Verordening op de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit Hellevoetsluis 2007

1. De commissie bestaat uit maximaal 4 leden en is als volgt samengesteld:

• -

  1 lid zijnde de welstanddeskundige;

• -

  2 leden gekwalificeerd als architect met aantoonbare ervaring op het gebied van restauratie;

• -

  1 lid gekwalificeerd als archeoloog, gedelegeerd door het bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam (BOOR).

2. De leden van de commissie worden benoemd door Burgemeester en wethouders voor een periode van maximaal 3 jaar.  

3. De leden van de commissie treden af volgens een nader door de commissie te bepalen roulatiesysteem, met uitzondering van de archeoloog die op voordracht van BOOR zitting heeft in de commissie;

4. De leden zijn éénmaal onmiddellijk herbenoembaar.

5. Een lid dat ter opvulling van een - anders dan tengevolge van een periodieke aftreding - opengevallen plaats wordt benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, moest aftreden.

1. De Commissie voorziet in schriftelijke en gemotiveerde adviezen met betrekking tot de aan Burgemeester en Wethouders opgedragen besluitvorming als bedoeld in:

• a.

  artikel 48 van de Woningwet;

• b.

  de Algemene Plaatselijke Verordening, de Welstandnota of andere beleidsnota’s, indien vastgesteld en voorzover het betreft het voldoen aan redelijke eisen van welstand dan wel het schaden van het uiterlijk aanzien van de gemeente zoals in de genoemde beleidsstukken verwoord;

• c.

  artikel 11, lid 2 van de Monumentenwet 1988, waar het rijksmonumenten betreft of het bijzonder welstandsregime in het beschermd stad- of dorpsgezicht betreft;

• d.

  artikel 11 van de Monumentenverordening Hellevoetsluis 2007, waar het gemeentelijke monumenten, gemeentelijke archeologisch monumenten of gemeentelijke monumentale ensembles betreft.

2. Burgemeester en wethouders kunnen de Commissie verzoeken advies uit te brengen met betrekking tot beleidsvoornemens en plannen die van invloed kunnen zijn op het uiterlijk aanzien van de gemeente, waar onder met name bedoeld bestemmingsplannen, ruimtelijke ontwikkelingsplannen, structuurplannen en dergelijke.

3. Burgemeester en wethouders kunnen de Commissie verzoeken advies uit te brengen met betrekking tot besluitvorming in overeenstemming met het bepaalde in het eerste lid, welk advies door of namens daartoe bevoegde bestuursorganen bij wijze van tweede advies wordt voorgelegd.

1. De Commissie brengt advies uit over een aanvraag als bedoeld in artikel 4.1, lid l - b, binnen zes weken nadat door of namens burgemeester en wethouders daarom is verzocht.

2. De Commissie brengt advies uit over een aanvraag als bedoeld in artikel 4.1, lid l - a binnen twee weken nadat door of namens burgemeester en wethouders daarom is verzocht.

3. Voor het geval de Commissie niet binnen de in lid 1 en 2 van artikel 4.1 genoemde termijnen adviseert, beslissen burgemeester en wethouders met inachtneming van de in de Bouwverordening genoemde welstandscriteria over de aanvraag om bouwvergunning dan wel de melding op basis van hun eigen oordeel over het al dan niet voldoen aan redelijke eisen van welstand.

4. De Commissie brengt advies uit over aanvragen als bedoeld in artikel 4.1, lid 1 - c en d binnen de termijnen zoals gesteld in artikel 11 van de Monumentenverordening Hellevoetsluis 2007.

5. Indien de Commissie niet binnen de in lid 1 tot en met 4 genoemde termijn adviseert, beslissen burgemeester en wethouders met inachtneming van het bepaalde in artikel 4 op basis van hun eigen oordeel over het al dan niet voldoen van het voornemen aan het vastgestelde beleid met betrekking tot het uiterlijk aanzien van de gemeente.

1. Aan een vergadering van de Commissie waarin bouwaanvragen worden behandeld die niet vallen onder de Monumentenwet of de Wet op de archeologische monumentenzorg, wordt minimaal door 1 lid deelgenomen - te weten de welstanddeskundige.

2. Aan een vergadering van de Commissie waarin bouwaanvragen worden behandeld die vallen onder artikel 11, lid 2 van de Monumentenwet 1988 wordt minimaal door 2 leden deelgenomen - te weten de welstanddeskundige en een lid zijnde gekwalificeerd als architect met aantoonbare ervaring op het gebied van restauratie.

3. Aan een vergadering van de Commissie waarin bouwaanvragen worden behandeld die vallen onder de Wet op de archeologische monumentenzorg wordt minimaal door 2 leden deelgenomen - te weten de welstanddeskundige of een lid zijnde gekwalificeerd als architect met aantoonbare ervaring op het gebied van restauratie en (in ieder geval) een lid gekwalificeerd als erkend archeoloog (gedelegeerd via BOOR).

4. Door de voorzitter wordt in overeenstemming met het Reglement van Orde een rooster van deelneming opgesteld.

1. De Commissie vergadert eenmaal per twee weken volgens een door de Commissie vast te stellen schema.

2. De voorzitter is bevoegd tot het bijeenroepen van vergaderingen buiten het schema indien naar zijn oordeel bijzondere omstandigheden daartoe noodzaken.

1. De Commissie kan met betrekking tot bouwaanvragen die niet vallen onder de Monumentenwet of de Wet op de archeologische monumentenzorg beraadslagen en besluiten wanneer tenminste de welstanddeskundige aanwezig is.

2. In alle overige gevallen geldt voor het quorum de samenstelling van de commissie zoals beschreven in artikel 6.2 ‘samenstelling van de vergadering’.

3. De Commissie beslist bij meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter. Indien de beslissing tot stand is gekomen middels de stem van de voorzitter wordt in het advies het gevoelen van de tegenstanders op hun verzoek mede opgenomen.

4. De Commissie is ter zake de adviezen als bedoeld in artikel 4.1, lid 2, vrij in de wijze waarop zij haar advies wenst uit te brengen.

1. De Commissie beraadslaagt in het openbaar. Onder beraadslaging wordt tevens begrepen het horen van de aanvrager.

2. Indien de orde van de vergadering of het belang van de aanvrager dit vergt, kan de Commissie besluiten achter gesloten deuren te vergaderen.

1. Indien de aanvrager bij het indienen van de aanvraag daarom heeft verzocht, wordt deze door of namens de Commissie in staat gesteld zijn aanvraag nader toe te lichten.

2. In het geval dat de aanvraag in de vergadering van de Commissie wordt behandeld en een verzoek als bedoeld in lid 1 is gedaan, wordt de aanvrager voor de desbetreffende vergadering uitgenodigd.

1. Het in de commissie behandelde wordt neergelegd in een door de commissiesecretaris opgemaakt samenvattend verslag, waarin het advies van de commissie ten aanzien van de door haar behandelde onderwerpen wordt vermeld.

2. De voorzitter draagt er zorg voor dat eenieder die dit wenst ter secretarie van de verslagen van de openbare commissievergaderingen kennis kan nemen en daarvan tegen vergoeding van de kosten een afschrift kan doen maken.