Bouwverordening gemeente Heumen 2012

Geldend van 30-11-2018 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2018

Intitulé

Bouwverordening gemeente Heumen 2012

Hoofdstuk 1 - inleidende bepalingen

Hoofdstuk 1 - inleidende bepalingen008

1.1 Begripsomschrijvingen 008

1.2 Termijnen (vervallen) 008

1.3 Indeling van het gebied van de gemeente 008

Hoofdstuk 2 - de aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen009

2.1 Gegevens en bescheiden009

2.1.1 Aanvraag bouwvergunning (vervallen) 009

2.1.2 In de aanvraag op te nemen gegevens (vervallen) 009

2.1.3 Bij de aanvraag in te dienen bescheiden (vervallen) 009

2.1.5 Bodemonderzoek 009

2.1.6 Overige gegevens en bescheiden behorende bij de aanvraag om bouwvergunning 009

(vervallen)

2.1.7 Bouwregistratie (vervallen) 009

2.1.8 Bijzondere bepalingen omtrent de aanvraag om bouwvergunning woonwagens en 009 standplaatsen (vervallen)

2.2 Behandeling van de aanvraag om bouwvergunning010

2.2.1 Ontvangst van de aanvraag (vervallen) 010

2.2.2 Samenloop met vrijstelling ruimtelijke ordening (vervallen) 010

2.2.3 Bekendmaking van termijnen (vervallen) 010

2.2.4 In behandeling nemen en fasering bouwvergunningverlening (vervallen) 010

2.2.5 In behandeling nemen en bodemonderzoek (vervallen) 010

2.2.6 Kennisgeving van rechtswege verleende bouwvergunning (vervallen) 010

2.3 Welstandstoetsing010

2.3.1 Welstandscriteria (vervallen) 010

2.4 Het tegengaan van bouwen op verontreinigde grond010

2.4.1 Verbod tot bouwen op verontreinigde bodem 010

2.4.2 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen 010

2.5 Voorschriften van stedebouwkundige aard en bereikbaarheidseisen010

2.5.1 Richtlijnen voor de verlening van ontheffing van de stedenbouwkundige bepalingen 010 (vervallen)

2.5.2 Anti-cumulatiebepaling 010

2.5.3 Bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer; brandblusvoorzieningen (vervallen) 011

2.5.3a Brandweeringang (vervallen) 011

2.5.4 Bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten (vervallen) 011

2.5.5 Ligging van de voorgevelrooilijn 011

2.5.6 Verbod tot bouwen met overschrijding van de voorgevelrooilijn 011

2.5.7 Toegelaten overschrijding van de voorgevelrooilijn 011

2.5.8 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de voorgevelrooilijn 011

2.5.9 Bouwen op de weg 012

2.5.10 Plaatsing van de voorgevel ten opzichte van de voorgevelrooilijn. Afschuining van straathoeken 012

2.5.11 Ligging achtergevelrooilijn 013

2.5.12 Verbod tot bouwen met overschrijding van de achtergevelrooilijn 014

2.5.13 Toegelaten overschrijding van de achtergevelrooilijn 014

2.5.14 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de achtergevelrooilijn 014

2.5.15 Erf bij woningen en woongebouwen 015

2.5.16 Erf bij overige gebouwen 015

2.5.17 Ruimte tussen bouwwerken 016

2.5.18 Erf- en terreinafscheidingen 016

2.5.19 Bouwen nabij bovengrondse hoogspanningslijnen en ondergrondse hoofdtransport leidingen 016

2.5.20 Toegelaten hoogte in de voorgevelrooilijn 016

2.5.21 Toegelaten hoogte in de achtergevelrooilijn 017

2.5.22 Toegelaten hoogte van zijgevels tegenover een achtergevelrooilijn 017

2.5.23 Toegelaten hoogte tussen voor- en achtergevelrooilijnen 018

2.5.24 Grootste toegelaten hoogte van bouwwerken 018

2.5.25 Hoogte van bouwwerken op niet aan een weg grenzende terreinen 018

2.5.26 Wijze van meten van de hoogte van bouwwerken 018

2.5.27 Toegelaten afwijkingen van de toegelaten bouwhoogte 019

2.5.28 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de toegelaten bouwhoogte 019

2.5.29 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de rooilijnen en van de toegelaten bouwhoogte in geval van voorbereiding van nieuw ruimtelijk beleid 020

2.5.30 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen 020

2.6 Voorschriften inzake brandveiligheidsinstallaties (vervallen) 020

2.6.1 Beginsel inzake brandmeldinstallaties (vervallen) 020

2.6.2 Aanwezigheid van brandmeldinstallaties (vervallen) 020

2.6.3 Omvang van de bewaking door brandmeldinstallaties (vervallen) 021

2.6.4 Kwaliteit van brandmeldinstallaties (vervallen) 021

2.6.5 Beginsel inzake ontruimingsalarminstallaties vervallen) 021

2.6.6 Aanwezigheid van ontruimingsalarminstallaties (vervallen) 021

2.6.7 Kwaliteit van ontruimingsalarminstallaties (vervallen) 021

2.6.8 Beginsel inzake vluchtrouteaanduidingen (vervallen) 021

2.6.9 Aanwezigheid van vluchtrouteaanduidingen (vervallen) 021

2.6.10 Kwaliteit van vluchtrouteaanduidingen (vervallen) 021

2.6.11 Gelijkwaardigheid (vervallen) 021

2.6.12 Communicatiesysteem voor publieke hulpverleningsdiensten (vervallen) 021

2.7 Aansluitplicht op de nutsvoorzieningen 021

2.7.1 Eis tot aansluiting aan de waterleiding (vervallen) 021

2.7.2 Eis tot aansluiting aan het elektriciteitsnet (vervallen) 021

2.7.3 Eis tot aansluiting aan het aardgasnet (vervallen) 021

2.7.3A Eis tot aansluiting aan de publieke voorziening voor verwarming (vervallen) 021

2.7.4 Eis tot aansluiting aan de openbare riolering (vervallen) 021

2.7.5 Aansluiting anders dan aan de openbare riolering (vervallen) 021

2.7.6 Kwaliteit en dimensionering van de buitenriolering op erven en terreinen (vervallen) 021

2.7.7 Wijze van meten van de afstand tot de leidingen van het openbare net van de 021 nutsvoorzieningen (vervallen)

Hoofdstuk 3 - de melding (vervallen)022

3.1 De wijze van melden (vervallen) 022

3.2 Welstandscriteria (vervallen) 022

Hoofdstuk 4 - plichten tijdens en bij voltooiing van de bouw en bij 023 ingebruikneming van een bouwwerk (vervallen)

4.1 Intrekking bouwvergunning bij niet-tijdige start of tussentijdse staking van bouwwerkzaamheden (vervallen) 023

4.2 Op het bouwterrein verplicht aanwezige bescheiden (vervallen) 023

4.3 Wijzigingen in gegevens bouwregistratie (vervallen) 023

4.4 Het uitzetten van de bouw (vervallen) 023

4.5 Kennisgeving aan het bouwtoezicht van start van (onderdelen van) de bouwwerk-zaamheden (vervallen) 023

4.6 Opmetingen, ontgravingen, opbrekingen en onderzoekingen (vervallen) 023

4.7 Bemalen van bouwputten (vervallen) 023

4.8 Veiligheid op het bouwterrein (vervallen) 023

4.9 Afscheiding van het bouwterrein (vervallen) 023

4.10 Veiligheid van hulpmiddelen en het voorkomen van hinder (vervallen) 023

4.11 Bouwafval (vervallen) 023

4.12 Gereedmelding van (onderdelen van) de bouwwerkzaamheden (vervallen) 023

4.13 Melden van werken bij lage temperaturen (vervallen) 023

4.14 Verbod tot ingebruikneming (vervallen) 023

Hoofdstuk 5 – staat van open erven en terreinen, aansluiting op de nutsvoorzieningen en weren van schadelijk en hinderlijk gedierte024

5.1 Staat van open erven en terreinen024

5.1.1 Staat van onderhoud van open erven en terreinen (vervallen) 024

5.1.2 Bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer; brandblusvoorzieningen (vervallen) 024

5.1.3 Bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten (vervallen) 024

5.2 Staat van brandveiligheidsinstallaties (vervallen)024

5.2.1 Voorschriften inzake brandveiligheidsinstallaties en vluchtroute-aanduidingen

(vervallen) 024

5.2.2 Aanwezigheid van brandveiligheidinstallaties in gebouwen niet zijnde woningen, 024 woongebouwen, logiesverblijven, logiesgebouwen of kantoorgebouwen (vervallen)

5.2.3 Aanwezigheid van brandveiligheidinstallaties in woongebouwen van bijzondere aard 024 (vervallen)

5.2.4 Aanwezigheid van brandveiligheidinstallaties in logiesverblijven en logiesgebouwen 024

(vervallen)

