Vergunningverlening-, Toezichts- en Handhavingsbeleid (VTH-beleid, uitvoeringsbeleid voor vergunningverlening voor het deel Bouw) 2018

Geldend van 01-01-2018 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2018

Intitulé

Vergunningverlening-, Toezichts- en Handhavingsbeleid (VTH-beleid, uitvoeringsbeleid voor vergunningverlening voor het deel Bouw) 2018

Op 19 september 2017 bij raadsbesluit vastgesteld.

Samenvatting:

Voor u ligt de beleidsnota Vergunningverlening, Toezicht en Handhavingsbeleid (VTH-beleid).

In deze nota is het uitvoeringsbeleid vergunningverlening voor het deel Bouw uitgewerkt.

Wat wordt er vastgesteld

Het uitvoeringsbeleid vergunningverlening is geactualiseerd. Het daarbij horende toetsingsniveau wordt vastgesteld conform het huidige toetsingsniveau. De vaststelling komt voort uit een gemaakte afspraak met Interbestuurlijk toezicht (IBT) van de provincie om het Bouwbeleidsplan 2003 te actualiseren.

Het niet mogelijk een volledig vastgesteld VTH-beleid voor het eind van het jaar voor te leggen. Daarom is, mede op verzoek van de IBT, gekozen om tenminste het Bouwbeleidsplan 2003 te actualiseren en deze te laten vaststellen. Hiermee wordt voldaan aan één eis van de voorwaarden gesteld door IBT om “groen“ te worden beoordeeld.

Het VTH-beleid is een groeimodel . Om aan onze verplichtingen te voldoen hebben we een VTH beleid opgesteld, dat met name in gaat op het uitvoeringsbeleid vergunningverlening, deel bouw. Het komend jaar (in 2018) zal de nota verder worden aangevuld met de delen Milieu en APV, om op deze wijze tot een totaal VTH-beleid te vormen. Voor het deel milieu van het VTH-beleid dient regionaal uniform, afstemming plaats te vinden dit zal in 2018 zijn beslag vinden. Overige delen van het huidige Bouwbeleid (toezicht en handhaving) zullen in 2018 in het VTH-beleid worden geïmplementeerd. Hierdoor kan er geen volledig VTH-beleid worden vastgesteld. U zult dan ook zien dat meerdere hoofdstukken niet zijn ingevuld, zoals gezegd gebeurt dit op een later tijdstip.

In 2018 wordt het huidige toetsingsniveau geëvalueerd. De resultaten zullen worden gebruikt om in 2018, gezamenlijkheid met de raad, een nieuw toetsingsniveau vast te stellen. Een eerste inschatting is, om het toetsingsniveau in overeenstemming te brengen met het advies-toetsingsniveau, dit financiële gevolgen zal hebben.

Bouwbesluit 2012

De uitwerking van het uitvoeringsbeleid vergunningverlening is gebaseerd op de missie, visie en uitgangspunten die belangrijk zijn in de Hof van Twente. Het betreft de keuzes zoals deze zijn vast gesteld door de raad in 2003 aangaande het beleid en het hieraan gerelateerde toetsingsniveau. Doordat inmiddels het Bouwbesluit 2012 van kracht is, de Nota Integrale Handhaving in 2008 is vastgesteld en de inwerkingtreding van de Wabo in 2010, worden er tevens stringente eisen gesteld aan de inhoud van het handhavingsbeleid, zodat ook dit beleid niet meer actueel is. Het Bouwbesluit 2012 voorziet in één set technische voorschriften voor het (ver)bouwen, gebruiken en slopen van gebouwen en andere bouwwerken (zoals tunnels, bruggen, overkappingen, schuttingen en straatmeubilair). Bovendien zijn deze voorschriften qua systematiek, begrippen en begripsbepalingen beter op elkaar afgestemd.

Het uitvoeringsbeleid vergunningverlening van bouwbeleid is opgenomen in het VTH-beleid. De categorieën, de soorten bouwwerken, zijn geconverteerd naar de categorieën zoals deze zijn weergegeven in de Landelijke toetsingsmatrix Bouwbesluit (LTB 2012). De LTB 2012 is hierna ingevuld op basis van toetsingsniveaus. Het toetsingsniveau is het minimale niveau waarop een vergunning wordt getoetst. Het LTB 2012 is ingevuld conform het niveau dat uw raad in 2003 heeft vastgesteld. De diepgang van toetsing van een vergunningsaanvraag blijft gelijk aan het niveau zoals dit nu wordt uitgevoerd.

De gemeente Hof van Twente toetst in vergelijking met de normering van de LTB 2012 minder intensief op een aantal onderdelen. Dit is terug te zien in Bijlage 1. Groen gekleurde onderdelen zijn op niveau van het landelijke protocol, rood gekleurde onderdelen wordt op een lager niveau getoetst en blauw op een hoger niveau. De toetsingsmatrix heeft uitsluitend betrekking op het traject van vergunningverlening.

Het vaststellen van het beleid heeft geen gevolgen voor het uitvoeren van de werkzaamheden. Het toetsingsniveau is nog gelijk aan dat van het beleidsplan 2003.  

