Vergoedingsregeling reis- en verblijfkosten 2006

Geldend van 01-01-2006 t/m heden

Intitulé

Vergoedingsregeling reis- en verblijfkosten 2006

Vergoedingsregeling reis- en verblijfkosten 2006

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a

    belanghebbende: degene die op basis van het gestelde in de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling en de Uitwerkingsovereenkomst in gemeentelijke dienst werkzaam is;

  • b

    standplaats: de gemeente of het met name genoemde gedeelte van de gemeente waar de plaats van tewerkstelling van de belanghebbende is gelegen;

  • c

    plaatsvantewerkstelling: het gebouw, gebouwencomplex of terrein waar de belanghebbende naar het oordeel van het bevoegde gezag gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht;

  • d

    woonplaats: de gemeente waar de belanghebbende woonachtig is.

  • e

    dienstreis: een naar het oordeel van bevoegde gezag noodzakelijke verplaatsing van een belanghebbende tot het verrichten van dienst buiten de plaats van tewerkstelling alsmede het hiermee verband houdende verblijf buiten deze plaats.

Artikel 2 Begin en einde der dienstreizen

Voor de vergoeding van reis- en verblijfkosten geldt dat de plaats van tewerkstelling het beginpunt en het eindpunt is van de dienstreis.

In afwijking van het in lid 1 bepaalde kan de woonplaats van de belanghebbende of een andere plaats als beginpunt respectievelijk eindpunt van de dienstreis worden aangemerkt, tenzij op de heenreis onderscheidenlijk de terugreis de plaats van tewerkstelling wordt bezocht.

Artikel 3 Openbaar vervoer

De dienstreis wordt met inachtneming van het bepaalde in artikel 4 van deze regeling met het openbaar vervoer gemaakt.

De reiskosten die per openbaar vervoer worden gemaakt worden na overlegging van de bewijsstukken vergoed.

De belanghebbende die tijdens een dienstreis gebruik maakt van vervoer per trein, is gerechtigd om in de eerste klasse te reizen.

De vergoeding wordt aan de belanghebbende toegekend voor zover daarmee de voor hem ten laste blijvende kosten niet worden overschreden. Voor het bepalen van de voor de belanghebbende ten laste blijvende kosten wordt rekening gehouden met:

  • -

    eventuele tegemoetkomingen die krachtens de bepalingen van de verplaatsingskosten op grond van hoofdstuk 18 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling en de Uitwerkingsovereenkomst voor het dagelijks reizen tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling over de periode van geldigheid van het abonnement aan belanghebbende zijn verstrekt en;

  • -

    eventuele reeds aan belanghebbende verstrekte reiskostenvergoedingen voor andere dienstreizen waarbij gebruik is gemaakt van het abonnement.

Indien naar het oordeel van het bevoegde gezag het dienstbelang er mee is gebaat dat tijdens een dienstreis naast openbaar vervoer tevens gebruik wordt gemaakt van een taxi, worden de aan dat taxigebruik verbonden kosten -onder overlegging van een bewijsstuk - volledig vergoed.

Artikel 4 Eigen vervoer

Indien de dienstreis naar het oordeel van het bevoegde gezag niet of niet op doelmatige wijze per openbaar vervoer kan worden gemaakt, kan het bevoegde gezag aan de belanghebbende toestemming verlenen om gebruik te maken van een eigen motorvoertuig.

Ten aanzien van de dienstreizen zoals bedoeld onder lid 1 van dit artikel bedraagt de vergoeding voor:

1 – 10.000 km:

een vergoeding  overeenkomstig het door het college vast te stellen kilometerbedrag;

voor de overige kilometers: een vergoeding overeenkomstig een door het college vast te stellen kilometerbedrag.

Parkeergelden worden geacht begrepen te zijn in het vorige lid bedoelde kilometerbedrag.

Indien voor de dienstreis gebruik wordt gemaakt van een eigen fiets of bromfiets wordt een vergoeding verleend welke gelijk is aan het jaarlijks door de minister daarvoor vast te stellen belastingvrije kilometerbedrag.

Artikel 5 Verblijfkosten

De in verband met een dienstreis noodzakelijk gemaakte kosten voor maaltijden en voor kleine uitgaven worden vergoed volgens het bepaalde in de volgende leden.

Geen aanspraak op vergoedingen wegens verblijfkosten bestaat voor een dienstreis korter dan vier uur en voor een dienstreis binnen de standplaats.

De gemaakte kosten voor maaltijden en voor kleine uitgaven worden vergoed met een maximum welke gelijk is aan door de Minister van Binnenlandse Zaken jaarlijks voor het overheidspersoneel vastgestelde bedragen.

Artikel 6 Reisdeclaratie

Het declareren van de reis- en verblijfkosten geschiedt op een door het bevoegde gezag voorgeschreven wijze, onder overlegging van de vereiste bewijsstukken.

De declaraties dienen zo spoedig mogelijk na de reisdatum te worden ingediend.

De aanspraak op een vergoeding vervalt, indien de belanghebbende de declaratie niet indient binnen drie maanden na de maand waarop de declaratie betrekking heeft.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2006.

Artikel 8 Citeerartikel

In gevallen waarin deze regeling niet of niet naar billijkheid voorziet besluit het College van Burgermeester en Wethouders.

Deze regeling kan worden aangehaald als: "Vergoedingsregeling reis- en verblijfskosten 2006".

De regeling “Vergoedingsregeling reis- en verblijfkosten 2004” wordt, met het van kracht worden van de "Vergoedingsregeling reis- en verblijfkosten 2006 " ingetrokken.