Beleidsregel sluiten van lokalen en woningen op grond van de Wet Damocles (artikel 13b Opiumwet) Damoclesbeleid gemeente Hilvarenbeek

Geldend van 05-04-2019 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel sluiten van lokalen en woningen op grond van de Wet Damocles (artikel 13b Opiumwet) Damoclesbeleid gemeente Hilvarenbeek

Gemeente Hilvarenbeek

1.Inleiding

Gemeenten worden in de praktijk vaak geconfronteerd met illegale verkooppunten en kwekerijen/laboratoria van verdovende middelen. Om de veel voorkomende handel in drugs tegen te gaan is strikte handhaving bij overtreding van de Opiumwet gewenst en noodzakelijk. Artikel 13b Opiumwet (de Wet Damocles) biedt een instrument om op te treden tegen de illegale verkooppunten en locaties waar voorbereidende handelingen worden getroffen voor de productie van hennep . Uitgangspunt hierbij is dat de handel in drugs (soft- als harddrugs) en voorbereidingen daartoe in alle gevallen illegaal zijn. De werkingssfeer van artikel 13b Opiumwet is per 1 januari 2019 verruimd voor die gevallen waarbij sprake is van voorbereidingshandelingen in het kader van de Opiumwet. Alleen onder stikte voorwaarden kan de handel in drugs worden gedoogd. In Hilvarenbeek zijn echter geen verstrekpunten van softdrugs (coffeeshops) die onder de gedoogvoorwaarden vallen. In het huidige handhavingsbeleid heeft de aanpak van drugsgerelateerde criminaliteit de hoogste prioriteit gekregen. Om deze criminaliteit aan te pakken heeft de gemeente Hilvarenbeek een hennepconvenant gesloten met onder meer 39 gemeenten binnen de eenheid Zeeland- West Brabant, de politie Zeeland- West Brabant, het Openbaar Ministerie Zeeland- West Brabant en woningcorporaties. Gezamenlijk hebben we als doel om de georganiseerde productie en handel in drugs terug te dringen en uiteindelijk de openbare orde en veiligheid te waarborgen.

2. Juridisch kader

Artikel 13b Opiumwet (Wet Damocles )

Voor de bestuursrechtelijke handhaving van de verboden in de zin van artikel 2 (verbod op aanwezigheid van harddrugs, Lijst I) en artikel 3 (verbod op aanwezigheid van softdrugs, Lijst II) Opiumwet, is in deze wet artikel 13b (Wet Damocles) opgenomen. Dit artikel wordt in beginsel niet toegepast in het geval er alleen een kleine hoeveelheid drugs wordt aangetroffen bestemd voor eigen gebruik (softdrugs ≤ 5 gram, harddrugs ≤ 0,5 gram). De bevoegdheid als bedoeld in artikel 13b Opiumwet kan daarnaast worden toegepast indien er voorbereidende handelingen worden uitgevoerd ter productie van de middelen als bedoeld in artikel 2 en 3.

Artikel 13b Opiumwet luidt als volgt:

1. De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in een woning of lokaal of op een daarbij behorend erf:

  • a.

    een middel als bedoeld in lijst I of II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is;

  • b.

    een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3°, of artikel 11a voorhanden is.

2. Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst , de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.

Bij het toepassen van de bevoegdheid op basis van artikel 13b Opiumwet wordt aansluiting gezocht bij de artikelen 2,3,10 en 11 a van de Opiumwet en bij de daarbij behorende beschrijvingen als bedoeld in Lijst I en II behorende bij de Opiumwet. Tevens is aansluiting gezocht bij de Aanwijzing Opiumwet en de daarin opgenomen omschrijving van handelshoeveelheid. Wanneer in een woning een handelshoeveelheid softdrugs wordt aangetroffen, zijn de maatregelen minder zwaar dan wanneer een handelshoeveelheid harddrugs wordt aangetroffen. Dit vanwege de grotere inbreuk die de handel in harddrugs maakt op de openbare orde en de rechtsorde in zijn algemeenheid.

noot 1.