5.2.5 Aanwezigheid van brandveiligheidinstallaties in kantoorgebouwen (vervallen) 024

5.3 Aansluiting op de nutsvoorzieningen (vervallen)024

5.3.1 Eis tot aansluiting aan de waterleiding (vervallen) 024

5.3.2 Eis tot aansluiting aan het elektriciteitsnet (vervallen) 024

5.3.3 Eis tot aansluiting aan het aardgasnet (vervallen) 024

5.3.4 Eis tot aansluiting aan de openbare riolering (vervallen) 024

5.3.5 Aansluiting anders dan aan de openbare riolering (vervallen) 024

5.3.6 Kwaliteit en dimensionering van de buitenriolering op erven en terreinen (vervallen) 024

5.3.7 Wijze van meten van de afstand tot de leidingen van het openbare net van de nutsvoorzieningen (vervallen) 024

5.4 Het weren van schadelijk of hinderlijk gedierte; reinheid024

5.4.1 Preventie (vervallen) 024

Hoofdstuk 6 – brandveilig gebruik (vervallen)025

6.1 Gebruiksvergunning (vervallen) 025

6.1.1 Vergunning gebruik bouwwerk (vervallen) 025

6.1.2 Aanvraag gebruiksvergunning (vervallen) 025

6.1.3 In behandeling nemen (vervallen) 025

6.1.4 Termijn van beslissing (vervallen) 025

6.1.5 Weigeren gebruiksvergunning (vervallen) 025

6.1.6 Intrekken gebruiksvergunning (vervallen) 025

6.1.7 Verplicht aanwezige bescheiden (vervallen) 025

6.2 Het voorkomen van brand en het beperken van brand en brandgevaar

(vervallen)025

6.2.1 Gebruikseisen voor bouwwerken (vervallen) 025

6.2.2 Verbod stoffen aanwezig te hebben (vervallen) 025

6.2.3 Opslag en verwerking stoffen (vervallen) 025

6.3 Het bestrijden van brand en het voorkomen van ongevallen bij brand

(vervallen) 025

6.3.1 Gebruiksgereed houden bluswaterwinplaatsen (vervallen) 025

6.3.2 Gebruik middelen en voorzieningen (vervallen) 025

6.4 Hinder in verband met brandveiligheid (vervallen)025

6.4.1 Hinder in verband met de brandveiligheid (vervallen) 025

Hoofdstuk 7 – overige gebruiksbepalingen026

7.1 Overbevolking026

7.1.1 Overbevolking van woningen (vervallen) 026

7.1.2 Overbevolking van woonwagens (vervallen) 026

7.2 Staken van het gebruik026

7.2.1 Verbod tot gebruik bij bouwvalligheid (vervallen) 026

7.2.2 Staken van gebruik wegens gebrek aan veiligheid en hygiëne (vervallen) 026

7.2.3 Staken van het gebruik van een woonwagen (vervallen) 026

7.3 Gebruik van bouwwerken, open erven en terreinen026

7.3.1 Bepaling aantal personen nachtverblijf 026

7.3.2 Hinder (vervallen) 026

7.4 Het weren van schadelijk of hinderlijk gedierte; reinheid026

7.4.1 Preventie (vervallen) 026

7.5 Watergebruik026

7.5.1 Verboden gebruik van water (vervallen) 026

7.6 Installaties026

7.6.1 Gebruiksgereed houden van installaties (vervallen) 026

Hoofdstuk 8 – slopen027

8.1 Omgevingsvergunning voor het slopen 027

8.1.1 Omgevingsvergunning voor het slopen (vervallen) 027

8.1.2 Aanvraag sloopvergunning (vervallen) 027

8.1.3 In behandeling nemen (vervallen) 027

8.1.4 Termijn van beslissing (vervallen) 027

8.1.5 Samenloop van slopen en bouwen (vervallen) 027

8.1.6 Weigeren omgevingsvergunning voor het slopen (vervallen) 027

8.1.7 Intrekken omgevingsvergunning voor het slopen (vervallen) 027

8.2 Uitzonderingen op het vereiste van een omgevingsvergunning voor het

slopen027

8.2.1 Sloopmelding (vervallen) 027

8.2.2 Overige uitzonderingen op het vereiste van een omgevingsvergunning voor het slopen 027

(vervallen)

8.3 Verplichtingen tijdens het slopen027

8.3.1 Veiligheid op sloopterrein (vervallen) 027

8.3.2 Op het sloopterrein verplicht aanwezige bescheiden (vervallen) 027

8.3.3 Plichten van de houder van de omgevingsvergunning voor het slopen (vervallen) 027

8.3.4 Plichten van degene die sloopt (vervallen) 027

8.3.5 Wijze van slopen, verpakken en opslaan van asbest (vervallen) 027

8.3.6 Plichten ten aanzien van de sloop van tuinbouwkassen (vervallen) 027

8.4 Vrij slopen027

8.4.1 Sloopafval algemeen (vervallen) 027

Hoofdstuk 9 – welstand028

9.1 De advisering door de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit 028

9.2 Samenstelling van de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit 028

9.3 Benoeming en zittingsduur (vervallen) 028

9.4 Jaarlijkse verantwoording 028

9.5 Termijn van advisering 029

9.6 Openbaarheid van vergaderen en mondelinge toelichting 029

9.7 Afdoening onder verantwoordelijkheid 029

9.8 Vorm waarin het advies wordt uitgebracht 030

9.9 Uitsluiting van gebieden en categorieën bouwwerken of standplaatsen (vervallen) 030

Hoofdstuk 10 – overige administratieve bepalingen031

10.1 De aanvraag om woonvergunning (vervallen) 031

10.2 De aanvraag om vergunning tot hergebruik van een ontruimde onbewoonbaar verklaarde woning of woonwagen (vervallen) 031

10.3 Overdragen vergunningen (vervallen) 031

10.4 Overdragen mededeling (vervallen) 031

10.5 Het kenteken voor onbewoonbaar verklaarde woningen en woonwagens alsmede

onbruikbaar verklaarde standplaatsen (vervallen) 031

10.6 Herziening en vervanging van aangewezen normen en andere voorschriften 031

Hoofdstuk 11 – handhaving032

11.1 Stilleggen van de bouw (vervallen) 032

11.2 Overtreding van het verbod tot ingebruikneming (vervallen) 032

11.3 Stilleggen van het slopen (vervallen) 032

11.4 Onderzoek naar een gebrek (vervallen) 032

Hoofdstuk 12 - straf-, overgangs- en slotbepalingen033

12.1 Strafbare feiten (vervallen) 033

12.2 Overgangsbepaling bodemonderzoek (vervallen) 033

12.3 Overgangsbepaling met betrekking tot de staat van open erven en terreinen (vervallen) 033

12.4 Overgangsbepaling (aanvragen om) gebruiksvergunning (vervallen) 033

12.5 Overgangsbepaling sloopmelding (vervallen) 033

12.6 Overgangsbepaling algemeen 033

12.7 Slotbepaling 033

Bijlagen

Bijlage 01 Gegevens en bescheiden aanvraag bouwvergunning (vervallen) 034

Bijlage 02 Gegevens en bescheiden aanvraag gebruiksvergunning (vervallen) 034

Bijlage 03 Gebruikseisen voor bouwwerken met uitzondering van de niet-gemeenschappelijke ruimten in woonfuncties (vervallen) 034

Bijlage 04 Gebruikseisen voor bouwwerken met uitzondering van de niet-gemeenschappelijke ruimten in woonfuncties (vervallen) 035

Bijlage 05 Toegestane hoeveelheid brandgevaarlijke stoffen (vervallen) 036

Bijlage 06 Opslag brandgevaarlijke stoffen (vervallen) 036

Bijlage 07 Kwaliteitseisen voor buizen en hulpstukken van de buitenriolering op erven en terreinen (vervallen) 036

Bijlage 08 Checklist voor de visuele inspectie van woningen en daarmee vergelijkbare bouwwerken op de aanwezigheid van asbest (vervallen) 036

Bijlage 09 Reglement van orde van de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit 037

Bijlage 10 Tabel 2.6.1 behorende bij artikel 2.6.1 Brandmeldinstallaties (vervallen) 044

Bijlage 11 Tabel 2.6.5 behorende bij artikel 2.6.5 Ontruimings-alarminstallaties (vervallen) 044

Bijlage 12 Tabel 2.6.8 behorende bij artikel 2.6.8 Vluchtroute-aanduidingen (vervallen) 044

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

1 In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal met inbegrip van een gedeelte daarvan, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;

  • -

    NEN: een door de Stichting Nederlands Normalisatie-Instituut uitgegeven norm;

2 In deze verordening wordt verder verstaan onder:

  • -

    bevoegd gezag: dat wat daaronder wordt verstaan in de Woningwet;

  • -

    omgevingsvergunning voor het bouwen: dat wat daaronder wordt verstaan in de Wet algemene bepalingen Omgevingsrecht.

Artikel 1.2 Termijnen (vervallen)

Artikel 1.3 Indeling van het gebied van de gemeente

1 Voor de toepassing van deze verordening geldt als indeling van de gemeente:

a het gebied binnen de bebouwde kom;

b het gebied buiten de bebouwde kom.

