Regeling vervallen per 12-06-2021

Algemene subsidieverordening samenleving gemeente Hellendoorn 2014

Geldend van 01-01-2014 t/m 11-06-2021

Intitulé

Algemene subsidieverordening samenleving gemeente Hellendoorn 2014

De raad van de gemeente Hellendoorn;

Gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 22 oktober 2013;

b e s l u i t:

vast te stellen de

Algemene subsidieverordening samenleving gemeente Hellendoorn 2014

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hellendoorn;

  • b.

    raad: raad van de gemeente Hellendoorn;

  • c.

    incidentele subsidie: subsidie ten behoeve van bijzondere incidentele projecten of activiteiten die niet behoren tot de reguliere bezigheden van de aanvrager en waarvoor het college slechts voor een van tevoren bepaalde tijd van maximaal vier jaar subsidie wil verstrekken;

  • d.

    jaarlijkse subsidie: subsidie, niet zijnde een incidentele subsidie, die per (boek)jaar aan een instelling wordt verstrekt;

  • e.

    meerjarige subsidie: subsidie, niet zijnde een incidentele subsidie, die voor een periode van maximaal vier jaar aan een instelling wordt verstrekt;

  • f.

    vrijwilligersorganisatie: een instelling met rechtspersoonlijkheid die werkzaam is op het terrein van cultuur, welzijn, onderwijs, zorg, sport, recreatie en toerisme en die geheel werkt met vrijwilligers;

  • g.

    beroepsmatig werkende instellingen: een instelling met rechtspersoonlijkheid die werkzaam is op het terrein van cultuur, welzijn, onderwijs, zorg, sport, recreatie en toerisme en die beroepskrachten in dienst heeft;

  • h.

    maatschappelijke ontwikkeling: de beleidsterreinen cultuur, welzijn, onderwijs en zorg;

  • i.

    boekjaar: kalenderjaar;

  • j.

    rechtspersoonlijkheid: een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid;

  • k.

    risicobedrag: het bedrag dat wordt berekend op basis van alle onderdelen van de begroting van de instelling waarop zij risico’s lopen dat meerkosten of minderopbrengsten plaats kunnen vinden.

Artikel 2 Reikwijdte verordening

  • 1. Voor de volgende beleidsterreinen kan subsidie worden verstrekt:

    • a.

      maatschappelijke ontwikkeling;

    • b.

      sport;

    • c.

      recreatie en toerisme.

  • 2. Het college stelt nadere regels, waarin de te subsidiëren activiteiten en de doelgroepen per beleidsterrein worden omschreven.

Artikel 3 Bevoegdheid college

  • 1. Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met inachtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen of het subsidieplafond en – indien de begroting nog niet is vastgesteld, dan wel goedgekeurd – onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • 2. Het college is, onverminderd de verplichtingen opgelegd bij deze verordening, bevoegd om voorwaarden aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden.

Hoofdstuk 2 Subsidieplafond

Artikel 4 Subsidieplafond

  • 1. De raad kan jaarlijks bij de vaststelling van de begroting per – in artikel 2 genoemd – beleidsterrein besluiten tot het instellen van (een) subsidieplafond(s) voor daaronder vallende activiteiten.

  • 2. Het college kan, met inachtneming van de door de raad vastgestelde subsidieplafonds, nadere regels stellen omtrent de verdeling van het beschikbare bedrag.

Hoofdstuk 3 Aanvraag van de subsidie

Artikel 5 Bij aanvraag in te dienen gegevens

  • 1. De aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk bij het college ingediend. Indien het college een aanvraagformulier heeft vastgesteld, dient de aanvraag te geschieden met behulp van dat aanvraagformulier.

  • 2. Bij een aanvraag om subsidie legt de aanvrager de volgende gegevens over:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd en de daarvoor benodigde personele en materiële middelen;

    • b.

      de doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen en in het bijzonder in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen;

    • c.

      een begroting:

      • 1.

        deze behelst een overzicht van de voor het boekjaar geraamde inkomsten en uitgaven van de aanvrager, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd, inclusief cao-consequenties.

      • 2.

        de begrotingsposten worden ieder afzonderlijk van een toelichting voorzien.