Deze aanwijzing heeft betrekking op de opsporing en de vervolging van personen die delicten uit de Opiumwet begaan. Bijzondere aandacht wordt besteed aan de bestuurlijke en strafrechtelijke aspecten van het gedoogbeleid ten aanzien van coffeeshops en aan de vervolging van voorbereidingshandelingen met betrekking tot lijst II-middelen

3. Doel van dit beleid

Hennepteelt en de voorbereidingshandelingen daartoe zijn in Brabant omvangrijk, professioneel, en grootschalig georganiseerd. Dit zorgt voor veel overlast, verloedering, bedreiging voor de leefbaarheid, brandgevaar en gevaar voor de veiligheid en gezondheid in woonwijken, bedrijventerrein en in het buitengebied. Dergelijke criminaliteit gaat vaak gepaard met onder meer diefstal van stroom, belastingfraude en uitkeringsfraude. De Opiumwet richt zich primair op de preventie en beheersing van de uit drugsgebruik en -productie voortvloeiende risico’s voor de gezondheid en de effecten op de leefomgeving. Artikel 13b Opiumwet is het juridische instrument om op te treden tegen de productie en handel in drugs vanuit lokalen, vanuit woningen en de handelingen ter voorbereiding van de handel en productie.

Onderhavige beleidsregel heeft onder andere tot doel:

  • Preventie en beheersing van de uit drugsgebruik voortvloeiende risico’s voor de gezondheid;

  • Het beheersen van de negatieve effecten van de handel in en het gebruik van drugs op het openbare leven en andere lokale omstandigheden in Hilvarenbeek;

  • Het tegengaan van onaanvaardbare risico’s van gebruik van soft- en harddrugs;

  • Voorkomen herhaling van een overtreding;

  • Een eenduidige werkwijze formuleren ingeval van constatering van een hennepdelict;

  • Burgers informeren over de maatregelen die van de burgemeester verwacht kunnen worden na een overtreding.

  • Het opleggen van een maatregel die in redelijke verhouding staat met de overtreding ( er moet voldaan zijn aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit).

  • Gevaarlijke situaties als gevolg van illegale bouwwerken en verbouwingen ongedaan te maken en houden (door slopen).

  • Aanpak van voorbereidingshandelingen ten behoeve van de productie van drugs.

3.1 Reikwijdte

Deze beleidsregel richt zich op drie verschillende overtredingen van de Opiumwet (artikel 2, 3 en 11a Opiumwet). De burgemeester maakt gebruik van zijn bevoegdheid om handhavend op te treden indien in een woning of lokaal een hennepkwekerij, -knipperij, of -drogerij wordt aangetroffen, productie van harddrugs plaatsvindt of middelen daartoe aanwezig zijn. Daarnaast maakt de burgemeester gebruik van zijn bevoegdheid om handhavend op te treden indien in of vanuit woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven drugshandel plaatsvindt. Met de verruiming van de werkingssfeer van artikel 13b Opiumwet is de burgemeester tevens bevoegd om ook woningen en lokalen te sluiten indien er voorbereidingen ten behoeve van de productie van drugs plaatsvinden.

Voorbereidingshandelingen

De bepaling in artikel 11a van de Opiumwet vereist dat diegene die een stof of voorwerp in een woning of een lokaal, of op het erf, voorhanden heeft, weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat het voorwerp of de stof bestemd is voor onder meer het bereiden, bewerken of vervaardigen van harddrugs, respectievelijk voor grootschalige of andere bedrijfsmatige illegale hennepteelt. Dit kan blijken uit de aard en hoeveelheid van de aangetroffen voorwerpen en stoffen.

Definitie drugshandel

In deze beleidsregels wordt onder drugshandel verstaan: de verkoop, aflevering of verstrekking dan wel daartoe aanwezigheid van drugs in een pand en de daarbij behorende erven. Onderstaande beleidsregels zien toe op de bevoegdheid tot het sluiten van panden door de burgemeester bij verkoop, aflevering of verstrekking dan wel aanwezig zijn daartoe van een middel als bedoeld in lijst I of II vanuit woningen of lokalen en daarbij behorende erven.