2 Als gebied, bedoeld in het eerste lid onder a, geldt het gebied, dat op de bij het bestemmings-plan ‘Buitengebied 1997, herziening 2003’ behorende kaart als ‘gebied, vallend buiten het bestemmingsplan’ is aangemerkt.

3 Als gebied, bedoeld in het eerste lid onder b, geldt het gebied, waarop volgens de betreffende

plankaart de voorschriften van het bestemmingsplan ‘Buitengebied 1997, herziening 2003’ van toepassing zijn.

Hoofdstuk 2 - de aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen

Paragraaf 1 – gegevens en bescheiden

Artikel 2.1.1 Aanvraag bouwvergunning (vervallen)

Artikel 2.1.2 In de aanvraag op te nemen gegevens (vervallen)

Artikel 2.1.3 Bij de aanvraag in te dienen bescheiden (vervallen)

Artikel 2.1.5 Bodemonderzoek

1 Het onderzoek betreffende de bodemgesteldheid als bedoeld in artikel 8, vierde lid, van de Woningwet bestaat uit:

a de resultaten van een recent milieuhygiënisch bodemonderzoek verricht volgens NEN 5740, uitgave 2009, in overeenstemming met het onderzoeksprotocol dat volgt uit figuur 1.

b (vervallen)

c Indien op basis van het vooronderzoek aanleiding bestaat te veronderstellen dat asbest, daaronder mede begrepen asbestvezels, -deeltjes of -stof, in de bodem aanwezig is, vindt het onderzoek mede plaats op de wijze als voorzien in NEN 5707, uitgave 2003.

2 De plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 2.4, onder d van de Regeling omgevingsrecht geldt niet indien het bouwen betrekking heeft op een bouwwerk dat naar aard en omvang gelijk is aan een bouwwerk als genoemd in het Besluit omgevings-recht, artikelen 2 en 3 van bijlage II. Deze verwijzing geldt niet voor de hoogtebepalingen in het Besluit omgevingsrecht, artikelen 2 en 3 van bijlage II.

3 Het bevoegd gezag staat een geheel of gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport bedoeld in artikel 2.4, onder d, van de Regeling omgevingsrecht toe, indien voor toepassing van artikel 2.4.1 bij het bevoegd gezag reeds bruibare recente onderzoeksresultaten beschikbaar zijn.

4 Het bevoegd gezag kan een gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 2.5, onder d van de Regeling omgevingsrecht toestaan voor een bouwwerk met een beperkte instandhoudingstermijn, als bedoeld in artikel 2.23 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 5.16 van het Besluit omgevingsrecht, indien uit het in NEN 5725, uitgave 2009, bedoelde vooronderzoek naar het historisch gebruik en naar de bodemgesteldheid blijkt, dat de locatie onverdacht is dan wel de gerezen verdenkingen een volledig veldonderzoek volgens NEN 5740, uitgave 2009 niet rechtvaardigen.

5 Indien het bouwen pas kan plaatsvinden nadat de aanwezige bouwwerken zijn gesloopt, dient het bodemonderzoek plaats te vinden nadat is gesloopt en voordat met de bouw wordt be-gonnen.

Artikel 2.1.6 Overige gegevens en bescheiden behorende bij de aanvraag om bouwver-gunning (vervallen)

Artikel 2.1.7 Bouwregistratie (vervallen)

Artikel 2.1.8 Bijzondere bepalingen omtrent de aanvraag om bouwvergunning woonwa-gens en standplaatsen (vervallen)

Paragraaf 2 – behandeling van de aanvraag om bouwvergunning

Artikel 2.2.1 Ontvangst van de aanvraag (vervallen)

Artikel 2.2.2 Samenloop met vrijstelling ruimtelijke ordening (vervallen)

Artikel 2.2.3 Bekendmaking van termijnen (vervallen)

Artikel 2.2.4 In behandeling nemen en fasering bouwvergunningverlening (vervallen)

Artikel 2.2.5 In behandeling nemen en bodemonderzoek (vervallen)

Artikel 2.2.6 Kennisgeving van rechtswege verleende bouwvergunning (vervallen)

Paragraaf 3 – welstandstoetsing

Artikel 2.3.1 Welstandscriteria (vervallen)

Paragraaf 4 – het tegengaan van bouwen op verontreinigde grond

Artikel 2.4.1 Verbod tot bouwen op verontreinigde bodem

Op een bodem die zodanig is verontreinigd dat schade of gevaar is te verwachten voor de gezondheid van de gebruikers, mag niet worden gebouwd voorzover dat bouwen betrekking heeft op een bouw-werk:

a waarin voortdurend of nagenoeg voortdurend mensen zullen verblijven;

b voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning voor het bouwen is vereist; en

c 1 dat de grond raakt, of

2 waarvan het bestaande, niet-wederrechtelijke gebruik niet wordt gehandhaafd.

Artikel 2.4.2 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen

In afwijking van het bepaalde in artikel 2.4.1 en onverminderd het bepaalde in artikel 2.4, onder d, van de Regeling omgevingsrecht kan het bevoegd gezag voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen in het geval zij op grond van het in de Regeling omgevingsrecht bedoelde onderzoeksrapport en/of andere bij hen bekende onderzoeksresultaten dan wel op grond van het overeenkomstig het tweede lid van artikel 39 van de Wet bodembescherming goedgekeurde saneringsplan bedoeld in artikel 39, eerste lid, van die Wet van oordeel zijn, dat de bodem niet geschikt is voor het beoogde doel maar door het stellen van voorwaarden alsnog geschikt kan worden gemaakt.

Paragraaf 5 – voorschriften van stedenbouwkundige aard en bereikbaarheidseisen

Artikel 2.5.1 Richtlijnen voor de verlening van ontheffing van de stedenbouwkundige bepalingen (vervallen)

Artikel 2.5.2 Anti-cumulatiebepaling (vervallen)

Artikel 2.5.3 Bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer; brandblusvoorzieningen (vervallen)

Artikel 2.5.3a Brandweeringang (vervallen)

Artikel 2.5.4 Bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten (vervallen)

Artikel 2.5.5 Ligging van de voorgevelrooilijn (vervallen)

Artikel 2.5.6 Verbod tot bouwen met overschrijding van de voorgevelrooilijn (vervallen)

Artikel 2.5.7 Toegelaten overschrijding van de voorgevelrooilijn (vervallen)

Artikel 2.5.8 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de voorgevelrooilijn (vervallen)

Artikel 2.5.9 Bouwen op de weg (vervallen)

Artikel 2.5.10 Plaatsing van de voorgevel ten opzichte van de voorgevelrooilijn. Afschuining van straathoeken (vervallen)

Artikel 2.5.11 Ligging achtergevelrooilijn (vervallen)

Artikel 2.5.12 Verbod tot bouwen met overschrijding van de achtergevelrooilijn (vervallen)

Artikel 2.5.13 Toegelaten overschrijding van de achtergevelrooilijn (vervallen)

Artikel 2.5.14 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de achtergevelrooilijn (vervallen)

Artikel 2.5.15 Erf bij woningen en woongebouwen (vervallen)

Artikel 2.5.16 Erf bij overige gebouwen (vervallen)

Artikel 2.5.17 Ruimte tussen bouwwerken (vervallen)

Artikel 2.5.18 Erf- en terreinafscheidingen (vervallen)

Artikel 2.5.19 Bouwen nabij bovengrondse hoogspanningslijnen en ondergrondse hoofdtransportleidingen (vervallen)

Artikel 2.5.20 Toegelaten hoogte in de voorgevelrooilijn (vervallen)

Artikel 2.5.21 Toegelaten hoogte in de achtergevelrooilijn (vervallen)

Artikel 2.5.22 Toegelaten hoogte van zijgevels tegenover een achtergevelrooilijn (vervallen)

Artikel 2.5.23 Toegelaten hoogte tussen voor- en achtergevelrooilijnen (vervallen)

Artikel 2.5.24 Grootste toegelaten hoogte van bouwwerken (vervallen)

Artikel 2.5.25 Hoogte van bouwwerken op niet aan een weg grenzende terreinen (vervallen)

Artikel 2.5.26 Wijze van meten van de hoogte van bouwwerken (vervallen)

Artikel 2.5.27 Toegelaten afwijkingen van de toegelaten bouwhoogte (vervallen)

Artikel 2.5.28 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de toegelaten bouwhoogte (vervallen)

Artikel 2.5.29 Vergunningverlening in afwijking van het verbod tot overschrijding van de rooilijnen en van de toegelaten bouwhoogte in geval van voorbereiding van nieuw ruimtelijk beleid (vervallen)

Artikel 2.5.30 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen (vervallen)

Paragraaf 6 – voorschriften inzake brandveiligheidsinstallaties en vluchtrouteaanduidingen (van rechtswege vervallen)

Artikel 2.6.1 Beginsel inzake brandmeldinstallaties (van rechtswege vervallen)

