Regeling vervallen per 02-01-2024

Financiële tegemoetkoming meerkosten Wmo vanaf 2021

Geldend van 23-12-2020 t/m 01-01-2024

Intitulé

Financiële tegemoetkoming meerkosten Wmo vanaf 2021

Burgemeester en wethouders van Heumen;

gelet op het bepaalde in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

artikel 2.1.7 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015; en

artikel 21 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp 2020 gemeente Heumen;

B e s l u i t e n :

Vast te stellen het Besluit Financiële tegemoetkoming meerkosten Wmo vanaf 2021.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijving

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregel worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), de Participatiewet (PW) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

  • 2.

    Doel van de verstrekking: ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en de participatie, alsmede compensatie van aannemelijke meerkosten en stapeling bijdragen in de kosten.

  • 3.

    In de beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      De wet: Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015)

    • b.

      Doelgroep: De inwoner van de gemeente Heumen met

      • een beperking; of chronisch psychische problemen; of psychosociale problemen.

    • c.

      Een beperking: een somatische, psychogeriatrische of psychiatrische of een andere chronische psychische aandoening, dan wel om een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap. Het gaat hier in alle gevallen om kenmerken van een persoon.

    • d.

      Chronische ziekte: onomkeerbare aandoeningen zonder uitzicht op volledig herstel en met een relatief lange ziekteduur.

    • e.

      Belanghebbende: de persoon die behoort tot de doelgroep

    • f.

      Bijdrage in de kosten: de vergoeding (bijdrage) die de gemeente vraagt voor het gebruik van een algemene voorziening of een maatwerkvoorziening van de ingezetene.

    • g.

      Meerkosten: de extra kosten die leven met een chronische ziekte en/of beperking meebrengt;

    • h.

      Tegemoetkoming: een forfaitaire of vaste bijdrage in de meerkosten;

    • i.

      Direct beschikbare middelen: middelen in de vorm van contant geld en direct opeisbare tegoeden op bank- en spaarrekeningen.

Hoofdstuk 2. Voorwaarden, recht op een financiële tegemoetkoming

Artikel 2. Recht op een financiële tegemoetkoming

Recht op een financiële tegemoetkoming bestaat indien de belanghebbende op datum aanvraag:

  • a.

    Behoort tot de doelgroep; en

  • b.

    Beschikt over een inkomen niet hoger dan 110% van de voor hem van toepassing zijn bijstandsnorm, waarbij de kostendelersnorm buiten beschouwing wordt gelaten; en

  • c.

    Niet beschikt over direct beschikbare middelen met waarde hoger dan de toepasselijke vermogensgrens zoals bedoeld in artikel 34 derde lid van de Participatiewet; en

  • d.

    Volgens de BRP een eigen woning bezit of een zelfstandige woonruimte bewoont in de zin van de Wet op de huurtoeslag in de gemeente Heumen of een mantelzorgwoning bewoont; of

    een woning bewoont waarvoor een indicatie Beschermd wonen is vereist; en;

  • bovendien op moment van datum aanvraag:

  • e.

    minimaal 3 maanden een eigen bijdrage betaalt voor een maatwerkvoorziening of een persoonsgebonden budget in het kader van de Wmo 2015 of de Wet langdurige zorg (Wlz); of

  • f.

    minimaal 3 maanden ten minste 2 dagen per week gebruik maakt van professionele dagbesteding; of

  • g.

    recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wajong, WIA of WAO, via het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekering (UWV); of

  • h.

    volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is als bedoeld in artikel 4 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen; of

  • i.

    aantoonbare meerkosten maakt als gevolg van het leven met een chronische ziekte en/of beperking

Artikel 3. Deels recht op een financiële tegemoetkoming

Er is deels recht op een financiële tegemoetkoming wanneer er ook recht is op een financiële tegemoetkoming voor arbeidsongeschikten via het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen(UWV). De hoogte van de Financiële tegemoetkoming via het UWV wordt in mindering gebracht op de Financiële tegemoetkoming Wmo via de gemeente Heumen.

