgezet.

Artikel 12 Volgorde van uitgifte

  • 1. De eigen graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. Burgemeester en Wethouders kunnen een eigen graf toewijzen anders dan voor directe begra­ving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit om bijzondere redenen gewenst is.

Artikel 13 Categorieën

Burgemeester en Wethouders kunnen bij nader vast te stellen regels de algemene en eigen graven onderverdelen in categorieën. Zij bepalen voor de verschillende categorieën de situering en opper­vlakte.

Artikel 14 Termijnen eigen graven

  • 1. Burgemeester en Wethouders verlenen, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraaf­plaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van dertig jaar het recht op een eigen graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaren, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3. Het in dit artikel bedoelde recht kan niet langer gelden dan tot het tijdstip, waarop het terrein feitelijk aan zijn bestemming als begraafplaats zal zijn onttrokken.

  • 4. Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 16, eerste lid. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 15 Grafkelder

Burgemeester en Wethouders kunnen aan de rechthebbende op een eigen graf vergunning verle­nen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.

Artikel 16 Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op aanvraag van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de recht­hebbende. Over­schrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan Burgemeester en Wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, zijn Burgemeester en Wethouders bevoegd het recht op het eigen graf te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kunnen Burgemees­ter en Wethouders het eigen graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 17 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen Burgemeester en Wethouders schriftelijk mededeling aan de rechtheb­bende.

Artikel 18 Sluiting van graven

  • 1. Op aanvraag van de rechthebbende kunnen Burgemeester en Wethouders een graf gesloten verklaren. Gedurende de tijd dat een graf gesloten is, mag daarop geen andere grafbedekking worden geplaatst en mag daarin geen andere begraving plaatshebben, of asbus worden bijge­zet, dan wel as worden verstrooid dan die van de stoffelijke overschotten van de personen die de rechthebbende in zijn aanvraag met name heeft genoemd.

  • 2. Burgemeester en Wethouders bepalen in overleg met de rechthebbende de periode waarvoor de in het eerste lid bedoelde sluiting zal geschieden. Zij stellen de bijzondere voorwaarden vast, waaraan moet zijn voldaan alvorens het graf gesloten wordt verklaard.

Hoofdstuk 5 Grafbedekkingen

Artikel 19 Vergunning grafbedekking

  • 1. Voor het hebben van een grafbedekking is de schriftelijke vergunning nodig van Burgemeester en Wethouders.

  • 2. Omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbe­dekking en de wijze van aanbrengen kunnen Burgemeester en Wethouders nadere regels vaststellen.

  • 3. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 4. Burgemeester en Wethouders kunnen de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 20 Grafbeplanting

Niet-blijvende beplantingen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheer­der worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken na verwijdering ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een mondelinge of schriftelijke aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 21 Verwijdering grafbedekking

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door of vanwege Burgemeester en Wethouders worden verwijderd.

  • 2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd op een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door Burgemeester en Wethouders bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij Burgemeester en Wethouders bekend is. In dat geval maken zij aan hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief hun voornemen bekend.

  • 3. Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij Burgemeester en Wethouders ingediende aanvraag blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 19 was verleend.

    De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4. De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    • -

      geen aanvraag op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen deze aanvraag had kunnen worden ingediend is verstreken;

    • -

      de grafbedekking niet binnen twaalf weken nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 22 Onderhoud door de rechthebbende

  • 1. De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 2. Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kunnen Burge­meester en Wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zonodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoe­ding verplicht is.

  • 3. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

Artikel 23 Onderhoud door de gemeente

In afwijking van artikel 22 kunnen Burgemeester en Wethouders na opdracht van de rechthebben­de voorzien in het schoonhouden en het na verzakking opnieuw stellen van het gedenkteken en in de zorg voor de winterharde beplantingen.

Hoofdstuk 6 Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 24 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het voornemen van Burgemeester en Wethouders om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de recht­hebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval maken zij aan hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief hun voornemen bekend.

  • 2. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelten van de begraaf­plaats.

  • 3. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders.

    Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of ver­strooiing elders.

  • 4. De rechthebbende op een eigen graf, kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weder in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders bij te zetten of te doen verstrooien.

Hoofdstuk 7 Gedeelte voor kerkgenootschap

Artikel 25 Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven

  • 1. Burgemeester en Wethouders kunnen na overleg met het bestuur van het kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van de regels krachtens de artikelen 3, eerste lid, 10, tweede lid, 13 en 19, tweede lid van deze verordening.