Artikel 2.6.2 Aanwezigheid van brandmeldinstallaties (van rechtswege vervallen)

Artikel 2.6.3 Omvang van de bewaking door brandmeldinstallaties (van rechtswege

vervallen)

Artikel 2.6.4 Kwaliteit van brandmeldinstallaties (van rechtswege vervallen)

Artikel 2.6.5 Beginsel inzake ontruimingsalarminstallaties (van rechtswege vervallen)

Artikel 2.6.6 Aanwezigheid van ontruimingsalarminstallaties (van rechtswege vervallen)

Artikel 2.6.7 Kwaliteit van ontruimingsalarminstallaties (van rechtswege vervallen)

Artikel 2.6.8 Beginsel inzake vluchtrouteaanduidingen (van rechtswege vervallen)

Artikel 2.6.9 Aanwezigheid van vluchtrouteaanduidingen (vervallen)

Artikel 2.6.10 Kwaliteit van vluchtrouteaanduidingen (vervallen)

Artikel 2.6.11 Gelijkwaardigheid (van rechtswege vervallen)

Artikel 2.6.12 Communicatiesysteem voor publieke hulpverleningsdiensten (vervallen)

Paragraaf 7 – aansluitplicht op de nutsvoorzieningen

Artikel 2.7.1 Eis tot aansluiting aan de waterleiding (vervallen)

Artikel 2.7.2 Eis tot aansluiting aan het elektriciteitsnet (vervallen)

Artikel 2.7.3 Eis tot aansluiting aan het aardgasnet (vervallen)

Artikel 2.7.3A Eis tot aansluiting aan de publieke voorziening voor verwarming (vervallen)

Artikel 2.7.4 Eis tot aansluiting aan de openbare riolering (vervallen)

Artikel 2.7.5 Aansluiting anders dan aan de openbare riolering (vervallen)

Artikel 2.7.6 Kwaliteit en dimensionering van de buitenriolering op erven en terreinen

(vervallen)

Artikel 2.7.7 Wijze van meten van de afstand tot de leidingen

van het openbare net van de nutsvoorzieningen(vervallen)

Hoofdstuk 3 - de melding (vervallen)

Artikel 3.1 De wijze van melden (vervallen)

Artikel 3.2 Welstandscriteria (vervallen)

Hoofdstuk 4 - plichten tijdens en bij voltooiing van de bouw en bij

ingebruikneming van een bouwwerk

Artikel 4.1 Intrekking bouwvergunning bij niet-tijdige start of tussentijdse staking van bouwwerkzaamheden (vervallen)

Artikel 4.2 Op het bouwterrein verplicht aanwezige bescheiden (vervallen)

Artikel 4.3 Wijzigingen in gegevens bouwregistratie (vervallen)

Artikel 4.4 Het uitzetten van de bouw (vervallen)

Artikel 4.5 Kennisgeving aan het bouwtoezicht van start van (onderdelen van) de bouwwerkzaamheden (vervallen)

Artikel 4.6 Opmetingen, ontgravingen, opbrekingen en onderzoekingen (vervallen)

Artikel 4.7 Bemalen van bouwputten (vervallen)

Artikel 4.8 Veiligheid op het bouwterrein (vervallen)

Artikel 4.9 Afscheiding van het bouwterrein (vervallen)

Artikel 4.10 Veiligheid van hulpmiddelen en het voorkomen van hinder (vervallen)

Artikel 4.11 Bouwafval (vervallen)

Artikel 4.12 Gereedmelding van (onderdelen van) de bouwwerkzaamheden (vervallen)

Artikel 4.13 Melden van werken bij lage temperaturen (vervallen)

Artikel 4.14 Verbod tot ingebruikneming (vervallen)

Hoofdstuk 5 - staat van open erven en terreinen, aansluiting op de nutsvoorzieningen en het weren van schadelijk en hinderlijk gedierte

Paragraaf 1 – staat van open erven en terreinen

Artikel 5.1.1 Staat van onderhoud van open erven en terreinen (vervallen)

Artikel 5.1.2 Bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer; brandblusvoorzieningen (vervallen)

Artikel 5.1.3 Bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten (vervallen)

Paragraaf 2 – staat van brandveiligheidsinstallaties en vluchtrouteaanduidingen (van rechtswege

vervallen)

Artikel 5.2.1 Voorschriften inzake brandveiligheidsinstallaties en vluchtroute-aanduidingen (vervallen)

Artikel 5.2.2 Aanwezigheid van brandveiligheidinstallaties in gebouwen niet zijnde woningen, woongebouwen, logiesverblijven, logiesgebouwen of kantoorgebouwen (vervallen)

Artikel 5.2.3 Aanwezigheid van brandveiligheidinstallaties in woongebouwen van bijzondere aard (vervallen)

Artikel 5.2.4 Aanwezigheid van brandveiligheidinstallaties in logiesverblijven en logiesgebouwen (vervallen)

Artikel 5.2.5 Aanwezigheid van brandveiligheidinstallaties in kantoorgebouwen (vervallen)

Paragraaf 3 – aansluiting op de nutsvoorzieningen (vervallen)

Artikel 5.3.1 Eis tot aansluiting aan de waterleiding (vervallen)

Artikel 5.3.2 Eis tot aansluiting aan het elektriciteitsnet (vervallen)

Artikel 5.3.3 Eis tot aansluiting aan het aardgasnet (vervallen)

Artikel 5.3.4 Eis tot aansluiting aan de openbare riolering (vervallen)

Artikel 5.3.5 Aansluiting anders dan aan de openbare riolering (vervallen)

Artikel 5.3.6 Kwaliteit en dimensionering van de buitenriolering op erven en terreinen (vervallen)

Artikel 5.3.7 Wijze van meten van de afstand tot de leidingen van het openbare net van de nutsvoorzieningen (vervallen)

Paragraaf 4 – het weren van schadelijk of hinderlijk gedierte; reinheid

Artikel 5.4.1 Preventie (vervallen)

Hoofdstuk 6 - brandveilig gebruik (vervallen)

Paragraaf 1 – gebruiksvergunning (vervallen)

Artikel 6.1.1 Vergunning gebruik bouwwerk (vervallen)

Artikel 6.1.2 Aanvraag gebruiksvergunning (vervallen)

Artikel 6.1.3 In behandeling nemen (vervallen)

Artikel 6.1.4 Termijn van beslissing (vervallen)

Artikel 6.1.5 Weigeren gebruiksvergunning (vervallen)

Artikel 6.1.6 Intrekken gebruiksvergunning (vervallen)

Artikel 6.1.7 Verplicht aanwezige bescheiden (vervallen)

Paragraaf 2 – het voorkomen van brand en het beperken van brand en brandgevaar (vervallen)

Artikel 6.2.1 Gebruikseisen voor bouwwerken (vervallen)

Artikel 6.2.2 Opslag brandgevaarlijke stoffen (vervallen)

Artikel 6.2.3 (vervallen)

Paragraaf 3 – het bestrijden van brand en het voorkomen van ongevallen bij brand (vervallen)

Artikel 6.3.1 Gebruiksgereed houden bluswaterwinplaatsen (vervallen)

Artikel 6.3.2 Gebruik middelen en voorzieningen (vervallen)

Paragraaf 4 – hinder in verband met brandveiligheid (vervallen)

Artikel 6.4.1 Hinder in verband met de brandveiligheid (vervallen)

Hoofdstuk 7 - overige gebruiksbepalingen

Paragraaf 1 – overbevolking

Artikel 7.1.1 Overbevolking van woningen (vervallen)

Artikel 7.1.2 Overbevolking van woonwagens (vervallen)

Paragraaf 2 – staken van het gebruik

Artikel 7.2.1 Verbod tot gebruik bij bouwvalligheid (vervallen)

Artikel 7.2.2 Staken van gebruik wegens gebrek aan veiligheid en hygiëne (vervallen)

Artikel 7.2.3 Staken van het gebruik van een woonwagen (vervallen)

Paragraaf 3 – gebruik van bouwwerken, open erven en terreinen

Artikel 7.3.1 Bepaling aantal personen nachtverblijf

In afwijking van het bepaalde in artikel 2.2, eerste lid, van het Besluit omgevingsrecht, wordt het aantal personen bepaald op 5.

