Regeling vervallen per 04-05-2017

Verordening speelautomatenhal 2008

Geldend van 18-06-2008 t/m 03-05-2017

Intitulé

Verordening speelautomatenhal 2008

De raad van de gemeente Hellendoorn;

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 25 september 2007;

gelet op titel Va van de Wet op de kansspelen (Stb. 2000, 184 jo. 419), het Speelautomatenbesluit 2000 en de Speelautomatenregeling 2000;

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

I. in te trekken de “Verordening speelautomaten(hallen) 2001”, vastgesteld op 16 januari 2001;

II. vast te stellen, inclusief bijlage I en toelichting, de:

Verordening speelautomatenhal 2008

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Wet op de kansspelen;

  • b.

    het Speelautomatenbesluit: Koninklijk Besluit van 23 mei 2000, Staatsblad 2000, nummer 223, houdende regels ter uitvoering van titel Va van de Wet op de kansspelen;

  • c.

    de Speelautomatenregeling: Ministeriële regeling van 25 mei 2000, nummer WJZ00032635, Stcrt. 2000, nummer105;

  • d.

    speelautomaat: een automaat als bedoeld in artikel 30, onder a, van de Wet;

  • e.

    behendigheidsautomaat: een automaat als bedoeld in artikel 30, onder b, van de Wet;

  • f.

    kansspelautomaat: een automaat als bedoeld in artikel 30, onder c, van de Wet;

  • g.

    speelautomatenhal: een inrichting als bedoeld in artikel 30c, lid 1 onder c. van de Wet;

  • h.

    ondernemer: de natuurlijke of rechtspersoon die een speelautomatenhal, een hoogdrempelige inrichting of een laagdrempelige inrichting exploiteert;

  • i.

    beheerder: degene die met het dagelijks toezicht en de onmiddellijke leiding in een speelautomatenhal is belast;

  • j.

    hoogdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder d, van de Wet;

  • k.

    laagdrempelige inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 30, onder e, van de Wet;

  • l.

    openbare weg: alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot die wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede kampeerplaatsen en de aan de wegen of paden liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.

Speelautomaten in inrichtingen

Artikel 2 Aanwezigheidsvergunning

  • 1. De aanwezigheidsvergunning wordt uitsluitend op naam gesteld van de ondernemer, is persoonsgebonden en niet overdraagbaar.

  • 2. In de aanwezigheidsvergunning wordt het adres van de inrichting, waar de speelautomaten worden geplaatst, vermeld.

  • 3. Een aanwezigheidsvergunning wordt verleend voor een periode van 3 jaar.

Artikel 3 Overname inrichting

Indien de inrichting waarvoor de aanwezigheidsvergunning is verleend, wordt overgenomen door een nieuwe ondernemer, vervalt de aan de vorige ondernemer verleende aanwezigheidsvergunning van rechtswege.

Speelautomatenhallen

Artikel 4 Vergunningplicht

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelautomatenhal te vestigen of te exploiteren.

  • 2. De burgemeester kan uitsluitend vergunning verlenen voor maximaal één (1) speelautomatenhal in het gedeelte van de gemeente, dat op de bij deze verordening behorende bijlage I is weergegeven.

  • 3. In de vergunning als bedoeld in het eerste lid wordt het aantal speelautomaten waarvoor vergunning wordt verleend, vermeld. Dit aantal kan niet hoger zijn dan het in bijlage I genoemd maximum aantal speelautomaten per hal.

Artikel 5 Aanvraag vergunning

  • 1. De ondernemer moet bij de aanvraag van een vergunning in elk geval overleggen:

    • a.

      een nauwkeurige beschrijving van de speelautomatenhal c.a., waarbij is opgenomen de oppervlakte daarvan, alsmede een plattegrond waarop exact is aangegeven op welke plaats in de speelautomatenhal en in welk aantal kansspel- en/of behendigheidsautomaten zullen worden opgesteld;

    • b.

      bewijsstukken waaruit blijkt dat de ondernemer eigenaar is van c.q. gerechtigd is om te beschikken over het pand/perceel waarin/waarop de speelautomatenhal zal worden gevestigd;

    • c.

      een bewijs van inschrijving van de ondernemer bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken;

    • d.

