Regeling vervallen per 09-12-2022

Bezoldigingsregeling

Geldend van 31-12-2003 t/m 08-12-2022 met terugwerkende kracht vanaf 01-10-2003

Intitulé

Bezoldigingsregeling

Het college van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Hoogeveen,

gelet op artikel 160 van de Gemeentewet;

gelet op het bepaalde in artikel 3:1 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling;

gehoord de Commissie voor Georganiseerd Overleg;

b e s l u i t :

vast te stellen de navolgende regeling:

Bezoldigingsregeling gemeente Hoogeveen

I Begripsbepalingen

Artikel 1.

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

a. ambtenaar:

  • 1.

    de ambtenaar in de zin van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling;

  • 2.

    de werknemer als bedoeld in artikel 2:5 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling;

b. bevoegd gezag:

het college, tenzij anders is bepaald via mandatering of delegatie

c. salaris:

het salaris, als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid, onder b van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling;

d. uurloon:

het uurloon als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onder o van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling;

e. schaal:

de schaal als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid, onder a van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling;

f. salarisniveaus:

we kennen drie salarisniveaus, te weten: aanloopniveau, functieniveau en uitloopniveau

g. maximumsalaris:

het hoogste bedrag van een salarisschaal;

h. bezoldiging:

de bezoldiging als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid, onder c van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling;

i. betrekking:

de betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onder b van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling;

j. conversie:

de vertaling van de resultaten van de functiewaardering naar de salarisschaal;

k. volledige betrekking:

de volledige betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onder k van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling;

l. overwerk:

het overwerk als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder l van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling.

II Salaris

Recht op salaris

Artikel 2

  • 1.

    Het recht op salaris vangt aan met de dag waarop de aanstelling van de ambtenaar ingaat. Indien in het aanstellingsbesluit geen datum van ingang is vermeld, vangt het recht op salaris aan met de dag waarop de ambtenaar feitelijk in dienst is getreden.

  • 2.

    Het recht op salaris eindigt, in geval van ontslag, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat.

Gebroken tijdvakken

Artikel 3

Wanneer het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.

Onvolledige betrekking

Artikel 4

Het salaris van de ambtenaar met een onvolledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking.

Salarisbedragen

Artikel 5

De salarissen van de ambtenaren, van wie het salaris niet bij of krachtens de wet is geregeld, worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen zoals opgenomen in bijlage II of bijlage IIa van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling.

Artikel 6

  • 1.

    De toepassing van bijlage II dan wel bijlage IIa van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling vindt plaats conform hetgeen is bepaald in artikel 3:1, derde t/m vijfde lid, van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling.

  • 2.

    Het bevoegd gezag bepaalt met inachtneming van de resultaten van een functiewaarderingsonderzoek en aan de hand van de vastgestelde conversie de voor de ambtenaar geldende salarisschaal, tenzij zijn wijze van functioneren zich nog daartegen verzet.

  • 3.

    Het bevoegd gezag kan nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van een functiewaarderingsonderzoek en de daarbij te hanteren methode.

  • 4.

    Anders dan bij het aanvaarden van passende of gangbare arbeid, dan wel bij wijze van disciplinaire straf, als bedoeld in de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling, kan zonder voorafgaand ontslag voor een ambtenaar geen salarisschaal gaan gelden met een lager maximumsalaris dan dat van de reeds voor hem geldende salarisschaal.

Periodieke verhoging van het salaris

Artikel 7

  • 1.

    Het salaris van de ambtenaar die voldoende functioneert, vastgesteld op basis van een formele personeelsbeoordeling, wordt binnen de voor hem geldende salarisschaal periodiek verhoogd tot het naast hogere bedrag. Als de personeelsbeoordeling niet heeft plaatsgevonden wordt automatisch een periodiek toegekend.

  • 2.

    De periodieke verhogingen worden – tenzij schriftelijk anders is bepaald – op de eerste dag van het jaar, waarin de aanspraak daarop is verkregen toegekend aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt.

Geen periodieke verhoging

Artikel 8

  • 1.