Samenvatting: 2

1 Inleiding 6

1.1. Aanleiding 6

1.1.1 Bouwbeleid 7

1.2. Doel van het plan 7

1.2.1 VTH beleid 7

1.3. Ontwikkelingen 8

1.4 Leeswijzer 9

2. Missie, visie en uitgangspunten 9

2.1. Missie 9

2.1.1 missie Bouwbeleid 9

2.2. Visie 9

2.2.1 visie vergunningverlening (Bouwbeleid) 9

2.2.2 Visie op de inspectie 10

2.3. Uitgangspunten 10

2.4 Totstandkoming 10

2.4.1 Bouwbeleid 10

2.5. Samenwerking 11

2.5.1 Bouwbeleid 11

3. Doelen vergunningverlening, toezicht en handhaving 11

4. Gebiedsbeschrijving: probleem- en risicoanalyse 11

5. Vergunningenstrategie 11

5.1. Omschrijving en reikwijdte vergunningenstrategie 11

5.2. Doel van de vergunningenstrategie 11

5.3. Uitvoeren van de vergunningenstrategie 12

5.3.1 De Landelijke Toetsmatrix Bouwbesluit (LTB 2012) 12

5.3.2 Toetsing Hof van Twente 13

5.3.3 Ontheffing en gelijkwaardigheid 13

5.4 Behandelen van een aanvraag 14

5.5 Uitvoeren van een actualisatie 14

6. Nalevingstrategie 14

6.1. Preventiestrategie 14

6.1.1. Preventie als beleidsinstrument voor naleving van regelgeving 14

6.1.2. Doel van preventie 14

6.1.3. Inhoud preventiestrategie 15

6.1.4 Preventiestrategie bouwbeleid 15

6.2. Toezichtstrategie 15

6.3. Sanctiestrategie 15

6.4. Gedoogstrategie 15

7. Organisatie en inrichting Omgevingsdienst Twente 15

7.1. Organisatorische condities 15

7.2. Uitgangspunten informatievoorziening 15

8. Kwaliteitsmanagement 15

8.1. Doelen, indicatoren, streef- en richtwaarden 15

8.2. Audits en benchmarks 15

9. Monitoring, evaluatie, middelen en personeel 15

10 Bijlagen (PM) 16

Bijlage 1: Landelijke toetsingsmatrix Bouwbesluit (LTB 2012) 17

Bijlage 2: Landelijke toetsingsmatrix Bouwbesluit LTB 2012) Hof van Twente 18

1 Inleiding

1.1. Aanleiding

Voor u ligt de nota uitvoeringsbeleid vergunningverlening, toezicht en handhaving als bedoeld in artikel 7.2 van het Besluit Omgevingsrecht (Bor) (Stb 2017-193). Gemeente Hof van Twente is bezig met het opstellen van een vergunningenverlening, toezicht en handhaving beleidsplan (VTH-beleid). Op grond van de Wet VTH eisen de kwaliteitscriteria een actueel en volledig VTH-beleid op het gebied van de fysieke leefomgeving, waarin wordt opgenomen welke doelen de gemeente zichzelf stelt bij uitvoering van de VTH-taken, hoe deze doelen worden bereikt en op welke wijze de gemeente haar taken zal uitvoeren. Hieronder vallen taken op het gebied van milieu, bouwen, ruimtelijke ordening en openbare orde. De kwaliteitscriteria maken inzichtelijk welke kwaliteit burgers, bedrijven en instellingen, maar ook overheden onderling en als opdrachtgevers, van de VTH-taken mogen verwachten.

Hof van Twente heeft voor verschillende taken afzonderlijk beleid. Dit beleid is niet meer actueel of niet op elkaar afgestemd. Het vormen van het VTH-beleid betekent voor de gemeentelijke organisatie dit dat er beleid van meerdere deelgebieden, met hieraan toegevoegd nieuw beleid moet worden samengevoegd. Dit beleid moet leiden tot een sluitende beleidscyclus om kwaliteit te borgen.

De provincie wenst in het kader van interbestuurlijk toezicht (IBT) een integraal VTH-beleid. Het aanbieden van een volledig VTH-beleid is nog niet mogelijk, omdat voor delen van het beleid afstemming moet worden gezocht. Door de vorming van de Omgevingsdienst is het verplicht met derden, zoals de overige Twentse gemeenten, provincie, veiligheidsregio ed. , afstemming te zoeken.

Dit heeft ertoe geleid dat deze nota zich alleen toe spitst op het deel bouw. De gemeente Hof van Twente beschikt over een bouwbeleidsplan waarin de omvang en diepgang van de toetsing van bouwplannen aan de voorschriften van het Bouwbesluit 2003 is vastgelegd in een toetsprotocol.

De huidige toetsingsprotocollen, die zijn vastgesteld in Hof van Twente, zijn nog gebaseerd op het Bouwbesluit 2003. Inmiddels is het Bouwbesluit 2012 van kracht . Daarnaast is de Nota Integrale Handhaving in 2008 vastgesteld. Door de inwerkingtreding van de Wabo in 2010, worden stringente eisen gesteld aan de inhoud van het handhavingsbeleid, zodat ook dit beleid niet meer actueel is. Een geharmoniseerd en geactualiseerd toetsprotocol is vereist om bouwplannen transparant en eenduidig te kunnen toetsen. Het bouwbeleid dient daarom te worden geactualiseerd en geconverteerd na het VTH-beleid.

Vergunningverlening en toezicht op de vergunde activiteiten staan niet los van elkaar. De inhoud van het bouwbeleid heeft ook consequenties voor en raakvlakken met het handhavingsbeleid. Door het gebruik van de Landelijke Toetsingsmatrix Bouwbesluit in deze nota is een toetsingsniveau vastgelegd.