      een bewijs waaruit blijkt wat de totale investering voor de vestiging en exploitatie van de speelautomatenhal is en dat die investering hetzij uit eigen middelen kan worden gedaan, dan wel deugdelijk en met voldoende zekerheden afgedekt kan worden gefinancierd;

    • e.

      een verklaring omtrent het gedrag van de ondernemer dan wel, indien de ondernemer een rechtspersoon is van degene(n) die de onderneming statutair rechtsgeldig vertegenwoordigt c.q. vertegenwoordigen;

    • f.

      een verklaring omtrent het gedrag van de beheerder;

    • g.

      bewijsstukken als bedoeld in artikel 5 lid 2 van het Speelautomatenbesluit;

    • h.

      een bewijs dat in de speelautomatenhal sprake is van een toegangscontrole, waarbij de leeftijd op deugdelijke wijze wordt gecontroleerd;

    • i.

      een bewijs van lidmaatschap van de VAN Speelautomaten brancheorganisatie;

    • j.

      indien er sprake is van de exploitatie van kansspelautomaten een bewijs waaruit blijkt dat de ondernemer voornemens is in het eerste jaar van de exploitatie van de speelautomatenhal een KEMA-keur-certificaat te verkrijgen.

  • 2. Met betrekking tot de aanvraag van de vergunning, alsmede de afhandeling en de beslissing over de vergunningaanvraag worden de afdelingen 3.4, 4.1.1 en 4.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht gevolgd.

Artikel 6 Beslistermijn

  • 1. De burgemeester beslist binnen twaalf weken na de datum waarop hij de aanvraag met bijbehorende bescheiden heeft ontvangen. De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste twaalf weken worden verdaagd. Indien de burgemeester niet binnen twaalf weken of na verlenging, binnen 24 weken heeft beslist, blijft het bepaalde in artikel 4:20b Algemene wet bestuursrecht buiten toepassing.

  • 2. Indien de vergunningaanvraag niet voldoet aan de in artikel 5 gestelde eisen, wordt de aanvrager van de vergunning in de gelegenheid gesteld binnen twee weken, nadat hem dit is medegedeeld, de aanvraag aan te vullen of te verbeteren.

  • 3. Indien de vergunningaanvrager van de in het tweede lid bedoelde gelegenheid geen gebruik maakt, zal de burgemeester de aanvrager in zijn aanvraag niet-ontvankelijk verklaren.

Artikel 7 De vergunning

  • 1. De vergunning kan uitsluitend ten name van de ondernemer worden gesteld en is niet overdraagbaar.

    In de vergunning worden tenminste vermeld:

    • a.

      het adres van het pand/perceel waarvoor de vergunning is verleend;

    • b.

      de oppervlakte van de lokaliteit waarin speelautomaten zullen mogen worden opgesteld;

    • c.

      de NAW- dan wel statutaire gegevens van de ondernemer;

    • d.

      de NAW-gegevens van de beheerder.

  • 2. Aan de vergunning worden voorschriften en beperkingen verbonden, die in elk geval betrekking hebben op:

    • a.

      de toegestane openings- en de verplichte sluitingstijden van de speelautomatenhal;

    • b.

      het maximale aantal behendigheids- en/of kansspelautomaten dat in de speelautomatenhal zal mogen worden opgesteld, alsmede het totaal aantal spelers bij volledige bezetting van de in de speelautomatenhal aanwezige speelautomaten;

    • c.

      de exploitatie en de inrichting van de speelautomatenhal;

    • d.

      de toegangscontrole alsmede het toegangsbewijs voor en het verdere toezicht in de speelautomatenhal;

    • e.

      de minimum leeftijd van bezoekers van de speelautomatenhal;

    • f.

      de wijze van werving en reclame gericht tot de spelers van in de speelautomatenhal aanwezige speelautomaten;

    • g.

      de duur van de vergunning;

    • h.

      indien er sprake is van de exploitatie van kansspelautomaten het KEMA-keurcertificaat van de speelautomatenhal.