Artikel 7.3.2 Hinder (vervallen)

Paragraaf 4 – het weren van schadelijk of hinderlijk gedierte; reinheid

Artikel 7.4.1 Preventie (vervallen)

Paragraaf 5 - watergebruik

Artikel 7.5.1 Verboden gebruik van water (vervallen)

Paragraaf 6 - installaties

Artikel 7.6.1 Gebruiksgereed houden van installaties (vervallen)

Hoofdstuk 8 - slopen

Paragraaf 1 – Omgevingsvergunning voor het slopen

Artikel 8.1.1 Omgevingsvergunning voor het slopen (vervallen)

Artikel 8.1.2 Aanvraag sloopvergunning (vervallen)

Artikel 8.1.3 In behandeling nemen (vervallen)

Artikel 8.1.4 Termijn van beslissing (vervallen)

Artikel 8.1.5 Samenloop van slopen en bouwen (vervallen)

Artikel 8.1.6 Weigeren omgevingsvergunning voor het slopen (vervallen)

Artikel 8.1.7 Intrekken omgevingsvergunning voor het slopen (vervallen)

Paragraaf 2 – uitzonderingen op het vereiste van een omgevingsvergunning voor het slopen

Artikel 8.2.1 Sloopmelding (vervallen)

Artikel 8.2.2 Overige uitzonderingen op het vereiste van een omgevingsvergunning voor

het slopen (vervallen)

Paragraaf 3 – verplichtingen tijdens het slopen

Artikel 8.3.1 Veiligheid op sloopterrein (vervallen)

Artikel 8.3.2 Op het sloopterrein verplicht aanwezige bescheiden (vervallen)

Artikel 8.3.3 Plichten van de houder van de omgevingsvergunning voor het slopen (vervallen)

Artikel 8.3.4 Plichten van degene die sloopt (vervallen)

Artikel 8.3.5 Wijze van slopen, verpakken en opslaan van asbest (vervallen)

Artikel 8.3.6 Plichten ten aanzien van de sloop van tuinbouwkassen (vervallen)

Paragraaf 4 – vrij slopen

Artikel 8.4.1 Sloopafval algemeen (vervallen)

Hoofdstuk 9 - welstand

Artikel 9.1 De advisering door de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit

1 De advisering over redelijke eisen van welstand is opgedragen aan het Gelders Genootschap, die uit haar midden personen voordraagt als lid van de welstandscommissie, hierna gezamen-lijk te noemen: de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit.

2 De adviescommissie ruimtelijke kwaliteit adviseert over de welstandsaspecten van aanvragen voor een omgevingsvergunning voor het bouwen als bedoeld in artikel 44, eerste lid onder d van de Woningwet. De adviescommissie ruimtelijke kwaliteit baseert haar advies op de in de welstandsnota gemeente Heumen genoemde welstandscriteria.

Artikel 9.2 Samenstelling van de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit

1 De adviescommissie ruimtelijke kwaliteit bestaat tenminste uit vier leden, waaronder een bestuurlijk voorzitter, de rayonarchitect van het Gelders Genootschap (tevens secretaris-deskundige van de commissie), en tenminste twee externe deskundigen van buiten het bureau. Naast de rayonarchitect zijn tenminste twee commissieleden deskundig op het terrein van architectuur, stedebouw en aanverwante vakgebieden.

2 Voor de leden worden plaatsvervangers aangewezen die hen bij afwezigheid kunnen ver-vangen.

3 De adviescommissie ruimtelijke kwaliteit kan slechts adviezen uitbrengen indien ten minste drie leden aanwezig zijn (waaronder de rayonarchitect of zijn/ haar vervanger) en waarvan ten minste twee leden beschikken over deskundigheid op het gebied van welstand.

4 De leden van de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit zijn onafhankelijk ten opzichte van het gemeentebestuur.

5 In de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit kunnen maximaal twee ingezetenen van de gemeente anders als bedoeld in het eerste lid zitting hebben (burgerleden).

Artikel 9.3 Benoeming en zittingsduur (vervallen)

Artikel 9.4 Jaarlijkse verantwoording

De adviescommissie ruimtelijke kwaliteit stelt jaarlijks een verslag op van haar werkzaamheden voor de gemeenteraad, waarin ten minste aan de orde komt:

  • -

    op welke wijze toepassing is gegeven aan de welstandscriteria uit de welstandsnota;

  • -

    de werkwijze van de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit;

  • -

    op welke wijze uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen;

  • -

    de aard van de beoordeelde plannen;

  • -

    de bijzondere projecten.

De adviescommissie ruimtelijke kwaliteit kan in haar jaarverslag aanbevelingen doen ten aanzien van het gemeentelijk ruimtelijk kwaliteitsbeleid in het algemeen en de aanpassing van de gemeentelijke welstandsnota in het bijzonder.

Artikel 9.5 Termijn van advisering

1 De adviescommissie ruimtelijke kwaliteit brengt het advies over de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen uit binnen vier weken nadat door of namens burgemeester en wethouders daarom is verzocht.

2 De adviescommissie ruimtelijke kwaliteit brengt het advies over de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen, indien deze vergunning betrekking heeft op een deel van een project of een gefaseerde aanvraag betreft, uit binnen vier weken nadat door of namens burgemeester en wethouders daarom is verzocht.

3 Burgemeester en wethouders kunnen in hun verzoek om advies de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit een langere termijn dan genoemd in de bovengenoemde leden van dit artikel geven voor het uitbrengen van het welstandsadvies. Een langere termijn kan door burgemeester en wethouders worden gegeven indien de termijn van afdoening van de aanvraag is verlengd met toepassing van artikel 3.9, tweede lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 9.6 Openbaarheid van vergaderen en mondelinge toelichting

1 De behandeling van bouwplannen door of onder verantwoordelijkheid van de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit is openbaar. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen.

De agenda voor de vergadering van de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit wordt direct nadat deze is vastgesteld door het Gelders Genootschap, ter inzage gelegd op het gemeentehuis. Indien burgemeester en wethouders - al dan niet op verzoek van de aanvrager - een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan dienen burgemeester en wethouders daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen.

2 Indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen hierom bij het indienen van de aanvraag heeft verzocht, wordt deze door of namens de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit in staat gesteld tot het geven van een toelichting op het bouwplan.

3 In het geval dat het bouwplan in de vergadering van de commissie wordt behandeld en een verzoek tot het geven van een toelichting is gedaan, wordt de aanvrager van de omgevings-vergunning voor het bouwen (telefonisch) uitgenodigd voor de vergadering van de commissie, waarin de aanvraag wordt behandeld.

4 Belanghebbenden hebben in toelichtende zin spreekrecht. Het reglement van orde van de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit dat als bijlage 9 bij deze verordening is vastgesteld, voorziet in een procedurele opzet, waarbij er een onderscheid wordt aangebracht in de toelichtende fase en de beraadslagingen.

Artikel 9.7 Afdoening onder verantwoordelijkheid

1 De adviescommissie ruimtelijke kwaliteit kan de advisering over een aanvraag om advies, in afwijking van artikel 9.2, onder verantwoordelijkheid van de commissie overlaten aan een of meerdere daartoe aangewezen leden. Het aangewezen lid of de aangewezen leden adviseren over bouwplannen waarvan volgens hen het oordeel van de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit als bekend mag worden verondersteld.

2 In geval van twijfel wordt het bouwplan alsnog voorgelegd aan de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit.

3 De behandeling van bouwplannen onder mandaat is openbaar. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen. De agenda voor de mandaatverga-dering wordt ter inzage gelegd op het gemeentehuis en op internet gepubliceerd. Via een huis-aan-huisblad wordt eenieder op de hoogte gesteld van het tijdstip en plaats van de vergadering. Indien burgemeester en wethouders - al dan niet op verzoek van de aanvrager - een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan dienen burgemeester en wethouders daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen.

4 Indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen hierom bij het indienen van de aanvraag heeft verzocht, wordt deze door of namens de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit in staat gesteld tot het geven van een toelichting op het bouwplan. In het geval dat het bouwplan in de mandaatvergadering van de commissie wordt behandeld en een verzoek tot het geven van een toelichting is gedaan, wordt de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen (telefonisch) uitgenodigd voor de vergadering van de mandaatcommissie, waarin de aanvraag wordt behandeld.

5 Tijdens de gemandateerde behandeling hebben zowel de aanvrager van de omgevingsvergun-ning voor het bouwen als direct belanghebbenden spreekrecht overeenkomstig het reglement van orde van de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit dat als bijlage 9 bij deze verordening is vastgesteld.

Artikel 9.8 Vorm waarin het advies wordt uitgebracht

1.De adviescommissie ruimtelijke kwaliteit adviseert en motiveert haar advies schriftelijk. Een positief mandaatadvies wordt uitgebracht door een stempel ‘geen bezwaar’ op het adviesformulier of de bouwtekening te plaatsen. Een negatief advies wordt schriftelijk gemotiveerd met een verwijzing naar de relevante criteria uit de welstandsnota.

2 Zodra het advies wordt uitgebracht, wordt het door of namens burgemeester en wethouders gevoegd bij de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen.

Artikel 9.9 Uitsluiting van gebieden en categorieën bouwwerken (vervallen)

Hoofdstuk 10 - overige administratieve bepalingen

Artikel 10.1 De aanvraag om woonvergunning (vervallen)

Artikel 10.2 De aanvraag om vergunning tot hergebruik van een ontruimde onbewoon-baar verklaarde woning of woonwagen (vervallen)

Artikel 10.3 Overdragen vergunningen (vervallen)

Artikel 10.4 Overdragen mededeling

(vervallen)

Artikel 10.5 Het kenteken voor onbewoonbaar verklaarde woningen en woonwagens alsmede onbruikbaar verklaarde standplaatsen (vervallen)

Artikel 10.6 Herziening en vervanging van aangewezen normen en andere voorschriften

Het bevoegd gezag is bevoegd om rekening te houden met de herziening en vervanging van de NEN-normen, voornormen, praktijkrichtlijnen en andere voorschriften waarnaar in deze verordening - of in de bij deze verordening behorende bijlagen - wordt verwezen, indien de bevoegde instantie de be-trokken norm, voornorm, praktijkrichtlijn of het voorschrift heeft herzien of vervangen en die herzie-ning of vervanging heeft gepubliceerd.