  • 2. Het bestuur van het kerkgenootschap kan bij Burgemeester en Wethouders een aanvraag indienen hem er schriftelijk van in kennis te stellen dat er onderhoud of herstel door de recht­hebbende nodig is van de grafbedekking op een of meer graven op het deel van de begraafplaats dat aan het kerkgenootschap ter beschikking is gesteld.

  • 3. Op grond van de in het tweede lid genoemde aanvraag stellen Burgemeester en Wethouders het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk in kennis dat de grafbedekking van een of meer graven onderhoud en herstel behoeft. De kennisgeving laat de bevoegdheid van Burge­meester en Wethouders onverlet om de rechthebbende op de graven ervan in kennis te stellen dat de grafbedekking moet worden onderhouden of hersteld.

Hoofdstuk 8 Inrichting register

Artikel 26 Voorschriften

  • 1. Burgemeester en Wethouders stellen voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 2. Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

Hoofdstuk 9 Bezwaren

Artikel 27 Indiening, behandeling en beslissing

  • 1. Ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen kunnen omtrent feitelijke handelingen of het nalaten van feitelijke handelingen betreffende de begraaf­plaats bij Burgemeester en Wethouders een schriftelijke klacht indienen.

  • 2. Burgemeester en Wethouders beslissen binnen vier weken na ontvangst van de klacht. Zij kunnen deze termijn met ten hoogste vier weken verlengen.

  • 3. Burgemeester en Wethouders maken de beslissing terstond bekend aan de gemeenteraad.

Hoofdstuk 10 Slotbepalingen

Artikel 28 Overgangsbepaling

De rechten en verplichtingen met betrekking tot eigen graven die voortvloeien uit of geacht worden te zijn ontstaan uit de ingevolge het bepaalde onder I. van dit besluit ingetrokken verorde­ning, worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan.

Artikel 29 Strafbepaling

  • 1. Overtreding van een bij of krachtens deze verordening gegeven voorschrift of een voorschrift verbonden aan een vergunning of ontheffing wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste 3 maanden of geldboete van de tweede categorie.

  • 2. Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 30 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Beheersverordening begraafplaats gemeente Hellen­doorn 1993.

III. dit besluit treedt in werking op 20 januari 1994.

Ondertekening

De raad voornoemd,
de secretaris, de voorzitter,

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

De begripsomschrijvingen uit de beheersverordening en de heffingsverordening zijn grotendeels gelijkluidend.

Artikel 2, eerste lid

Voor een eigen graf, eigen urnengraf, eigen strooiveld, eigen gedenkplaats en eigen urnennis gelden vrijwel dezelfde rechten en plichten. De woorden 'voor zover van belang' zijn ingevoegd, omdat de bepalingen betreffende het ruimen en wegnemen van een asbus alleen werken bij een eigen graf, respectievelijk eigen urnengraf.

Artikel 2, tweede lid

Voor de algemene graven geldt hetgeen is opgemerkt bij het eerste lid ten aanzien van de algemene urnengraven.

Artikel 3, derde lid

Dit artikellid is geïntroduceerd met het oog op de strafbaarstelling van personen die zich op de begraafplaats bevinden buiten de uren van openstelling voor bezoekers.

Artikel 4

Steenhouwers en hoveniers moeten zich er steeds van bewust zijn dat hun werkzaamheden storend kunnen zijn voor rouwende nabestaanden en tijdens uitvaartplechtigheden. De toestemming om werkzaamheden op de begraafplaats te verrichten moet vlot aan de steenhouwers of anderen kunnen worden gegeven. Daarom verdient het aanbeveling dat Burgemeester en Wethouders het verlenen van die toestemming onder behoud van hun verantwoordelijkheid opdragen aan de beheerder (mandaat). De bevoegdheid van de beheerder om personen weg te sturen als zij zich niet aan zijn aanwijzingen houden en de verbodsbepalingen bieden voldoende mogelijkheden om tegen ongewenste activiteiten op te kunnen treden.

Artikel 5

Met dit artikel wordt beoogd om plechtigheden ordelijk te doen verlopen. Door te eisen dat de mededeling vijf dagen vooraf moet plaatshebben, kan worden voorkomen dat de plechtigheid samenvalt met een begrafenis. Een begrafenis moet volgens de wet uiterlijk op de vijfde dag na overlijden geschieden.

Bijeenkomsten die het karakter van een plechtigheid te buiten gaan kunnen het karakter hebben van een openbare manifestatie. Hiervan moet vooraf kennisgeving worden gedaan aan de Burgemeester volgens de Wet openbare manifestaties (Stb. 1988, 157) en de APV.

