Referendumverordening voor de gemeente Hillegom

Geldend van 28-04-2005 t/m heden

Intitulé

Referendumverordening voor de gemeente Hillegom

De raad van de gemeente Hillegom besluit vast te stellen de volgende verordening:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. referendum: een raadplegende volksstemming over een principebesluit van de raad;

b. kiezer: de ingezetene van de gemeente Hillegom, die kiesgerechtigd is op het moment dat de raad heeft beslist dat er een referendum wordt gehouden;

c. de raad: de gemeenteraad van Hillegom;

d. reglement: het reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad van Hillegom;

e. college: het college van burgemeester en wethouders van Hillegom.

Artikel 2 Onderwerp

1. Alleen principebesluiten van de raad kunnen onderwerp zijn van een referen-dum.

2. Geen referendum kan worden gehouden over de volgende besluiten:

a. besluiten van de raad genomen als beroepsinstantie;

b. besluiten, inhoudende het voor kennisgeving aannemen van nota’s, rapporten, etc.;

c. besluiten over individuele kwesties, zoals benoemingen, ontslagen, schorsingen en met betrekking tot geldelijke voorzieningen voor (ge-wezen) ambtsdragers en hun nabestaanden;

d. het besluit tot het vaststellen van de begroting;

e. besluiten met betrekking tot het vaststellen van gemeentelijke tarieven en belastingen;

f. besluiten waarvan de inwerkingtreding of uitvoering niet kan worden uitgesteld vanwege spoedeisende belangen;

g. besluiten in het kader van de referendumverordening.

Artikel 3 Beslissing en initiatief

1. De raad beslist óf en over welk besluit een referendum zal worden gehouden.

2. Een verzoek aan de raad om te besluiten tot het houden van een referendum kan worden

gedaan vanuit de raad en geschiedt door middel van een voorstel van orde als bedoeld in en overeenkomstig het reglement of, indien het gaat om een niet geagendeerd voorstel, door middel van een initiatiefvoorstel als bedoeld in en overeenkomstig het reglement.

3. Het verzoek om een referendum te houden dient te worden ondersteund door de meerderheid van de raad.

4. De raad neemt tegelijkertijd met het besluit tot het houden van een referen-dum, een besluit over de begroting van de kosten van het referendum en de dekking daarvan.

Artikel 4 Vraagstelling

1. Aan de kiezers wordt de vraag gesteld of zij voor dan wel tegen het door de raad genomen principebesluit zijn.

2. De vraagstelling wordt door de raad vastgesteld. Een onafhankelijke redactiecommissie adviseert de raad over de definitieve formulering van de vraagstelling.

Artikel 5 Uitwerking

1. Zo spoedig mogelijk nadat de raad tot het houden van een referendum heeft besloten, bepaalt het college de datum van het referendum.

2. In principe wordt het referendum gehouden binnen een half jaar na het raadsbesluit tot het houden van een referendum.

3. het college regelt de bestuurlijke en ambtelijke coördinatie van het referendum.

4. het college maakt het besluit tot het houden van een referendum en de da-tum waarop dit zal plaatsvinden op de gebruikelijke wijze bekend. In de be-kendmaking wordt tevens mededeling gedaan over de plaatsen waar de stukken ter inzage liggen.

Artikel 6 Procedure rond stemming

1. Stemgerechtigd zijn degenen die ingeschreven staan in het kiezersregister van de gemeente Hillegom volgens artikel 1D van de Kieswet.

2. Ten aanzien van de stemming zijn de bepalingen uit de Kieswet voor zover mogelijk van overeenkomstige toepassing.

3. De uitslag van de stemming wordt berekend op basis van de gewone meerderheid van het totaal aantal uitgebrachte stemmen.

Artikel 7 Opkomstdrempel

Het referendum wordt als geldig beschouwd als tenminste 60% van het totale aantal uitgebrachte stemmen bij de laatst gehouden gemeenteverkiezingen een stem inzake de referendumvraag heeft uitgebracht.

Artikel 8 Definitief raadsbesluit

1. De raad neemt zo mogelijk de eerste raadsvergadering na het houden van het referendum een definitief besluit over het principebesluit dat aan het referendum werd onderworpen.

2. In de vergadering, als bedoeld in het eerste lid, wordt over het aan het referendum onderworpen principebesluit een beslissing genomen bij gewone meerderheid van stemmen.

Artikel 9 Strafbepalingen

Met hechtenis van hoogstens twee maanden of een geldboete van de eerste categorie wordt gestraft hij die bij de stemming:

a. oproepingskaarten of volmachtbewijzen namaakt of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te laten gebruiken;

b. oproepingskaarten of volmachtbewijzen die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken dan wel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken in voorraad heeft;

c. oproepingskaarten of volmachtbewijzen voorhanden heeft met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

d. als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze is overleden.

Artikel 10 Citeertitel

De verordening kan worden aangehaald als Referendumverordening.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van 14 april 2005. De voorzitter; drs. A. Mans De griffier; drs. P.M. Hulspas-Jordaan

Bijlage Bijlagen

Artikelgewijze toelichting op referendumverordening