    Indien een ambtenaar onvoldoende functioneert, vastgesteld op basis van een formele personeelsbeoordeling, kan worden bepaald dat voor hem de in artikel 7 bedoelde salarisverhoging achterwege wordt gelaten.

  • 2.

    Nadien kan worden bepaald dat de salarisverhoging, welke met toepassing van het eerste lid achterwege is gelaten, al dan niet met terugwerkende kracht alsnog wordt toegekend.

  • 3.

    Van een beslissing tot toepassing van het eerste lid wordt de ambtenaar zo spoedig mogelijk, doch in elk geval voor de datum waarop anders de salarisverhoging zou ingaan, schriftelijk mededeling gedaan, onder vermelding van de redenen welke tot de beslissing hebben geleid.

Salaris bij bevordering naar hogere schaal, of bij inpassing na functiewaardering

Artikel 9

  • 1.

    Wanneer de ambtenaar wordt bevorderd naar een salarisschaal met een hoger maximumsalaris, wordt:

    • a.

      voor de ambtenaar, als bedoeld in artikel 3:1, derde lid onder a, van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling, het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het bedrag, gelegen onmiddellijk boven het salaris dat de ambtenaar in de oude schaal zou hebben genoten;

    • b.

      voor de ambtenaar, als bedoeld in artikel 3:1, derde lid onder b, van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling, het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het eerst hogere bedrag in die schaal, waarmee gerealiseerd wordt dat het verschil tussen het nieuwe salaris en het oude salaris van de ambtenaar tenminste 75% bedraagt van het verschil tussen het bedrag dat de ambtenaar laatstelijk genoot en het naast hogere bedrag in de oude schaal, dan wel het naast lagere bedrag in die oude schaal, indien het salaris in de oude schaal reeds overeenkwam met het hoogste bedrag uit die schaal.

  • 2.

    Voor zover nodig zal –in afwijking van het eerste lid onder a- de vooruitgang in salaris tengevolge van de indeling in de schaal met een hoger maximumsalaris nimmer minder bedragen dan het geval zou zijn bij verhoging ingevolge artikel 7 in de schaal waarin de ambtenaar wordt ingedeeld.

Toepassing 3-rangenstelsel

Artikel 10

We kennen drie salarisniveaus, te weten:

  • -

    functieniveau : is de schaal waarin een organieke functie na beschrijving en waardering wordt geplaatst.

  • -

    aanloopniveau: is de schaal onmiddellijk voorafgaande aan het functieniveau

  • -

    uitloopniveau: is een schaal onmiddellijk volgend op het functieniveau.

Artikel 11

Voor de indeling in een van de salarisniveaus gelden de volgende regels:

  • 1.

    Het aanloopniveau is bestemd voor de ambtenaar die zich in een leer- en/of ontwikkelperiode bevindt en de beschreven organieke functie (nog) niet in alle opzichten goed en volledig vervult. Het aanloopniveau kan maximaal twee jaar worden toegekend.

  • 2.

    Het functieniveau is bestemd voor de ambtenaar, die de organiek beschreven functie volledig en in alle opzichten goed vervult een en ander vastgesteld op basis van een formele personeelsbeoordeling.

  • 3.

    Het uitloopniveau is bestemd voor de ambtenaar, die blijkt geeft de organiek beschreven functie in alle opzichten goed en op zeer ervaren wijze te vervullen, een en ander vastgesteld op basis van een formele personeelsbeoordeling. Zeer ervaren vervulling van de functie duidt hierbij niet op de duur dat de functie wordt vervuld maar op de meerwaarde voor de organisatie. Het uitloopniveau kan worden toegekend tot en met schaal 11.

III Instrumenten van flexibele beloning

Gratificatie

Artikel 12

Indien een ambtenaar een uitstekende individuele prestatie heeft geleverd, kan aan hem een gratificatie als bedoeld in artikel 15:1:28 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling worden toegekend.

Groepsgratificatie

Artikel 13

Aan een groep ambtenaren die een uitstekende collectieve prestatie hebben geleverd, kan een groepsgratificatie worden toegekend.

Extra periodieke verhoging van het salaris

Artikel 14

  • 1.

    Aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kan een extra periodieke salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag, niet uitgaande boven het maximumsalaris, worden toegekend op grond van zeer goede of uitstekende vervulling van de betrekking, vastgesteld op basis van een formele personeelsbeoordeling.

  • 2.

    Bij de toepassing van het vorige lid blijft het tijdstip waarop ingevolge artikel 7 een salarisverhoging wordt toegekend onverlet, tenzij anders wordt bepaald.

Tijdelijke persoonlijke toelage

Artikel 15

  • 1.

    Aan de ambtenaar die naar het oordeel van het bevoegd gezag een bijzondere prestatie in de functie heeft geleverd, kan een tijdelijke toelage worden toegekend.

  • 2.

    De in het vorige lid bedoelde toelage wordt ineens en ten hoogste eenmaal binnen een tijdvak van een jaar uitgekeerd. Een ambtenaar kan ten hoogste twee achtereenvolgende jaren voor een tijdelijke toelage in aanmerking komen.

Persoonlijke toelage na bereiken maximum schaal

Artikel 16

  • 1. Aan de ambtenaar die het maximum van de voor hem geldende schaal heeft bereikt en die naar het oordeel van het tot aanstellen bevoegd gezag blijk heeft gegeven van langdurige bijzondere uitoefening van de functie, kan een persoonlijke toelage worden toegekend als bedoeld in artikel 3:7:8 van de Uitwerkingsovereenkomst gemeente Hoogeveen.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde toelage bedraagt niet meer dan 10% van het eigen salaris van de ambtenaar, met dien verstande, dat het maximumsalaris van de naast hogere salarisschaal niet wordt overschreden.

  • 3. De toelage wordt ingetrokken, indien gronden waarop de toelage werd toegekend niet meer aanwezig zijn, tenzij het bevoegd gezag van oordeel is, dat er omstandigheden zijn om de toelage geheel of gedeeltelijk te handhaven.

Artikel 17

  • 1.

    Aan de ambtenaar wordt, in naar het oordeel van het tot aanstellen bevoegd gezag uitzonderlijke gevallen, een toelage verleend op andere gronden dan die, vermeld in artikel 16.

  • 2.

    Een krachtens het bepaalde in het voorgaande lid aan een ambtenaar verleende toelage wordt ingetrokken indien naar het oordeel van het tot aanstellen bevoegd gezag de uitzonderlijkheid van het geval niet meer aanwezig is.

Arbeidsmarkttoelage

Artikel 18

  • 1.

    Aan de ambtenaar kan om redenen van werving of behoud een toelage worden toegekend.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde toelage wordt toegekend voor een tijdvak dat tevoren is vastgesteld, met inachtneming van een maximum van drie jaar.

  • 3.

    De toelage als bedoeld in het eerste lid eindigt op de ingevolge het tweede lid vastgestelde vervaldatum. Wanneer de arbeidsmarktsituatie, waarop de toelage is gebaseerd nog steeds bestaat, kan opnieuw een toelage als bedoeld in het eerste lid aan de ambtenaar worden toegekend, wederom voor de duur van maximaal drie jaar.

  • 4.

    Aan de Ondernemingsraad wordt jaarlijks een overzicht verstrekt van het aantal verstrekte arbeidsmarkttoelages.

Nadere regels instrumenten flexibele beloning

Artikel 19

In de nota beloningsdifferentiatie zijn nadere regels opgesteld omtrent de toepassing en de hoogte van instrumenten van flexibele beloning.

Geen afbouwregeling

Artikel 20

Bij het beëindigen van instrumenten van flexibele beloning als bedoeld in artikelen 12 tot en met 18 wordt geen afbouwregeling toegepast.

IV Overige toelagen en vergoedingen

Waarnemingstoelage

Artikel 21

Een waarnemingstoelage wordt toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:1:2 van de Uitwerkingsovereenkomst gemeente Hoogeveen.

Overwerkvergoeding

Artikel 22

Aan de ambtenaar voor wie een salarisschaal geldt tot en met schaal 11, wordt ingeval van overwerk een overwerkvergoeding toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:2 en artikel 3:2:1 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst gemeente Hoogeveen.