Zoals aangegeven betreft deze nota alleen het uitvoeringsbeleid vergunningverlening voor Bouwzaken. Het beleidsstuk is een groeimodel dat medio 2018 wordt uitgebreid met de Milieu- en APV taken. Milieutaken zullen door de Omgeving Dienst Twente i.o. per 1-1-2019 worden uitgevoerd. Tot die tijd door de netwerk RUD Twente uit te voeren basistaken evenals de taken die namens of in opdracht van het College van burgemeester en wethouders worden uitgevoerd. Het jaar 2018 geldt als overgangsjaar. Dit betekent dat onderdelen van de nota pas gaan gelden als de ODT feitelijk is opgericht, in werking is. Daarnaast geeft de nota uitvoering aan de “lokale” uit te voeren taken, zoals taken die betrekking hebben op de taken betreffende Bouw en APV. Deze taken worden uitgevoerd conform landelijke wetgeving en daarbij aangevuld met plaatselijk beleid en verordeningen.

1.1.1 Bouwbeleid

Bouwbeleid gaat verder dan alleen het Bouwbesluit. Zo is er de bouwverordening, welstandsbeleid en het bestemmingsplan waaraan getoetst wordt.

Het Bouwbesluit bevat talloze en gedetailleerde technische voorschriften die niet naar zwaarte zijn gedifferentieerd. Het is in de praktijk niet mogelijk en niet wenselijk voor een gemeente om plannen aan al deze voorschriften te toetsen. Bovendien vraagt niet elk bouwwerk om dezelfde soort toetsing. Niet alle voorschriften zijn van toepassing op ieder bouwwerk. In de praktijk van de bouwplantoetsing vindt om genoemde redenen volledige toetsing nooit plaats.

In 2003 is een duidelijke keuze gemaakt om 100% te toetsen aan het bestemmingsplan en de welstand, omdat daar in juridische procedures te meeste risico’s liggen. Voor wat betreft de bouwkundige toets aan het bouwbesluit is gekeken naar de omvang van het bouwwerk en het gebruik. In dat kader ook naar de risico’s voor gebruiker en omgeving vooral op het gebied van constructieve- en brandveiligheid. Aan de hand daarvan is voor 9 typen bouwwerken het toetsingsniveau vastgesteld. Dat niveau ligt onder het landelijke toetsingsniveau.

De bestuurlijke visie van Hof van Twente op vergunningverlening gaat uit van een professionele aanvrager welke verantwoordelijk is voor een deugdelijke aanvraag. Hierbij past dat we niet alles willen toetsen. Bij het vaststellen van het bouwbeleidsplan 2003 is er expliciet voor gekozen aanvragen minimaal te toetsten. Bij het beoordelen van het onderdeel Bouwbesluit wordt getoetst op de onderdelen: Veiligheid, Bruikbaarheid, Gezondheid, Energiezuinigheid, Installaties, gebruik van bouwwerken, open erven en terreinen en bouw- en sloopwerkzaamheden.

1.2. Doel van het plan

Het doel van deze nota is om inzichtelijk te maken voor partijen hoe het uitvoeringsbeleid VTH van Hof van Twente de komende jaren vorm wordt gegeven en tevens het bouwbeleidsplan te actualiseren. Naast transparantie biedt de nota ook rechtszekerheid en rechtsgelijkheid. De nota is een ambitie- en groeidocument dat in de periode waarvoor het geld (2018 – 2021) wordt gemonitord, geëvalueerd en zo nodig in goed overleg met interne en externe partners worden herzien.

1.2.1 VTH beleid

In dit VTH-beleid leggen wij vast hoe wij omgaan met de aanvragen in het kader van de algemeen verbindende voorschriften van het Bouwbesluit, op grond van een inschatting van risico’s en vaststelling van prioriteiten. Concreet betekent dit dat bestuurlijk wordt vastgelegd op welke wijze en tot welke diepgang bouwplannen worden getoetst aan de voorschriften van het Bouwbesluit. Hiermee leggen wij een ‘een ondergrens’ van toetsing vast waarmee duidelijk wordt gemaakt dat wij niet alles beoordelen. Tenzij uit de aanvraag blijkt dat er niet aan voldaan wordt of kan worden.

Het VTH-beleid is een groeimodel . Om aan onze verplichtingen te voldoen hebben we een VTH beleid opgesteld, dat met name in gaat op het uitvoeringsbeleid vergunningverlening, deel bouw. Het komend jaar (in 2018) zal de nota verder worden aangevuld met de delen Milieu en APV, om op deze wijze tot een totaal VTH-beleid te vormen. Voor het deel milieu van het VTH-beleid dient regionaal uniform, afstemming plaats te vinden dit zal in 2018 zijn beslag vinden. Overige delen van het huidige Bouwbeleid (toezicht en handhaving) zullen in 2018 in het VTH-beleid worden geïmplementeerd. Hierdoor kan er geen volledig VTH-beleid worden vastgesteld. U zult dan ook zien dat meerdere hoofdstukken niet zijn ingevuld, zoals gezegd gebeurt dit op een later tijdstip.

De huidige toetsingsprotocollen die zijn vastgesteld door Hof van Twente zijn nog gebaseerd op het Bouwbesluit 2003. Het Bouwbeleidsplan 2003 betreft een omvangrijk document waarvan paragrafen (bijvoorbeeld handhaving) nu zijn ondergebracht in andere beleidsstukken. Al deze beleidstukken worden nu geïmplementeerd in het VTH beleid. De wijze van toetsing en het vaststellen van het toetsingsniveau zal conform de Landelijke toetsingsmatrix Bouwbesluit (LTB 2012) plaatvinden. De wijze van toetsing komt overeen met de wijze waarop de toetsing in 2003 heeft plaatsgevonden, de keuze om conform LTB 2012 te toetsen komt voort uit het uniformiseren en implementeren van landelijke tools. De toets protocollen in het bouwbeleidsplan 2003 zijn geconverteerd naar het protocol van de LTB 2012. Het toetsingsniveau dat in 2003 is vastgesteld door de raad is vertaald naar de toetsingsniveaus behorende bij de LTB 2012. Hierin is het toetsingsniveau onveranderd overgenomen, met andere woorden, het toetsingsniveau blijft gelijk aan dat van 2003.

