BIJZONDERE SUBSIDIEVERORDENING INTERNATIONALE BETREKKINGEN HELMOND 2014

Geldend van 01-01-2014 t/m heden

Intitulé

BIJZONDERE SUBSIDIEVERORDENING INTERNATIONALE BETREKKINGEN HELMOND 2014

De raad van de gemeente Helmond;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 november 2013;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, het bepaalde in titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 8 Verordening commissie internationale betrekkingen Helmond 2013;

besluit:

vast te stellen de Bijzondere subsidieverordening internationale betrekkingen Helmond 2014;

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb: de Algemene wet bestuursrecht.

  • b.

    raad: de gemeenteraad van Helmond.

  • c.

    commissie: de (bestuurs)commissie als bedoeld in de Verordening commissie internationale betrekkingen Helmond 2013.

  • d.

    subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.

  • e.

    subsidiejaar: het jaar waarop de subsidie betrekking heeft, lopende van 1 januari tot en met 31 december.

  • f.

    instelling: een rechtspersoon of een door de commissie aanvaardbaar geachte organisatorische eenheid die zich ten doel stelt om zonder winstoogmerk in Helmond of in het buitenland één of meer activiteiten te verrichten ten behoeve van burgers van landen buiten Nederland als uiting van verbondenheid voortvloeiend uit de door de Helmondse bevolking ook materieel ondersteunde solidariteitsgedachte.

  • g.

    activiteit: een te leveren product, prestatie of dienst die kan worden gesubsidieerd.

  • h.

    incidentele subsidie: een subsidie voor een activiteit die een éénmalig of incidenteel karakter draagt.

  • i.

    eenjarige subsidie: een subsidie die wordt verleend voor een periode van een subsidiejaar.

  • j.

    meerjarige subsidie: een subsidie die wordt verleend voor een periode van maximaal vier jaar.

  • k.

    waarderingssubsidie: een subsidie waarbij in beginsel geen verband bestaat tussen de kosten die de instelling maakt en de subsidie die zij ontvangt, bedoeld om een bepaalde activiteit of groep van activiteiten aan te moedigen dan wel waardering daarvoor kenbaar te maken.

Artikel 1.2 Reikwijdte verordening

  • 1. Deze verordening is alleen van toepassing op subsidies ten laste van het door de gemeenteraad beschikbaar gestelde budget voor internationale betrekkingen, zoals omschreven in programma 13 van

    de programmabegroting.

  • 2. Subsidie op basis van deze verordening wordt verleend aan instellingen.

Artikel 1.3 Indeling subsidies

  • 1. Subsidies op het beleidsveld internationale betrekkingen kunnen incidenteel, eenjarig en meerjarig zijn.

  • 2. Een waarderingssubsidie is een specifieke subsidiesoort die zowel incidenteel, eenjarig als meerjarig kan zijn.

Artikel 1.4 Bevoegdheid

  • 1. De commissie is belast met de uitvoering van deze verordening.

  • 2. De commissie maakt van zijn bevoegdheden gebruik met inachtneming van de door de raad vastgestelde beleidskaders en financiële kaders.

Hoofdstuk 2 Subsidieverlening

Artikel 2.1 De subsidieaanvraag

  • 1. Een aanvraag om een eenmalige of meerjarige subsidie dient schriftelijk bij de commissie te worden ingediend.

  • 2. Een aanvraag om een incidentele subsidie wordt ten minste twaalf weken voordat met de activiteit wordt aangevangen ingediend bij de commissie.

  • 3. Voor zover een aanvrager voor dezelfde begrote uitgaven tevens subsidie heeft aangevraagd bij een of meerdere andere instanties, doet zij daarvan mededeling in de aanvraag, onder vermelding van de

    omvang van de gevraagde subsidie en de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen.

Artikel 2.2 Activiteitenplan en financiële verplichtingen

  • 1. Een instelling dient bij een aanvraag te overleggen:

    • a.

      een activiteitenplan als bedoeld in artikel 4:62 Awb;

    • b.

      een begroting als bedoeld in artikel 4:63 Awb;

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid kan de commissie een instelling verplichten om andere gegevens en bescheiden te overleggen.

  • 3. De commissie kan ontheffing verlenen van het gestelde in het eerste lid.