Definitie harddrugs

Alle middelen als bedoeld in lijst I van de Opiumwet. Als in deze beleidsregel wordt gesproken over harddrugs, wordt hiermee tevens de voorbereidingshandelingen daartoe bedoeld.

Definitief softdrugs

Alle middelen als bedoeld in lijst II van Opiumwet. Als in deze beleidsregel wordt gesproken over softdrugs, wordt hiermee tevens de voorbereidingshandelingen daartoe bedoeld.

Meer dan handelshoeveelheid

In geval van een hoeveelheid van meer dan 5 hennepstekjes of -planten wordt aangenomen dat er sprake is van beroeps- en bedrijfsmatige hennepteelt. Er is dus geen sprake van een geringe hoeveelheid voor eigen gebruik. Er is bij hennepknipperijen, drogerijen en buitenteelt vaak sprake van meer dan 30 gram hennep of hasjiesj. In het geval van 30 gram of meer hennep of hasjiesj brengt dit het risico van overdraagbaarheid met zich mee. Indien er sprake is van het telen van hennep om geldelijk gewin te verkrijgen, wordt, ongeacht de hoeveelheid planten, aangenomen dat er sprake is van beroeps- en bedrijfsmatig handelen. In geval bij paddo's dient bij het bepalen van een handelshoeveelheid een onderscheid te worden gemaakt in verse paddo's en gedroogde paddo's. Onder een handelshoeveelheid wordt doorgaans verstaan >0,5 gram gedroogde paddo's en >5 gram verse paddo's. Bij qat wordt uitgegaan van het gezamenlijk gewicht van de stengel en blaadjes, omdat beiden kunnen worden gekauwd. Onder een handelshoeveelheid wordt doorgaans verstaan >1 bundel (ca. 200 gram) qat. Bij harddrugs: 1 bolletje c.q. 1 ampul c.q. 1 wikkel c.q. 1 tablet c.q. 1 pil (in elk geval een aangetroffen hoeveelheid van maximaal 0,5 gram) c.q. 1 gemiddelde consumptie-eenheid wordt gelijkgesteld met 0,5 gram harddrugs. Voor GHB geldt 5 ml als gemiddelde consumptie-eenheid. In geval van 0,5 gram/5 ml of meer harddrugs brengt dit het risico van overdraagbaarheid met zich mee. Dit wordt in deze beleidsregel in ieder geval beschouwd als een handelshoeveelheid als bedoeld voor het verkopen, afleveren, verstrekken dan wel daartoe aanwezig zijn in de zin van artikel 13b Opiumwet.

Welk instrument passen we toe?

Bij overtredingen van de genoemde artikelen wordt een last onder bestuursdwang toegepast. De bevoegdheid tot het opleggen van een last onder bestuursdwang is ontleend aan artikel 125 Gemeentewet juncto artikel 5:21 Awb. Een last onder bestuursdwang is een direct middel dat tot feitelijke beëindiging van de overtreding kan leiden. Gelet op de aard van de overtreding en de te beschermen belangen, wordt onmiddellijke beëindiging van de overtreding belangrijk geacht.

Bij het toepassen van de last onder bestuursdwang wordt gekozen voor het sluiten van het lokaal of de woning en het daarbij behorende erf. Het doel hiervan is onder meer om de aanloop, het gebruik en de bekendheid van de woning of het lokaal als drugspand te doorbreken. Door middel van sluiting wordt de openbare orde, de aantasting van het woongenot en de bedreiging van de leefbaarheid voor de omgeving hersteld en het gevaar voor de veiligheid en gezondheid beëindigd. Wanneer feitelijk tot sluiting wordt overgegaan, wordt de woning of het lokaal en het daarbij behorende erf voor eenieder ontoegankelijk gemaakt. Niemand mag gedurende de sluiting gebruik maken van het pand. Ook wordt via aanplakborden kenbaar gemaakt dat het pand voor drugsgerelateerde zaken is gebruikt en derhalve gesloten is.

Tot wie richt de beschikking zich?

De bevoegdheid van artikel 13b Opiumwet is in beginsel gericht op het pand en niet gericht tegen de exploitant c.q. eigenaar. Het betreft namelijk geen punitieve sanctie maar een herstelmaatregel.

