Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening begrafenisrechten 2021

Geldend van 01-01-2021 t/m 03-02-2021

Intitulé

Verordening begrafenisrechten 2021

Nijverdal, 15 december 2020 Nr. 2020-030397.

De raad van de gemeente Hellendoorn;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 17 november 2020;

gelet op de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h, en 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet en de “Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Hellendoorn 2019”;

b e s l u i t vast te stellen de:

Verordening op de heffing en invordering van begrafenis- en andere rechten voor de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Hellendoorn 2021.

Artikel 1 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaatsen en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaatsen.

Artikel 2 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats(en): de gemeentelijke begraafplaats(en) aan de Ninaberlaan, de Meester Ponsteenlaan en de natuurbegraafplaats “Het Kleine Blik”;

  • b.

    graf: de ruimte waarin een lijk wordt begraven;

  • c.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • -

      het plaatsen en hebben van een gedenkteken op die ruimte;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • -

      het doen verstrooien van as;

  • d.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • e.

    collectief graf: een voorziening op de begraafplaats die is ingericht voor de teraardebestelling van stoffelijke resten. De stoffelijke resten uit graven waarvan het grafrecht afloopt en niet opnieuw wordt verworven, worden overgebracht naar dit collectieve graf;

  • f.

    asbus: een bus ter berging van as van één overledene;

  • g.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meerdere asbussen;

  • h.

    particulier urnengraf/urnennis: een ruimte waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • -

      het doen verstrooien van as.

Dit recht wordt verleend voor een periode van maximaal 20 jaar;

  • i.

    strooiveld: een aangewezen plaats waarop as wordt verstrooid;

  • j.

    grafbedekking: gedenkteken of grafbeplanting op een (urnen-)graf;

  • k.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de leiding op de begraafplaats of degene die hem vervangt;

  • l.

    rechthebbende: de rechthebbende op een particulier graf/urnengraf/urnennis. De rechthebbende is de persoon die opdracht geeft tot het doen van aangifte van overlijden en bepaalt wie in het graf wordt begraven of geplaatst;

  • m.

    verdiepen: bij het verdiepen van een graf worden alle stoffelijke resten (op alle diepten) uit dat graf verzameld en onder het graf geborgen, in een diepere laag (in de Wet op de lijkbezorging wordt hiervoor de term ‘schudden’ gehanteerd);

  • n.

    ruimen: het vrijmaken van het graf van stoffelijke resten;

  • o.

    grafbeplanting: winterharde beplanting, welke door de rechthebbende en/of de gemeente op een graf is aangebracht;

  • p.

    gedenkteken: voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften of figuren, daaronder begrepen hekwerken en kettingen;

  • q.

    directe begraving: islamitische begraving waar binnen 36 uur begraven moet worden;

  • r.

    voorlopen: het in “gepaste” kleding begeleiden van de stoet naar het graf door twee medewerkers van de begraafplaats.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Vrijstelling

De rechten worden niet geheven voor:

  • -

    het op- en herbegraven van een lijk of asbus op rechterlijk gezag;

  • -

    het begraven van doodgeboren kinderen danwel zuigelingen die met de overleden moeder in één kist worden begraven.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Belastingjaar

  • 1.

    Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2.

    Met betrekking tot de rechten die niet per jaar worden geheven is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 7 Wijze van heffing

De rechten, als bedoeld in de tarieventabel, worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekend gemaakt.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1.

    Indien de aanvang van de belastingplicht is gelegen in de eerste zes maanden van het belastingjaar zijn de onderhoudsrechten, als bedoeld in de tarieventabel, verschuldigd bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de aanvang van de belastingplicht is gelegen in de laatste zes maanden van het belastingjaar zijn geen onderhoudsrechten in het belastingjaar verschuldigd.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Rechten, als bedoeld in de tarieventabel - anders dan de jaarlijks verschuldigde rechten -, zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald op het moment van uitreiken van de schriftelijke kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen 21 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de begrafenisrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Overdracht van bevoegdheden

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening, indien de wijzigingen:

  • a.

    van zuiver redactionele aard zijn;

  • b.

    een tariefsverlaging betreffen;

  • c.

    een gevolg zijn van nieuwe of gewijzigde rijksregelgeving die in werking treedt of is getreden;

met dien verstande dat het college van burgemeester en wethouders de raad zo snel mogelijk achteraf informeert over de toegepaste bevoegdheid.

Artikel 13 Overgangsrecht

De "Verordening begrafenisrechten 2020", vastgesteld bij raadsbesluit van 18 december 2019, nr. 2019-034230, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2021 met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening begrafenisrechten 2021".

De raad voornoemd,

de griffier de voorzitter

Tarieventabel

Behorende bij de Verordening begrafenisrechten 2021.

Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten

1.1

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een particulier graf wordt geheven:

1.1.1

voor een periode van 30 jaar

2.352,00

1.1.2

voor een periode van onbepaalde tijd

9.408,00

1.2

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een particulier urnengraf/urnennis wordt geheven:

1.2.1

voor een periode van 5 jaar, per urnengraf/urnennis

615,00

1.2.2

voor een periode van 10 jaar, per urnengraf/urnennis

1.230,00

1.2.3

voor een periode van 20 jaar, per urnengraf/urnennis

2.460,00

1.3

Voor een particulier graf, waarop een uitsluitend recht rust van 30 jaar, geldt het volgende: Indien er meer dan 20 jaar zit tussen een eerste en tweede teraardebestelling wordt er, in verband met de wettelijke verplichte grafrusttermijn van 10 jaar, een bedrag geheven voor het recht, zoals vermeld in 1.1.1. Dit bedrag komt overeen met het aantal jaren dat nog nodig is om de grafrusttermijn van 10 jaar te garanderen, vermenigvuldigd met een tiende deel van het tarief van 1.4.1.

1.4

Voor het verwerven van een nieuw uitsluitend recht op een particulier graf (nieuwe termijn) wordt geheven:

1.4.1

voor een periode van 10 jaar

784,00

1.4.2

voor een periode van 30 jaar

2.352,00

1.4.3

voor een periode van 50 jaar

3.920,00

1.4.4

voor een periode van onbepaalde tijd

9.408,00

1.5

Voor het verwerven van een nieuw uitsluitend recht op een particulier urnengraf/urnennis (nieuwe termijn) wordt geheven:

1.5.1

voor een periode van 5 jaar

615,00

1.5.2

voor een periode van 10 jaar

1.230,00

1.5.3

voor een periode van 15 jaar

1.845,00

Hoofdstuk 2 Begraven

2.1

Voor het begraven van een lijk van een persoon van 12 jaar of ouder in een particulier graf wordt geheven

755,00

2.2

Voor het begraven van een lijk van een kind beneden één jaar in een particulier graf wordt geheven

144,00

2.3

Voor het begraven van een lijk van een kind beneden 12 jaar in een particulier graf wordt geheven

262,00

2.4

Voor een tweede en derde teraardebestelling in een particulier graf worden de rechten, genoemd onder 2.1, 2.2 en 2.3, per begraving verhoogd met

50%

2.5

Voor elk half uur of gedeelte daarvan dat de teraardebestelling langer duur dan één uur en vijftien minuten wordt een extra bedrag in rekening gebracht van

102,00

2.6

Het tarief voor het ‘voorlopen’ bedraagt

102,00

2.7

Voor het begraven op buitengewone uren wordt het recht, bedoeld in de onderdelen 2.1, 2.2 en 2.3, per begraving verhoogd met

358,00

2.8

Onder buitengewone uren wordt verstaan: uren, anders dan op werkdagen tussen 09.00 uur en 15.00 uur en op zaterdagen, anders dan tussen 09.30 uur en 14.00 uur.

2.9

Voor begravingen in het weekend of op een feestdag worden de rechten in onderdeel 2.5 en 2.6 verhoogd met

75%

Hoofdstuk 3 Bijzetten van asbussen en urnen

3.1

Voor het bijzetten van een asbus of urn in een urnengraf/urnennis waarvoor het recht uit 1.2 is betaald wordt geheven

113,00

Hoofdstuk 4 Verstrooien van as

4.1

Voor het verstrooien van as, door medewerkers van de begraafplaats, wordt per asbus geheven

237,00

4.2

Voor het uitlenen van de strooipot aan derden wordt geheven

124,00

Hoofdstuk 5 Grafbedekking en onderhoud

5.1

Voor het onderhoud van beplanting en gedenktekens wordt geheven:

5.1.1

per graf, voor zowel een staand als liggend monument, per jaar

152,00

5.1.2

per graf, voor zowel een staand als liggend monument, voor de periode van 10 jaar, ineens

1.118,00

5.1.3

per graf, voor zowel een staand als liggend monument, voor de periode van 30 jaar, ineens

2.471,00

5.2

De rechten bedragen onverminderd het bepaalde onder 2.1, 2.2, 2.3 en 2.4:

5.2.1

voor het wegnemen en opnieuw plaatsen van een grafsteen en/of gedenkteken, per keer

412,00

Hoofdstuk 6 Lijkschouwing

6.1

Voor het schouwen van een lijk door een gemeentelijke lijkschouwer wordt geheven bij een dienstverlening van korter dan 60 minuten

226,00

vermeerderd voor elke 30 minuten waarmee genoemde periode van 60 minuten wordt overschreden met

86,00

6.2

De tarieven bij artikel 6.1 worden verhoogd:

  • -

    bij uitvoering op zaterdagen, zondagen en algemeen erkende feestdagen met een opslag van

80%

  • -

    bij uitvoering buiten de periode van 08.00 uur tot 17.00 uur op overige dagen met een opslag van

50%

Hoofdstuk 7 Opgraven of verdiepen

7.1

Voor het opgraven van een lijk wordt geheven

421,00

7.2

Voor het verdiepen van een lijk wordt geheven

743,00

7.3

Voor het verdiepen van een lijk, na te zijn overgebracht in een ander graf, wordt geheven

960,00

Hoofdstuk 8 Overige diensten

8.1

Het tarief voor het ter zake verlenen van (een) dienst(en), voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, bedraagt (na voorafgaande prijsopgave)

Kostprijs

Behoort bij raadsbesluit van 15 december 2020, nr. 2020-030397.

De griffier,

Ondertekening