Artikel 4. Bijzondere situatie

Wanneer binnen een gezin sprake is van een persoon die tot de doelgroep behoort en diens ouder(s) of kind voldoen aan het gestelde in artikel 2 kan een aanvraag worden ingediend.

Artikel 5. Hoogte financiële tegemoetkoming

De hoogte van de financiële tegemoetkoming is € 250,- netto per persoon, per kalenderjaar.

Hoofdstuk 3. Aanvraagprocedure en overeenkomstige bepalingen

Artikel 6. Wijze van indienen van de aanvraag

  • 1.

    De aanvraag moet door belanghebbende schriftelijk worden ingediend op een daarvoor ambtelijk vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2.

    Een eerste aanvraag dient uiterlijk op 31 december van het betreffende jaar te zijn ingediend.

  • 3.

    De financiële tegemoetkoming wordt na een eerste aanvraag, bedoeld in lid 2, vervolgens jaarlijks, eventueel na een heronderzoek, ambtshalve uitgekeerd.

  • 4.

    Bij de eerste aanvraag worden de volgende bewijsstukken overlegd:

    • a.

      Een door belanghebbende zelf te overleggen (medische) verklaring waaruit blijkt dat er sprake is van een (langdurige) beperking, een chronisch psychisch probleem of psychosociaal probleem.

      En bovendien

    • b.

      Nota’s van het Centraal Administratie Kantoor (CAK) waaruit blijkt dat gedurende minimaal 3 maanden een eigen bijdrage in het kader van de Wmo of in het kader van de Wlz wordt betaald; of

    • c.

      Bewijsstukken van deelname en/of betaling betreffende professionele dagbesteding; of

    • d.

      Een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekering (UWV) waaruit blijkt dat sprake is 80-100% arbeidsongeschiktheid en sprake is van het recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wajong, WIA of WAO; of

    • e.

      Een beschikking waaruit blijkt dat sprake is van een Wmo-voorziening; of

    • f.

      Een beschikking waaruit blijkt dat sprake is van een volledige ontheffing als bedoeld in art.2 lid g; of

    • g.

      Bewijsstukken waaruit blijkt dat sprake is van meerkosten als gevolg van een beperking, een chronisch psychisch probleem of psychosociaal probleem; en

    • h.

      Bewijsstukken waaruit blijkt dat er sprake is van inkomen en vermogen niet hoger dan het gestelde in art.2 b en c van dit Besluit.

  • 5.

    De bewijsstukken zoals genoemd in lid 4 mogen niet ouder zijn dan 1 jaar voorafgaande aan de datum van de aanvraag.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 7. Hardheidsclausule

In bijzondere gevallen kan ten gunste van de belanghebbende gemotiveerd van deze regeling worden afgeweken.

Artikel 8. Citeerartikel

De beleidsregel kan worden aangehaald als ‘Beleidsregels Financiële tegemoetkoming meerkosten Wmo vanaf 2021’.

Artikel 9. Inwerkingtreding

De ‘Beleidsregel Financiële tegemoetkoming meerkosten Wmo 2021’ treedt in werking de dag na bekendmaking in het Gemeenteblad van de Gemeente Heumen op de website van de overheid www.officiëlebekendmakingen.nl.

Op datzelfde moment wordt de ‘Beleidsregel Financiële Tegemoetkoming meerkosten Wmo 2020’ ingetrokken.

JPP

15 december 2020,

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN HEUMEN;

De secretaris,

De burgemeester,

mr. D.C. van Eeten

drs. G.M. Mittendorff

Toelichting

Algemene toelichting

In artikel 2.1.7 Wmo 2015 is bepaald dat gemeenten aan personen met een beperking of chronisch psychische of psychosociale problemen die daarmee verband houdende aannemelijke meerkosten hebben een tegemoetkoming kunnen verstrekken ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en de participatie. Het verstrekken van deze financiële tegemoetkoming is een keuze, dus geen verplichting.

