Verordening regelende het onderzoek door de raad

Geldend van 17-04-2003 t/m heden

Intitulé

Verordening regelende het onderzoek door de raad

De raad van de gemeente Hillegom besluit vast te stellen de volgende verordening:

Artikel 1 Onderzoekstypes

De gemeenteraad kan op voorstel van een of meer van zijn leden een onderzoek naar het door het college of de burgemeester gevoerde bestuur instellen. De raad bepaalt het type onderzoek:

a. Onderzoek op basis van artikelen 2 tot en met 6 van deze verordening, met uitsluiting van artikelen 7 tot en met 13 van deze verordening (onderzoek);

b. Onderzoek op basis van artikelen 2 tot en met 6 van deze verordening, met verlening door de raad aan de commissie van de bevoegdheid om tijdens dit onderzoek artikelen 7 tot en met 13 van deze verordening eveneens te gebruiken (onderzoek, met enquêterecht);

c. Onderzoek op basis van artikelen 2 tot en met 13 van deze verordening (enquête).

 

Artikel 2 Instellingsbesluit

Het besluit tot het instellen van een onderzoek bevat een omschrijving van het onderwerp van onderzoek alsmede een toelichting. Deze omschrijving kan hangende het onderzoek, al dan niet op verzoek van de commissie die het onderzoek verricht, door de gemeenteraad worden gewijzigd.

Artikel 3 Samenstelling onderzoekscommissie en quorum

1. De uitvoering van dit besluit wordt opgedragen aan hetzij een reeds door de gemeenteraad ingestelde commissie, hetzij aan een daartoe voor dit onderzoek in te stellen tijdelijke commissie.

2. De door de raad voor het onderzoek ingestelde commissie bestaat uit vijf raadsleden.

3. De raad benoemt uit zijn midden voor ieder lid een plaatsvervangend lid.

4. De commissie wijst uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter aan.

5. De commissie heeft een secretaris.

6. De commissie kan geen van de bevoegdheden, haar bij deze verordening of Gemeentewet verleend, uitoefenen, indien niet ten minste drie van haar leden tegenwoordig zijn.

7. De bevoegdheden en de werkzaamheden van de commissie worden niet geschorst door het aftreden van de gemeenteraad. De nieuw geïnstalleerde gemeenteraad vervult zo spoedig mogelijk de door het aftreden van leden ontstane vacatures in de commissie.

 

Artikel 4 Openbare kennisgeving

1. Het besluit tot het instellen van een onderzoek, het type onderzoek, de omschrijving van het onderwerp van onderzoek en de samenstelling van de commissie worden ter openbare kennis gebracht op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

2. Van wijzigingen in de omschrijving van het onderwerp van onderzoek en van beëindiging van het onderzoek wordt op gelijke wijze kennis gegeven.

Artikel 5 (Politieke) verantwoordelijkheid

1. Alle activiteiten van de leden en de aan de commissie toegevoegde medewerkers vallen onder de politieke verantwoordelijkheid van de commissie.

2. De secretaris van de commissie is op basis van een mandaatbesluit van de griffier verantwoordelijk voor alle inhoudelijke en organisatorische activiteiten van de ondersteuning van de commissie en is (indien van toepassing) daartoe belast met het beheer van de gelden, toegestaan in de goedgekeurde begroting.

3. Indien de commissie besluit de uitvoering van bepaalde delen van het onderzoek neer te leggen bij derden, vindt deze uitvoering plaats onder haar verantwoordelijkheid.

Artikel 6 Plan van aanpak

1. Zo spoedig mogelijk na instelling van de commissie c.q. vaststelling van de onderzoeksopdracht stellen de voorzitter en de secretaris van de commissie in overleg met de griffier een conceptplan van aanpak op waarin zij in ieder geval aandacht besteden aan: de uitvoering van de onderzoeksopdracht; de eerste planning van de uit te voeren taken; de taakverdeling; de taak en rol van de voorzitter; de nadere invulling van de wenselijke ondersteuning, waarbij aandacht wordt besteed aan de wettelijke aansprakelijkheid; de noodzaak van een informatieprotocol; de archivering en classificering; de geheimhoudings- en beveiligingsaspecten; de vertrouwelijkheid van de informatie in de verschillende fasen van het onderzoek; de contacten met de pers. 2. Voor zover een beroep wordt gedaan op de reguliere ambtelijke organisatie vindt dit overleg ook plaats met de gemeentesecretaris.

3. Dit plan van aanpak wordt in de eerste vergadering van de onderzoekscommissie besproken en, na eventuele wijzigingen, vastgesteld en ter kennisname aan de gemeenteraad gezonden.