De gemeente Hof van Twente toetst in vergelijking met de normering van de LTB 2012 minder intensief op een aantal onderdelen. Dit is terug te zien in Bijlage 1. Groen gekleurde onderdelen zijn op niveau van het landelijke protocol, rood gekleurde onderdelen wordt op een lager niveau getoetst en blauw op een hoger niveau. De toetsingsmatrix heeft uitsluitend betrekking op het traject van vergunningverlening.

1.3. Ontwikkelingen

In de komende jaren zal het VTH beleid voortdurend om verandering vragen. Er spelen in het werkveld vele ontwikkelingen die in de komende jaren van invloed zijn op het VTH beleid. Als hiervoor aanleiding is, zullen wij het VTH beleid hierop actualiseren. Hieronder worden enkele belangrijke ontwikkelingen genoemd.

Omgevingswet

De invoering van de Omgevingswet is opnieuw uitgesteld. In een eerder stadium was de invoering al verschoven naar begin 2019 ( was 1 januari 2018). De Minister heeft aangegeven dat de vertraging van de wet wordt veroorzaakt door de complexiteit van de ministeriële regelingen en de vier aanvullingswetten. Het vraagt meer tijd dan ingeschat. De Minister geeft de voorkeur aan de zorgvuldigheid boven snelheid. Het uitstel heeft naar verwachting geen gevolgen voor de einddatum van de transitie in 2029. Om op tijd klaar te zijn voor de invoering volgen een werkgroep proactief de ontwikkelingen, sluiten aan bij (landelijke) overleggen en anticiperen waar nodig. Dit onderwerp zal ook in 2018 de benodigde tijd vragen van de werkgroepleden en de diverse afdelingen.

Wet private Kwaliteitsborging in de bouw (Wkb)

De AMvB die criteria geeft voor de uitvoering van private kwaliteitsborging bij bouw- en woningtoezicht (BWT) is nog in procedure. De Eerste kamer heeft de stemming uitgesteld waardoor de verwachte datum van invoering is verschoven tot op zijn vroegst 2019. Helder is al wel dat de positie van de bouwconsument wordt versterkt en dat de aansprakelijkheid beter wordt geregeld. Ook is helder dat private partijen gedeeltelijk taken van de gemeente overnemen, dat er andere taken voor de gemeente bijkomen en dat de rol van Bouw en woning toezicht (BWT) zal veranderen.

Kwaliteit vergunningverlening

Het Team Vergunningen, Toezicht en Handhaving (VTH) wil met haar dienstverlening bij aanvragen om vergunning voldoen aan de behoefte van burgers, bedrijven, verenigingen en adviseurs. In 2017 is gestart met een onderzoek met als doel een beeld te krijgen van wat aanvragers vinden van de kwaliteit van de dienstverlening, hoe ze dienstverlening hebben ervaren en hoe we dat kunnen verbeteren. In 2018 zal het resultaat worden opgenomen in het VTH-beleid en uitvoering worden geven aan verbeteringen.  

1.4 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 komen missie, visie en uitgangspunten aan de orde. De doelen van

VTH belichten we in hoofdstuk 3, gevolgd door een gebiedsbeschrijving en de probleem- en

risicoanalyse voor VTH in hoofdstuk 4. De strategie voor vergunningverlening vindt zijn plaats

in hoofdstuk 5; die voor de naleving in 6. Hoofdstuk 7 beschrijft de organisatie en de

middelen, die nodig zijn voor de uitvoering van dit plan. In hoofdstuk 8 komt tot slot het

kwaliteitsmanagement aan bod. In hoofdstuk 9 zijn Monitoring, evaluatie, middelen en personeel geborgd. In hoofdstuk 10 zijn de bijlagen toegevoegd. Het VTH-beleid is een groeimodel . Het komend jaar (in 2018) zal de nota verder worden aangevuld met de delen Milieu en APV, om op deze wijze tot een totaal VTH-beleid te vormen. Alle hoofdstukken zullen worden aangevuld met de delen Milieu en APV. De hoofdstukken 3, 4, 5 (delen), 6 (delen), 7, 8 en 9 zijn daarom niet uitgewerkt. Deze hoofdstukken en paragraven zullen worden aangemerkt met “Dit deel wordt bij de verdere invulling van het VTH-beleid in 2018 ingevuld”.

2. Missie, visie en uitgangspunten

In dit hoofdstuk zijn de missie en de visie geformuleerd, die leidend zijn voor het VTH-uitvoeringsbeleid, deel bouw. Hierbij zijn enkele kernwaarden benoemd voor het werk op het terrein van VTH. Voor de VTH-werkzaamheden zijn verder procesdoelen vastgesteld, deze worden behandeld onder de uitgangspunten. Tenslotte is onder samenwerking beschreven welke partners er zijn en welke rol partijen vervullen. In 2018 wordt een missie, visie en aanvullende uitgangspunten voor het gehele VTH beleid nader uitgewerkt.

2.1. Missie

2.1.1 missie Bouwbeleid

“De gemeente Hof van Twente staat voor het waarborgen van een basiskwaliteit ten aanzien van de technische staat van bouwwerken, de stedenbouwkundige en ruimtelijke kwaliteit van gebieden en bouw locaties waarbij in iedere geval onaanvaardbare risico’s worden uitgesloten”.