Hoofdstuk 11 - handhaving

Artikel 11.1 Stilleggen van de bouw (vervallen)

Artikel 11.2 Overtreding van het verbod tot ingebruikneming (vervallen)

Artikel 11.3 Stilleggen van het slopen (vervallen)

Artikel 11.4 Onderzoek naar een gebrek (vervallen)

Hoofdstuk 12 - straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 12.1 Strafbare feiten (vervallen)

Artikel 12.2 Overgangsbepaling bodemonderzoek (vervallen)

Artikel 12.3 Overgangsbepaling met betrekking tot de staat van open erven en terreinen (vervallen)

Artikel 12.4 Overgangsbepaling (aanvragen om) gebruiksvergunning (vervallen)

Artikel 12.5 Overgangsbepaling sloopmelding (vervallen)

Artikel 12.6 Overgangsbepaling algemeen

Op een aanvraag om bouwvergunning, ontheffing of toestemming of een aanvraag om omgevingsvergunning, die is ingediend vóór 1 april 2012 en waarop op dit tijdstip nog niet is beschikt, zijn de bepalingen van de bouwverordening van toepassing, zoals die luidden voor deze wijziging, tenzij de aanvrager aangeeft dat de gewijzigde bepalingen worden toegepast.

Artikel 12.7 Slotbepaling

1 Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 april 2012.

2 Bij de inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Bouwverordening gemeente Heumen 2010, en vervallen tevens alle daarin aangebrachte wijzigingen.

3 Deze verordening kan worden aangehaald als 'Bouwverordening gemeente Heumen 2012'.

4 Waar de tekst van de verordening onduidelijkheden oproept of meerdere interpretaties mogelijk zouden zijn, beslist ons college. Hierbij is de tekst van de door de VNG opgestelde toelichting richtinggevend.

Aldus vastgesteld in de openbare Raadsvergadering van:

de voorzitter,

de griffier,

Bijlage 1 / Gegevens en bescheiden aanvraag bouwvergunning (vervallen)

Bijlage als bedoeld in de artikelen 2.1.1 en 3.1

Artikel 1 De bij de aanvraag om bouwvergunning behorende bescheiden als bedoeld in artikel 2.1.3 van de bouwverordening

vervallen

Artikel 2 De bij de aanvraag om bouwvergunning behorende gegevens en bescheiden als bedoeld in artikel 2.1.6 van de bouwverordening

vervallen

Artikel 3 Funderingsplan

vervallen

Artikel 4 Constructieve en aanverwante gegevens

Vervallen

Artikel 5 Bouwveiligheidsplan

vervallen

Artikel 6 Eisen ten aanzien van tekeningen

vervallen

Artikel 7 Eisen ten aanzien van berekeningen

vervallen

Toelichting bijlage 1 (vervallen )

Bijlage 2 / Gegevens en bescheiden aanvraag gebruiksvergunning

(vervallen)

Bijlage behorende bij artikel 6.1.2 (vervallen)

Artikel 1 (vervallen)

Artikel 2 (vervallen)

Artikel 3 (vervallen)

Bijlage 3 / Gebruikseisen voor bouwwerken (vervallen)

Artikel 1 Vrijhouden van terreingedeelten (vervallen)

Artikel 2 Elektrische installaties en toestellen (vervallen)

Artikel 3 Installaties voor verwarming en kookdoeleinden (vervallen)

Artikel 4 Voorzieningen voor de afvoer van rookgassen (vervallen)

Artikel 5 Verbod voor roken en open vuur (vervallen)

Artikel 6 Blusleidingen en de bijbehorende pompinstallaties (vervallen)

Artikel 7 Brandweerlift (vervallen)

Artikel 8 Brandmeldinstallatie (vervallen)

Artikel 9 Ontruimingsalarminstallatie (vervallen)

Artikel 10 Automatische brandblusinstallatie (vervallen)

Artikel 11 Brandslanghaspels en de bijbehorende pompinstallatie (vervallen)

Artikel 12 Automatisch werkende deuren (vervallen)

Artikel 12A Deuren van overdruktrappenhuizen (vervallen)

Artikel 13 Kwaliteit van vluchtrouteaanduiding (vervallen)

Artikel 14 Gasflessen (vervallen)

Artikel 15 Rookbeheersingssystemen (vervallen)

Artikel 16 Overdrukinstallatie (vervallen)

Artikel 17 Onderhoud van rook- en brandscheidingen (vervallen)

Artikel 18 Brandweeringang (vervallen)

Artikel 19 Logboek (vervallen)

Artikel 20 Werkzaamheden, niet behorend tot de normale bedrijfsuitoefening (vervallen)

Artikel 21 Rookmelders in woningen (vervallen)

Artikel 22 Roltrap (vervallen)

Artikel 23 Garantiecertificaat (vervallen)

Artikel 24 Opslag van goederen in rookvrije vluchtroutes (vervallen)

Artikel 25 Bluswaterwinplaats op eigen terrein (vervallen)

Bijlage 4 / Gebruikseisen voor bouwwerken met uitzondering van de niet- gemeenschappelijke ruimten in woonfuncties (vervallen)

Artikel 1 Uitgangen en vluchtroutes (vervallen)

Artikel 2 Bekleding, stoffering en versiering (vervallen)

Artikel 3 Elektrische verlichting (vervallen)

Artikel 4 Aanduiding van blusmiddelen (vervallen)

Artikel 5 Toepassen van vuurwerk binnen een gebouw (vervallen)

Artikel 6 Opstelling van inventaris (vervallen)

Artikel 7 Afval (vervallen)

Artikel 8 Periodieke controle van draagbare blustoestellen (vervallen)

Artikel 9 Brandvoortplantingsklasse van plaatmateriaal (vervallen)

Artikel 10 Glas (vervallen)

Artikel 11 Textiel in horizontale toepassing (vervallen)

Artikel 12 Toepassing van kunststof foliemateriaal, behangpapier, crêpepapier of fotopapier (vervallen)

Bijlage 5 / Toegestane hoeveelheid brandgevaarlijke stoffen (vervallen)

Bijlage 6 / Opslag brandgevaarlijke stoffen (vervallen)

Bijlage 7 / Kwaliteitseisen voor buizen en hulpstukken van de buitenriolering op erven en terreinen (vervallen)

Bijlage 8 / Checklist voor de visuele inspectie van woningen en daarmee vergelijkbare bouwwerken op de aanwezigheid van asbest (vervallen)

Bijlage 9 / Reglement van orde van de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit

Reglement op de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit in Heumen

Benoeming en samenstelling van de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit

1 Benoemingsprocedure

2 Samenstelling adviescommissie ruimtelijke kwaliteit

Taakomschrijving

2.1 Taakomschrijving adviescommissie ruimtelijke kwaliteit

2.1.1 Wettelijke taken

2.1.2 Niet wettelijk verplichte taken

2.2 Taakomschrijving commissieleden

2.2.1 Taken van de rayonarchitect

2.2.2 Taken van de voorzitter

2.2.3 Taken van externe commissieleden

3 Werkwijze afdeling Fysieke Leefomgeving

4 Werkwijze van de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit

4.1 Vooroverleg over bouwplannen

4.2 Gemandateerde behandeling

4.2.1 Mandaat ‘kleine commissie’

4.2.2 Het mandaatadvies

4.2.3 Openbaarheid

4.2.4 Toelichting opdrachtgever/ontwerper

4.2.5 Spreekrecht

4.3 Openbare commissievergadering

4.3.1 Locatie vergadering

4.3.2 Publicatie agenda

4.3.3 Toelichting opdrachtgever/ontwerper

4.3.4 Spreekrecht

4.4 Het welstandsadvies

5 Afwijken van het welstandsadvies

4.5.1 Second opinion

5 Evaluatie welstandstoezicht

5.1 Jaarverslag B&W

5.2 Jaarverslag adviescommissie ruimtelijke kwaliteit

1 Benoeming en samenstelling van de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit

1.1 Benoemingsprocedure

De gemeenteraad wijst op voordracht van het college van B&W de vereniging ‘Het Gelders Genoot-schap’ aan als de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit. Het Gelders Genootschap legt de gemeente een lijst voor met de beoogde commissieleden. Dit betreft de voorzitter, de rayonarchitect, de externe deskundigen en hun plaatsvervangers. Indien gewenst, vindt overleg plaats tussen het Gelders Genootschap en de gemeente. Voor de (eventuele) benoeming van burgerleden en hun plaatsvervangers geldt een afwijkende procedure. De gemeente kan burgerleden voordragen ter benoeming. Alvorens dit te doen, overleggen B&W met het Gelders Genootschap over het gewenste profiel van het burgerlid of de burgerleden. Er mogen maximaal twee burgerleden in de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit worden benoemd. Alle leden van de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit en hun plaatsvervangers worden benoemd voor een periode van drie jaar, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens drie jaar. Bij afwezigheid van de voorzitter of de leden van de commissie, treden plaatsvervangers op in de commissievergadering. De rayonarchitect kan zich door een collega-rayonarchitect laten vervangen. De voorzitter, de rayonarchitect, de externe deskundigen, het (eventuele) burgerlid/de burgerleden en hun plaatsvervangers zijn onafhankelijk ten opzichte van het gemeentebestuur en de gemeentelijke organisatie. Er bestaan geen bindingen of relaties op basis waarvan het advies over de welstandsaspecten wordt beïnvloed. De commissie is beleidsmatig gebonden aan het gemeentelijk welstandsbeleid. De commissie streeft naar voortdurende afstemming met het beleid inzake de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente.

