Subsidieregeling cultuur, onderwijs, zorg en welzijn gemeente Hoogeveen 2021

Geldend van 01-01-2021 t/m 10-12-2021

Intitulé

Subsidieregeling cultuur, onderwijs, zorg en welzijn gemeente Hoogeveen 2021

Burgemeester en Wethouders van gemeente Hoogeveen;

overwegende dat het gewenst is activiteiten te stimuleren die bijdragen aan welzijn, ontwikkeling en/of gezondheid van inwoners.

gelet op titel 4.2 van de Algemene Wet Bestuursrecht en artikel 3 van de Algemene subsidieverordening gemeente Hoogeveen 2021.

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Subsidieregeling cultuur, onderwijs, zorg en welzijn gemeente Hoogeveen 2021.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Algemene subsidieverordening: de Algemene subsidieverordening gemeente Hoogeveen 2021 (ASV);

  • b.

    subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidie ten behoeve van bepaalde activiteiten;

  • c.

    vaste lasten: de algemene huisvestingslasten plus de overheadkosten;

  • d.

    variabele lasten: de directe kosten en tekorten per dienst/activiteit bestaande uit personele inzet, materiaal en dergelijke;

  • e.

    inwoners: inwoners van de gemeente Hoogeveen;

  • f.

    organisatie: de vrijwilligersorganisatie of professionele organisatie die de te subsidiëren activiteit organiseert;

  • g.

    vrijwilligersorganisatie: een organisatie waarvan het bestuur uit vrijwilligers bestaat en waarvan de coördinatie en uitvoering van de activiteiten, behoudens die activiteiten waarvoor vanuit het oogpunt van veiligheid en/of specialisme een professionele inzet is opgelegd, door vrijwilligers geschieden;

  • h.

    professionele organisatie: een organisatie waarvan de leiding van de organisatie uit conform cao-gekwalificeerde medewerkers bestaat en waarvan de activiteiten onder leiding van of door conform cao-gekwalificeerde medewerkers worden uitgevoerd;

  • i.

    KOT-kind: Kind van ouders die een beroep kunnen doen op de kinderopvangtoeslagregeling conform de Wet Kinderopvang (WKO)

  • j.

    Niet-KOT-kind: Kind van ouders die geen beroep kunnen doen op de kinderopvangtoeslagregeling conform de WKO;

  • k.

    Horizontale peutergroep: een groep peuters van dezelfde leeftijd;

  • l.

    amateurkunst: onder amateurkunst wordt verstaan het beoefenen van een kunstvorm die in het kader van het sociaal-culturele gebeuren aan de inwoner de kans biedt om zich via kunstbeoefening en -beleving te ontplooien en zijn potentiële creatieve vermogens te ontwikkelen op vrijwillige basis en zonder beroepsmatige doeleinden;

  • m.

    kunstdisciplines: muziek, beeldende kunst, dans, theater, fotografie en media;

  • n.

    informele hulp: vrijwillige (thuis)hulp, mantelzorg en lotgenotenhulp;

  • o.

    mantelzorg: onbetaalde hulp en zorg die geboden wordt aan een naaste (familielid, bekende e.d.) en die de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt (langer dan drie maanden en meer dan acht uren per week). De zorg vloeit rechtstreeks voort uit een sociale relatie en gebeurt niet in het kader van een hulpverlenend beroep of vanuit georganiseerd vrijwilligerswerk. De werkzaamheden bestaan uit persoonlijke verzorging, begeleiding, regelwerkzaamheden, praktische hulpverlening e.d.;

  • p.

    VVE programma: een door het Nederlands Jeugd Instituut (NJI) erkend programma waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd van kinderen in de leeftijd van 2 jaar en 4 maanden tot 6 jaar op het gebied van rekenen, taal, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. Dit programma wordt uitgevoerd volgens de kwaliteitseisen zoals vastgelegd in:

  • .

    - de Wet IKK – Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang;

  • .

    - de Wet OKE- Ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie;

  • .

    - het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie; en

  • .

    - de bovenwettelijke gemeentelijke eisen voorschoolse educatie, opgenomen in het Kwaliteitskader voorschoolse voorzieningen gemeente Hoogeveen.

Artikel 1.2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die omschreven staan in hoofdstuk 2 t/m 9 van deze subsidieregeling of activiteiten die bijdragen aan de doelen die omschreven staan in hoofdstuk 2 t/m 9 van deze subsidieregeling.

Artikel 1.3 Subsidiesoort

Tenzij anders aangegeven, betreft het een jaarlijkse subsidie.

Artikel 1.4 Subsidiecriteria

  • 1.

    Subsidies worden alleen verstrekt aan organisaties zonder winstoogmerk, waarvan de te subsidiëren activiteiten zijn gericht op de inwoners van de gemeente. De hoogte van de subsidie kan dan worden afgestemd op het (verwachte) aantal deelnemers uit de gemeente Hoogeveen, de omvang van de doelgroep in de gemeente Hoogeveen of het aantal ingezetenen van de gemeente Hoogeveen.