Artikel 6

De aard van de werkzaamheden bij het opgraven en ruimen van graven brengt met zich mee dat het bezwaarlijk is om toe te staan dat anderen hierbij aanwezig zijn. De praktijk heeft aangetoond dat er behoefte is aan een wettelijk voorschrift om de toegang hierbij van derden te weren.

Artikel 7, eerste lid

Een schriftelijke kennisgeving is nodig omdat duidelijk vast moet liggen wat voor graf er wordt gevraagd.

De as kan volgens de wet worden bijgezet in of op een graf dan wel in een bewaarplaats, meestal een urnennis.

Artikel 7, derde lid

Indien de nabestaanden alle of bepaalde werkzaamheden zelf willen verrichten zijn niettemin de aanwijzingen en de hulp van het personeel van de begraafplaats nodig, ook om redenen van veiligheid, in het bijzonder bij het openen en sluiten van het graf. De werkzaamheden kunnen door de nabestaanden en het personeel van de begraafplaats samen worden verricht. De nabestaanden kunnen bijvoorbeeld een begin maken. Vervolgens kan het personeel de handelingen verrichten waar ervaring voor nodig is of die van de nabestaanden te zware lichamelijke inspanning vragen. Het aanbrengen van de grafranden ter stutting van de grond om het geopende graf en het verwijderen van die randen voor het sluiten van het graf zal door het personeel moeten geschieden.

Artikel 8, eerste lid

De wet eist dat er een verlof tot begraven aanwezig is, afgegeven door de ambtenaar van de burgerlijke stand. Hierbij aansluitend is het gewenst om de beheerder van de begraafplaats een eigen bevoegdheid te geven medewerking aan de lijkbezorging te weigeren, indien niet aan de wettelijke vereisten is voldaan.

Artikel 8, tweede lid

De bezorging van as omvat zowel het bijzetten als de verstrooiing.

Er mag van worden uitgegaan dat het stoffelijk overschot van de rechthebbende zelf, indien deze is overleden, in het eigen graf mag worden bijgezet.

Artikel 8, derde lid

De wettelijke minimum grafrusttermijn is de termijn die een lijk volgens de wet ten minste begraven moet blijven voordat het mag worden geruimd.

Artikel 9

De wet verplicht tot de mogelijkheid van begraven op iedere dag gedurende een bij gemeentelijke verordening te bepalen tijd. De verplichting om op zondag en algemeen erkende feestdagen te begraven is vervallen in de nieuwe Wet op de lijkbezorging.

Het tweede lid maakt het mogelijk om de begraafplaats in bijzondere gevallen op deze dagen open te stellen.

Artikel 9, tweede lid

Een bijzonder geval kan zich voordoen als de Burgemeester toestemming heeft gegeven om een lijk binnen 36 uur te begraven. Sommige nabestaanden vragen om deze toestemming om godsdienstige redenen. Daarnaast kan spoed geboden zijn in geval van lijkvinding.

Artikel 10, eerste lid

Naast de eigen graven noemt dit artikel de verschillende andere soorten van voorzieningen op de begraafplaats. Met deze voorzieningen wordt tegemoet gekomen aan de behoeften van de nabestaanden die de crematie op enige afstand van huis hebben doen plaatsvinden en graag een identificatiepunt in de omgeving hebben om de overledene dichtbij te kunnen gedenken.

Artikel 10, tweede lid

In de nadere regels zal worden bepaald dat, overeenkomstig het huidige beleid, maximaal twee lijken per eigen graf zullen kunnen worden begraven.

Artikel 12

Een graf zal alleen buiten de volgorde van ligging worden toegewezen als dit niet bezwaarlijk is voor de situatie op de begraafplaats. Hierbij kan worden gedacht aan het aanzien van de begraafplaats en de gesteldheid van de bodem.

Artikel 13

Een indeling in categorieën is nodig als Burgemeester en Wethouders verschillende regels willen vaststellen voor de grafbedekkingen op de graven die liggen op de verschillende delen (categorieën) van de begraafplaats.

Artikel 14, eerste lid

Deze bepaling is opgenomen omdat sommige rechthebbenden in de veronderstelling verkeren dat de uitgiftetermijn pas begint te lopen op het moment van de eerste begraving of bijzetting.