Artikel 8 Weigering vergunning

  • 1. De vergunning wordt geweigerd indien:

    • a.

      het maximaal aantal af te geven vergunningen voor speelautomatenhallen is verleend;

    • b.

      de speelautomatenhal niet uitsluitend rechtstreeks vanaf de openbare weg voor het publiek toegankelijk is;

    • c.

      de beheerder(s) de leeftijd van 25 jaar nog niet heeft (hebben) bereikt;

    • d.

      de ondernemer of de beheerder(s) hetzij onder curatele staat (staan) of bewind is ingesteld over één of meer aan hem (hen) toebehorende goederen, als bedoeld in Boek 1, titel 19, van het Burgerlijk Wetboek, dan wel de ondernemer of de beheerder(s) niet voldoet aan de hen (hem) op grond van artikel 4 Speelautomatenbesluit te stellen eisen;

    • e.

      de aanvraag voorziet in het plaatsen van meer speelautomaten in de speelautomatenhal dan op grond van de in artikel 4, lid 2 bedoelde bijlage I is toegestaan;

    • f.

      door de aanwezigheid van de speelautomatenhal naar het oordeel van de burgemeester, de gemeenteraad gehoord hebbende, de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving van de speelautomatenhal of het karakter van de winkelstraat/winkelbuurt waarin de speelautomatenhal is gelegen op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed;

    • g.

      de exploitatie of vestiging van de speelautomatenhal strijd oplevert met het geldende bestemmingsplan, dan wel een stadsvernieuwingsplan of leefmilieuverordening in de zin van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing.

  • 2. De burgemeester kan gemotiveerd ontheffing verlenen van het leeftijdsvereiste, gesteld in het eerste lid, onder c.

Artikel 9 Andere beheerder

  • 1. Indien een overeenkomstig artikel 7, lid 1, in de vergunning vermelde beheerder de hoedanigheid van beheerder heeft verloren, dient de ondernemer, onder overlegging van de in artikel 5, lid e en lid f, van deze verordening genoemde bescheiden, dit binnen 14 dagen nadat de in artikel 5 van deze verordening bedoelde verklaring omtrent het gedrag aan hem, respectievelijk aan degene die ter vervanging van de hiervoor bedoelde beheerder is aangesteld, is verzonden, te melden aan de burgemeester.

  • 2. De vergunning vervalt, indien geen melding is gedaan, binnen zes maanden na het verlies van de hoedanigheid als bedoeld in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 10 Intrekking vergunning

De burgemeester zal de vergunning intrekken:

  • a.

    indien de omstandigheden of inzichten op grond waarvan de vergunning is afgegeven zodanig zijn gewijzigd dat een situatie is ontstaan als bedoeld in artikel 8, eerste lid onder f.;

  • b.

    indien gehandeld wordt in strijd met aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen;

  • c.

    indien de exploitatie van een speelautomatenhal voor een periode van langer dan zes maanden wordt onderbroken;

  • d.

    indien de ondernemer van de speelautomatenhal strafbare feiten pleegt in de inrichting, dan wel toestaat of gedoogt dat in zijn inrichting strafbare feiten worden gepleegd;

  • e.

    indien zich in de speelautomatenhal anderszins feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen, dat het geopend blijven van de speelautomatenhal ernstig gevaar oplevert voor de openbare orde;

  • f.

    indien het KEMA-keurcertificaat wordt verloren door de ondernemer.

Artikel 11 Beëindiging exploitatie

  • 1. Indien een ondernemer komt te overlijden of indien in enig ander geval door een ondernemer de exploitatie van een speelautomatenhal om welke reden dan ook wordt gestaakt, vervalt van rechtswege de aan die ondernemer verleende vergunning.

  • 2. In geval van overlijden moet, indien voortzetting van de exploitatie wordt beoogd, binnen twaalf weken nadien door de nieuwe ondernemer met in acht name van het bepaalde in artikel 5 van deze verordening een nieuwe vergunning worden aangevraagd.

  • 3. In alle andere gevallen moet binnen vier weken nadien door de nieuwe ondernemer met in acht name van het bepaalde in artikel 5 van deze verordening een nieuwe vergunning worden aangevraagd.

  • 4. Zolang op een overeenkomstig lid 2 of 3 van dit artikel ingediende aanvrage niet is beslist, is voortzetting van de exploitatie toegestaan, met inachtneming van de voorschriften en beperkingen, verbonden aan de van rechtswege vervallen vergunning.

