Beleidsregels voor uitwegvergunningen in de gemeente Heusden

Geldend van 01-01-2001 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels voor uitwegvergunningen in de gemeente Heusden

Beleidsregels voor uitwegvergunningen in de gemeente Heusden

(ter aanvulling aan de APV)

(en voor zover al niet opgenomen in de bepalingen van de verschillende bestemmingsplannen voor de gemeente Heusden)

Met een inrit wordt bedoeld de verharding vanaf de rijbaan naar de perceelsgrens, als

zodanig ingericht.

Per perceel, in gebruik voor bewoning dan wel aan huis gebonden beroepen, wordt

maximaal één uitwegvergunning toegekend.

Per perceel, in gebruik voor bedrijfsmatige activiteiten, niet zijnde aan huis gebonden

beroepen, worden maximaal twee uitwegvergunningen toegekend per bedrijfsmatige eenheid.

Een uitwegverguning wordt geweigerd, indien aan de voorzijde van het perceel, in gebruik

voor bewoning en aan huis gebonden beroepen, slechts tussen verharding van het trottoir/respectievelijk de rijbaan en voorgevel ten behoeve van haaks parkeren dan wel onder een hoek parkeren een ruimte beschikbaar is van 5,50 meter of kleiner. Ter toelichting zij vermeld, dat deze ruimte geen overgang vormt naar een garage.

Bij de aanvraag voor een uitwegvergunning wordt tevens beoordeeld of de dan ontstane

parkeerruimte in de plaats treedt van de parkeerruimte van de langsparkeervoorziening, gelegen langs de rijbaan. Hierbij wordt dan nieuwe parkeerruimte (als ware het verzoek gehonoreerd) niet als volledig geteld als invulling van het doelmatigheidscriterium in de APV.

De effectieve breedte van een inrit voor een perceel, in gebruik voor bewoning en aan

huis gebonden beroepen, is minimaal 3 meter en maximaal 4 meter breed.

De breedte van een inrit voor een perceel, in gebruik voor bedrijfsmatige activiteiten, niet

zijnde aan huis gebonden beroepen, wordt beoordeeld in afhankelijkheid van de aangrenzende rijbaanbreedte en de bedrijfsmatige activiteiten.