1.2 Samenstelling van de commissie

De adviescommissie ruimtelijke kwaliteit bestaat uit een bestuurlijk voorzitter, de rayonarchitect van het Gelders Genootschap en tenminste twee externe deskundigen van buiten het bureau. De rayonarchitect fungeert tevens als secretarisdeskundige van de commissie. Naast de rayonarchitect zijn tenminste twee commissieleden deskundig op het terrein van architectuur, stedenbouw en aanverwante vakgebieden. De adviescommissie ruimtelijke kwaliteit kan zich naar eigen inzicht laten bijstaan door extra deskundigen van het bureau van het Gelders Genootschap of daarbuiten. Dit betreft disciplines als cultuur- en bouwhistorie, en landschapsarchitectuur. Afhankelijk van het type plan dat moet worden beoordeeld, nemen de extra deskundigen deel aan de vergadering. Zij hebben geen stemrecht, tenzij ze als commissielid zijn benoemd door de gemeente. De adviescommissie ruimtelijke kwaliteit kan slechts adviezen uitbrengen indien tenminste drie leden aanwezig zijn (waaronder de rayonarchitect of zijn/haar vervanger) en waarvan tenminste twee leden deskundig zijn op het gebied van welstand.

2 Taakomschrijving

2.1 Taakomschrijving adviescommissie ruimtelijke kwaliteit

De adviescommissie ruimtelijke kwaliteit is belast met zowel wettelijk verplichte als niet wettelijk verplichte taken. De wettelijke taken van de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit worden uitgevoerd op grond van de Woningwet en de gemeentelijke bouwverordening. De commissie is bij de advisering beleidsmatig gebonden aan het gemeentelijk welstandsbeleid, zoals dat is vastgelegd in de gemeentelijke welstandsnota.

2.1.1 Wettelijke taken

1 Toetsing van bouwwerken waarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen is vereist. De commissie adviseert B&W over de welstandsaspecten van aanvragen om een omgevingsver-gunning voor het bouwen als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Een aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen wordt binnen vier weken na behandeling van een welstandsadvies voorzien.

2 Jaarverslag adviescommissie ruimtelijke kwaliteit.

De adviescommissie ruimtelijke kwaliteit legt de gemeenteraad eenmaal per jaar een verslag voor van de door haar verrichte werkzaamheden. In het verslag zet de commissie tenminste uiteen op welke wijze zij toepassing heeft gegeven aan de welstandscriteria. Tenminste eenmaal per jaar vindt, ten behoeve van het jaarverslag, een evaluatiegesprek plaats tussen een vertegenwoordiging van het gemeentebestuur en de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit.

2.1.2 Niet wettelijk verplichte taken

De adviescommissie ruimtelijke kwaliteit krijgt de opdracht om naast de reguliere taken de volgende (niet wettelijk verplichte) taken uit te voeren:

a Beoordeling van aanvragen om een omgevingsvergunning voor reclames (inzake de gemeentelijke APV).

b Op verzoek en onder de regie van de gemeente, noodzakelijk geacht overleg voeren met betrokkenen bij de voorbereiding van bouwplannen.

c Desgevraagd adviezen uitbrengen aan B&W over de welstandsaspecten van in voorbereiding zijnde structuurplannen, bestemmingsplannen, beeldkwaliteitplannen, stedenbouwkundige plannen en andere relevante beleidsstukken.

d Desgevraagd adviseren over stedenbouwkundige en architectonische ontwikkelingen die van belang zijn voor de ruimtelijke kwaliteit in de gemeente.

e Desgevraagd adviseren in het geval van excessen: buitensporigheden in het uiterlijk van bouwwerken die ook voor niet-deskundigen evident zijn.

f Desgevraagd voorlichting verstrekken inzake ruimtelijke kwaliteit aan de gemeenteraad, B&W en burgers.

2.2 Taakomschrijving commissieleden

2.2.1 Taken van de rayonarchitect

De rayonarchitect van het Gelders Genootschap is secretaris-deskundige van de commissie. Hij/zij voert als gemandateerd lid van de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit de mandaatgesprekken met de gemeente en - indien de gemeente daarom verzoekt - informele gesprekken met planindieners, ontwerpers en andere belanghebbenden. Daarnaast verzamelt hij/zij relevante informatie en bereidt de behandeling van bouwplannen in de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit voor. De plannen waarvoor de rayonarchitect een mandaat heeft, worden door hem/haar van een advies voorzien (Zie verder 4.2 Gemandateerde behandeling).

De rayonarchitect stelt de agenda voor de commissievergadering op en geeft die door aan de secretaris van de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit van de gemeente. Tijdens de commissievergadering introduceert de rayonarchitect de bouwplannen en verstrekt gegevens over het relevante welstandsbeleid voor het betreffende plan en/of gebied. Onder de verantwoordelijkheid van de rayonarchitect wordt de beraadslaging en conclusie over een bouwplan uitgewerkt in een schriftelijk advies, dat binnen vier weken na de commissievergadering verzonden wordt.

2.2.2 Taken voorzitter

De voorzitter van de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit is in principe gekozen uit de kring van gemeentebestuurders. Hij/zij is verantwoordelijk voor het functioneren van de commissie en de kwaliteit van de advisering. Hij/zij let erop dat de commissie adviseert binnen de kaders van het gemeentelijk welstandsbeleid. Tijdens de openbare vergadering treedt de voorzitter op als gastheer/-vrouw voor alle aanwezigen. Hij/zij legt in het kort de vergaderprocedure uit en informeert wie van de aanwezigen bij een bepaald plan wil inspreken. Indien een plan in een mandaatvergadering is besproken, geeft de voorzitter (of de rayonarchitect) een korte samenvatting van hetgeen in dat stadium van het planproces besproken is.

De voorzitter leidt de discussie en biedt alle commissieleden de gelegenheid om hun mening voldoen-de naar voren te brengen. Hij/zij zorgt ervoor dat na een inhoudelijke discussie over een adviesaan-vraag een voor alle aanwezigen korte en heldere samenvatting wordt gegeven. De voorzitter bewaakt verder de voortgang van de agenda.

Bij het overleg met de gemeente (bestuurders en ambtenaren) en met de pers treedt de voorzitter namens de commissie naar buiten. De voorzitter organiseert met de commissie een jaarlijkse inhou-delijke evaluatie van de werkzaamheden. De resultaten van de evaluatie worden opgenomen in het jaarlijks verslag van de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit.

2.2.3 Taken externe deskundigen

In de commissies hebben tenminste twee externe deskundigen op het gebied van de architectuur en stedenbouw zitting. Zij geven vanuit hun ervaring en inzicht in het vakgebied een onafhankelijke visie op de adviesaanvragen. Op het moment dat een extern commissielid op de een of andere wijze een zakelijke binding heeft met een bepaald bouwplan laat hij/zij zich voor de betreffende commissiever-gadering vervangen. Bij langlopende projecten waarbij de inbreng van de commissie verwacht wordt en waarbij de extern deskundige een zakelijke binding heeft, treedt deze in overleg met de commissie en het bureau tijdelijk terug.

3. Werkwijze Bouw- en Woningtoezicht

Aanvragen om een omgevingsvergunning voor het bouwen worden voorgelegd aan de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit. Bouw- en Woningtoezicht toetst een bouwplan eerst aan de voorschriften in het bestemmingsplan en de bouwverordening. Ten behoeve van de welstandstoets beoordeelt de ambtenaar of het bouwplan is voorzien van de benodigde bescheiden om het te kunnen toetsen. Welke gegevens nodig zijn, is vastgelegd in de ‘Regeling Omgevingsrecht’.

4. Werkwijze van de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit

4.1 Informatief overleg over bouwplannen

De gemeente kan aanvragers de mogelijkheid bieden, om vooruitlopend op het indienen van een aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen, een informeel gesprek met de rayonarchitect aan te gaan. Aanvragers maken hiertoe een afspraak met de secretaris van de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit van de gemeente.