  • 2.

    Om voor subsidie in aanmerking te komen moet aantoonbaar minimaal 80 % van de leden, dan wel van de deelnemers aan de activiteiten, woonachtig zijn in de gemeente Hoogeveen.

Artikel 1.5 Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 9 van de Algemene subsidieverordening wordt de subsidie in ieder geval geweigerd indien:

  • 1.

    Met de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd is begonnen voordat de aanvraag is ontvangen.

  • 2.

    Er sprake is van:

    • a.

      een activiteit die een partijpolitieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke vorming en/of verspreiding van het gedachtegoed tot doel heeft;

    • b.

      een activiteit die niet open staat zonder onderscheid naar afkomst, godsdienst, levensovertuiging, sekse, seksuele geaardheid en politieke gezindheid;

    • c.

      een activiteit die in strijd is met de wet, algemeen belang of openbare orde;

    • d.

      een activiteit die een commercieel doel nastreeft.

  • 3.

    Een andere financieringsbron naar oordeel van het college meer voor de hand ligt. Andere financieringsbronnen zijn onder meer:

    • a.

      deelnemersbijdragen;

    • b.

      andere (overheids)organisaties;

    • c.

      de organisatie zelf;

    • d.

      de hoogte van het eigen vermogen van de organisatie.

  • 4.

    Subsidiemiddelen worden ingezet voor het dekken van de volgende kosten:

    • a.

      consumpties van de deelnemers;

    • b.

      verblijfskosten;

    • c.

      attenties;

    • d.

      abonnementen en afdrachten aan koepelorganisaties;

    • e.

      reiskosten van deelnemers aan bijeenkomsten;

    • f.

      entrees;

    • g.

      het verwerven van sponsorgelden en andere bronnen van inkomsten.

  • 5.

    In de onderstaande hoofdstukken kunnen nog specifieke weigeringsgronden zijn opgenomen voor de betreffende beleidsterrein.

Artikel 1.6 Eigen bijdrage deelnemers

Van de natuurlijke personen die deelnemen aan een activiteit mag een in relatie tot de kosten redelijke bijdrage gevraagd worden.

Hoofdstuk 2 Voorschoolse voorzieningen

Artikel 2.1 Doelstelling

De doelstelling is het verbeteren van de startcondities van kinderen bij hun entree op de basisschool door middel van maatregelen en programma’s die gericht zijn op het spelenderwijs stimuleren van de brede (taal-) ontwikkeling van jonge kinderen (2 jaar en 4 maanden tot 4 jaar).

Artikel 2.2 Doelgroep

De subsidie draagt bij aan de voorschoolse educatie van Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) geïndiceerde kinderen woonachtig in de gemeente Hoogeveen. De indicatie wordt afgegeven door het consultatiebureau/Centrum voor jeugd en gezin (CJG). De subsidie is kindgebonden en bestemd voor de uitvoering van peuteropvang en voorschoolse educatie inclusief kwaliteitsontwikkeling.

Artikel 2.3 Activiteiten

De onder deze subsidieregeling vallende activiteiten zijn:

  • a.

    activiteiten gericht op horizontale peutergroepen of horizontale momenten uitgevoerd conform het VVE-programma;

  • b.

    kwaliteitsontwikkeling: de verdere ontwikkeling (ten behoeve) van een instelling die al voldoet aan de wettelijke VVE-eisen en geregistreerd is als VVE locatie, om te voldoen aan de Kwaliteitskader voorschoolse voorzieningen gemeente Hoogeveen, zoals omschreven in het kwaliteitskader voorschoolse voorzieningen in Hoogeveen.

Artikel 2.4 Subsidieaanvraag

  • 1.

    De subsidie kan alleen aangevraagd worden door een instelling met een Voor- en vroegschoolse educatie (VVE)locatie in de gemeente Hoogeveen, die is opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang en die werkt met horizontale peutergroepen of horizontale momenten. De subsidie voor de ouders wordt aangevraagd door het bestuur of de directie waaronder de gecertificeerde voorschoolse peutervoorziening valt, waarmee de ouder een overeenkomst is aangegaan.

  • 2.

    In afwijking van de ASV 2021 artikel 7, lid 2, geldt voor deze subsidieaanvragen dat de aanvragen ingediend moeten worden voor 1 oktober voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor de subsidie aangevraagd wordt.

  • 3.

    In aanvulling op de ASV 2021 artikel 6 moet de aanvraag om subsidieverlening voor voorschoolse educatie zijn voorzien van:

  • 4.

    a. een opgave van het aantal kinderen en VVE geïndiceerde kinderen voor wie de subsidiabele activiteiten worden uitgevoerd, inclusief een opgave van de verdeling van KOT- en niet-KOT-kinderen en het aantal uren;

    b. een beschrijving en invulling van het voorschoolse educatie programma.