Artikel 12 Strafbepaling

Gedragingen in strijd met artikel 4 van deze verordening en van de krachtens dat artikel gegeven voorschriften, wordt – gezien artikel 31 van de wet – , voor zover dit opzettelijk is begaan, gekwalificeerd als misdrijf en gestraft met hechtenis van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie. Voorzover sprake is van een overtreding is sprake van hechtenis van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de vierde categorie.

Artikel 13 Toezichthouders

De opsporing van de in artikel 13 strafbaar gestelde feiten is, behalve aan de in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.

Artikel 14 Binnentreden speelautomatenhal

Zo dikwijls de zorg voor de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde dit vereist, wordt de bevoegdheid te allen tijde de speelautomatenhal, desnoods tegen de wil van de rechthebbende of gebruiker, te betreden verleend aan de ambtenaren:

  • a.

    voor zover zij door het bevoegde bestuursorgaan belast zijn met de uitvoering van bestuursdwang ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening;

  • b.

    voor zover zij door het bevoegde bestuursorgaan belast zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening;

  • c.

    voor zover zij belast zijn met de opsporing van overtredingen van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening speelautomaten(hal) 2008”.

    • 1.

      Vergunningen en ontheffingen – hoe ook genaamd – verleend krachtens de verordening bedoeld in artikel I. blijven – indien en voor zover het gebod of verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat in deze verordening en voorzover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken – van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.

    • 2.

      Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de verordening bedoeld in artikel artikel I. blijven - indien en voorzover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en bepalingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening en voorzover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - van kracht tot de termijn waarvoor zij zijn opgelegd, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.

    • 3.

      Vergunningen en ontheffingen bedoeld in het eerste lid en verplichtingen bedoeld in het tweede lid, worden geacht vergunningen, ontheffingen en verplichtingen in de zin van deze verordening te zijn.

    • 4.

      Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing, bedoeld in het eerste lid, dan wel een voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid, dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel I. is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordening bedoeld in artikel I..

    • 5.

      Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing op grond van de verordening als bedoeld in artikel I. is ingediend en vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de in artikel I. bedoelde verordening toegepast.

Ondertekening

De raad voornoemd,
De griffier de voorzitter

Bijlage 1 (als bedoeld in artikel 4, leden 2 en 3 van de verordening "speelautomaten(hal) 2008")

  • 1.

    De burgemeester kan een speelautomatenhalvergunning verlenen aan een inrichting gelegen binnen het:

    • a.

      Avonturenpark Hellendoorn, Luttenbergerweg te Hellendoorn.

  • 2.

    In de hal genoemd in het eerste lid, onder a mogen maximaal 29 speelautomaten worden opgesteld.

Artikelsgewijze toelichting Verordening speelautomaten(hal) 2008

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Er wordt hier verwezen naar omschrijvingen van de Wet op de Kansspelen en het Speelautomatenbesluit 2000.

Artikel 2 Aanwezigheidsvergunning

Uit dit artikel blijkt dat de vergunning van een hoog- en laagdrempelige inrichting op naam van de ondernemer dient te worden gesteld en persoonsgebonden is. Bovendien moet in de vergunning het adres van de inrichting waarvoor de vergunning geldt en de geldigheidsduur van de vergunning worden vermeld.

Artikel 3 Overname inrichting

Onderhavig artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 4 Vergunningplicht

Lid 1

Het motief dat aan het vergunningvereiste ten grondslag ligt is de openbare orde, meer in het bijzonder de leef- en woonsituatie, te beschermen. Bij de weigeringsgronden wordt hierop nader ingegaan.

Lid 2

De bevoegdheid die de raad heeft geen speelautomatenhallen in de gemeente toe te laten door het vaststellen van onderhavige verordening achterwege te laten, impliceert ook de bevoegdheid het aantal te beperken tot een bepaald maximum.

Artikel 5 Aanvraag vergunning

Het aangeven van het aantal kansspel- en/of behendigheidsautomaten op de plattegrond, als bedoeld onder sub a, is voorgeschreven in verband met het bepaalde in artikel 3 van het Speelautomatenbesluit 2000. Deze plattegrond van de totale inrichting zal onderdeel uitmaken van de vergunning en gedurende de termijn, dat de vergunning wordt verleend, in stand moeten worden gelaten, inclusief de sociale sfeer van de inrichting.