Lokaal en bijbehorende erven

Overtreding van artikel 2 Opiumwet

Van deze overtreding is in ieder geval (niet limitatieve opsomming) sprake in de volgende gevallen:

  • Verkoop van harddrugs en/of grondstoffen of de aanwezigheid daartoe door eigenaar/exploitant, leidinggevende of ander personeel, huurder/ bewoner;

  • Aanwezigheid van harddrugs in het lokaal of bijbehorend erf in een handelshoeveelheid (> 0,5 gram harddrugs/ voor GHB > 5 ml);

  • Indien in een lokaal (+bijbehorend erf) een grootschalige handelshoeveelheid harddrugs wordt geconstateerd (> 500 gram/ml en/of 500 pillen) wordt er een stap in het in paragraaf 4.1.1 genoemde schema overgeslagen.

Overtreding van artikel 3 Opiumwet

Van deze overtreding is in ieder geval (niet limitatieve opsomming) sprake in de volgende gevallen:

  • Aanwezigheid van softdrugs en/of grondstoffen voor de productie daartoe door eigenaar/exploitant, leidinggevende of ander personeel;

  • Aanwezigheid van softdrugs in het lokaal in een handelshoeveelheid (> 5 gram softdrugs);

  • Aanwezigheid van een bedrijfsmatige hennepkwekerij (> 5 hennepplanten en/of hennepstekken);

  • Indien in een lokaal (+bijbehorend erf) een grootschalige handelshoeveelheid softdrugs wordt geconstateerd (30 hennepplanten en/of hennepstekken en/of 30 gram) wordt er een stap in het in paragraaf 4.1.2 genoemde schema overgeslagen.

Woning en bijbehorende erven

Overtreding van artikel 2 Opiumwet

Van deze overtreding is in ieder geval (niet limitatieve opsomming) sprake in de volgende gevallen:

  • Verkoop van harddrugs en/of grondstoffen of de aanwezigheid daartoe door de eigenaar/huurder/ bewoner;

  • Aanwezigheid van harddrugs in de woning in een handelshoeveelheid (> 0,5 gram harddrugs/ voor GHB > 5ml);

  • Indien in een woning (+bijbehorend erf) een grootschalige handelshoeveelheid harddrugs wordt geconstateerd (> 500 gram/ml en/of 500 pillen wordt er een stap in het in paragraaf 4.2.1 genoemde schema overgeslagen.

Overtreding van artikel 3 Opiumwet

Van deze overtreding is in ieder geval sprake (niet limitatieve opsomming) in de volgende gevallen:

  • Verkoop van softdrugs en/of grondstoffen of de aanwezigheid daartoe door eigenaar/ huurder/ bewoner;

  • Aanwezigheid van softdrugs in het lokaal in de woning in een handelshoeveelheid (>5 gram softdrugs);

  • Aanwezigheid van een bedrijfsmatige hennepkwekerij (> 5 hennepplanten).

  • Indien er in een woning en/of bijbehorende erven een grootschalige handelshoeveelheid softdrugs (hoeveelheid van > 30 hennepplanten en/of > 30 gram softdrugs) aanwezig is wordt dit gezien als meer dan een geringe hoeveelheid. In dergelijke gevallen wordt er een stap in het in paragraaf 4.2.2 genoemde schema overgeslagen. Een woning kan dan bijvoorbeeld bij de eerste constatering direct voor 3 maanden worden gesloten.

4.Wat betekent het beleid in de praktijk

Voor het toepassen van de bevoegdheid op basis van artikel 13b Opiumwet is een handhavingsarrangement samengesteld waarbij wordt gekozen voor een getrapt sanctiesysteem. De termijn waarbinnen overtredingen worden geconstateerd wordt gesteld op 5 jaar. Dit betekent dat wanneer binnen een termijn van 5 jaar na bijvoorbeeld een bestuurlijke waarschuwing of een besluit tot sluiting wederom een overtreding als bedoeld in artikel 2, 3 of 11a Opiumwet wordt geconstateerd, handhaving volgt overeenkomstig de volgende stap.