Artikel 7 Verplichting tot medewerking

1. Vanaf het tijdstip van de eerste bekendmaking zijn leden en gewezen leden van de raad, de burgemeester en gewezen burgemeesters, wethouders en gewezen wethouders, leden en gewezen leden van een door de raad, het college of de burgemeester ingestelde commissie, ambtenaren en gewezen ambtenaren, door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt, verplicht te voldoen aan een vordering van de enquêtecommissie tot het verschaffen van inzage in, het nemen van afschrift van of het anderszins laten kennisnemen van alle bescheiden waarover zij beschikken en waarvan naar het redelijk oordeel van de enquêtecommissie inzage, afschrift of kennisneming anderszins voor het doen van een onderzoek als bedoeld in artikel 1 nodig is.

2. Indien een vordering als bedoeld in het eerste lid betrekking heeft op bescheiden die afkomstig zijn van een instelling van de Europese Unie of van het Rijk en kennisneming van die bescheiden door de enquêtecommissie het belang van de Europese Unie of de Staat kan schaden, wordt niet dan met toestemming van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de vordering voldaan.

3. Ambtenaren, door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt, zijn gehouden om aan een onderzoek alle door de enquêtecommissie gevorderde medewerking te verlenen.

4. Diegene die over informatie denkt te beschikken die van belang kan zijn voor het onderzoek, wordt uitgenodigd zich te melden bij de voorzitter van de enquêtecommissie.

5. De enquêtecommissie besluit of van de diensten van betrokkene gebruik wordt gemaakt.

Artikel 8 Getuigen- / deskundigenverhoor

1. Personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, zijn verplicht te voldoen aan een oproep van de enquêtecommissie om als getuige of deskundige te worden gehoord.

2. Een getuige of deskundige die door de enquêtecommissie wordt gehoord, is niet tevens lid van de enquêtecommissie.

3. De getuigen zijn verplicht getuigenis af te leggen.

4. De deskundigen zijn verplicht hun diensten onpartijdig en naar beste weten als zodanig te verlenen.

5. De enquêtecommissie kan besluiten dat getuigen uitsluitend worden verhoord na het afleggen van een eed of belofte. Zij leggen dan in de vergadering van de enquêtecommissie, in handen van de voorzitter, de eed of belofte af dat zij de gehele waarheid en niets dan de waarheid zullen zeggen.

6. De getuigen en deskundigen worden in een openbare zitting van de enquêtecommissie gehoord. Plaats en tijd van de openbare zitting worden door de voorzitter tijdig ter openbare kennis gebracht.

7. De enquêtecommissie kan om gewichtige redenen besluiten een verhoor of een gedeelte daarvan niet in het openbaar af te nemen. De leden van de enquêtecommissie en andere aanwezigen bewaren geheimhouding over hetgeen hun tijdens een besloten zitting ter kennis komt.

8. Een getuige is gerechtigd zich tijdens het verhoor te laten bijstaan. Om gewichtige redenen kan de enquêtecommissie besluiten, dat een getuige zonder bijstand wordt gehoord.

9. Verklaringen die zijn afgelegd voor de enquêtecommissie kunnen, behalve in het geval van artikel 207, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, niet als bewijs in rechte gelden.

10. Wanneer een getuige of deskundige, hetzij vrijwillig, hetzij op de oproeping verschenen of door de openbare macht gebracht zijnde, weigert te antwoorden, of de eed of de belofte af te leggen, wordt daarvan proces-verbaal opgemaakt, hetwelk de redenen van die weigering, zo die gegeven zijn, inhoudt, en door de aanwezige leden van de enquêtecommissie wordt ondertekend.

Artikel 9 Voorbereiding op getuigen- / deskundigenverhoor

De enquêtecommissie kan ter voorbereiding op de openbare verhoren informatieve gesprekken voeren in beslotenheid.

Artikel 10 Oproeping getuigen / deskundigen

1. Getuigen en deskundigen worden schriftelijk opgeroepen. De brief, houdende de oproep, wordt aangetekend verzonden of tegen gedagtekend ontvangstbewijs uitgereikt.

2. De getuigen of deskundigen dienen de oproep als bedoeld in lid 1, ten minste tien werkdagen voor de dag van het verhoor te ontvangen.

3. Indien de behoorlijk opgeroepen getuige of deskundige niet verschijnt, wordt daarvan een proces-verbaal opgemaakt, hetwelk een nauwkeurige omschrijving van de oproeping behelst en door de aanwezige leden der enquêtecommissie wordt ondertekend.