  • 6.

    De aanvraag moet worden gedaan op basis van een reële inschatting van het aantal dagdelen peuteropvang en te factureren ouderbijdrage.

Artikel 2.5 Subsidieverplichtingen

  • 1.

    De ontvanger van een subsidie voor voorschoolse educatie:

  • .

    a. voldoet aan de wettelijke VVE eisen en heeft een geregistreerde VVE-locatie;

  • .

    b. voldoet of zal binnen een overeengekomen termijn voldoen aan het Kwaliteitskader voorschoolse voorzieningen gemeente Hoogeveen.

  • 1.

    2. Peuteropvang wordt uitgevoerd:

  • .

    a. gedurende maximaal 8 uur per week;

  • .

    b. verspreid over minimaal 2 dagdelen per week;

  • .

    c. gedurende 40 weken per jaar.

  • 3.

    3. Voorschoolse educatie wordt uitgevoerd ten behoeve van VVE geïndiceerde kinderen:

    • a.

      gedurende maximaal 16 uur per week;

    • b.

      verspreid over minimaal 3 dagdelen per week;

    • c.

      gedurende minimaal 40 weken per jaar.

  • 4.

    De instelling levert inhoudelijke en cijfermatige gegevens aan voor de monitoring door de gemeente, de Inspectie van het Onderwijs en organisaties die in opdracht van de gemeente Hoogeveen opereren. De gemeente Hoogeveen is gemachtigd deze data steekproefsgewijs te controleren.

Artikel 2.6 Subsidieplafond en verdeelregels

  • 1.

    Het college kan jaarlijks een subsidieplafond vaststellen voor voorschoolse voorzieningen.

  • 2.

    Voor zover het totaal van de toe te kennen subsidies het subsidieplafond, zoals bedoeld in het eerste lid, overschrijdt, geldt de volgende verdeling: het aantal tijdig ontvangen aanvragen voor subsidie worden naar rato van het aantal kindplaatsen verdeeld. Een aanvraag moet volledig zijn en voldoen aan de eisen zoals genoemd in de ASV 2021 en deze subsidieregeling

Artikel 2.7 aanvraag tot vaststelling

  • 1.

    In aanvulling op ASV artikel 16, lid 2, omvat de aanvraag voor subsidievaststelling de volgende gegevens:

  • .

    a. het aantal (doelgroep) kinderen, onderscheiden naar de groepen:

    • -

      niet-KOT/Regulier: kinderen vanaf 2 jaar en 4 maanden zonder een VVE-indicatie. De ouders kunnen geen beroep doen op de kinderopvangtoeslagregeling (KOT) conform de Wet Kinderopvang;

    • -

      niet-KOT/VVE: : kinderen vanaf 2 jaar en 4 maanden met een VVE-indicatie. De ouders kunnen beroep doen op kinderopvangtoeslagregeling conform de Wet Kinderopvang;

    • -

      KOT/Regulier: kinderen vanaf 2 jaar en 4 maanden zonder een VVE-indicatie. De ouders kunnen geen beroep doen op de kinderopvangtoeslagregeling conform de Wet Kinderopvang;

    • -

      KOT/VVE: kinderen vanaf 2 jaar en 4 maanden met een VVE-indicatie. De ouders kunnen beroep doen op kinderopvangtoeslagregeling conform de Wet Kinderopvang.

    • b.

      het aantal bezette dagdelen en contractueel vastgelegde uren per kind;

    • c.

      de wijze waarop invulling is gegeven aan de verplichtingen in artikel 2;

    • d.

      het navolgen van de eisen in het Kwaliteitskader voorschoolse voorzieningen;

    • e.

      jaarlijkse evaluatie van de uitgevoerde voorschoolse activiteiten.

  • 2.

    In afwijking van ASV artikel 16, lid 2 sub c bevat de aanvraag tot vaststelling van de subsidie (ongeacht de hoogte) een accountantsverklaring waaruit blijkt dat de aanvraag tot vaststelling en onderbouwing juist en rechtmatig is.

Hoofdstuk 3 Talentontwikkeling

Artikel 3.1 Doelstelling

De doelstelling van de activiteiten waarvoor de aanvraag wordt ingediend, dient te zijn gebaseerd op de beleidskaders van het Voor en Vroegschoolse Educatie beleidsplan en het Kader Laaggeletterdheid en te zijn gericht op de volgende beleidsdoelen:

  • a.

    talentontwikkeling;

  • b.

    voorkomen en oplossen van onderwijsachterstanden en laaggeletterdheid.

Artikel 3.2 Doelgroep

Tot de doelgroep behoren gezinnen met kinderen/jongeren in de leeftijd tot 18 jaar. Het gaat met name om kinderen/jongeren die een onderwijsachterstand hebben of een groot risico lopen een onderwijsachterstand op te bouwen.