De duur van de sluiting is afhankelijk van de overtreding en van de vraag of in de woning of het lokaal al eerder een overtreding op grond van artikel 13b Opiumwet is geconstateerd. Daarnaast geldt bijvoorbeeld voor lokalen dat, afhankelijk van de overtreding en van de vraag of er eerder een overtreding van artikel 13b Opiumwet is geconstateerd, de exploitatievergunning en/of drank- en horecavergunning kan worden ingetrokken.

In het navolgende zijn de maatregelen opgenomen die toegepast kunnen worden indien een overtreding van artikel 2 en/of 3 Opiumwet wordt geconstateerd. Hierbij wordt een onderverdeling gehanteerd naar de volgende onderwerpen:

  • Lokalen en bijbehorende erven

  • Woningen

Met het oog op artikel 10 Grondwet en artikel 8 EVRM (Recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer) wordt het onderscheid gemaakt tussen het tijdelijk sluiten van een woning en het tijdelijk sluiten van een (publiek toegankelijk) lokaal. Vervolgens worden de te doorlopen stappen en termijnen voor harddrugs (artikel 2 Opiumwet) en softdrugs (artikel 3 Opiumwet) benoemd.

4.1. Lokaal en bijbehorende erven

Onder deze categorie genoemde panden vallen de voor publiek toegankelijk lokalen en/of bijbehorende erven, zoals winkels en horecabedrijven en de niet voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven, zoals loodsen, magazijnen en andere bedrijfsruimten. Ook niet feitelijk bewoonde woningen vallen onder deze categorie.

4.1.1 Harddrugs (artikel 2 Opiumwet juncto artikel 13b Opiumwet) of voorbereidingshandelingen daartoe(11a Opiumwet)

Overtreding

Lokalen/bijbehorende erven

1e constatering

Bij een 1e overtreding in een lokaal en/of bij lokalen behorende erven of voorbereidingshandelingen daartoe volgt een sluiting van het lokaal voor de duur van 6 maanden op basis van artikel 13b Opiumwet.

2e constatering

Bij een 2e overtreding in een lokaal en/of op bij lokalen behorende erven of voorbereidingshandelingen daartoe, binnen vijf jaar na de 1e constatering, dan volgt een sluiting van 12 maanden op basis van artikel 13b Opiumwet.

3e constatering of volgende constatering

Bij een 3e overtreding in een lokaal en/of op bij lokalen behorend erven of voorbereidingshandelingen daartoe, binnen vijf jaar na de 2e constatering, vindt er een sluiting van de woning plaats voor onbepaalde duur op basis van artikel 13b Opiumwet (met een minimale termijn van 24 maanden). In geval van sluiting voor onbepaalde tijd dient de eigenaar van het pand gedurende de sluitingsperiode aan te tonen dat hij voldoende maatregelen ter voorkoming van herhaling heeft getroffen, waardoor het gerechtvaardigd is om de sluiting (na de minimale termijn van 24 maanden) op te heffen.

4.1.2 Softdrugs (artikel 3 Opiumwet juncto artikel 13b Opiumwet) of voorbereidingshandelingen daartoe (11a Opiumwet)

Overtreding

Lokalen/bijbehorende erven

1e constatering

Bij een 1e overtreding in een lokaal en/of bij lokalen behorende erven met een handelsvoorraad van >5 hennepplanten/-stekken> 5 gram, of voorbereidingshandelingen daartoe dan volgt een sluiting van 3 maanden op basis van artikel 13b Opiumwet.

Indien er een hoeveelheid van > 30 hennepplanten en/of

> 30 gram softdrugs aanwezig is wordt dit gezien als meer dan een geringe hoeveelheid. In dergelijke gevallen wordt een stap in het onderhavige schema overgeslagen en volgt direct een sluiting van 6 maanden.

2e constatering

Bij een 2e overtreding in een lokaal en/of op bij lokalen behorende erven of voorbereidingshandelingen daartoe, binnen vijf jaar na de 1e constatering, dan volgt een sluiting van 6 maanden op basis van artikel 13b Opiumwet.