      • 3.

        voor beroepsmatig werkende instellingen geldt de voorwaarde dat, tenzij voor de activiteiten waarop de aanvraag betrekking heeft nog niet eerder subsidie werd verstrekt, de begroting een vergelijking met de begroting van het lopende boekjaar en de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het jaar, voorafgaand aan het lopende boekjaar behelst.

    • d.

      een dekkingsplan van de kosten van de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt aangevraagd. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • e.

      indien van toepassing bij een jaarlijkse subsidie, de stand van de egalisatiereserve op het moment van de aanvraag.

  • 3. Indien een aanvrager voor de eerste maal een (meer)jaarlijkse subsidie aanvraagt, voegt hij een exemplaar van de oprichtingsakte, de statuten, het jaarverslag, de jaarrekening, de balans en een accountantsverklaring van het voorgaande jaar als bijlagen toe aan het aanvraagformulier.

  • 4. Het college is bevoegd ook andere dan of slechts enkele van de in het tweede en derde lid genoemde gegevens te verlangen, indien die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk respectievelijk voldoende zijn.

Artikel 6 Meerjarige subsidieverlening/begrotingsvoorbehoud

  • 1. Het college kan aan vrijwilligersorganisaties subsidie verstrekken voor een periode van ten hoogste vier aaneengesloten jaren.

  • 2. Het college kan aan beroepsmatig werkende instellingen subsidie verstrekken voor een periode van ten hoogste twee aaneengesloten jaren.

  • 3. Een subsidie, als bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt slechts verleend onder de voorwaarde dat de raad jaarlijks voldoende gelden ter beschikking stelt.

Artikel 7 Aanvraagtermijn

  • 1. Een aanvraag voor een subsidie door een beroepsmatig werkende instelling wordt bij het college ingediend uiterlijk 1 juni in het jaar voorafgaand aan het jaar, waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • 2. Een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie door een vrijwilligersorganisatie wordt bij het college ingediend uiterlijk 1 oktober voorafgaand aan het jaar, waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft. Een aanvraag voor een meerjarige subsidie wordt bij het college ingediend uiterlijk 1 oktober voorafgaand aan het eerste jaar van de periode waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • 3. Een aanvraag voor een incidentele subsidie moet tenminste 13 weken voor de aanvang van de te realiseren activiteit worden ingediend.

  • 4. Het college kan andere termijnen stellen voor het indienen van een aanvraag voor daarbij aan te wijzen subsidies.

Artikel 8 Beleidsgestuurde subsidiëring

  • 1. Het gemeentelijk beleidskader en financieel kader zijn uitgangspunt voor de subsidiëring van beroepsmatig werkende instellingen.

  • 2. Beleidsinhoudelijk wordt gestuurd op het bereiken van maatschappelijke effecten.

  • 3. Vraag en aanbod leiden tot overeenstemming over de prestaties die de instelling levert en het subsidiebudget dat daarvoor beschikbaar is.

  • 4. Het college vermeldt in de beschikking tot subsidieverlening de geconcretiseerde afspraken met de subsidieontvanger met betrekking tot de te realiseren activiteiten dan wel beoogde effecten in het boekjaar en het benodigde budget.

Artikel 9 Beslistermijn

  • 1. Het college beslist op een aanvraag om een incidentele subsidie binnen 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag.

  • 2. Het college beslist op een aanvraag voor een (meer)jaarlijkse subsidie uiterlijk vóór 31 december van het jaar waarin de aanvraag is ingediend.

  • 3. Het college kan zijn besluit onder opgave van redenen met 8 weken verdagen.

Hoofdstuk 4 Weigering van de subsidie

Artikel 10 Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:25, 4:35 en 4:51 van de Algemene wet bestuursrecht kan subsidie worden geweigerd als:

  • a.

    de aanvraag niet vóór de in artikel 7 gestelde termijnen is ingediend;

  • b.

    de activiteiten van de aanvrager niet zijn gericht op de gemeente of haar ingezetenen of niet aanwijsbaar ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen;

  • c.

    reeds subsidie is verleend voor de beoogde doelstellingen of activiteiten aan een ander;

  • d.

    de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met het bepaalde bij of krachtens de wet, met het algemeen belang of met de openbare orde;

  • e.

    de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

  • f.

    subsidieverstrekking niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens deze verordening;

  • g.

    de subsidie niet of in onvoldoende mate besteed zal worden aan het doel waarvoor subsidie wordt gevraagd dan wel de subsidie niet of in onvoldoende mate is besteed aan het doel waarvoor subsidie is verleend;

  • h.

    naar het oordeel van het college de aanvrager onvoldoende rekening houdt of heeft gehouden met het gestelde in hoofdstuk 6.