2.2. Visie

2.2.1 visie vergunningverlening (Bouwbeleid)

Bij het vaststellen van het bouwbeleidsplan 2003 is er expliciet voor gekozen aanvragen minimaal te toetsten. De toetsing bestaat uit het beoordelen van constructieberekeningen/tekeningen en andere veiligheidsonderdelen uit het Bouwbesluit en betreft vooral de grotere aanvragen. Het betreft particuliere woningbouw, projectmatige woningbouw, woongebouwen, bedrijfsmatige gebouwen en publiek-toegankelijke bouwwerken.

De missie uit paragraaf 2.1.1 kan als volgt worden geconcretiseerd ten aanzien van vergunning verlening. Het betreft een trapsgewijze cumulatieve opbouw, dit betekend dat elke stap (naar beneden) een volgende stap in toetsingsniveau betekend.

• In de gemeente moet de vergunningverlening het volgende zien te bereiken.

• Een aanvraag om omgevingsvergunning voor de activiteit “bouwen” moet voldoen aan de ruimtelijke spelregels vastgelegd in het bestemmingsplan en andere beleidskaders.

• Een aanvraag om omgevingsvergunning voor de activiteit “bouwen” moet voldoen aan de redelijke eisen van welstand zoals vastgelegd in de welstandsnota.

• Kleine particuliere bouwwerken moeten constructief veilig zijn, de overige bouwwerken moeten integraal veilig zijn.

• Woningen en utiliteitsgebouwen waar mensen veelvuldig verblijven moeten voldoen aan de minimale eisen op het gebied van gezondheid.

• Projectmatige woningbouw en publiektoegankelijke bouwwerken moeten bij een aanvraag om omgevingsvergunning voldoen aan de minimale eisen op het gebied van toegankelijkheid.

• Bij projectmatige nieuwbouw en utiliteitsgebouwen moet bij een aanvraag om omgevingsvergunning het parkeren zodanig zijn geregeld dat dit niet leidt tot verhoging van de parkeerdruk in de omgeving .

• Woningen en utiliteitsgebouwen waar mensen veelvuldig verblijven moeten bij een aanvraag om omgevingsvergunning voldoen aan de belangrijkste eisen op het gebied van duurzaamheid.

Vergunningverlening en toezicht op de vergunde activiteiten staan niet los van elkaar. De inhoud van het uitvoeringsbeleid vergunningverlening heeft ook consequenties voor en raakvlakken met het handhavingsbeleid. Door het gebruik van de LTB 2012 in deze nota is een toetsingsniveau vastgelegd. De gemaakt afspraak “wat binnen wordt getoetst wordt buiten gecontroleerd” bepaald hiermee tevens het toezichtsniveau voor toezicht.

2.2.2 Visie op de inspectie

In de gemeente moet de inspectie het volgende zien te bereiken:

• Er moet gebouwd worden conform vergunning.

• Het bouwwerk moet juist zijn geplaatst ten opzichte van het perceel en aansluitende belendingen.

• Particuliere aan- en uitbouwen moeten in aanvulling op de vergunning voldoen aan de belangrijkste minimale eisen op het gebied van brand- en gebruiksveiligheid, gezondheid en isolatie.

• Een bouwplaats moet geen gevaar opleveren voor passanten.

• Een bouwwerk moet zo min mogelijk hinder opleveren voor de omgeving.

• Het gedrag van bouwers moet in relatie tot de kwaliteit van het werk in positieve zin worden beïnvloed.

• Het signaleren van oneigenlijk gebruik van gemeentegrond en de beschadiging daarvan.

• Het signaleren van illegale bouw en strijdig gebruik.

2.3. Uitgangspunten

Dit onderdeel wordt bij de verdere invulling van het VTH-beleid in 2018 ingevuld.

2.4 Totstandkoming

2.4.1 Bouwbeleid

In Nederland hebben in de afgelopen jaren met betrekking tot bouwwerken een aantal ernstige rampen en ongelukken plaatsgevonden. Te denken valt aan Amsterdam (Bos en Lommerplein), Maastricht (balkons), Tiel (parkeerdek Van der Valk motel), Heerlen (de parkeergarage onder het winkelcentrum) en recent Eindhoven een parkeergarage in aanbouw.

Deze bouwwerken zijn voor een deel ingestort waarbij in sommige gevallen zelfs dodelijke slachtoffers zijn gevallen. Uit de daarop gehouden onderzoeken, o.a. door het toenmalige Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM), nu het ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M), bleek dat deze bouwwerken op cruciale onderdelen niet voldeden aan de gestelde wettelijke eisen. Er werd geconstateerd dat de (bouw-)wetten en regels niet goed waren nageleefd, gecontroleerd en/of gehandhaafd. Daarbij bleek dat het gemeentelijk toezicht, door bouw- en woningtoezicht, daarop onvoldoende was geweest of zelfs had ontbroken. Het bouw- en woningtoezicht kreeg hierdoor landelijk de aandacht.

Naar aanleiding van deze gebeurtenissen ontstond, zowel maatschappelijk als politiek, een discussie over het functioneren van het gemeentelijk bouw- en woningtoezicht. Daarbij werd gesproken over de toepassing van de wet en regelgeving, de wijze van toetsing en bouwvergunningverlening en de wijze van controle en handhaving. Uiteindelijk is landelijk besloten om te komen tot een professionalisering van de bouwvergunningverlening en de handhaving van bouwregelgeving (bouwcontroles). Dit leidde onder andere tot de aanbeveling tot het opstellen van integraal VTH.