Artikel 3.3 Activiteiten

De onder deze subsidieregeling vallende activiteiten zijn:

  • a.

    activiteiten op het gebied van leesbevordering;

  • b.

    activiteiten gericht op het bestrijden van laaggeletterdheid;

  • c.

    boekenpret;

  • d.

    schakelklas.

Artikel 3.4 Subsidieverplichtingen

Voor subsidie komen alleen professionele organisaties in aanmerking, die

  • a.

    zich richten op het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden bij kinderen en jeugdigen in de leeftijd tot 18 jaar. Deze kinderen en jeugdigen gaan in Hoogeveen naar school.

  • b.

    mee werken aan gegevensverzameling ten behoeve van monitoring en evaluatie om de resultaten en effecten van beleid in beeld te brengen;

  • c.

    genoemde activiteiten in de gemeente Hoogeveen uitvoeren. In bijzondere omstandigheden kan, ter beoordeling aan het college, hiervan worden afgeweken;

  • d.

    die een aantoonbare professionele kennis en ervaring hebben op het gebied van ontwikkelingsstimulering en gericht zijn op de in deze beleidsregel genoemde doelgroep.

Artikel 3.5 Subsidieplafond en verdeelregels

  • 1.

    Het college kan jaarlijks een subsidieplafond vaststellen voor talentontwikkeling.

  • 2.

    Voor zover het totaal van de toe te kennen subsidies het subsidieplafond, zoals bedoeld in het eerste lid, overschrijdt, geldt de volgende verdeling: het totale subsidiebudget wordt evenredig over alle aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie verdeeld. Een aanvraag moet volledig zijn en voldoen aan de eisen zoals genoemd in de ASV 2021 en deze subsidieregeling. Door de evenredige verdeling is de hoogte van het subsidiebedrag niet vooraf vast te stellen.

Hoofdstuk 4 Ondersteuning ouders-gezin

Artikel 4.1 Doelstelling

De doelstelling is gebaseerd op de Nota Jeugdhulp 2017-2020 en vastgestelde vervolg- en uitwerkingsnota’s. Het doel is het snel, effectief én afdoende hulp bieden aan kinderen, jongeren en hun ouders op het gebied van opgroeien en opvoeden.

Artikel 4.2 Doelgroep

Tot de doelgroep behoren:

  • a.

    gezinnen met kinderen/jongeren in de leeftijd van –9 maanden tot 24 jaar;

  • b.

    jongeren tot 24 jaar.

Artikel 4.3 Activiteiten

De onder deze subsidieregeling vallende activiteiten zijn:

  • a.

    verstrekken van informatie en advies: het gaat hierbij zowel om voorlichting aan als om de beantwoording van specifieke vragen van ouders en/of jeugdigen;

  • b.

    signalering: het zo vroegtijdig mogelijk signaleren van problemen van jeugdigen en opvoeders, als ook het met elkaar in verband brengen van signalen van verschillende instanties;

  • c.

    toeleiding naar hulp: het verwijzen en begeleiden van leden van de doelgroep naar het lokale en regionale (ook geïndiceerde) hulpaanbod;

  • d.

    licht pedagogische hulp: het bieden van ondersteuning bij opvoeden en opgroeien;

  • e.

    coördinatie van zorg: het afstemmen en bundelen van zorg in het geval dat meerdere hulpsoorten nodig zijn om een jeugdige en/of gezin te ondersteunen.

Artikel 4.4 Subsidieverplichtingen

  • 1.

    De organisatie heeft aantoonbare professionele kennis en ervaring op het gebied van een of meer in dit hoofdstuk benoemde activiteiten en kan deze kennis op een laagdrempelige wijze overdragen aan de doelgroep.

  • 2.

    Er is sprake van vooraf schriftelijk vastgelegde afspraken tussen de uitvoerende organisaties. Deze afspraken moeten gericht zijn op een effectieve samenwerking en afstemming op het gebied van opvoeden en opgroeien.

  • 3.

    Genoemde activiteiten moeten in de gemeente Hoogeveen plaatsvinden. In bijzondere omstandigheden kan hiervan worden afgeweken.

Artikel 4.5 Subsidieplafond en verdeelregels

  • 1.

    Het college kan jaarlijks een subsidieplafond vaststellen voor ondersteuning ouders-gezin

  • 2.

    Voor zover het totaal van de toe te kennen subsidies het subsidieplafond, zoals bedoeld in het eerste lid, overschrijdt, geldt de volgende verdeling: het totale subsidiebudget wordt evenredig over alle aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie verdeeld. Een aanvraag moet volledig zijn en voldoen aan de eisen zoals genoemd in de ASV 2021 en deze subsidieregeling. Door de evenredige verdeling is de hoogte van het subsidiebedrag niet vooraf vast te stellen.

