Regeling vervallen per 01-01-2024

Monumentenverordening gemeente Hoogeveen

Geldend van 10-09-2009 t/m 31-12-2023

Intitulé

Monumentenverordening gemeente Hoogeveen

gelezen het voorstel van het college d.d. 11 augustus 2009;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 12, 14 en 15 van de Monumentenwet 1988;

Besluit vast te stellen de volgende verordening:

Monumentenverordening Gemeente Hoogeveen

De raad van de gemeente Hoogeveen;

Artikel 1. Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    monument:

    • 1.

      zaak, die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde;

    • 2.

      terrein dat van algemeen belang is wegens een daar aanwezige zaak bedoeld onder 1;

  • b.

    beschermd rijksmonument: onroerend monument, dat is ingeschreven in de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers;

  • c.

    monumentencommissie: de op basis van artikel 15 van de Monumentenwet 1988 ingestelde commissie met als taak het college te adviseren over aanvragen om vergunning als bedoeld in artikel 11 van de Monumentenwet 1988;

  • d.

    aanvraag om vergunning: aanvraag zoals bedoeld in artikel 11 van de Monumentenwet 1988;

  • e.

    college: college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2. Vergunning voor beschermd rijksmonument

  • 1. Het college zendt onmiddellijk een afschrift van de ontvankelijke aanvraag om vergunning voor een beschermd rijksmonument aan de monumentencommissie.

  • 2. De monumentencommissie adviseert schriftelijk over de aanvraag binnen acht weken na de datum van verzending van het afschrift.

  • 3. Bij overschrijding van de in het tweede lid genoemde termijn wordt de monumentencommissie geacht positief geadviseerd te hebben.

Artikel 3. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

Artikel 4. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Monumentenverordening Gemeente Hoogeveen.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hoogeveen, gehouden op 27 augustus 2009.

De griffier, De voorzitter,
J.P. WIND, H. KOETJE

Toelichting

A.Algemene toelichting

Bij het opstellen van deze verordening is rekening gehouden met de “Aanwijzingen voor de decentrale regelgeving”.

De bepalingen van de Monumentenwet 1988 en de daarin gekozen systematiek vormen een belangrijke basis voor de bepalingen van de Monumentenverordening. Artikel 15 van de Monumentenwet 1988 bepaalt dat de gemeenteraad een verordening vaststelt waarin ten minste de inschakeling wordt geregeld van een commissie op het gebied van de monumentenzorg die het college adviseert over aanvragen voor een vergunning voor beschermde rijksmonumenten.

B.Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsbepalingen

Onder a.

Bij de omschrijving van het begrip “monument” is aansluiting gezocht bij de omschrijving in de Monumentenwet 1988.

Cultuurhistorische waarde is volgens de Memorie van Toelichting de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan en het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt. Dit is een dermate ruime omschrijving dat het ook betrekking kan hebben op zaken en terreinen met een geschiedkundige en of bouwhistorische waarde.

Onder b.

De begripsomschrijving van de Monumentenwet 1988 van een “beschermd rijksmonument” is in de gemeentelijke monumentenverordening opgenomen.

Deze verordening is namelijk een voorwaarde voor het verkrijgen door het college van de bevoegdheid om vergunningen te verlenen met betrekking tot wijziging en sloop van beschermde rijksmonumenten. Op de vergunningverlening voor rijksmonumenten zijn met name de artikelen 11 tot en met 21 van de Monumentenwet 1988 van toepassing.

Onder c.

Artikel 15 Monumentenwet 1988 geeft aan dat de gemeenteraad een verordening vaststelt waarin tenminste de inschakeling wordt geregeld van een commissie op het gebied van de monumentenzorg, die burgemeester en wethouders adviseert over aanvragen om vergunning als bedoeld in artikel 11 Monumentenwet 1988. Van de commissie maken geen deel uit leden van burgemeester en wethouders van de desbetreffende gemeente. Binnen de commissie zijn enkele leden deskundig op het gebied van de monumentenzorg

Sinds de komst vande Wet dualisering in 2002 kan elk bevoegd orgaan in de gemeente (raad, college en burgemeester) zelf zijn commissies instellen. De monumentencommissie is een commissie die adviseert aan het college. Het is dan ook het college die deze commissie instelt op grond van artikel 84 Gemeentewet.

In een dualistisch stelsel is het normaal niet mogelijk dat de raad in haar verordening bepaalt dat er een commissie is ingesteld, welke adviseert aan het college. Het is immers aan het college om te bepalen of zij een adviescommissie willen.

Deze redenering gaat niet op voor wat betreft de monumentencommissie. In de monumentenverordening wordt door de raad bepaald dat er een monumentencommissie is die advies uitbrengt aan het college. Dit vloeit voort uit artikel 15 Monumentenwet 1988. De wetgever geeft aan het college in dit geval geen keuzevrijheid. Door het ontbreken van deze keuzevrijheid is er geen strijdigheid met het duale uitgangspunt.

Het instellen van de Monumentencommissie door het college geschiedt door middel van een apart collegebesluit. Tot nu toe maakt de gemeente Hoogeveen gebruik van de provinciale monumentencommissie die door Drents Plateau wordt gefaciliteerd.

Onder d.

De aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 11 Monumentenwet 1988 geeft de verwijzing naar het vergunningenstelsel van de Monumentenwet 1988 aan. De gemeentelijke monumentenverordening is een procedureverordening.

Onder e.

Het college is het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoogeveen.

Artikel 2. Vergunning voor beschermd rijksmonument

Lid 1

De procedure voor de afgifte door het college van de vergunning voor beschermde rijksmonumenten staat in hoofdstuk 2 paragraaf 2 van de Monumentenwet 1988 (artikelen 11 tot en met 21) en afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Leden 2 en 3

De Monumentenwet 1988 (artikel 15) schrijft voor dat de monumentencommissie bij de aanvragen om vergunning voor beschermde rijksmonumenten wordt ingeschakeld. Om te voorkomen dat dit wettelijke vereiste door het ontbreken van het advies van de monumentencommissie tot moeilijkheden leidt bij de afgifte van de vergunning, is in lid 3 bepaald dat de monumentencommissie geacht wordt positief te hebben geadviseerd na het verstrijken van de in lid 2 gestelde adviestermijn.

N.B. Vergunning voor beschermd provinciaal monument

De procedure voor de afgifte door Gedeputeerde Staten van Drenthe van de vergunning voor beschermde provinciale monumenten staat in hoofdstuk 2 beschermde monumenten van de Provinciale Monumentenverordening 2008 (artikelen 11 tot en met 15) en afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De provinciale monumentenverordening 2008 legt de vergunningverlening ten aanzien beschermde provinciale monumenten in handen van Gedeputeerde Staten. Na het van kracht worden van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) zal het college van de gemeente waarbinnen het monument ligt het bevoegd gezag worden voor de volledige omgevingsvergunning.