Artikel 11 Wet BIBOB

Het college kan voor subsidies binnen door de raad vast te stellen beleidsterreinen of onderdelen daarvan bepalen dat de gevraagde subsidie kan worden geweigerd of de verleende subsidie kan worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Hoofdstuk 5 Verstrekking van de subsidie/bevoorschotting

Artikel 12 Betaling en bevoorschotting

  • 1. Indien een beschikking tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 16, eerste lid, wordt gegeven, vindt de betaling van de gehele subsidie in één bedrag plaats.

  • 2. Indien besloten wordt tot bevoorschotting van de subsidie worden in het besluit tot subsidieverlening de hoogte en de termijnen van de voorschotten bepaald.

Hoofdstuk 6 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 13 Tussentijdse rapportage

Bij subsidies hoger dan € 25.000, welke verleend worden voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, is de subsidieontvanger verplicht tussentijds rekening en verantwoording af te leggen omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten.

Artikel 14 Meldingsplicht

  • 1. De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan het college, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of geheel niet aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

  • 2. Indien gedurende het boekjaar aanmerkelijke verschillen ontstaan of dreigen te ontstaan tussen de werkelijke uitgaven en inkomsten en de begrote uitgaven en inkomsten doet de subsidieontvanger daarvan onverwijld mededeling aan het college onder vermelding van de oorzaak van de verschillen.

Artikel 15 Overige verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger verricht de activiteiten, waarvoor de subsidie is verstrekt.

  • 2. De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat daaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen, alsmede de betalingen en ontvangsten kunnen worden nagegaan.

  • 3. De maximale omvang van de algemene reserve is 10 procent van het risicobedrag.

  • 4. Alle reserves worden in de jaarrekening toegelicht. Als de doelstelling waarvoor een bestemmingsreserve is gevormd, vervalt, dan wordt het saldo van deze reserve gezien als onderdeel van de algemene reserve.

  • 5. De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;

    • b.

      ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening of –vaststelling verbonden voorwaarden geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;

    • c.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.

  • 6. De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het college voor:

    • a.

      het oprichten van dan wel deelnemen in een rechtspersoon;

    • b.

      het wijzigen van de statuten anders dan genoemd in het voorgaande lid 5, onder c van dit artikel;

    • c.

      het in eigendom verwerven, vervreemden of bezwaren van registergoederen dan wel het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen of tot huur, verhuur of pacht van registergoederen, indien deze registergoederen mede zijn verworven door middel van subsidiegelden of de lasten daarvoor mede worden bekostigd uit de subsidiegelden;

    • d.

      het aangaan van overeenkomsten tot zekerheidstelling;

    • e.

      het ontbinden van de rechtspersoon;

    • f.

      het doen van aangifte tot zijn faillissement of het aanvragen van zijn surcéance van betaling.

  • 7. Het college beslist binnen vier weken omtrent de toestemming.

  • 8. De beslissing kan eenmaal met vier weken worden verdaagd.

  • 9. Het college kan in de subsidieverlening bepalen onder welke voorwaarden een egalisatiereserve mag worden gevormd.

Hoofdstuk 7 Verantwoording en vaststelling van de subsidie

Artikel 16 Verantwoording subsidies tot € 25.000 per jaar

  • 1. Subsidies tot € 25.000 worden vastgesteld zonder voorafgaande subsidieverlening.