Hoofdstuk 5 Opbouwwerk

Artikel 5.1 Doelstelling

De doelen zijn:

  • a.

    het versterken van de leefbaarheid van wijken en dorpen;

  • b.

    het versterken van de sociale cohesie van wijken en dorpen;

  • c.

    het bevorderen van de toename van de maatschappelijke participatie van kwetsbare personen;

  • d.

    het vergroten van de invloed van bewoners op hun woon- en leefomgeving door het bevorderen van hun zelfredzaamheid.

Artikel 5.2 Doelgroep

Inwoners van de wijken en dorpen van de gemeente, met bijzonder aandacht voor kwetsbare inwoners en inwoners met verminderde assertiviteit.

Artikel 5.3 Activiteiten

De onder dit hoofdstuk vallende activiteiten zijn opbouwwerk inclusief jeugd- en jongerenwerk. Dit omvat de volgende activiteiten:

  • a.

    het per dorp/buurt signaleren en inventariseren van (latente) vragen van bewoners en dit vertalen in acties samen met de bewoners;

  • b.

    Het benaderen, samenroepen/mobiliseren, activeren en ondersteunen van bewoners ter realisering van hun wensen op basis van zelfredzaamheid;

  • c.

    Het bevorderen van de zelforganisatie, zelfredzaamheid, zelfwerkzaamheid en stuurkracht van bewoners als groep en het toerusten van bewonersgroepen zodat zij als volwaardige partij participeren in dorps- en wijkontwikkelingen;

  • d.

    Het stimuleren van een goede verstandhouding tussen bewoners(groepen);

  • e.

    Het bevorderen dat bij de vormgeving van de leefomgeving zoveel mogelijk bewoners betrokken worden die er direct mee te maken hebben;

  • f.

    Het bevorderen dat bewonersvertegenwoordigingen zoveel mogelijk een afspiegeling vormen van de direct betrokken bewoners (breed gedragen vertegenwoordigingen van direct betrokkenen) en dat bewonersvertegenwoordigingen dynamisch blijven en zichzelf permanent vernieuwen.

Artikel 5.4 Subsidieverplichtingen

  • 1.

    Alleen een professionele organisatie kunnen een aanvraag indienen.

  • 2.

    Er wordt gewerkt volgens de kwaliteitseisen van de landelijke brancheorganisatie, tenzij het college andere kwaliteitseisen stelt.

Artikel 5.5 Subsidieplafond en verdeelregels

  • 1.

    Het college kan jaarlijks een subsidieplafond vaststellen voor opbouwwerk.

  • 2.

    Voor zover het totaal van de toe te kennen subsidies het subsidieplafond, zoals bedoeld in het eerste lid, overschrijdt, geldt de volgende verdeling: het totale subsidiebudget wordt evenredig over alle aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie verdeeld. Een aanvraag moet volledig zijn en voldoen aan de eisen zoals genoemd in de ASV 2021 en deze subsidieregeling. Door de evenredige verdeling is de hoogte van het subsidiebedrag niet vooraf vast te stellen.

Hoofdstuk 6 Amateurkunst

Artikel 6.1 Doelstelling

De doelen zijn:

  • a.

    het bevorderen van de deelname aan en de kwaliteit van de amateurkunst door inwoners van de gemeente Hoogeveen;

  • b.

    het bevorderen van de aantrekkelijkheid en culturele verlevendiging van onze Gemeente.

Artikel 6.2 Doelgroep

Verenigingen waarvan leden een in hoofdstuk 1, artikel 1 genoemde discipline beoefenen of activiteiten bieden omschreven in artikel 6.3 van dit hoofdstuk, niet om den brode, zonder winstoogmerk en onder professionele begeleiding. 

Organisaties kunnen voor een subsidie in aanmerking komen als zij een belang dienen dat breder is dan het eigen belang van de organisatie of het belang van een beperkte kring.

Artikel 6.3 Activiteiten

De onder dit hoofdstuk vallende activiteiten behoren tot de volgende disciplines binnen de amateurkunst:

  • 1.

    harmonie;

  • 2.

    fanfare;

  • 3.

    drumband;

  • 4.

    majorettes en minirettes;

  • 5.

    symfonie-en kamerorkest;

  • 6.

    overige activiteiten op het gebied van muziek, zang en kunst;

  • 7.

    multidisciplinaire projecten.

Artikel 6.5 Subsidieaanvraag

In afwijking van ASV artikel 7, lid 2, geldt voor deze jaarlijkse subsidieaanvragen dat ze ingediend moeten worden voor 1 oktober voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor de subsidie aangevraagd wordt.