De ondernemer kan tevens eigenaar, bedrijfsleider c.q. beheerder zijn, maar het is ook mogelijk dat deze hoedanigheden niet samenvallen. De bescheiden die moeten worden overgelegd zijn afhankelijk van de concrete situatie die zich voordoet.

Het onder b genoemde bewijsstuk kan bijvoorbeeld een uittreksel van het kadaster, waaruit blijkt dat de aanvrager beschikt over de eigendom van de vestigingslocatie, of een huurovereenkomst zijn, waaruit blijkt dat de aanvrager gerechtigd is over de ruimte te beschikken.

Artikel 6 Beslistermijn

Artikel 6 is gebaseerd op de Algemene wet bestuursrecht en behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 7 De vergunning

Blijkens onderhavig artikel kan de vergunning uitsluitend worden gesteld ten name van de ondernemer en is deze niet overdraagbaar. De vergunning is persoonlijk en gekoppeld aan de hoedanigheid van de ondernemer. Voornoemde vergunning is niet overdraagbaar, aangezien deze enkel aan de ondernemer en aan hem in het bijzonder wordt afgegeven.

Het is niet geoorloofd een voorwaarde op te nemen, inhoudende dat voorafgaande aan de aanvraag voor een speelautomatenhalvergunning, beschikt wordt over een aanwezigheidsvergunning voor speelautomaten. Een voorwaarde van die strekking verdraagt zich namelijk niet met artikel 30 c, eerste lid, onder c en artikel 30 f, eerste lid, onder b, van de wet.

Het is wel mogelijk beide vergunningaanvragen gelijktijdig in behandeling te nemen. Voorschriften en beperkingen met betrekking tot het aantal en het type speelautomaten zijn niet alleen te verbinden aan de aanwezigheidsvergunning. In beginsel kunnen deze voorschriften en beperkingen ook worden gekoppeld aan de exploitatievergunning. Met het oog daarop is onderdeel b in het tweede lid opgenomen.

Artikel 8 Weigering vergunning

Het bepaalde onder a levert een extra weigeringsgrond op, aangezien in artikel 4 een maximumstelsel is opgenomen. Het vereiste onder b dient om een speelautomatenhal duidelijk van de openbare weg af voor een ieder herkenbaar te maken. Tevens om te voorkomen dat in een achteraf lokaal van een gebouw, waarin bijvoorbeeld een horecabedrijf wordt uitgeoefend, een speelautomatenhal wordt geëxploiteerd en deze automatenhal mede of uitsluitend via het andere bedrijf bereikbaar zou zijn.

Het criterium openbare orde wordt niet opgenomen in de verordening voor de exploitatie van speelautomatenhallen. De wet noemt dit criterium reeds in verband met de weigeringsgronden voor een aanwezigheidsvergunning van speelautomaten.

De strekking van de verordening is het afwenden van een ontoelaatbare nadelige beïnvloeding van de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving van de hal.

De jurisprudentie op artikel 30 van de Wet op de kansspelen geeft blijk dat bij de beoordeling van een vergunningaanvraag voor een speelautomatenhal acht mag worden geslagen op de mogelijke gevolgen voor het leefklimaat.

In het bepaalde onder f komt tot uiting dat de vergunning dient te worden geweigerd, wanneer gevreesd moet worden dat de woon- en leefsituatie door de vestiging van (nog) een hal op ontoelaatbare wijze zal worden aangetast. Daarbij wordt rekening gehouden met het karakter van de straat, het winkelniveau aldaar en van de wijk waarin de speelautomatenhal is gelegen of zal komen te liggen. In de beoordeling van de aanvraag wordt de spanning waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan betrokken.

Het is ook mogelijk om een vergunning te weigeren, wanneer er sprake is van een op ontoelaatbare wijze aantasten van het karakter van een (deel van) winkelstraat/-buurt/-centrum. Dit kan bij voorbeeld het geval zijn in een winkelstraat met winkels van een 'exclusief' karakter. Door de vestiging van een automatenhal zal er sprake (kunnen) zijn van een ontoelaatbaar spanningsveld, waardoor een te grote inbreuk mag worden gevreesd op de bestaande functie van de winkelstraat.

