Regeling vervallen per 08-02-2019

Verordening Rekenkamercommissie Hillegom, Lisse en Noordwijkerhout

Geldend van 01-01-2012 t/m 07-02-2019

Intitulé

Verordening Rekenkamercommissie Hillegom, Lisse en Noordwijkerhout

De raad van de gemeente Hillegom,

gelet op artikel 81oa van de Gemeentewet en op de inhoud van de tussen de gemeenten Hillegom, Lisse en Noordwijkerhout gesloten Samenwerkingsovereenkomst rekenkamercommissie,

 

besluit vast te stellen de Verordening Rekenkamercommissie Hillegom, Lisse en Noordwijkerhout

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. Wet: Gemeentewet;

b. commissie: de gezamenlijke rekenkamercommissie van de gemeenten Hillegom, Lisse en Noordwijkerhout;

c. voorzitter: voorzitter van de rekenkamercommissie;

d. raden: gemeenteraden van Hillegom, Lisse en Noordwijkerhout;

e. de raad: de gemeenteraad van Hillegom;

f. college: college van burgemeester en wethouders;

g. gemeentebestuur: gemeentebestuur van Hillegom.

 

Artikel 2 Rekenkamercommissie

1. Er is een commissie die door de raden van de gemeenten wordt ingesteld en wordt aangeduid als de rekenkamercommissie.

2. De commissie bestaat uit een externe voorzitter, één extern lid en drie raadsleden. Bij afwezigheid kan een raadslid zich laten vervangen door een door de raad aangewezen plaatsvervanger.

 

Artikel 3 Benoeming leden

1. De raden benoemen elk één lid van de commissie uit hun midden en een plaatsvervanger. De raden benoemen twee externe leden op een gezamenlijke voordracht van een voor dit doel gevormde commissie samengesteld uit de gemeenteraden van Hillegom, Lisse en Noordwijkerhout.

2. Externe leden kunnen geen lid zijn van een andere door of namens de raden ingestelde commissie.

3. De raden benoemen een van de externe leden op een gezamenlijke voordracht van een voor dit doel uit de raden gevormde commissie als voorzitter.

4. De leden van de commissie die tevens raadsleden zijn, worden voor een periode gelijk aan de zittingsduur van de raad aangewezen. De externe leden worden benoemd voor een periode van vier jaar.

5. De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de commissie, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitgangspunten en werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming. De voorzitter voert hiertoe regelmatig overleg met de leden en met de ambtelijk secretaris. Bij ontstentenis van de voorzitter treedt het tweede externe lid op als voorzitter.

6. Voorafgaand aan de vervulling van tussentijdse vacatures plegen de raden overleg met de commissie.

7. De raden kunnen de leden maximaal twee keer herbenoemen.

8. De leden van de commissie maken openbaar welke andere functies zij vervullen.

 

Artikel 4 Eed

Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de leden van de commissie in de vergadering van een van de raden, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af:

“Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van de commissie benoemd te worden rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.

Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in de commissie te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de commissie naar eer en geweten zal vervullen.

Zo waarlijk helpe mij God almachtig!”

(“Dat verklaar en beloof ik”)

 

Artikel 5 Ontslag en non-activiteit

5a. externe leden

1. Een extern lid van de commissie wordt door de raden ontslagen:

a. op eigen verzoek;

b. bij de aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de commissie;

c. wanneer hij bij onherroepelijk geworden gerechtelijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

d. indien hij bij onherroepelijk geworden rechtelijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld;

e. indien de raden van oordeel zijn dat het lid niet langer geschikt is zijn functie in de commissie te vervullen.

2. Een extern lid van de commissie kan door de raden worden ontslagen:

a. indien hij door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt is de functie te vervullen;

b. indien hij handelt in strijd met artikel 81h Gemeentewet.

3. De raden stellen een extern lid van de commissie op non-activiteit indien:

a. hij zich in voorlopige hechtenis bevindt;

b. hij bij een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

c. hij onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surséance van betaling heeft gekregen of wegens schulden is gegijzeld ingevolge een nog niet onherroepelijk geworden rechtelijke uitspraak.

5. De raden kunnen een extern lid van de commissie op non-activiteit stellen, indien tegen hem een gerechtelijk onderzoek ter zake van een misdrijf wordt ingesteld of indien er een ander ernstig vermoeden is van het bestaan van feiten en omstandigheden die tot ontslag, anders dan vermeld in het eerste en derde lid onder a, zouden kunnen leiden.

6. De raden beëindigen de non-activiteit zodra de grond voor de maatregel is vervallen, met dien verstande dat in een geval als bedoeld in het vijfde lid, de non-activiteit in ieder geval eindigt na zes maanden. In dat geval kunnen de raden de maatregel telkens voor ten hoogste drie maanden verlengen.