Artikel 6.6 Subsidieverplichtingen

Ten aanzien van verenigingen van amateurkunst en culturele organisaties genoemd in artikel 6.3 onder e tot en met g, gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    de productie is origineel óf vernieuwend of heeft een hoge artistiek inhoudelijke kwaliteit;

  • 2.

    in het bijzonder komen activiteiten gericht op jongeren, etnische minderheden en achterstandsgroepen in aanmerking;

  • 3.

    activiteiten die gezamenlijk met (een) andere vereniging(en) voor amateurkunst, en/of met vertegenwoordigers vanuit het veld van de professionele kunstbeoefening opgezet, krijgen prioriteit.

  • 4.

    het betreft een bijdrage in de exploitatielasten;

  • 5.

    tenminste 50% van de geraamde uitgaven dienen te zijn gedekt door eigen inkomsten, zoals entreegelden, donaties, buffetinkomsten, fondsen en dergelijke;

  • 6.

    draagt bij aan het cultureel imago van Hoogeveen en versterkt het culturele klimaat;

  • 7.

    De organisatie staat onder leiding van persoon/ personen met artistieke kwaliteiten. Zij hebben ervaring in het artistiek en productioneel leiden van producties. Dit wordt per persoon aangetoond met een CV, met daarin een relevant arbeids- en opleidingsverleden.

Artikel 6.7 Hoogte subsidie

  • 1.

    Voor het bepalen van de hoogte van de subsidie per aanvraag wordt, voor verenigingen binnen de sector harmonie, fanfare, drumband en majorettes en minirettes genoemd in artikel 6.3, onder a tot en met d, per eenheid een genormeerd subsidiebedrag verstrekt. De hoogte van de normbedragen, die per discipline kunnen variëren, wordt jaarlijks door het college vastgesteld.

  • 2.

    Voor de activiteiten genoemd onder 6.3 e tot en met g geldt:

    • a.

      een vooraf vastgesteld maximum van € 1.150,-;

    • b.

      voor een concert, voorstelling of optreden in de Tamboer bedraagt de subsidie voor tegemoetkoming in de huur maximaal € 500,-.

Artikel 6.8 Subsidieplafond en verdeelregels

  • 1.

    Het college kan jaarlijks een subsidieplafond vaststellen voor amateurkunst.

  • 2.

    Voor zover het totaal van de toe te kennen subsidies het subsidieplafond, zoals bedoeld in het eerste lid, overschrijdt, geldt de volgende verdeling: het totale subsidiebudget wordt evenredig over alle aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie verdeeld. Een aanvraag moet volledig zijn en voldoen aan de eisen zoals genoemd in de ASV 2021 en deze subsidieregeling. Door de evenredige verdeling is de hoogte van het subsidiebedrag niet vooraf vast te stellen.

Hoofdstuk 7 Ondersteuning

Artikel 7.1 Doelstelling

Het bevorderen en ondersteunen van de informele zorg gericht op versterking van de zelfredzaamheid van hulpvragers en mantelzorgers en niet op het overnemen van (een deel van) de eigen regie.

Artikel 7.2 Doelgroep

Tot de doelgroep behoren:

  • a.

    mantelzorgers;

  • b.

    inwoners die in de gemeente onbetaald hulp bieden aan andere inwoners;

  • c.

    vrijwilligersorganisaties die zich richten op onbetaalde hulp aan individuen.

Artikel 7.3 Activiteiten

  • 1.

    Professionele ondersteuning van informele zorg door de Stichting Welzijnswerk. Onder professionele ondersteuning van informele zorg wordt onder andere verstaan:

    • a.

      informatieverstrekking;

    • b.

      samenbrengen van vraag- en aanbod;

    • c.

      werving van vrijwilligers;

    • d.

      scholing en begeleiding van vrijwilligers en mantelzorgers;

    • e.

      coördinatie en organisatie van vrijwillige (thuis) hulp;

    • f.

      lotgenotencontract;

    • g.

      respijtzorg.

  • 2.

    Vrijwillige(thuis) hulp: dit is de hulp en zorg die een vrijwilliger biedt aan een hulpbehoevende zodat hij of zij zelfstandig kan leven en/of de mantelzorger wordt ontlast. De hulp en zorg worden onverplicht en onbetaald verricht. Vrijwillige (thuis)hulp wordt geleverd door een vrijwilligersorganisatie.

  • 3.

    Lotgenotenhulp: dit is de psychische en sociale steun die mensen met eenzelfde aandoening of traumatische ervaring elkaar bieden door het uitwisselen van ervaringen en informatie Lotgenotenhulp wordt geleverd door een vrijwilligersorganisatie.

  • 4.

    Specifieke activiteiten en bijeenkomsten die een buitengewoon grote bijdrage leveren aan het realiseren van de doelstellingen zoals genoemd in artikel 7.1.

Artikel 7.4 Subsidieaanvraag

  • 1.