3e constatering

Bij een 3e overtreding in een lokalen en/of op bij lokalen behorend erven of voorbereidingshandelingen daartoe, binnen vijf jaar na de 2ee constatering, vindt er een sluiting van 12 maanden plaats.

4e of volgende constatering

Sluiting van de woning voor onbepaalde duur op basis van artikel 13b Opiumwet (met een minimale termijn van 24 maanden). In geval van sluiting voor onbepaalde tijd dient de eigenaar van het pand gedurende de sluitingsperiode aan te tonen dat hij voldoende maatregelen ter voorkoming van herhaling heeft getroffen, waardoor het gerechtvaardigd is om de sluiting (na de minimale termijn van 24 maanden) op te heffen.

4.2 Woningen

De burgemeester verstaat in het kader van de bestuurlijke handhaving van de Opiumwet onder een woning, een pand dat (of ruimte die) in de aangetroffen staat op een normale wijze voor bewoning kan worden gebruikt en/of dat/die daarvoor ook voor wordt gebruikt. Of een woning wordt gebruikt als woonruimte en er dan ook sprake is van het hebben van woongenot, blijkt uit de feitelijke constatering ter plaatse, zoals dat veelal wordt verwoord in het rapport van bevindingen van de politie of door een constatering van een medewerker van de gemeente Hilvarenbeek.

4.2.1 Harddrugs (artikel 2 juncto artikel 13 b Opiumwet) of voorbereidingshandelingen daartoe(11a Opiumwet)

Overtreding

Woningen/bijbehorende erven

1e constatering

Bij een 1e overtreding in een woning en/of bij woningen behorende erven of voorbereidingshandelingen daartoe volgt een sluiting van de woning voor de duur van 3 maanden op basis van artikel 13b Opiumwet.

2e constatering

Bij een 2e overtreding in een woning en/of op bij woningen behorende erven of voorbereidingshandelingen daartoe, binnen vijf jaar na de 1e constatering, dan volgt een sluiting van 6 maanden op basis van artikel 13b Opiumwet.

3e constatering of volgende constatering

Bij een 3e overtreding in een woning en/of op bij woningen behorend erven of voorbereidingshandelingen daartoe, binnen vijf jaar na de 2e constatering, vindt er een sluiting van de woning plaats voor onbepaalde duur op basis van artikel 13b Opiumwet (met een minimale termijn van 24 maanden). In geval van sluiting voor onbepaalde tijd dient de eigenaar van het pand gedurende de sluitingsperiode aan te tonen dat hij voldoende maatregelen ter voorkoming van herhaling heeft getroffen, waardoor het gerechtvaardigd is om de sluiting (na de minimale termijn van 24 maanden) op te heffen.

4.2.2 Softdrugs (Artikel 3 juncto artikel 13b Opiumwet) of voorbereidingshandelingen daartoe(11a Opiumwet)

Overtreding

Woningen/bijbehorende erven

1e constatering

Bij een 1e overtreding in een woning en/of bij woningen behorende erven met een handelsvoorraad van >5 hennepplanten-stekken/ > 5 gram of voorbereidingshandelingen daartoe, dan ontvangen de betrokkenen hiervoor een op schrift gestelde bestuurlijke waarschuwing. op basis van artikel 13b Opiumwet.

Indien er een hoeveelheid van > 30 hennepplanten en/of

> 30 gram softdrugs aanwezig is wordt dit gezien als meer dan een geringe hoeveelheid. In dergelijke gevallen wordt een stap in het onderhavige schema overgeslagen en volgt direct een sluiting van 3 maanden.

2e constatering

Bij een 2ee overtreding in een woning en/of op bij woningen behorende erven of voorbereidingshandelingen daartoe, binnen vijf jaar na de 1e constatering, dan volgt een sluiting van 3 maanden op basis van artikel 13b Opiumwet.

3e constatering

Bij een 3e overtreding in een woning en/of op bij woningen behorend erven of voorbereidingshandelingen daartoe, binnen vijf jaar na de 2e constatering, vindt er een sluiting van 6 maanden plaats op basis van artikel 13b Opiumwet.