Artikel 14, tweede lid

De Wet op de lijkbezorging bepaalt dat vanaf twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn, verlenging van de graftermijn kan worden aangevraagd. Binnen een jaar na het begin van deze periode moeten Burgemeester en Wethouders volgens het wetsvoorstel de rechthebbende op het graf mededelen dat de graftermijn gaat aflopen, hetzij per brief, hetzij door aanplakking op de begraafplaats tot aan het einde van de periode dat de rechthebbende om verlenging van de termijn van uitgifte kan vragen.

Zie verder de toelichtingen op de artikelen 21, tweede lid en 24, eerste lid. De bepaling in deze verordening is hiermee in overeenstemming. Het is van belang om de rechthebbende mede te delen dat verlenging van de termijn tijdig moet worden aangevraagd.

Artikel 14, vierde lid

Het vierde lid stelt buiten twijfel dat bijvoorbeeld ook een stichting rechthebbende kan zijn indien daarvoor gewichtige redenen bestaan (artikel 16, eerste en tweede lid).

Artikel 16, tweede en vierde lid

Het is gewenst dat er na overlijden van een rechthebbende een nieuwe rechthebbende wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt. Tot aanwijzing van een nieuwe rechthebbende kunnen alleen de personen bevoegd worden geacht die belang hebben bij het graf.

Dit zijn in de eerste plaats de bloed- en aanverwanten, genoemd in het eerste lid van dit artikel. De ervaring heeft geleerd dat het gewenst is om slechts één persoon als rechthebbende te doen aanwijzen.

Deze bepaling stelt de termijn op één jaar. Het vierde lid brengt tot uitdrukking dat de termijn met de nodige soepelheid zal worden gehanteerd.

Artikel 17

Dit artikel is opgenomen om buiten twijfel te stellen dat de rechthebbende afstand van het graf kan doen.

Artikel 18

In een gesloten graf kunnen uiteraard ook asbussen worden geplaatst met of zonder urn.

Artikel 19

De vergunningseis geldt voor de grafbedekkingen op algemene en eigen graven. De grafbedekking zal op punten als vormgeving, constructie en materiaalkeuze aan bepaalde minimumeisen moeten voldoen. Deze eisen zijn nader uitgewerkt in de nadere regels van Burgemeester en Wethouders. De vergunningseis omvat het gedenkteken en de winterharde beplantingen.

Artikel 20

In de dagelijkse praktijk rijzen er nog wel eens wat moeilijkheden over verwijderde bloemen en eenjarige planten zoals afrikanen en geraniums. Omdat de bloemen en planten eigendom zijn van de rechthebbende op de graven is een waarschuwing vooraf op zijn plaats. Het zou veel te omslachtig zijn de rechthebbende telkenmale per brief te waarschuwen dat de verwaarloosde planten of verwelkte bloemen zullen worden verwijderd. Het verdient aanbeveling om op het mededelingenbord op de begraafplaats doorlopend algemeen bekend te maken hoe daarmee wordt gehandeld.

Artikel 21, tweede lid

De bordjes bij de graven met een mededeling voor de grafbezoekers dienen alleen aan de grafbezoeker op te vallen. Op enkele begraafplaatsen zijn goede ervaringen opgedaan met bordjes van 15 x 10 cm in onopvallende kleur.

De mededeling dat Burgemeester en Wethouders voornemens zijn om de grafbedekking te verwijderen wordt ten minste een jaar van te voren gedaan, zowel aan de rechthebbende op een eigen graf als aan degene die koos voor een plaats in een algemeen graf en daarop een grafbedekking aanbracht. De mededeling aan de rechthebbende op een eigen graf dat de grafbedekking zal worden verwijderd kan in veel gevallen gelijktijdig worden gedaan met de mededelingen dat de graftermijn verstrijkt en dat het graf zal worden geruimd (zie ook artikel 14, tweede lid met de toelichting en artikel 24, eerste lid).

De grafbedekking kan ook worden verwijderd nadat Burgemeester en Wethouders het grafrecht vervallen hebben verklaard omdat er na het overlijden van de rechthebbende niet tijdig een nieuwe rechthebbende is aangewezen (artikel 16, derde lid). In dat geval geldt eveneens het vereiste van de voorafgaande mededeling per brief of door het plaatsen van een bordje bij het graf gedurende minstens een jaar.

Artikel 21, derde lid

De grafbedekking blijft nadat zij is verwijderd gedurende twaalf weken ter beschikking van de nabestaanden als daarom tijdig tevoren is verzocht.