Artikel 2.3 Beslistermijnen

  • 1. Op een volledige aanvraag voor een incidentele, eenjarige of meerjarige subsidie beslist de commissie uiterlijk binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2. De commissie kan de in het eerste lid genoemde termijn met ten hoogste vier weken verlengen. Van het besluit tot verlenging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan aanvrager.

Artikel 2.4 Begrotingsvoorbehoud

Voor zover een meerjarige subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet door de raad is vastgesteld of goedgekeurd, wordt zij verleend onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

Artikel 2.5 Weigeringsgronden subsidie

Subsidieverlening kan naast de in artikel 4:25 en 4:35 Awb geregelde gevallen in ieder geval geweigerd worden indien:

  • a.

    de aanvrager ook zonder subsidie over de benodigde gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van zijn activiteiten te dekken;

  • b.

    de gevraagde subsidie niet past binnen de door de raad vastgestelde beleidskaders en financiële kaders;

  • c.

    de in een eerder subsidiejaar verleende subsidiegelden niet of niet in hoofdzaak zijn besteed aan deactiviteiten waarvoor deze gelden waren bestemd;

  • d.

    de doelstellingen of activiteiten van de instelling in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

  • e.

    het verlenen van de subsidie in strijd is met de Europese regels inzake staatssteun.

Artikel 2.6 Verplichting tot voeren administratie

  • 1. Een instelling is verplicht een zodanig ingerichte administratie te voeren dat een getrouw en inzichtelijk beeld ontstaat van de ondernomen activiteiten en de financiële positie van de instelling.

  • 2. Alle inkomsten en uitgaven van de instelling moeten aannemelijk zijn en uit de kasstukken moet de aard van de geleverde goederen en diensten blijken.

  • 3. Het boekjaar van de instelling dient gelijk te zijn aan een kalenderjaar.

  • 4. De administratie als bedoeld in het eerste lid wordt ten minste zeven jaar bewaard.

Artikel 2.7 Algemene en bijzondere verplichtingen

  • 1. Een subsidieontvanger informeert de commissie onverwijld over:

    ontwikkelingen die ertoe leiden of kunnen leiden dat de activiteiten niet kunnen worden verwezenlijkt;

    • a.

      het geheel of gedeeltelijk (tussentijds) beëindigen van de activiteiten;

    • b.

      besluiten of procedures die het voortbestaan van de instelling bedreigen of kunnen bedreigen.

    • c.

      wijzigingen in de statuten of de organisatievorm worden uiterlijk een maand na wijziging bij de commissie gemeld.

  • 2. Een subsidieontvanger is verplicht medewerking te verlenen aan onderzoeken van de rekenkamercommissie van de gemeente Helmond, indien deze daarom verzoekt.

Artikel 2.8 Overige aan de verlening verbonden verplichtingen

Naast de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 4:37 Awb kan de commissie bij een besluit tot subsidieverlening ook andere verplichtingen opleggen als bedoeld in de artikelen 4:38 en 4:39 Awb.

Artikel 2.9 Voorschotten

  • 1. De commissie kan bij het besluit tot subsidieverlening een instelling een voorschot op de subsidie toekennen tot maximaal 100 % van het verleende bedrag.

  • 2. De commissie bepaalt in het besluit als bedoeld in het eerste lid de hoogte van het voorschot en het aantal termijnen waarin dit betaalbaar wordt gesteld.

Artikel 2.10 Waarderingssubsidies

  • 1. Een waarderingssubsidie kan zonder voorafgaand verleningsbesluit worden vastgesteld.

  • 2. De commissie kan bij besluit als bedoeld in het vorige lid bepalen dat deze verordening gedeeltelijk van toepassing is. Voorts kan de commissie bepalen dat de op deze verordening gebaseerde nadere regels of beleidsregels niet of gedeeltelijk van toepassing zijn.

Hoofdstuk 3 Subsidievaststelling

Artikel 3.1 De aanvraag tot subsidievaststelling

  • 1. De subsidieontvanger dient binnen dertien weken na afloop van de activiteiten of het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend een aanvraag voor subsidievaststelling in, tenzij:

    • a.

      de subsidie ambtshalve door de commissie wordt vastgesteld;

    • b.

      dit in de uitvoeringsovereenkomst anders is geregeld;

    • c.

      in het besluit tot subsidieverlening (beschikking) anders is bepaald;

    • d.

      het een subsidiebesluit betreft waarbij het besluit tot subsidieverlening en subsidievaststelling samenvallen.