Daarmee is niet gezegd dat de zorg voor zorgvuldig bouwen en gebruik uitsluitend tot de verantwoordelijkheid van de overheid behoort. Integendeel: de wetgever heeft expliciet in artikel 1a van de Woningwet een zorgplicht opgenomen voor de eigenaar van een bouwwerk dan wel een ieder die een bouwwerk bouwt, gebruikt, laat gebruiken of sloopt. Deze moet er zorg voor dragen dat als gevolg van de staat van dat bouwwerk, open erf of terrein geen gevaar voor de gezondheid of veiligheid ontstaat dan wel voortduurt.

2.5. Samenwerking

Voor de realisatie van dit beleid en haar doelen en van het uitvoeringsprogramma werken wij samen met diverse partners. De betreffende partner staan hieronder vermeld en worden op hoofdlijnen beschreven.

2.5.1 Bouwbeleid

Burgers en bedrijven willen vooraf helderheid over de regels waaraan de gemeente bouwplannen toetst. Zij mogen die duidelijkheid van de overheid verwachten. Het bouwbeleid voorziet hierin. Een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen wordt uiteraard ook getoetst op aspecten als welstand, bouwverordening en ruimtelijke inpassing. De beoordeling op deze aspecten vindt plaats aan de hand van het Bouwbesluit en andere beleidsplannen, zoals de welstandsnota en bestemmingsplannen.

De bouwplantoetsing wordt uitgevoerd op de afdeling Leefomgeving, team Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving. Op deze afdeling wordt gewerkt met vergunningverleners die verantwoordelijk zijn voor de gehele inhoudelijke behandeling van de aanvraag. De inhoudelijke toetsing van een aanvraag wordt gedaan door de vergunningenverlener, De vergunningverlener (bouwplantoetser) is tevens casemanager voor andere activiteiten zoals milieu, kap, inrit ed. Ook vraagt de bouwplantoetser advies van andere disciplines, zoals brandweer, welstand, waterschap en bodem.

3. Doelen vergunningverlening, toezicht en handhaving

Dit deel wordt bij de verdere invulling van het VTH-beleid in 2018 ingevuld.

4. Gebiedsbeschrijving: probleem- en risicoanalyse

Dit deel wordt bij de verdere invulling van het VTH-beleid in 2018 ingevuld.

5. Vergunningenstrategie

5.1. Omschrijving en reikwijdte vergunningenstrategie

Dit deel wordt bij de verdere invulling van het VTH-beleid in 2018 ingevuld

5.2. Doel van de vergunningenstrategie

Dit deel wordt bij de verdere invulling van het VTH-beleid in 2018 ingevuld

5.3. Uitvoeren van de vergunningenstrategie

5.3.1 De Landelijke Toetsmatrix Bouwbesluit (LTB 2012)

Zoals gezegd is het in de praktijk niet doenlijk en gebruikelijk om bouwplannen te toetsen aan alle voorschriften van het Bouwbesluit. Tegelijkertijd roept dat de vraag op hoe de toetspraktijk dan wel op een inzichtelijke en verantwoorde manier geregeld kan worden. Tegen die achtergrond heeft de vereniging BWT Nederland een aantal jaren geleden het initiatief genomen tot een project, waaraan een aantal gemeenten heeft deelgenomen. Dit project droeg de naam Collectieve Kwaliteitsnormering Bouwvergunningen (CKB). Doel van dat project was om een toetsprotocol te ontwikkelen dat voorziet in de behoefte aan een praktisch hanteerbare toetsingsnorm. Uit het project is een verzameling toetsingsnormen voortgekomen, die gelden als het minimale toetsingsniveau. Het project spoort gemeenten aan om zich minimaal te conformeren aan dit toetsingsniveau.

De normen die het CKB heeft vastgesteld zijn vertaald in een matrix die gebaseerd is op de gebruiksfuncties en thema’s van het Bouwbesluit. Per categorie wordt een toetsingsniveau aangegeven. Deze matrix is aangepast aan het nieuwe Bouwbesluit. De nieuwe matrix (LTB 2012) kent afdelingen met afzonderlijke categorieën, waaraan een standaard toetsingsniveau is toegekend. De matrix fungeert als samenvatting van gemeentelijk toetsingsbeleid en als praktische hulpmiddel bij de uitvoering van de bouwplantoetsing.

De Inspectie Leefomgeving en Transport, die toeziet op de bouwkwaliteit en de wijze waarop gemeenten die bewaken, heeft ingestemd met de CKB-normen. De betekenis daarvan is dat de inspectie deze normen ziet als een aanvaardbaar niveau van bouwplantoetsing.

De Landelijke Toetsingsmatrix Bouwbesluit 2012 (LTB 2012) is opgenomen in bijlage 1.

De opbouw van de matrix is als volgt. Langs de y-as (de rijen) van de matrix staan de hoofdstukken en de daarbij behorende afdelingen, oftewel de aspecten waarop de toetsing plaatsvindt. Deze corresponderen met de opbouw van het Bouwbesluit. Langs de x-as (kolommen) staan de gebruiksfuncties. Op deze wijze ontstaat een tabel waarop per afdeling en functie het toetsingsniveau kan worden ingevuld.

De toetsingsniveaus

De toetsingsniveaus zoals in het bouwbeleidsplan 2003 zijn omschreven en vastgesteld zijn vertaald naar de toetsingsniveaus die worden gehanteerd in de LTB 2012.