Toelage onregelmatige dienst

Artikel 23

  • 1.

    Aan de ambtenaar voor wie een salarisschaal geldt tot en met schaal 11 en voor wie de werktijden zijn vastgesteld conform artikel 3:3 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling, wordt een toelage toegekend op grond van artikel 3:3 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling.

  • 2.

    De toelage als bedoeld in het eerste lid bedraagt per gewerkt uur een percentage van het voor de ambtenaar geldende salaris per uur en wel:

    • a.

      20% voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 6.00 en 8.00 uur en tussen 18.00 en 22.00 uur

    • b.

      40% voor de uren op zaterdag tussen 6.00 en 22.00 uur

    • c.

      40% voor de uren op maandag tot en met zaterdag tussen 0.00 en 6.00 uur en tussen 22.00 en 24.00 uur

    • d.

      65% voor de uren op zondag en op de feestdagen genoemd in artikel 4:2:1, derde lid van de Uitwerkingsovereenkomst gemeente Hoogeveen,

    met dien verstande dat genoemde percentages worden berekend over het eigen salaris per uur, tot ten hoogste het salaris per uur, dat is afgeleid van het salaris horende bij het maximum van niveau 6 van bijlage IIa van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling.

  • 3.

    Voor de in het vorige lid onder a genoemde morgen- en avonduren wordt de toelage slechts toegekend, indien de arbeid is aangevangen vóór 7 uur, respectievelijk is beëindigd na 19.00 uur.

  • 4.

    In bijzondere gevallen kan een regeling worden getroffen die het bepaalde in de vorige leden aanvult of daarvan afwijkt.

Toelage bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst

Artikel 24

  • 1.

    Aan de ambtenaar die buiten de werktijdenregeling als bedoeld in artikel 4:1 en 4:2 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling ingevolge een schriftelijke aanwijzing van het bevoegd gezag zich regelmatig of vrij regelmatig bereikbaar en beschikbaar moet houden teneinde bij oproep arbeid te gaan verrichten, wordt een toelage toegekend.

  • 2.

    De toelage bedraagt:

    • a.

      2,5% voor elke verrichte weekdienst (maandag 7.00 uur tot zaterdag 7.00 uur):

    • b.

      2,5% voor elke verrichte weekeinddienst (van zaterdag 7.00 uur tot maandag 7.00 uur) De toelage wordt berekend over het maximum van schaal 4 bijlage IIa van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling.

  • 3.

    De op basis van het tweede lid berekende toelage wordt verhoogd met 50% over de uren waarop aan de opgedragen bereikbaarheid en beschikbaarheid een extra plaatsgebondenheid op of rond de plaats van tewerkstelling is verbonden.

  • 4.

    In afwijking van het tweede en derde lid kan het bevoegd gezag een vaste toelage toekennen.

  • 5.

    De toelage, bedoeld in het vierde lid, wordt vastgesteld aan de hand van het bepaalde in het tweede en derde lid en de mate waarin de ambtenaar zich ingevolge een schriftelijke aanwijzing van het bevoegd gezag bereikbaar en beschikbaar moet houden (zie bijlage A.) De toelage wordt aangepast indien zich wijzigingen voordoen in de Berekeningsgrondslag daarvan.

  • 6.

    In bijzondere gevallen kan een regeling worden getroffen welke het bepaalde in dit artikel aanvult of daarvan afwijkt.

Inconveniententoelage

Artikel 25

Aan de ambtenaar, die een functie vervult, waaraan bezwarende omstandigheden van fysieke aard zijn verbonden welke in redelijkheid niet zijn te vermijden (inconveniënt), wordt een toelage toegekend volgens de door het bevoegd gezag vastgestelde inconveniëntenregeling. In deze regeling is nader bepaald welke arbeidsomstandigheden als zwaar, onaangenaam of gevaarlijk aangemerkt worden en in welke mate (inco-punten).

Toelage Bedrijfshulpverlener

Artikel 26

De ambtenaar, die door het bevoegd gezag is aangewezen als bedrijfshulpverlener (bhv-er) als bedoeld in artikel 22 van de Arbeidsomstandighedenwet en die naast zijn normale werkzaamheden de bedrijfshulpverleningstaken naar behoren heeft uitgevoerd, ontvangt jaarlijks een toelage zoals omschreven in de artikelen 3 en 4 in de Bedrijfshulpverleningsregeling Binnenlandse Zaken.