  • 2. Bij de aanvraag tot subsidievaststelling wordt overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.2 van deze verordening overgelegd een activiteitenverslag als bedoeld in artikel 4:80 Awb.

  • 3. Naast de verplichtingen in voorgaande leden, kan de commissie voor zover zij dit noodzakelijk acht de instelling verplichten dat andere gegevens en bescheiden worden overgelegd.

  • 4. Indien de instelling ingevolge wettelijk voorschrift verplicht is tot het opstellen van een jaarrekening als bedoeld in artikel 2:361 van het Burgerlijk Wetboek, of indien dit bij de subsidieverlening is bepaald, legt

    zij in plaats van het financieel verslag de jaarrekening over.

Artikel 3.2 Het besluit tot subsidievaststelling

  • 1. De commissie beslist binnen acht weken na ontvangst van een volledige aanvraag over de vaststelling. De beslissing kan eenmaal met ten hoogste vier weken worden verlengd.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet voor die subsidiebesluiten waarbij het besluit tot subsidieverlening en subsidievaststelling samenvallen.

Artikel 3.3 Meldingsplicht

Een subsidieontvanger geeft van elke omstandigheid die kan leiden tot het lager vaststellen van subsidie ingevolge het tweede lid van artikel 4:46 Awb dan wel het intrekken of wijzigen van subsidievaststelling als bedoeld in artikel 4:49 Awb onverwijld schriftelijk kennis aan de commissie.

Hoofdstuk 4 Overige bepalingen en overgangsrecht

Artikel 4.1 Aanmelding staatssteun

  • 1. Een subsidie op grond van deze verordening die aan alle criteria voor meldingsplichtige staatssteun lijkt te voldoen, wordt voordat zij wordt verleend door de commissie aangemeld bij de Europese Commissie.

  • 2. Een subsidie die mogelijk staatssteun vormt, wordt niet verleend voordat de Europese Commissie een beschikking tot goedkeuring van die steun heeft gegeven of wordt geacht die te hebben gegeven.

Artikel 4.2 De-minimisregeling

  • 1. Voor zover een subsidie kan worden aangemerkt als staatssteun en wordt verleend onder de de-minimis-vrijstellingsverordening, bedraagt de subsidie niet meer dan het bedrag dat op grond van die verordening maximaal mag worden verstrekt.

  • 2. Bij de bepaling van het subsidiebedrag als bedoeld in het eerste lid, wordt de over een periode van de afgelopen drie jaar verkregen overheidssteun meegerekend.

  • 3. In het geval van het eerste lid ondertekent de subsidieontvanger een verklaring waarin hij verklaart dat met de betreffende subsidieverstrekking het maximaal te verstrekken bedrag, gerekend over een periode van drie jaar, niet wordt overschreden.

Artikel 4.3 Hardheidsclausule

De commissie kan in bijzondere individuele gevallen afwijken van het bepaalde in deze verordening voor zover toepassing daarvan zal leiden tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 4.4 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze verordening of een nadere regel niet voorziet, beslist de commissie.

Artikel 4.5 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt na bekendmaking in werking op 1 januari 2014.

Artikel 4.6 Overgangsbepaling

  • 1.

    Aanvragen om subsidieverlening die op basis van de Algemene Subsidieverordening Helmond 2009 zijn ingediend en waarover bij de inwerkingtreding van deze verordening nog niet is beslist, worden

    geacht te zijn ingediend op basis van deze verordening.

  • 2.

    Op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend en die nog niet zijn vastgesteld, blijven de bepalingen zoals opgenomen in de Algemene Subsidieverordening Helmond 2009 van toepassing.

  • 3.

    Op bezwaarschriften wordt beslist met toepassing van de verordening of bijzondere regeling zoals die gold bij de primaire besluitvorming.

Ondertekening

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 3 december 2013.
De raad voornoemd,
de voorzitter, de griffier,
Mevr. P.J.M.G. Blanksma - van den Heuvel Mr. J.P.T.M. Jaspers
Bekend gemaakt op:
6 december 2013
De gemeentesecretaris,
Dhr. A.A.M. Marneffe RA