    Voor activiteiten genoemd in artikel 7.3 lid 1 en 4 geldt dat de subsidieaanvraag bestaat uit een activiteitenplan met bijbehorende productbegroting op basis van baten en lasten.

  • 2.

    Voor activiteiten genoemd in artikel 7.3 lid 2 en 3 geldt dat voor de subsidieaanvraag gebruik gemaakt moet worden van het subsidieaanvraagformulier informele zorg.

Artikel 7.5 Subsidieverplichtingen

Ten aanzien van activiteiten in artikel 7.3 onder 1 wordt er gewerkt volgens de kwaliteitseisen van de landelijke brancheorganisatie, tenzij het college andere kwaliteitseisen stelt.

Artikel 7.6 Weigeringsgronden

  • 1.

    De subsidie wordt geweigerd voor activiteiten genoemd in artikel 7.3 lid 2 en 3 als voor deze activiteiten reeds direct of indirect subsidie is verstrekt op grond van 7.3 lid 1.

  • 2.

    Voor activiteiten genoemd in artikel 7.3 lid 2 en 3 komen personeelskosten niet voor subsidie in aanmerking.

Artikel 7.7 Hoogte subsidie

  • 1.

    Voor activiteiten genoemd in artikel 7.3 lid 2 en 3 geldt dat de hoogte van de subsidie afhankelijk is van het aantal bijeenkomsten. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen drie typen bijeenkomsten:

    • a.

      hulpcontact: een fysieke ontmoeting tussen een vrijwilliger en een hulpvrager waarbij (thuis) hulp wordt geboden;

    • b.

      bijeenkomst zonder externe inhuur: een samenkomst van meer dan 3 personen waarbij geen persoon of groep van buiten de organisatie wordt ingehuurd (zoals sprekers, voorzitters, amusementsgroepen etc.)

    • c.

      bijeenkomst met externe inhuur: een samenkomst van meer dan 3 personen waarbij een persoon of groep van buiten de organisatie wordt ingehuurd (zoals sprekers, voorzitters, amusementsgroepen etc.)

  • .

    Voor elk type bijeenkomst wordt jaarlijks een vast normbedrag vastgesteld.

  • 2.

    Voor activiteiten genoemd in artikel 7.3 lid 2 en 3 geldt dat per activiteit maximaal 40 bijeenkomsten in aanmerking komen voor subsidie.

Artikel 7.8 Subsidieplafond en verdeelregels

  • 1.

    Het college kan jaarlijks een subsidieplafond vaststellen voor ondersteuning informele zorg.

  • 2.

    Voor zover het totaal van de toe te kennen subsidies het subsidieplafond, zoals bedoeld in het eerste lid, overschrijdt, geldt de volgende verdeling: het totale subsidiebudget wordt evenredig over alle aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie verdeeld. Een aanvraag moet volledig zijn en voldoen aan de eisen zoals genoemd in de ASV 2021 en deze subsidieregeling. Door de evenredige verdeling is de hoogte van het subsidiebedrag niet vooraf vast te stellen.

Hoofdstuk 8 Psychische en sociale hulpverlening

Artikel 8.1 Doelstelling

  • 1.

    Het voorkomen dat psychische, relationele, sociale en materiële problemen van individuen leiden tot een wezenlijke aantasting van de kwaliteit van hun bestaan.

  • 2.

    Het dusdanig (doen) vergroten van de psychosociale zelfredzaamheid van individuen dat zij zelf een methode vinden om met de problemen om te gaan of hen te doen afnemen.

  • 3.

    Het verbeteren van de kwaliteit van het bestaan, de maatschappelijke participatie en zelfredzaamheid van individuen wier kwaliteit van het bestaan wordt bedreigd/aangetast door verminderde deelname aan het maatschappelijk verkeer.

Artikel 8.2 Doelgroep

Inwoners van de gemeente van wie de kwaliteit van het bestaan bedreigd of belemmerd wordt door psychische, relationele, sociale en materiële problemen en die al dan niet zelfstandig/vrijwillig van het beschikbare hulpaanbod gebruik maken.

Artikel 8.3 Activiteiten

Psychosociale hulpverlening, zoals:

  • a.

    intake;

  • b.

    crisisinterventie;

  • c.

    begeleiding & hulpverlening;

  • d.

    outreachende hulpverlening;

  • e.

    coördinatie van zorg/casemanagement;

  • f.

    hulpverlening na huiselijk geweld;

  • g.

    groepswerk.

Artikel 8.4 Subsidieaanvraag

Alleen professionele organisaties kunnen een aanvraag indienen.

Artikel 8.5 Subsidieverplichting

Er wordt gewerkt volgens de kwaliteitseisen van de landelijke brancheorganisatie, tenzij het college andere kwaliteitseisen stelt.

Artikel 8.6 Subsidieplafond en verdeelregels

  • 1.

    Het college kan jaarlijks een subsidieplafond vaststellen voor psychische en sociale hulpverlening.