De toetsingsniveaus kennen een schaalverdeling van 0 tot en met 4, waarbij niveau 0 staat voor geen toets en 4 voor het maximale niveau. Volgens de CKB normering is de betekenis als volgt:

Niveau 0:

Is het niet beoordelen of aan een voorschrift wordt voldaan.

Niveau 1

Uitgangspuntentoets (Bevatten de stukken voldoende informatie over de uitgangspunten). Gecontroleerd wordt of de globale uitgangspunten op de stukken, die zijn aangeleverd om het desbetreffende aspect te kunnen toetsen, in voldoende mate en in samenhang zijn weergeven.

Niveau 2

Visueel toetsen (Kloppen de uitgangspunten en lijken de uitkomsten aannemelijk) Gecontroleerd wordt of de uitgangspunten op de stukken die zijn aangeleverd om het betreffende aspect te kunnen toetsen in de juiste vorm zijn, waarbij van ieder te toetsen aspect wordt nagegaan of de uitgangspunten juist zijn en of de uitkomsten aannemelijk zijn.

Niveau 3

Representatief toetsen (Controle van de maatgevende onderdelen). Gecontroleerd wordt of de uitgangspunten op de aangeleverde stukken om het betreffende aspect te kunnen toetsen in de juiste vorm zijn. Van ieder te toetsen aspect wordt nagegaan of de uitgangspunten juist zijn en of de uitkomsten aannemelijk zijn. De maatgevende berekeningen worden gecontroleerd dan wel nagerekend.

Niveau 4

Volledig toetsen (Alles in samenhang controleren). Gecontroleerd wordt of de uitgangspunten op de stukken, aangeleverd om het betreffende aspect te kunnen toetsen, in de juiste vorm zijn. Van ieder te toetsen aspect wordt nagegaan of de uitgangspunten juist zijn en worden de uitkomsten gecontroleerd/nagerekend.

Toetsingsniveau 0 komt in de landelijke toetsingsmatrix niet voor. Niveau 0 is alleen van toepassing op aanvragen waarvoor een gecertificeerde toetsing op basis van BRL 5019 heeft plaatsgevonden en de rapportage daarvan is aangeleverd bij de aanvraag. Dit geldt alleen voor aanvragen waarbij alle scopes onder de vigeur van de BRL 5019 zijn getoetst.

De technische mogelijkheid om in de eigen matrix onderdelen op niveau 0 (nul) toe te kennen is alleen bedoeld voor bouwplannen die weliswaar privaat gecertificeerd zijn getoetst, maar volledigheidshalve wel administratief worden ingevoerd.

Als een bevoegd gezag niveau 0 ook zou toepassen voor de eigen toetsing geeft het daarmee feitelijk aan ook de ontvankelijkheid van de aanvraag niet meer te beoordelen. Dat is weliswaar heel transparant, maar in strijd met de wet. Binnen de Hof van Twente bestaat deze mogelijkheid maar komt niet vaak voor.

5.3.2 Toetsing Hof van Twente

Uiteraard is het mogelijk om gemotiveerd van het LTB 2012 af te wijken en de toetsing af te stemmen op de eigen beleidsprioriteiten en het bijzondere karakter van de gemeente en haar bebouwing. Er zijn geen grote industrieterreinen en er komt veel laagbouw voor. De bouwplantoetsers zijn goed bekend met de gebiedskenmerken.

Het feit dat bij veel aspecten een laag toetsingsniveau vermeld staat (in vergelijking tot de landelijke norm) wil niet zeggen dat in individuele gevallen niet op een hoger niveau getoetst kan worden. Indien nodig kan en zal het toetsingsniveau worden opgeschaald door de behandelend ambtenaar.

Advisering Brandweer Twente

Brandweer Twente voorziet de gemeenten in Twente van inhoudelijk advies als het gaat om de beoordeling van aanvragen om omgevingsvergunningen voor het bouwen of brandveilig gebruik. Brandweer Twente adviseert, volgens de opdracht die verstrekt is bij de regionalisering, per 1 januari 2016 uniform naar alle gemeenten. Het toetsingsniveau van bouwplannen voor onder andere woongebouwen (inclusief verzorgingshuizen), scholen, gebouwen voor kinderopvang, kantoren, bedrijfspanden en agrarische opstallen is hierdoor opgeschaald ten opzichte van de keuzes uit 2003. Geconcludeerd kan worden dat deze bouwwerken, voor het aspect brandveiligheid, op een deugdelijk niveau getoetst worden aan het Bouwbesluit.

5.3.3 Ontheffing en gelijkwaardigheid

De toetsing van bouwplannen geschiedt op basis van de voorschriften van het Bouwbesluit. Soms zijn er redenen om uitzonderingen te maken op de voorschriften. In die gevallen wordt er een ontheffing verleend of is er sprake van gelijkwaardigheid. Op deze bijzondere gevallen wordt hier kort ingegaan.

Gelijkwaardigheid

Kenmerkend voor het Bouwbesluit is dat het de voorschriften voor de bouw koppelt aan prestatie-eisen voor het desbetreffende onderdeel. Het komt voor dat onderdelen van een bouwplan niet voldoen aan die prestatie-eis, maar wel aan wat met een voorschrift wordt beoogd. Er is dan sprake van gelijkwaardigheid van de voorgestelde oplossing. Volgens het Bouwbesluit is een gelijkwaardige oplossing acceptabel. Er moet dan wel echte gelijkwaardigheid zijn, dat wil zeggen dat de oplossing ‘ten minste dezelfde mate van veiligheid, bescherming van de gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en bescherming van het milieu biedt, als is beoogd met de (…) gestelde voorschriften’

(Bouwbesluit 2012, artikel 1.3). Het is aan de aanvrager om de gelijkwaardigheid aan te tonen. Hij kan dit doen door erkende kwaliteitsverklaringen over te leggen of door het college van B&W te overtuigen van de gelijkwaardigheid.