Werkkleding

Artikel 27

  • 1.

    Aan de door het bevoegd gezag, in overleg met de Ondernemingsraad, aangewezen functies, wordt een toelage toegekend voor het aanschaffen van werkkleding.

  • 2.

    De in het vorige lid genoemde toelage wordt jaarlijks vastgesteld.

  • 3.

    De ambtenaren, die een functie bekleden als bedoeld in lid 1, zijn verplicht hun werkzaamheden te verrichten in door het hoofd van dienst aanvaarde werkkleding.

Fietsvergoeding

Artikel 28

Aan de ambtenaar, die een hem toebehorende bromfiets of rijwiel in dienst van de gemeente gebruikt, kan daarvoor door het tot aanstellen bevoegd gezag een vergoeding worden toegekend. Voor de vaststelling van de hoogte van de vergoeding gelden de bedragen zoals deze zijn opgenomen in de Reisregeling Binnenland.

Koffiegeldvergoeding

Artikel 29

Aan de ambtenaar, die niet in de gelegenheid is om tijdens de lunchpauze naar huis te gaan of naar een kantine of ander onderkomen waar van gemeentewege koffie wordt verstrekt, kan aanspraak maken op een koffiegeldvergoeding.

Afbouw toelage

Artikel 30

  • 1.

    Aan de ambtenaar wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage, als bedoeld in de artikelen 23, 24 en 25 een blijvende verlaging ondergaat, wordt door het bevoegd gezag een aflopende toelage toegekend, indien:

    • a.

      die blijvende verlaging tenminste 3% bedraagt van de som van het salaris en de toelage als bedoeld in artikel 16, en

    • b.

      de ambtenaar de toelage – als bedoeld in de artikelen 23, 24 en 25 – direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende tenminste twee jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

    De aflopende toelage bedraagt gedurende drie delen van ieder een jaar respectievelijk 75%, 50% en 25% van de toelage die de ambtenaar gemiddeld per maand heeft genoten in de onmiddellijk aan de beëindiging voorafgaande periode van 26 weken.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt aan de ambtenaar van 55 jaar of ouder wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage – als bedoeld in de artikelen 23, 24 en 25 – een blijvende verlaging ondergaat, een blijvende toelage toegekend, indien de ambtenaar de toelage – als bedoeld in de artikelen 23, 24 en 25 – direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan gedurende tenminste 20 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 3.

    De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de leeftijd van 60 jaar bereikt en hij onmiddellijk voor de aanvang van die toelage gedurende tenminste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking een toelage – als bedoeld in de artikelen 23, 24 en 25 – heeft genoten, over in een blijvende toelage als bedoeld in het vorige lid.

  • 4.

    Voor de toepassing van de voorgaande leden wordt onder wezenlijke onderbreking verstaan een onderbreking van langer dan twee maanden.

V Overige bepalingen

Onvoorziene gevallen

Artikel 31

Voor gevallen waarin deze regeling niet of niet naar billijkheid voorziet, treft het bevoegd gezag een bijzondere regeling.

Slotbepalingen

Artikel 32

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op 1 oktober 2003 en kan worden aangehaald als de "Bezoldigingsregeling gemeente Hoogeveen".

  • 2.

    De tussenzin in artikel 7, lid 1 "vastgesteld op basis van een formele personeelsbeoordeling", treedt in werking op 1 januari 2004.

  • 3.

    De bezoldigingsverordening gemeente Hoogeveen 1990", zoals vastgesteld op 28 juni 1990 en zoals sindsdien gewijzigd, wordt ingetrokken.

  • 4.

    De regeling ten aanzien van het toekennen van een vergoeding voor wachtdienst, zoals vastgesteld op 1 januari 1980 komt hiermee te vervallen.

Ondertekening

Hoogeveen, 25 november 2003
Burgemeester en Wethouders van Hoogeveen,
de secretaris, de burgemeester,