4e of volgende constatering

Sluiting van de woning voor onbepaalde duur op basis van artikel 13b Opiumwet (met een minimale termijn van 24 maanden). In geval van sluiting voor onbepaalde tijd dient de eigenaar van het pand gedurende de sluitingsperiode aan te tonen dat hij voldoende maatregelen ter voorkoming van herhaling heeft getroffen, waardoor het gerechtvaardigd is om de sluiting (na de minimale termijn van 24 maanden) op te heffen.

5. Overige uitgangspunten

Nazorgtraject

Wanneer de sluitingstermijn is verstreken zal in overleg met de eigenaar en bewoners een overdracht van de woning of het lokaal plaatsvinden. Indien er sprake is van ernstige vrees voor herhaling van de verstoring van de openbare orde dan komt het desbetreffende pand in aanmerking voor een verlenging van de duur van sluiting. De mogelijkheid bestaat ook om een preventieve last onder dwangsom op te leggen indien er sprake is van ‘gegronde vrees’ op herhaling van de eerdere overtreding. In sommige gevallen is het enkel sluiten van een woning of lokaal niet voldoende en dienen er aanvullende maatregelen getroffen te worden of de leefbaarheid te versterken.

Rechtsopvolging

Het beleid met betrekking tot de Opiumwet is zoals gezegd gerelateerd aan de locatie en niet aan de bewoner. Dit betekent dat een opgelegde sluiting ook werkt voor rechtsopvolgers. Een besluit tot toepassing van bestuursdwang ingevolge artikel 13b Opiumwet is een beperkingsbesluit dat valt onder de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken en wordt opgenomen in het gemeentelijke beperkingsregister.

Hard en softdrugs

Indien er bij een constateringen zowel hard- als softdrugs wordt aangetroffen, dan wordt bij toepassing van dit beleid uitgegaan van het zwaarste misdrijf.

Verzwarende omstandigheden

Indien er sprake is van verzwarende omstandigheden (zie bijlage) kan de burgemeester beslissen om een langere sluitingstermijn te hanteren.

Afwijkingsmogelijkheid

Deze beleidsregel is een beleidsregel als bedoeld in artikel 4:81 Awb . Als gevolg van bijzondere omstandigheden en in bijzondere gevallen kan de burgemeester besluiten te handelen in afwijking van dit beleid (artikel 4:84 Awb). Wanneer er bijvoorbeeld sprake is van een zeer ernstige overtreding kan een stap worden overgeslagen.

Weerbaarheid

Een speerpunt uit de recent vastgestelde nota Veiligheid is de weerbaarheid van de burger vergroten. Separaat geven we een aantal handvatten voor de burger waarmee zij kunnen voorkomen dat zij in aanraking komen met drugsgerelateerde criminaliteit. De burger, en tevens professioneel verhuurder, wordt hiermee geïnformeerd zodat zij signalen kunnen opvangen over de aanwezigheid van kwekerijen. Hierbij te denken aan schimmige praktijken om woningen, geuroverlast of als verhuurder duidelijke huurcontracten opstellen en bijvoorbeeld toezien op het gebruik van het verhuurde pand. Ook moet duidelijk zijn waar men terecht kan ingeval van een vermoeden van drugsgerelateerde criminaliteit.

Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking één dag na bekendmaking.

Aldus gewijzigd vastgesteld te Hilvarenbeek op 25 maart 2019.

Ondertekening

De burgemeester van Hilvarenbeek

Ryan Palmen

Bijlage 1

Stappenplan sluiten woning

1. Onder het sluiten van het pand wordt minimaal het volgende verstaan:

a. verzegelen van het pand;

b. het aanbrengen van stickers/aankondiging op het pand.

2. Het niet meewerken aan de sluiting van de woning levert strafbaarheid op.

3. Het betreden van een conform dit beleid gesloten pand levert strafbaarheid op, tenzij er sprake is van een rechtmatig verkregen ontheffing van de burgemeester.