  • 2.

    Voor zover het totaal van de toe te kennen subsidies het subsidieplafond, zoals bedoeld in het eerste lid, overschrijdt, geldt de volgende verdeling: het totale subsidiebudget wordt evenredig over alle aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie verdeeld. Een aanvraag moet volledig zijn en voldoen aan de eisen zoals genoemd in de ASV 2021 en deze subsidieregeling. Door de evenredige verdeling is de hoogte van het subsidiebedrag niet vooraf vast te stellen.

Hoofdstuk 9 Maatschappelijke opvang, geestelijke gezondheidszorg (ggz) en verslavingszorg

Artikel 9.1 Doelstelling

  • 1.

    Het zo vroeg mogelijk signaleren van de doelgroep en het zo vroeg mogelijk toeleiden van de doelgroep naar hulpverlening;

  • 2.

    Het zodanig terugdringen en beheersbaar maken van de individuele problemen en/of het zodanig weerbaar maken van de cliënt, dat hij of zij in staat is zich zelfstandig te handhaven in de samenleving en deel te nemen aan de samenleving.

Artikel 9.2 Doelgroep

  • 1.

    Inwoners wier kwaliteit van leven bedreigd of belemmerd wordt door verslaving aan alcohol, drugs of gokken;

  • 2.

    Inwoners met ggz-problematiek;

  • 3.

    Inwoners met complexe meervoudige psychische en/of sociale problemen;

  • 4.

    Personen die in de gemeente leven, maar niet beschikken over een eigen woonruimte (marginaal huisvesten).

Artikel 9.3 Activiteiten

De volgende activiteiten komen voor subsidie in aanmerking:

  • 1.

    Professionele individuele hulpverlening en (woon)begeleiding;

  • 2.

    Coördinatie van de hulpverlening;

  • 3.

    Opvangvoorzieningen.

Artikel 9.4 Subsidieaanvraag

Naast de bij de aanvraag in te dienen gegevens zoals omschreven in artikel 6 van de Algemene subsidieverordening moet voor de activiteiten genoemd in artikel 9.3 inzicht verschaft worden in de niet integrale kostprijs van de activiteiten (verdeling naar vaste en variabele lasten).

Artikel 9.5 Subsidieverplichting

  • 1.

    Alleen professionele organisaties kunnen een aanvraag indienen.

  • 2.

    Er wordt gewerkt volgens de kwaliteitseisen van de landelijke brancheorganisatie, tenzij het college andere kwaliteitseisen stelt.

Artikel 9.6 Subsidiehoogte

Voor professionele individuele hulpverlening door Verslavingszorg Noord Nederland geldt tegemoetkoming in het exploitatietekort in de vorm van een vaste bijdrage per inwoner op basis van afspraken tussen de Drentse gemeenten.

Artikel 9.7 Subsidieplafond en verdeelregels

  • 1.

    Het college kan jaarlijks een subsidieplafond vaststellen voor maatschappelijke opvang, geestelijke gezondheidszorg (ggz) en verslavingszorg ondersteuning psychische en sociale hulpverlening;

  • 2.

    Voor zover het totaal van de toe te kennen subsidies het subsidieplafond, zoals bedoeld in het eerste lid, overschrijdt, geldt de volgende verdeling: het totale subsidiebudget wordt evenredig over alle aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie verdeeld. Een aanvraag moet volledig zijn en voldoen aan de eisen zoals genoemd in de ASV 2021 en deze subsidieregeling. Door de evenredige verdeling is de hoogte van het subsidiebedrag niet vooraf vast te stellen.

Hoofdstuk 10 Slotartikelen

Artikel 10.1 Overgangsrecht

  • 1.

    Op aanvragen om subsidie op grond van de: Subsidiebeleidsregels Cultuur, Onderwijs, Participatie, Zorg en Welzijn, waarvan de aanvraag tot het verlenen van de subsidie is ingediend voor de dag van inwerkingtreding van dit besluit, blijft de regeling van toepassing zoals die luidde op de dag voor inwerkingtreding.

  • 2.

    Op aanvragen om subsidie op grond van de: Subsidiebeleidsregels voorschoolse voorzieningen gemeente Hoogeveen, waarvan de aanvraag tot het verlenen van de subsidie is ingediend voor de dag van inwerkingtreding van dit besluit, blijft de regeling van toepassing zoals die luidde op de dag voor inwerkingtreding.

Artikel 10.2 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.

  • 2.

    Per dezelfde datum als bedoeld in lid 1 wordt de: Subsidiebeleidsregels Cultuur, Onderwijs, Participatie Zorg en Welzijn en de Subsidiebeleidsregels voorschoolse voorzieningen gemeente Hoogeveen ingetrokken.

  • 3.

    Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Cultuur, Onderwijs, Zorg en Welzijn.

Ondertekening

Hoogeveen,