4. De enquêtecommissie kan bevelen dat getuigen en deskundigen die, hoewel opgeroepen in overeenstemming met het eerste lid, niet zijn verschenen, door de openbare macht voor hen worden gebracht om aan hun verplichting te voldoen. De enquêtecommissie stelt de getuige of deskundige hiervan schriftelijk in kennis op de wijze, bedoeld in het eerste lid. In de beschikking wordt een termijn gesteld waarbinnen de belanghebbende de tenuitvoerlegging kan voorkomen door alsnog aan zijn verplichting te voldoen.

5. Op een beschikking als bedoeld in het eerste en het vierde lid is artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.

Artikel 11 Verschoningsrecht

1. Niemand kan genoodzaakt worden aan de enquêtecommissie geheimen te openbaren, voor zover daardoor onevenredige schade zou worden toegebracht aan het belang van de uitoefening van zijn beroep, danwel aan het belang van zijn onderneming of de onderneming waarbij hij werkzaam is of geweest is.

2. Zij die uit hoofde van hun ambt, beroep of betrekking tot geheimhouding verplicht zijn, kunnen zich verschonen getuigenis af te leggen, doch uitsluitend met betrekking tot hetgeen waarvan de wetenschap aan hen als zodanig is toevertrouwd. Zij kunnen inzage, afschrift of kennisneming anderszins weigeren van bescheiden of gedeelten daarvan tot welke hun plicht tot geheimhouding zich uitstrekt.

3. Leden en gewezen leden van de raad, de burgemeester en gewezen burgemeesters, wethouders en gewezen wethouders, leden en gewezen leden van een door de raad, het college of de burgemeester ingestelde commissie, ambtenaren en gewezen ambtenaren, door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt, zijn niet verplicht aan artikel 7, eerste lid, en artikel 8, eerste en derde lid te voldoen, indien het verstrekken van de inlichtingen in strijd is met het openbaar belang.

4. De enquêtecommissie kan verlangen dat een beroep als bedoeld in het derde lid op strijd met het openbaar belang wordt bevestigd door het college, of, voor zover de inlichtingen betrekking hebben op het door de burgemeester gevoerde bestuur, door de burgemeester.

Artikel 12 Verslaglegging van verklaringen en berichten

De schriftelijke aantekening van de afgelegde verklaringen of gegeven berichten wordt aan de getuigen of deskundigen voorgelezen of ter inzage verstrekt en door dezen ondertekend.

Artikel 13 Geheimhouding en archivering

1. De enquêtecommissie kan om gewichtige redenen in verband met de bescherming van de in artikel 7, eerste lid, genoemde personen of van een belang, bedoeld in artikel 10, besluiten aan haar overgelegde bescheiden of gedeelten daarvan niet openbaar te maken.

2. De leden van de enquêtecommissie bewaren geheimhouding omtrent de inhoud van de bescheiden of gedeelten daarvan, die ingevolge een besluit, bedoeld in het eerste lid, niet openbaar worden gemaakt.

3. Voor zover de in het tweede lid bedoelde bescheiden deel uitmaken van het onderzoeksverslag van de enquêtecommissie, worden deze ter inzage of anderszins ter kennisneming gelegd van de leden van de gemeenteraad. De leden van de gemeenteraad bewaren omtrent de inhoud van de zodanige bescheiden geheimhouding. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat de raad haar opheft.

4. De enquêtecommissie kan in een besloten vergadering, op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de enquêtecommissie worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de enquêtecommissie haar opheft.

5. Na de beëindiging van het onderzoek van een door hem ingestelde enquêtecommissie besluit de gemeenteraad, dat de processen-verbaal en de overige bescheiden van het onderzoek worden vernietigd, dan wel gedurende een door hem te bepalen periode worden bewaard in het gemeentearchief.

6. Bescheiden en aantekeningen, die ingevolge een besluit van de enquêtecommissie geheim dienen te worden gehouden, maken geen deel uit van dit archief.

7. De enquêtecommissie bepaalt waar de in het tweede lid bedoelde bescheiden, voor zover deze geen deel uitmaken van het onderzoeksverslag van de commissie, worden bewaard en gedurende welke periode zij geheim zijn.

Artikel 14

1. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening regelende het onderzoek door de raad 2003”.

2. Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 10 april 2003. De voorzitter; drs. A. Mans De griffier; drs. P.M. Hulspas-Jordaan

Bijlage Bijlagen

Artikelgewijze toelichting verordening regelend het onderzoek door de raad