  • 2. Het college kan de aanvrager verplichten om op de door hem aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 17 Verantwoording subsidies vanaf € 25.000 tot € 75.000 per jaar

  • 1. Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 25.000, maar minder dan € 75.000, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling van een jaarlijkse subsidie in bij het college uiterlijk vóór 1 juni van het jaar na afloop van het kalenderjaar. Bij een meerjarige subsidie wordt de aanvraag tot vaststelling ingediend binnen vier maanden na afloop van het subsidietijdvak waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling bevat een inhoudelijk en financieel verslag, dat de aard en omvang van de activiteiten, waarvoor subsidie werd verleend, beschrijft, en bevat een vergelijking tussen de nagestreefde en de gerealiseerde doelstellingen en een toelichting op de verschillen.

  • 3. Indien de subsidieontvanger wettelijk verplicht is tot het opstellen van een jaarrekening, legt hij in plaats van een financieel verslag de jaarrekening over.

  • 4. Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden, die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

Artikel 18 Verantwoording subsidies vanaf € 75.000 per jaar

  • 1. Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 75.000, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college:

    • a.

      bij een incidentele subsidie: uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten;

    • b.

      bij een jaarlijkse subsidie: uiterlijk vóór 1 juni van het jaar na afloop van het kalenderjaar;

    • c.

      bij een meerjarige subsidie: binnen vier maanden na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      een activiteitenverslag, dat de aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend beschrijft en bevat een vergelijking tussen de nagestreefde en de gerealiseerde doelstellingen en een toelichting op de verschillen;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

    • c.

      een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;

    • d.

      een accountantsverklaring, waarbij tevens een uitspraak wordt gedaan over de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen door de subsidieontvanger.

  • 3. Indien de subsidieontvanger zijn inkomsten geheel ontleent aan de subsidie omvat het financieel verslag de balans en exploitatierekening met de toelichting en voldoet het aan het hierna gestelde onder a tot en met d:

    • a.

      het financieel verslag geeft een zodanig inzicht dat een verantwoord oordeel wordt gevormd omtrent het vermogen en het exploitatiesaldo en voor zover de aard van het financieel verslag dat toelaat, omtrent de solvabiliteit en liquiditeit van de subsidieontvanger;

    • b.

      de balans met toelichting geeft de grootte en de samenstelling in actief- en passiefposten van het vermogen op het einde van het boekjaar weer;

    • c.

      de exploitatierekening met de toelichting geeft de grootte van het exploitatiesaldo van het boekjaar weer;

    • d.

      het financieel verslag sluit aan op de begroting waarvoor subsidie is verleend en behelst een vergelijking met de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het jaar, voorafgaand aan het boekjaar.

  • 4. Indien de subsidieontvanger zijn inkomsten in overwegende mate ontleent aan de subsidie, kan het college bepalen dat lid 3 van dit artikel van overeenkomstige toepassing is.

  • 5. Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden, die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

Artikel 19 Vaststelling subsidie

  • 1. Het college stelt binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast.

  • 2. Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid genoemde termijn, kan het college de subsidievaststelling met ten hoogste 8 weken verdagen.

  • 3. Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet vóór het in artikel 16, eerste lid of 17, eerste lid genoemde tijdstip is ontvangen, gaat het college binnen zes weken over tot ambtshalve vaststelling.

Hoofdstuk 8 Overige bepalingen

Artikel 20 Standaardberekeningswijzen van uurtarieven en uniforme kostenbegrippen

  • 1. Indien bij de bepaling van de subsidiabele kosten gebruik wordt gemaakt van uurtarieven, dienen deze tarieven door de subsidieaanvrager te worden berekend aan de hand van een bestendige standaardberekeningswijze.

  • 2. De kostenbegrippen die bij de standaardberekeningwijze worden gehanteerd, worden door de subsidieaanvrager nader gedefinieerd.

Artikel 21 Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2, 3, 4, 8 en 9, voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit en hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.

Artikel 22 Intrekking

De Algemene subsidieverordening samenleving gemeente Hellendoorn 2011 wordt ingetrokken per 1 januari 2014.

Artikel 23 Overgangsbepaling

In afwijking van het bepaalde in artikel 22, worden aanvragen om subsidie, die zijn ingediend vóór 1 januari 2014, afgehandeld volgens de bepalingen van de Algemene subsidieverordening samenleving gemeente Hellendoorn 2011.

Artikel 24 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2014.

Artikel 25 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Algemene subsidieverordening samenleving gemeente Hellendoorn 2014.

Ondertekening

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,