5b leden die tevens raadslid

1. Een lid van de commissie dat tevens raadslid is wordt door de raad die hem benoemd heeft ontslagen:

a. op eigen verzoek;

b. bij de aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de commissie;

c. wanneer hij bij onherroepelijk geworden gerechtelijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

d. indien hij bij onherroepelijk geworden rechtelijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld;

e. indien de raad van oordeel is dat het lid niet langer geschikt is zijn functie in de commissie te vervullen.

2. Het lidmaatschap van een lid dat tevens raadslid is eindigt indien het lid aftreedt als lid van de raad.

3. Een lid van de commissie dat tevens raadslid is kan door de raad die hem heeft benoemd worden ontslagen:

a. indien hij door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt is de functie te vervullen;

b. indien hij handelt in strijd met artikel 81h Gemeentewet.

4. De raad stelt een lid van de commissie dat tevens raadslid is en door hem is benoemd op non-activiteit indien:

a. hij zich in voorlopige hechtenis bevindt;

b. hij bij een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

c. hij onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surséance van betaling heeft gekregen of wegens schulden is gegijzeld ingevolge een nog niet onherroepelijk geworden rechtelijke uitspraak.

7. De raad kan een lid van de commissie dat raadslid is en dat door hem is benoemd op non-activiteit stellen, indien tegen hem een gerechtelijk onderzoek ter zake van een misdrijf wordt ingesteld of indien er een ander ernstig vermoeden is van het bestaan van feiten en omstandigheden die tot ontslag, anders dan vermeld in het eerste en derde lid onder a, zouden kunnen leiden.

8. De raad beëindigt de non-activiteit zodra de grond voor de maatregel is vervallen, met dien verstande dat in een geval als bedoeld in het vijfde lid, de non-activiteit in ieder geval eindigt na zes maanden. In dat geval kan de raad de maatregel telkens voor ten hoogste drie maanden verlengen.

 

Artikel 6 Vergoedingen voor de voorzitter en het externe lid van de rekenkamercommissie

1. De voorzitter van de commissie ontvangt een vergoeding van € 450,58 en de externe leden ontvangen een vergoeding van € 418,40 per maand. Deze bedragen worden jaarlijks met inflatie correctie aangepast.

2. Onkosten worden vergoed op basis van declaratie.

3. De vergoeding van reiskosten van de voorzitter en de leden van de commissie bedraagt:

a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een (trein)taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten;

b. bij gebruik van een eigen motorvoertuig of bromfiets: een vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten overeenkomstig de bedragen in artikel 2 van de Reisregeling binnenland.

4. De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfkosten worden vergoed tot ten hoogste de bedragen, vastgesteld bij of krachtens het Reisbesluit binnenland.

5. De vergoedingen genoemd in dit artikel komen ten laste van het budget van de commissie.

 

Artikel 7 Ambtelijk secretaris

1. De raden wijzen een ambtelijk secretaris van de rekenkamercommissie aan. Aanwijzing gebeurt in overleg met de rekenkamercommissie.

2. De ambtelijk secretaris staat de commissie bij de uitvoering van haar taken terzijde en draagt daarbij onder meer zorg voor:

a. de procescoördinatie van de onderzoeken;

b. de organisatie van de vergaderingen in overleg met de voorzitter, verslaglegging van de vergaderingen en de correspondentie van de commissie;

c. de vorming van dossiers.

3. De ambtelijk secretaris legt rechtstreeks verantwoording af aan de rekenkamercommissie over de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht.

 

Artikel 8 Reglement van orde

1. De commissie stelt een Reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast.

2. De commissie zendt het reglement na vaststelling onverwijld ter kennisneming naar de raden en maakt het bekend door plaatsing in de gemeentebladen dan wel door opneming in een andere door de gemeenten algemeen verkrijgbaar gestelde uitgave.

 

Artikel 9 Taak van de commissie

De commissie onderzoekt de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde beleid en beheer. Hierbij ligt de nadruk op de doelmatigheid en de doeltreffendheid. Een door de commissie ingesteld onderzoek naar de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde beleid en beheer bevat geen controle van de jaarrekening als bedoeld in artikel 213, lid 2 van de Gemeentewet.

 

Artikel 10 Onderwerpselectie en opdrachtverlening

1. De commissie bepaalt de onderwerpen die zij onderzoekt, formuleert de probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast.

2. De in het vorige lid bedoelde onderzoeksopzet wordt door de commissie ter kennisneming aan de raden verstuurd.

3. De raad kan de commissie een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De commissie bericht de raad binnen 2 maanden in hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan. Indien de commissie niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

 

Artikel 11 Werkwijze

1. De commissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

2. De commissie beoordeelt of het wenselijk is de raden tussentijds te informeren.

3. De commissie vergadert zoveel als zij nodig acht, ter bespreking van procedu-rele en inhoudelijke aspecten van het onderzoek.