Keuze gemeente Heumen: een financiële tegemoetkoming ten behoeve van de inwoners van de gemeente Heumen die behoren tot de doelgroep.

Deze financiële tegemoetkoming is vastgelegd in de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Heumen 2020.

De tegemoetkoming in de meerkosten wordt door het college verstrekt, op grond van artikel 2.1.7 Wmo 2015.

Gemeenten zijn vrij in het stellen van aanvullende criteria op basis waarvan inwoners recht hebben op een tegemoetkoming. Zo mag een gemeente voor de aanspraak op een gemeentelijke tegemoetkoming inkomensgrenzen stellen. De inkomensgrenzen mogen hoger liggen dan die bij de bijzondere bijstand. Gemeenten kunnen hiermee specifiek voor personen met een beperking of chronisch probleem en met een inkomen boven het sociaal minimum in het kader van de Wmo 2015 een categoriale regeling treffen waarmee een tegemoetkoming wordt verstrekt.

Keuze gemeente Heumen vanaf 1 januari 2021 voor inwoners van de gemeente Heumen met een maximale inkomensgrens van 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm.

Aannemelijke meerkosten

Het dagelijks leven voor mensen met een chronische ziekte en/of beperking is vaak duurder dan voor anderen. De extra kosten die leven met een chronische ziekte en/of beperking meebrengt worden ook wel ‘meerkosten’ genoemd. We maken onderscheid in directe meerkosten en verborgen meerkosten.

Voorbeelden van directe meerkosten zijn:

  • Eigen bijdragen voor medische hulp

  • Verzorging

  • Hulpmiddelen

  • Dieetkosten

  • Voorgeschreven medicijnen voor eigen rekening

  • Geneeskundige hulp

  • Bezorgkosten van boodschappen

Voorbeeld van verborgen meerkosten zijn:

  • Stookkosten

  • Waskosten

  • Beddengoed

  • Reiskosten

  • Kleding

  • Energiekosten

Samenhang met andere regelingen

De CAZ Heumen, voor inwoners met een inkomen tot 130% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, richt zich met name op compensatie van medische kosten.

De Financiële tegemoetkoming Wmo is voor inwoners met een inkomen tot 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, waarbij de kostendelersnorm buiten beschouwing blijft, is geen maatwerkvoorziening en wordt naast en in samenhang met het al bestaande gemeentelijke instrumentarium voor ondersteuning verstrekt.

Een inwoner die arbeidsongeschikt is en daardoor geen verdiencapaciteit heeft kan een aanvraag indienen voor een financiële tegemoetkoming, maar de financiële tegemoetkoming vanuit het UWV is daarbij wel een voorliggende voorziening. Dat betekent dat een (jaarlijkse) vergoeding vanuit het UWV volledig in mindering wordt gebracht op de Financiële tegemoetkoming meerkosten Wmo vanaf 2021 (artikel 3).

De Financiële tegemoetkoming meerkosten Wmo is expliciet bedoeld als aanvullende financiële ondersteuning en richt zich op compensatie van de meerkosten waar inwoners die leven met een chronische ziekte en/of (langdurige) beperking mee te maken hebben. Als vastgesteld is dat iemand belanghebbende is zijn er geen bewijsstukken nodig van de aanmerkelijke meerkosten voor de tegemoetkoming.

Zijn de meerkosten hoger dan € 250 per jaar, dan kan aanvrager een beroep doen op de bijzondere bijstand. In deze situatie dient de aanvrager wel aan te tonen dat er meerkosten zijn in bepaald kalenderjaar en dat de meerkosten boven de € 250 zijn.

Bij een aanvraag bijzondere bijstand vindt ook een toets van de noodzaak van de kosten plaats.