4. Indien de zegel op het pand verbroken is, worden de sloten van het pand vervangen.

Voornemen tot sluiting en zienswijze

Ingeval van het sluiten van een woning of lokaal worden de bepalingen van de Awb in acht genomen. Op grond van artikel 4:8 Awb worden belanghebbenden in de gelegenheid gesteld om hun zienswijze naar voren te brengen op het voornemen tot sluiting. Artikel 4:11 Awb bepaalt dat hiervan kan worden afgezien, indien de vereiste spoed zich daartegen verzet. Op basis van artikel 5:24 lid 1 Awb wordt een termijn gesteld, waarbinnen de belanghebbenden de tenuitvoerlegging van de sluiting kunnen voorkomen, door zelf tot sluiting over te gaan.

Effectuering bestuursdwang

Als de burgemeester besluit om een last onder bestuursdwang op te leggen ter sluiting van de woning, krijgt de eigenaar van een woning 1 week de tijd om de woning zelf af te sluiten. Het sluiten wordt feitelijk uitgevoerd door het afdichten van deuren en ramen en het vervangen van de sloten. Bij ernstige vervuiling en/of aanwezigheid van bederfelijke waren wordt gekozen voor ontsmetting en /of ontruiming. De eigenaar/ bewoner is verantwoordelijk voor het verwijderen van eventueel aanwezige huisdieren. Wanneer er geen gehoor wordt gegeven aan de last, zal de gemeente zelf de ramen en deuren afdichten, de sloten vervangen en het pand verzegelen.

Kosten bestuursdwang

De kosten van de bestuursdwang worden in rekening gebracht bij de overtreder (artikel 5:25 Awb). Het kostenverhaal bevat alle kosten die verbonden zijn aan de sluiting. Hierbij te denken aan het vervangen van sloten, verzegeling, ontsmetting, ontruiming, dierenopvang en de voorbereiding van de last onder bestuursdwang.

Bekendmaking en opneming in register

De sluiting van een woning of lokaal wordt algemeen kenbaar gemaakt via de Hilverbode. Daarnaast wordt een poster op de woning of het lokaal geplakt, waaruit blijkt dat de woning of het lokaal is gesloten op grond van artikel 13b Opiumwet. De burgemeester is verplicht het besluit tot sluiting zo spoedig mogelijk in te schrijven in de openbare registers als bedoeld in artikel 16 van boek 3 Burgerlijk Wetboek (beperkingenregister op basis van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen).

Bijlage 2

Relevante indicatoren voor bepalen zwaarte sanctie

De navolgende (niet-limitatieve) indicatoren zijn betrokken bij het bepalen van de zwaarte voor de op te leggen sancties:

•de hoeveelheid aangetroffen middelen als bedoeld in lijst I en/of lijst II van de Opiumwet (dit zal in ieder geval een als handelshoeveelheid aan te merken hoeveelheid moeten zijn);

•de vraag of sprake is van een combinatie van middelen als bedoeld in lijst I en lijst II Opiumwet;

•de vraag of sprake is van één of meer (vuur)wapens/verboden wapenbezit als bedoeld in de Wet Wapens en Munitie;

•(andere) signalen die duiden op beroeps- of bedrijfsmatigheid, zoals de aanwezigheid van verpakkingsmateriaal, grote som(men) (handels)geld, een weegschaal, assimilatielampen, een tabletteermachine (productie van pillen) e.d.;

•de mate van brandgevaar en/of ander gevaar voor de omgeving; de mate van risico voor omwonenden;

•de mate van overlast en de effecten op de omgeving;

•de vraag of sprake is van gewelds- of andere openbare orde delicten;

•de vraag of sprake is van recidive;

•het bestaan van een vermoeden dat de bewoner(s)/betrokkene(n) verkeert/verkeren in kringen van personen met antecedenten (hierbij moet met name gedacht worden aan antecedenten t.a.v. de Opiumwet of de Wet Wapens en Munitie, maar ook antecedenten op het gebied van geweld jegens personen of zaken, zoals mishandeling, bedreiging, vernieling of diefstal e.d. kunnen een rol spelen);

•de mate waarin het pand/de ruimte bekend staat als drugsadres;

•de mate waarin het pand/de ruimte betrokken is bij de drugshandel in georganiseerd verband;

•de aannemelijkheid dat behalve het pand of het daarbij behorende erf nog één of meer locaties betrokken is/zijn bij drugshandel in georganiseerd verband.