Onder g is als weigeringsgrond opgenomen dat er geen sprake mag zijn van strijd met een geldend bestemmingsplan. In dit verband dient gewezen te worden op de mogelijkheden van vrijstelling of ontheffing die het bestemmingsplan nogal eens biedt, alsook de mogelijkheid van een anticipatieprocedure als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en artikel 50, achtste lid, van de Woningwet.

Deze mogelijkheden beperken de burgemeester niet in de weigeringsmogelijkheid, maar het lijkt een zaak van behoorlijk bestuur om, voordat tot weigering van de vergunning wordt overgegaan, de mogelijkheid van ontheffing, vrijstelling of anticipatie in overweging te nemen. Voor de toepassing van deze bepaling wordt handelen op grond van een vrijstelling van het geldende bestemmingsplan beschouwd als handelen in overeenstemming met het geldende bestemmingsplan. Doel van dit lid is de koppeling van de vereiste vergunning met het planologisch regime.

Vereist is dus niet dat de locatie waar vergunning voor wordt gevraagd is aangewezen als speelautomatenhal in het bestemmingsplan, maar dat een bestemmingsplan de vestiging niet mag uitsluiten. Op deze wijze wordt voorkomen dat op basis van deze verordening een vergunning moet worden verleend, terwijl later op grond van strijd met het bestemmingsplan tegen de vestiging moet worden opgetreden. Deze constructie is blijkens het KB van 2 januari 1980, AB 1980, 151, mogelijk. Zie ook ARRS 28 oktober 1983, AB 1984, 42.

Artikel 9 Andere beheerder

Indien een ondernemer de beheerder verliest, hetzij door overlijden, hetzij door vertrek, behoeft de ondernemer de bedrijfsuitoefening niet te staken, indien binnen de aangegeven termijn een nieuwe vergunning wordt aangevraagd. Het vervallen van de bestaande vergunning van rechtswege betekent dat belanghebbenden hiertegen geen bezwaar of beroep kunnen aantekenen, aangezien van een beschikking geen sprake is.

Het verdient aanbeveling schriftelijk mededeling te doen van de constatering, dat niet meer wordt voldaan aan de eisen die aan een beheerder worden gesteld.

Daarbij kan er op gewezen worden dat een situatie dreigt waardoor de vergunning kan vervallen.

De vaststelling van de termijnen is arbitrair. Voor de in het tweede lid gestelde termijn zou aansluiting kunnen worden gezocht bij artikel 34, tweede lid, van de Drank- en horecawet, waarvoor een soortgelijke situatie een termijn van zes maanden wordt gesteld na het verlies van bedoelde hoedanigheid.

Artikel 10 Intrekking vergunning

Onderbreking van de exploitatie voor een periode langer dan in de bepaling genoemd, behoeft niet in alle gevallen aanleiding te geven om de vergunning in te trekken. Gedacht kan bij voorbeeld worden aan verbouwingen die langere tijd blijken te vergen of aan campings die buiten het seizoen gesloten zijn. Met betrekking tot de in lid a genoemde intrekkingsgrond (intrekking in verband met gewijzigde omstandigheden of inzichten) zij opgemerkt, dat bij gebruikmaking daarvan de motivering aan zware eisen dient te voldoen. Het betreft immers omstandigheden waarop de betrokken ondernemer doorgaans geen invloed kan uitoefenen. Voorts mag hij er op vertrouwen dat een aan hem verleende vergunning normaal gesproken in stand blijft temeer gelet op de financiële consequenties.

Gezien artikel 5 onder j is, indien er sprake is van de exploitatie van kansspelautomaten, het overleggen van een bewijs, waaruit blijkt dat de ondernemer voornemens is in het eerste jaar van de exploitatie van de speelautomatenhal een KEMA-keur-certificaat één van de vereisten betreffende de te overleggen bescheiden bij het indienen van de aanvraag. De KEMA-certificering is ontwikkeld in samenspraak met diverse belanghebbenden en deskundigen op het gebied van speelautomaten. Teneinde de criteria voor de certificering vast te stellen zijn er intensieve contacten geweest tussen de sectie amusementscentra van de VAN Speelautomaten Brancheorganisatie, KEMA, het Ministerie van Economische Zaken, het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Verslavingszorg, de Vereniging Nederlandse Gemeenten en de Directie Criminaliteitspreventie van het Ministerie van Justitie. In overleg hebben zij de volgende criteria opgetekend:

  • -

    kwaliteitsbeleid;

  • -

    verantwoordelijkheden en bevoegdheden;

  • -

    bezoekersservice;

  • -

    uitvoering bedrijfsproces;

  • -

    registratie;

  • -

    documentenbeheer;

  • -

    keuring speelautomaten;

  • -

    correctie bedrijfsproces;

  • -

    opleidingen/personeel;

  • -

    klachtenbehandeling.