De Financiële tegemoetkoming meerkosten Wmo is voorliggend op de bijzondere bijstand (art.15 PW).

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsomschrijving

Lid 3, c

Bij de term chronisch zieken is sprake van een grote verscheidenheid aan aandoeningen.

In het algemeen worden chronische ziekten omschreven als irreversibele aandoeningen zonder uitzicht op volledig herstel en met een relatief lang ziekteduur. We onderscheiden vier typen chronische ziekten:

  • levensbedreigende ziekten als kanker en beroerte;

  • aandoeningen die tot periodiek terugkerende klachten leiden, zoals astma en epilepsie;

  • aandoeningen die progressief verslechteren en invaliderend van aard zijn, zoals reumatoïde artritis en chronisch hartfalen;

  • chronische psychische stoornissen

Bij kinderen wordt een ziekte beschouwd als chronisch als:

  • de ziekte voorkomt bij kinderen tussen 0 en 18 jaar

  • de diagnose gebaseerd is op medisch wetenschappelijke kennis en gesteld kan worden met reproduceerbare en valide methoden of met instrumenten die voldoen aan professionele standaarden;

  • de ziekte (nog) niet te genezen is of –voor psychische stoornissen- niet behandelbaar is;

  • de ziekte langer duurt dan drie maanden, of vaker dan drie keer voorgekomen is in het afgelopen jaar en vermoedelijk weer zal voorkomen.

Artikel 2. Recht op een financiële tegemoetkoming

Lid 2, c

Een aantal cliënten, waaronder inwoners met een indicatie Beschermd Wonen en inwonende personen met een beperking die voldoen aan de gestelde voorwaarden, vielen conform eerdere beleidsregels (2015) abusievelijk ‘buiten de boot’. Zij bewonen niet een zelfstandige woonruimte, maar vallen wel degelijk onder de verantwoordelijkheid van gemeenten (Wmo).

Zie verder ook de toelichting in artikel 4.

Lid 2, h

Een voorbeeld van de meerkosten die er zijn als gevolg van het leven met een chronische ziekte en/of beperking is bijvoorbeeld de kosten van personenalarmering.

Artikel 3. Deels recht op een financiële tegemoetkoming

In september van elk jaar betaalt het UWV de Tegemoetkoming arbeidsongeschikten aan mensen die (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt zijn. Het UWV hanteert 1 juli als peildatum. Deze tegemoetkoming arbeidsongeschikten wordt toegekend wanneer iemand recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering van UWV (WAO-, WIA-, Wajong- of WAZ- uitkering) en 35% of meer arbeidsongeschikt is. Deze tegemoetkoming wordt tegelijk met de betaling van de uitkering in de maand september, soms oktober, uitgekeerd via het UWV of soms via de werkgever.

Wanneer recht bestaat op de Tegemoetkoming arbeidsongeschikten wordt hetzelfde bedrag in mindering gebracht op de Financiële tegemoetkoming die via de gemeente Heumen kan worden ontvangen.

Artikel 4. Bijzondere situatie

In artikel 2 lid 2 sub C staat: “Een aantal cliënten, waaronder inwoners met een indicatie Beschermd Wonen en inwonende personen met een beperking die voldoen aan de gestelde voorwaarden, vielen conform eerdere beleidsregels (2015) abusievelijk ‘buiten de boot’.”

Een minderjarig kind die tot een gezin behoort (en dus bij zijn ouders woont) kan eventueel ook recht hebben op de regeling. Zodra die meerderjarig is, is de situatie van deze aanvrager immers niet anders (behalve een zelfstandig inkomen, eigen zorgverzekering etc., dat wat voor andere aanvragers ook geldt en waaraan getoetst wordt). Er is dan vrijwel altijd (nog) sprake van een van de genoemde zaken in artikel 2 sub E t/m I en overigens blijven ouders ook onderhoudsplichtig.

Ondertekening