4.2 Gemandateerde behandeling

De rayonarchitect behandelt in de regel om de twee weken op locatie de bouwplannen. Hij/zij heeft een mandaat van de commissie om zelfstandig bouwplannen af te handelen. Het uitgangspunt voor de mandaatverlening is dat de rayonarchitect alleen de plannen beoordeelt van een relatief geringe ruimtelijke betekenis, of plannen waar gelet op meerdere vergelijkbare gevallen, de mening van de commissie als bekend mag worden verondersteld. Bij twijfel legt de rayonarchitect het bouwplan voor aan de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit. De commissie zelf is eindverantwoordelijk voor het welstandsadvies. Tenminste één keer per jaar vindt overleg plaats tussen de rayonarchitect en de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit over het mandaat.

4.2.1 Mandaat ‘ kleine commissie’

De gemandateerde rayonarchitect wordt - op verzoek van de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit, de gemeente of op eigen verzoek - bijgestaan door een ander commissielid. Deze ‘kleine commissie’ beschikt over hetzelfde mandaat als de rayonarchitect.

4.2.2 Het mandaatadvies

De rayonarchitect brengt welstandsadviezen uit aan B&W over de vraag of 'het uiterlijk en de plaat-sing van een bouwwerk, zowel op zichzelf als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, niet is strijd is met redelijke eisen van welstand’ (art. 12 lid 1 Ww). Dit wordt beoordeeld aan de hand van de criteria zoals opgenomen in de welstandsnota. Een positief mandaat-welstandsadvies wordt uitgebracht door een stempel ‘geen bezwaar’ op het adviesformulier en/ of de bouwtekening te plaatsen.

4.2.3 Openbaarheid gemandateerde behandeling

De behandeling van bouwplannen onder mandaat is openbaar. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen. De agenda voor de mandaatvergadering wordt ter inzage gelegd op het gemeentehuis en op internet gepubliceerd.

4.2.4 Toelichting opdrachtgever/ontwerper

Opdrachtgevers en ontwerpers worden in de gelegenheid gesteld om de gemandateerde behandeling van hun plan bij te wonen. Indien zij hun plan willen toelichten, vermelden ze dit op het daarvoor bestemde formulier of rechtstreeks bij de afdeling Fysieke Leefomgeving. De gemeente zorgt voor de uitnodigingen.

4.2.5 Spreekrecht

Tijdens de gemandateerde behandeling wordt de mogelijkheid tot spreekrecht geboden. Zowel op-drachtgevers/ontwerpers als direct belanghebbenden hebben spreekrecht.

4.3 Openbare commissievergadering

De adviescommissie ruimtelijke kwaliteit vergadert in de regel één keer per twee weken. De rayonarchitect behandelt in de tussenliggende periode de kleinere bouwplannen (zie 2.2.1 t/m 2.2.3 voor taken rayonarchitect, voorzitter en externe deskundigen tijdens de commissievergadering). De openbaarheid geldt voor de beraadslaging over bouwplannen, de beoordeling daarvan en voor de adviezen. De commissievergadering of een gedeelte daarvan is niet openbaar in gevallen als bedoeld in art. 10, eerste lid, van de Wet Openbaarheid van Bestuur en in gevallen waarin het belang van openbaarheid niet opweegt tegen de in art. 10, tweede lid, van die wet genoemde belangen.

4.3.1 Locatie vergadering

De adviescommissie ruimtelijke kwaliteit vergadert op een vaste locatie in het rayon. Bij de behandeling van belangrijke bouwplannen kan - op verzoek van de gemeente - worden besloten om in de eigen gemeente te vergaderen.

4.3.2 Publicatie agenda

De agenda voor de vergadering van de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit wordt direct nadat deze is vastgesteld door het Gelders Genootschap, ter inzage gelegd op het gemeentehuis.

4.3.3 Toelichting opdrachtgever/ontwerper

Opdrachtgevers en ontwerpers worden in de gelegenheid gesteld om de behandeling van hun plan bij te wonen. Indien zij hun plan willen toelichten, vermelden ze dit op het daarvoor bestemde formulier of rechtstreeks bij de afdeling Fysieke Leefomgeving. De gemeente zorgt voor de uitnodigingen.

4.3.4 Spreekrecht

Tijdens de openbare vergadering wordt de mogelijkheid tot spreekrecht geboden. Zowel opdracht-gevers/ontwerpers als direct belanghebbenden hebben spreekrecht.

4.4 Het welstandsadvies

De adviescommissie ruimtelijke kwaliteit brengt heldere en goed beargumenteerde adviezen uit aan B&W over de vraag of 'het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk of een standplaats, zowel op zichzelf als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, niet in strijd is met redelijke eisen van welstand’ (art. 12 lid 1 Ww). Dit wordt beoordeeld aan de hand van de criteria zoals opgenomen in de welstandsnota. Een welstandsadvies kan de volgende uitkomsten hebben:

1 Accoord: De adviescommissie ruimtelijke kwaliteit is van oordeel dat het plan volgens de van toepassing zijnde welstandscriteria niet in strijd is met redelijke eisen van welstand. Desgewenst motiveert de commissie haar advies schriftelijk.

2 Accoord ‘mits’: De adviescommissie ruimtelijke kwaliteit is van oordeel dat het plan volgens de van toepassing zijnde welstandscriteria niet in strijd is met redelijke eisen van welstand, indien bij de uitvoering van het bouwplan op een aantal punten alsnog aan enkele van toepassing zijnde criteria wordt voldaan. Een accoord ‘mits’ wordt gegeven als de commissie van mening is dat de aanvrager kan volstaan met enkele aanpassingen en deze daarin heeft toegestemd c.q. dit redelijkerwijze is te verwachten. De gemeente neemt de door de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit gestelde eisen als voorwaarde(n) op in de te verlenen omgevingsvergunning voor het bouwen.

3 Niet accoord: De commissie brengt een negatief advies uit aan B&W omdat het plan volgens de van toepassing zijnde welstandscriteria niet voldoet aan redelijke eisen van welstand. Een negatief advies wordt gegeven als de commissie van mening is dat een bouwplan ingrijpend moet worden aangepast. Adviseert de commissie negatief, dan geeft ze een nauwkeurige schriftelijke motivering. Deze bevat een korte omschrijving van het ingediende plan, een verwijzing naar de van toepassing zijnde welstandscriteria en een samenvatting van de beoor-deling van het plan op die punten. Het negatieve advies betekent, dat een nieuwe aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen moet worden ingediend voor een bouwplan dat op basis van het welstandsadvies is aangepast.

4.5 Afwijken van het welstandsadvies en/of -criteria

B&W hebben de wettelijke mogelijkheid om ook op andere dan welstandsgronden, af te wijken van een welstandsadvies. De redenen voor afwijking moeten bij de bekendmaking van het besluit worden vermeld. B&W kunnen, eventueel op advies van de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit, gemotiveerd (op welstandsgronden) afwijken van de welstandscriteria zelf. Dat kan bij plannen die niet voldoen aan de vastgelegde criteria maar wél aan redelijke eisen van welstand. B&W verwijzen in dat geval naar de algemene criteria in de welstandsnota.

4.5.1 Second opinion

Alvorens een second opinion te vragen, bieden B&W eerst de vaste adviescommissie ruimtelijke kwaliteit de mogelijkheid tot heroverweging van het eerder uitgebrachte advies. Indien alsnog een second opinion wordt gevraagd, wordt dit gemeld aan de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit. Bij een second opinion wordt de aanvraag om omgevingsver-gunning voor het bouwen voorgelegd aan een commissie buiten het Gelders Genootschap. Hierover neemt de gemeente contact op met de Federatie Welstand.

5. Evaluatie welstandstoezicht

5.1 Jaarverslag B&W

B&W leggen de gemeenteraad tenminste eenmaal per jaar een verslag voor waarin zij uiteenzetten:

1 Op welke wijze zij zijn omgegaan met de adviezen van de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit;

2 In welke gevallen:

  • -

    zij tot aanschrijving op grond van art. 19 Ww zijn overgegaan en daarbij de keuze hebben gelaten tussen ofwel het uitvoeren van de aanschrijving, ofwel het slopen van het bouwwerk binnen de door hen te bepalen termijn, en

  • -

    zij bij of na een aanschrijving op grond van artikel 19 Ww zijn overgegaan tot toepassing van bestuursdwang op grond van artikel 26 Ww.

5.2 Jaarverslag adviescommissie ruimtelijke kwaliteit

Zie onder punt 2.1.1

Bijlage 10 / Tabel 2.6.1 behorende bij artikel 2.6.1 Brandmeldinstallaties

(vervallen)

Bijlage 11 /Tabel 2.6.5 behorende bij artikel 2.6.5 Ontruimingsalarminstal-laties (vervallen)

Bijlage 12 /Tabel 2.6.8 behorende bij artikel 2.6.8 Vluchtrouteaanduiding-en (vervallen)

Malden, RB/ 04 juni 2012