Halfjaarlijks worden door een externe instantie (KEMA) audits uitgevoerd, teneinde te bezien of de betrokken onderneming c.q. speelautomatenhal aan de gestelde criteria voldoet en er worden veelal ook voorstellen gedaan om tot verbetering van alle bedrijfsprocessen te kunnen komen. KEMA kan bovendien bepalen dat een ondernemer c.q. speelautomatenhal niet voldoet aan de gestelde criteria en haar goedkeuring verder onthouden aan een KEMA-keur-exploitatie. De ondernemer krijgt vervolgens een herstelkans, doch indien de ondernemer niet slaagt, zal het KEMA-certificaat worden ingetrokken. Blijkens sub f heeft het verlies van het KEMA-keurcertificaat het gevolg dat de vergunning zal worden ingetrokken; op deze wijze vindt derhalve een onafhankelijke externe controle op de bedrijfsexploitatie van de ondernemer plaats.

Artikel 11 Beëindiging exploitatie

Het tweede lid van het onderhavige artikel beoogt aan de erfgenamen bij overlijden van een ondernemer enig respijt te geven om zich te beraden over de al dan niet voortzetting van het bedrijf. Ingevolge het bepaalde in artikel 8 is de vergunning niet overdraagbaar en dient een nieuwe vergunning te worden aangevraagd door degene die de exploitatie voortzet. In afwachting hiervan behoeft de bedrijfsuitoefening niet te worden gestaakt, mits de aard van de inrichting en overige omstandigheden ongewijzigd blijven.

Bij wisseling van ondernemerschap geldt eveneens dat de bedrijfsuitoefening niet behoeft te worden gestaakt gedurende de beslissingsperiode op een nieuwe aanvraag. Ook hier geldt als voorwaarde voor het voortzetten van de exploitatie dat de aard van de inrichting en de wijze van exploitatie ongewijzigd blijven.

Artikel 12 Strafbepaling

Gezien artikel 31 van de wet zijn onder meer als misdrijf gekwalificeerd de delicten die bestaan uit het zonder vergunning opstellen of exploiteren van een speelautomaat. Als overtreding zijn gekwalificeerd de delicten die bestaan uit overtreding van de nadere voorwaarden die aan de vergunning zijn verbonden en de overtreding van het verbod om personen beneden de 18 jaar een kansspelautomaat te laten bespelen. Voornoemde delicten zijn strafbaar gesteld in de Wet op de Economische delicten.

Afgezien van onderhavige strafrechtelijke vervolging, heeft overtreding van de voorschriften, verbonden aan de vergunning, intrekking van de vergunning tot gevolg (art. 10).

Artikel 13 Toezichthouders

In artikel 30 w, tweede lid van de wet wordt aan b. en w. de bevoegdheid toegekend ambtenaren aan te wijzen die met het toezicht op de naleving van de speelautomatenvergunningen worden belast. De in artikel 141 Sv. genoemde ambtenaren hebben een algemene opsporingsbevoegdheid. Ingevolge artikel 142 Sv. kunnen met de opsporing van strafbare feiten ook zijn belast zij aan wie bij verordening de handhaving of de zorg voor de naleving daarvan is toevertrouwd. Het ligt in de lijn dat aan hen ook het toezicht op de naleving van de speelautomatenhalvergunning wordt opgedragen.

Artikel 14 Binnentreden speelautomatenhal

Voor zover van toepassing wordt in het kader van het binnentreden verwezen naar de Wet van 22 juni 1994 tot vaststelling van de Algemene wet op het binnentreden, waarbij in het bijzonder wordt verwezen naar artikel 12 van voornoemde wet.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Onderhavig artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 16 Citeertitel

Onderhavig artikel behoeft geen nadere toelichting.