Artikel 22

De aard en de afmetingen van de grafbedekkingen op eigen graven en de termijn van uitgifte van deze graven met het recht om deze termijn telkenmale te verlengen maken dat bij deze grafbedekkingen niet kan worden volstaan met het minimum aan onderhoud door de gemeente. Daarom zijn de rechthebbenden op eigen graven verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden en zo nodig te herstellen.

Artikel 23

Het onderhoud heeft als bedoeling dat de begraafplaats als geheel een verzorgd aanzien heeft.

In de meeste gevallen is het voldoende als de gedenktekens tweemaal per jaar worden gereinigd.

Op de graven kunnen winterharde beplantingen worden aangebracht, zoals bijvoorbeeld rozen, coniferen en buxushagen. De zorg voor deze blijvende beplantingen kan omvatten het snoeien, het onkruidvrij houden, het verwijderen van onkruid en het aanbrengen van nieuwe planten. Het is mogelijk dat de gemeente (voor rekening van de rechthebbende) het onderhoud verzorgt.

Artikel 24, eerste lid

De mededeling dat Burgemeester en Wethouders voornemens zijn om de graven te ruimen wordt gedaan zowel aan de rechthebbenden op eigen graven als aan degenen die kozen voor een plaats in een algemeen graf.

Zie verder hetgeen is vermeld in de toelichting op artikel 21, tweede lid.

Artikel 24, derde en vierde lid

Het derde lid opent de mogelijkheid ook bij ruiming van algemene graven de stoffelijke overblijfselen c.q. de as een andere bestemming te geven dan die welke genoemd is in het tweede lid. Dat wil zeggen dat de overblijfselen niet worden begraven in het verzamelgraf en dat de as niet op een algemeen terrein wordt verstrooid. Die andere bestemming zowel voor algemene als eigen grafruimten is zo ruim mogelijk omschreven.

Zo kan bijvoorbeeld het eigen graf extra diep worden uitgegraven. De overblijfselen kunnen dan in kleine ruimingskistjes in die extra diepte worden geplaatst. De rechthebbende kan dan vervolgens het graf bestemmen voor andere overledenen. Op deze wijze kan het graf gedurende een volgende generatie in dezelfde familie blijven.

Ook is het mogelijk om de overblijfselen opnieuw bij te zetten in een ander graf op dezelfde begraafplaats of deze over te brengen naar een andere begraafplaats.

Artikel 25

Het ter beschikking van een kerkgenootschap gestelde deel op een gemeentelijke begraafplaats valt volgens de Wet op de lijkbezorging onder het beheer van de gemeente. Hierdoor is ook de beheersverordening op dit gedeelte van toepassing. Burgemeester en Wethouders zijn dus verantwoordelijk voor de goede gang van zaken op het ter beschikking van de kerk gestelde gedeelte. Zij voorzien op verzoek ook in het minimale onderhoud van de grafbedekkingen op het kerkelijk deel (artikel 23).

Wegens het kerkelijk karakter kunnen er redenen bestaan om voor dit deel ten aanzien van enkele onderwerpen nadere regels vast te stellen die afwijken van de nadere regels die gelden voor het overige gedeelte van de begraafplaats.

Daarnaast kan het kerkbestuur er behoefte aan hebben om van Burgemeester en Wethouders bericht te ontvangen als volgens hun oordeel onderhoud of herstel nodig is van de grafbedekking van een of meer graven op het kerkelijk deel. Het betreft hier het onderhoud waartoe de rechthebbende op het graf verplicht is (artikel 22). In de praktijk kunnen zich verschillende soorten van gevallen voordoen. Zo kan bijvoorbeeld de rechthebbende op een graf nalatig zijn, wellicht omdat deze niet in staat is om voor de grafbedekking te zorgen. Soms ook waakt een kerkgenootschap over de graven als er geen nabestaanden meer in leven zijn.

Als het kerkbestuur schriftelijk aan Burgemeester en Wethouders heeft gevraagd om telkenmale als zich de noodzaak van onderhoud of herstel van grafbedekking voordoet, te worden geïnformeerd zal aan dit verzoek moeten worden voldaan. Het kerkgenootschap kan zich dan telkenmale beraden hoe te handelen.

Artikel 27

Het begrip klachten moet hier ruim worden opgevat zodat ook ideeën of wensen naar voren kunnen worden gebracht. Aan een speciale procedure bestaat behoefte om de verlangens van de burger in verband met de piëteit of wegens de zorg voor cultuurhistorische waarden en beplantingen te kunnen signaleren.