4. De commissie vergadert in beslotenheid.

5. De commissie kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

6. Voor de uitvoering van het onderzoek kan de commissie, met inachtneming van het beschikbare budget, externe personen of bureaus inschakelen.

 

Artikel 12 Bevoegdheden

1. De commissie is bevoegd alle documenten die berusten bij het gemeentebestuur te onderzoeken voor zover zij dat ter vervulling van haar taak nodig acht.2. Het gemeentebestuur verstrekt desgevraagd alle inlichtingen die de commissie ter vervulling van haar taak nodig acht.3. Indien de zorg voor een administratie aan een derde is uitbesteed is het eerste lid van overeenkomstige toepassing op de administratie van de betrokken derde dan wel van degene die de administratie in opdracht van die derde voert.4. De commissie heeft de in de volgende leden vermelde bevoegdheden ten aanzien van de volgende instellingen en over de volgende periode:a. openbare lichamen en gemeenschappelijke organen ingesteld krachtens de Wet gemeenschappelijke regelingen, waaraan de gemeente deelneemt, over de jaren dat de gemeente deelneemt in de regeling;b. naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid waarvan de gemeente meer dan vijftig procent van het geplaatste aandelenkapitaal houdt, over de jaren dat de gemeente meer dan vijftig procent van het geplaatste aandelenkapitaal houdt;c. andere privaatrechtelijke rechtspersonen waaraan de gemeente of een derde voor rekening en risico van de gemeente rechtstreeks of middellijk een subsidie, lening of garantie heeft verstrekt, over de jaren waarop deze subsidie, lening of garantie betrekking heeft.5. De commissie is bevoegd bij de betrokken instelling nadere inlichtingen in te winnen over de jaarrekeningen, daarop betrekking hebbende rapporten van hen die deze jaarrekeningen hebben gecontroleerd en overige documenten met betrekking tot die instelling die bij het gemeentebestuur berusten. Indien een of meer documenten ontbreken, kan de commissie van de betrokken instelling de overlegging daarvan vorderen.6. De commissie kan, indien de documenten, bedoeld in het vijfde lid, daartoe aanleiding geven, bij de betrokken instelling dan wel bij de derde die de administratie in opdracht van de instelling voert, een onderzoek instellen. De commissie stelt de raden en de colleges van haar voornemen een dergelijk onderzoek in te stellen in kennis. 

Artikel 13 Besluitvorming in de rekenkamercommissie

1. In vergaderingen van de commissie wordt besloten bij meerderheid van stemmen, waarbij ieder lid één stem heeft.

2. Als de stemmen staken, is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

 

Artikel 14 Rapportage

1. De commissie past ambtelijk en bestuurlijk hoor en wederhoor toe.

2. De commissie stelt de betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die tenminste vier weken bedraagt, hun zienswijze op het concept onderzoeksrapport aan de commissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De commissie bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.

3. De commissie deelt aan de raden, colleges en, indien van toepassing, aan de betrokken instelling, de opmerkingen en bedenkingen mee die zij naar aanleiding van haar bevindingen van belang acht. Aan de raden of de colleges kan zij terzake voorstellen doen.

4. De commissie stelt elk jaar vóór 1 april een verslag op van haar werkzaamheden over het voorgaande jaar.

5. De commissie zendt een afschrift van haar rapport en haar verslag aan de raden en de colleges. Indien zij met toepassing van artikel 12, leden 4 tot en met 6 een onderzoek heeft ingesteld, zendt de commissie tevens een afschrift van het rapport aan de betrokken rechtspersoon of het betrokken openbaar lichaam.

6. De rapporten en de verslagen van de commissie zijn openbaar. Op grond van belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kan de commissie rapporten en verslagen die aan de raden worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.

 

Artikel 15 Budget

1. De commissie is bevoegd binnen het aan haar beschikbaar gestelde budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken. De voorzitter van de commissie is budgethouder.

2. Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

a. de vergoedingen die krachtens artikel 6 aan de externe leden zijn toegekend;

b. de ambtelijk secretaris;

c. interne onderzoeksmedewerkers;

d. externe deskundigen die eventueel door de commissie zijn ingeschakeld;

e. eventuele overige uitgaven die de commissie nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

3. De commissie is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raden.

 

Artikel 16 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2012..

 

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening Rekenkamercommissie Hillegom, Lisse en Noordwijkerhout.

 

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van 17 november 2011.
De wnd voorzitter;
W. de Bock
De griffier;
drs. P.M. Hulspas-Jordaan

Bijlage Bijlagen

Toelichting bij de Verordening Rekenkamercommissie Hillegom, Lisse en Noordwijkerhout

Samenwerkingsovereenkomst Rekenkamercommissie