5.4 Behandelen van een aanvraag

Dit deel wordt bij de verdere invulling van het VTH-beleid in 2018 ingevuld.

5.5 Uitvoeren van een actualisatie

Dit deel wordt bij de verdere invulling van het VTH-beleid in 2018 ingevuld.

6. Nalevingstrategie

6.1. Preventiestrategie

6.1.1. Preventie als beleidsinstrument voor naleving van regelgeving

Het behoort tot de overheidstaak om ongewenst gedrag te voorkomen en naleving van regels te bevorderen. Daarvoor staan verschillende instrumenten ter beschikking. Naast toezicht (controle op naleving) en sancties (afdwingen van naleving) kan met preventie worden voorkomen dat overtredingen ontstaan. Preventie richt zich op spontane naleving van wet- en regelgeving. Daarvoor is het van belang een goed beeld te hebben van de verwachte mate van naleving en de gewenste mate van naleving.

Preventie, toezicht en sanctionering staan niet op zichzelf. Ze kunnen zowel naast elkaar als na elkaar worden ingezet om naleefgedrag te bevorderen. Dat vraagt om een integrale benadering, samenhang en afstemming. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het instrumentarium om het naleefgedrag van burgers, instellingen en bedrijven te stimuleren.

Preventie is het geheel van doelbewuste initiatieven die vooruitlopen op of worden gestart als eerste signalen zich vormen over ontwikkelingen (beleid en regelgeving), problemen of risico’s. Signalen die vragen om een (re)actie.

6.1.2. Doel van preventie

Het doel van preventie en een preventiestrategie is door het inzetten van andere instrumenten dan toezicht en handhaving, het voorkomen dat overtredingen ontstaan en het voorkomen dat deze overtredingen voortduren. Preventie is in algemene zin gericht op het verbeteren van het spontante naleefgedrag van burgers, bedrijven, maatschappelijke organisatie, maar ook van de overheid zelf.

Een belangrijk instrument voor de preventiestrategie is de Tafel van Elf. Uit een samenvatting van deze tafel blijkt dat naleving wordt bepaald door:

• kennisfactoren: deze factoren geven de bekendheid met de regels bij de doelgroep weer en in

hoeverre zij in staat is de regels na te leven;

• motivatiefactoren: deze factoren zeggen iets over de normen en waarden van de doelgroep en

• controle- en sanctiefactoren: deze factoren geven de mate van afschrikking weer vanuit de

perceptie van de doelgroep. Hierbij spelen controle- en detectiekans een grote rol.

Het doel van preventie en de preventiestrategie is er op gericht om zodanig invloed op deze factoren uit te oefenen dat die invloed bijdraagt aan een beter naleefgedrag.

6.1.3. Inhoud preventiestrategie

Dit onderdeel wordt bij de verdere invulling van het VTH-beleid in 2018 ingevuld.

6.1.4 Preventiestrategie bouwbeleid

In de gemeente moet de informatievoorziening, in aanvulling op de wettelijke, het volgende bereiken:

• Inwoners, bedrijven en instanties moeten op de hoogte zijn van hetgeen dat mag en niet mag op het gebied van (ver)bouwen, gebruik en slopen.

• Aanvragers moeten op de hoogte zijn van welke andere gemeentelijke producten zij nog behoeven alvorens hun plan te kunnen realiseren.

• De kwaliteit van de presentatie en uitwerking van de in te dienen plannen conform indieningsvereisten zijn.

• Aanvragers moeten zorgdragen voor de maatschappelijke acceptatie van (de gevolgen van) hun plan.

• Problemen dienen zoveel mogelijk vooraan in het proces getackeld te worden. Voorkomen moet worden dat problemen leiden tot formele juridische procedures.

• Inwoners, bedrijven en instanties moeten beseffen dat (ver)bouwen, gebruik en slopen van bouwwerken een aangelegenheid is met zowel algemene als individuele belangen en dat het fatsoenlijk is vanuit algemene waarden en normen hier rekening mee te houden.

6.2. Toezichtstrategie

Dit deel wordt bij de verdere invulling van het VTH-beleid in 2018 ingevuld.

6.3. Sanctiestrategie

Dit deel wordt bij de verdere invulling van het VTH-beleid in 2018 ingevuld.

6.4. Gedoogstrategie

Dit deel wordt bij de verdere invulling van het VTH-beleid in 2018 ingevuld.

7. Organisatie en inrichting Omgevingsdienst Twente

Dit deel wordt bij de verdere invulling van het VTH-beleid in 2018 ingevuld.

7.1. Organisatorische condities

7.2. Uitgangspunten informatievoorziening

8. Kwaliteitsmanagement

Dit deel wordt bij de verdere invulling van het VTH-beleid in 2018 ingevuld.

8.1. Doelen, indicatoren, streef- en richtwaarden

8.2. Audits en benchmarks

9. Monitoring, evaluatie, middelen en personeel

Dit deel wordt bij de verdere invulling van het VTH-beleid in 2018 ingevuld.

10 Bijlagen (PM)  

Ondertekening

Bijlage 1: Landelijke toetsingsmatrix Bouwbesluit (LTB 2012)

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 2: Landelijke toetsingsmatrix Bouwbesluit LTB 2012) Hof van Twente

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling