Verordening behandeling bezwaren Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

Geldend van 14-03-2001 t/m heden

Intitulé

Verordening behandeling bezwaren Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

Het algemeen bestuur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden;

op het voorstel van dijkgraaf en hoogheemraden d.d. 11 december 2000 met nr. 00.AIZ/127;

Gelet op de Algemene wet bestuursrecht (Stb. 1994, 1) en de Waterschapswet (Stb. 1991, 379, herplaatst 444),

zoals deze sindsdien zijn gewijzigd;

Besluit:

de Verordening behandeling bezwaren Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden vast te stellen als volgt:

Inhoud

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    het waterschap: het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden;

  • b.

    de wet: de wet van 4 juni 1992 (Stb. 1992, nr. 315) houdende algemene regels van bestuursrecht (Algemene wet bestuursrecht), zoals laatstelijk gewijzigd bij wet van 29 oktober 1998 (Stb. 621);

  • c.

    het college: het college van dijkgraaf en hoogheemraden;

  • d.

    de commissie: de vaste commissie van advies voor de behandeling van bezwaarschriften.

Hoofdstuk 2 Instelling en samenstelling bezwarencommissie

Artikel 2 Instelling

  • 1. Er is een commissie voor de voorbereiding van de beslissing op gemaakte bezwaren als bedoeld in artikel 7:1 van de wet, die zaken behandelt die het waterschap als overheid betreffen.

  • 2. De commissie adviseert niet over bezwaren op het terrein van personele aangelegenheden, van de belastingwetgeving en van schadevorderingen op publiekrechtelijke grondslag.

Artikel 3 Samenstelling

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en twee leden. Deze worden benoemd, geschorst en ontslagen door het college.

  • 2. Het college kan op dezelfde wijze een plaatsvervangend lid benoemen.

  • 3. Deze personen kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het waterschap.

  • 4. De commissie regelt de vervanging van de voorzitter.

Artikel 4 Zittingsduur

  • 1. De benoeming van de leden van de commissie, daaronder begrepen de voorzitter, geschiedt voor de zittingsduur van het algemeen bestuur.

  • 2. De leden zijn éénmaal herbenoembaar.

  • 3. Het college ontslaat een lid in ieder geval wanneer:

    • a.

      het daarom zelf verzoekt;

    • b.

      het een ambt of betrekking heeft aanvaard, die bij deze verordening onverenigbaar is verklaard met de functie van lid van de commissie;

    • c.

      het naar het oordeel van het college door handelen of nalaten ernstig nadeel toebrengt aan het aanzien van de functie;

    • d.

      de commissie wordt opgeheven.

  • 4. Een aftredend lid blijft zijn functie waarnemen totdat in de opvolging is voorzien.

Artikel 5 Secretariaat

Het college wijst een secretaris aan van de commissie.

Hoofdstuk 3 Werkwijze commissie

Artikel 6 Overdracht Bevoegdheden

De bevoegdheden ingevolge de artikelen

  • 2:1, tweede lid (bijstand en vertegenwoordiging)

  • 6:6, inzake het stellen van een termijn aan de indiener waarbinnen het verzuim in de zin van niet voldoen aan de vereisten als bedoeld in artikel 6:5 van de wet, kan worden hersteld,

  • 6:17 (stukken naar gemachtigde) voor zover het betreft de verzending van stukken tijdens de behandeling door de commisie,

    ["commisie" moet zijn "commissie"]

  • 7:4, tweede lid (inzagerecht),

  • 7:6, vierde lid (horen in elkaars aanwezigheid, tenzij),

van de wet worden voor de toepassing van deze verordening namens het college uitgeoefend door de voorzitter van de commissie.

Artikel 7 Vooronderzoek

  • 1. De voorzitter van de commissie is in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaarschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen.

  • 2. De voorzitter kan uit eigen beweging of op verzoek van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en dezen zo nodig uitnodigen daartoe in in de zitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het college vereist.

  • ["in in" moet zijn "in"]

Artikel 8 Hoorzitting

  • 1. Jaarlijks wordt in overleg met de commissie een vergaderschema vastgesteld.

  • 2. In dit schema worden dag en tijdstip bepaald van de zittingen waarin de belanghebbenden en het college in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen.

  • 3. Indien de commissie op grond van artikel 7:3 van de wet besluit van het horen af te zien, doet hij daarvan mededeling aan:

    • -

      de belanghebbenden en

    • -

      het college.

    • ["hij" moet zijn "zij"]

Artikel 9 Uitnodiging zitting

  • 1. Onder verwijzing naar het ingevolge artikel 8, lid 1, vastgestelde vergaderschema deelt de voorzitter van de commissie de belanghebbenden en het college schriftelijk mee, dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens de zitting.

  • 2. Binnen drie dagen na de in het eerste lid bedoelde mededeling kunnen de belanghebbenden of het college, onder opgaaf van redenen, de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3. De beslissing van de voorzitter op een verzoek als bedoeld in het tweede lid wordt zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval twee weken voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden en het college meegedeeld.

  • 4. De voorzitter kan in bijzondere omstandigheden afwijken van de termijnen in het tweede en derde lid.

Artikel 10 Onpartijdigheid commissie

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 11 Openbaarheid van de zitting

  • 1. De zitting van de commissie is openbaar.

  • 2. De deuren worden gesloten indien de voorzitter van de commissie of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe het verzoek doet.

  • 3. Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

Artikel 12 Verslaglegging zitting

  • 1. Het verslag van de zitting als bedoeld in artikel 7:7 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.

  • 2. Het verslag is een zakelijke weergave van de gewisselde argumenten.

  • 3. Indien de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren plaatsvond, of indien belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 4. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht.

  • 5. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 13 Nader onderzoek

  • 1. Indien na afloop van de zitting, maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter van de commissie uit eigen beweging of op verzoek van de commissie dit onderzoek houden.

  • 2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het college en de belanghebbenden toegezonden.

  • 3. De leden, het college en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de in het eerste lid bedoelde nadere informatie aan de voorzitter een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist omtrent een dergelijk verzoek.

  • 4. Op een nieuwe hoorzitting, als bedoeld in het derde lid, zijn de bepalingen in deze verordening, die betrekking hebben op de hoorzitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 14 Raadkamer en advies

  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

  • 3. Indien bij een stemming de stemmen staken dan beslist de stem van de voorzitter.

  • 4. Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt, indien die minderheid dat verlangt.

  • 5. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 6. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 15 Quorum en uitbrengen advies

  • 1. Voor het uitbrengen van een advies is vereist, dat de meerderheid van het aantal leden, waaronder in ieder geval de voorzitter dan wel zijn plaatsvervanger, ter vergadering aanwezig is.

  • 2. Het advies wordt, onder medezending van het verslag als bedoeld in artikel 12 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie, tijdig uitgebracht aan het college.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 16 Rapportage

De commissie brengt jaarlijks aan het college een openbare rapportage uit over haar werkzaamheden en bevindingen.

Artikel 17 Presentiegeld

De commissieleden ontvangen presentiegeld overeenkomstig het Besluit onkostenvergoedingen bestuursleden.

Artikel 18 Afwijkende zittingsduur

Na afloop van de huidige zittingstermijn in 2003 kunnen maximaal twee leden van de bezwarencommissie éénmalig voor een tweede herbenoeming worden voorgedragen.

Artikel 19 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking acht dagen na bekendmaking.

  • 2. Deze verordening kan worden aangehaald als: " Verordening behandeling bezwaren Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering op 21 februari 2001.
ir. D. Vergunst, voorzitter.
mr. D. Wijtmans, secretaris.

Artikelsgewijze toelichting

Onderstaand zal op diverse artikelen van de verordening een toelichting worden gegeven. Een aantal artikelen spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting. Hieraan zal dan ook geen verdere aandacht worden besteed.

De Awb geeft in de artikelen 1:1 tot en met 1:5 een aantal begripsomschrijvingen die binnen het gehele bestuursrecht van toepassing is. De daar omschreven begrippen hoeven in de onderhavige verordening dan ook niet te worden beschreven. Het begrip " bestuursorgaan" dat in artikel 1:1, eerste lid Awb wordt omschreven, wordt in artikel 1, onder c van de Verordening nader geconcretiseerd in die zin dat de Verordening uitsluitend ziet op besluiten die door het college van dijkgraaf en hoogheemraden worden genomen.Gehandhaafd is de instelling van een vaste adviescommissie voor de behandeling van bezwaren, ingediend in het kader van zaken die de kwaliteitstaak van het waterschap betreffen en die de kwantiteitstaak, waterkeringenbeheer en vaarwegbeheer betreffen. In de verordening is opgenomen dat de commissie niet adviseert over bezwaren die liggen op het terrein van de personele aangelegenheden, de belastingwetgeving en de schadevorderingen op publiekrechtelijke grondslag.

Voor zaken die het waterschap als werkgever betreffen (zoals arbeidsvoorwaarden en rechtspositionele zaken) blijft de bestaande ad hoc-commissie gehandhaafd; de belastingwetgeving kent een eigen Awb traject en voor de schadevorderingen zal t.z.t. een schadebeoordelingscommissie worden ingesteld.De formeel wettelijke grondslag voor het instellen van een onafhankelijke adviescommissie voor de voorbereiding van beslissingen op bezwaren, is vervat in artikel 7:13 Awb. Het belangrijkste kenmerk hiervan is dat er sprake is van een onafhankelijke voorzitter. Deze laatste wijze van horen biedt de beste waarborg voor een onafhankelijke behandeling van bezwaarschriften en blijkt in de praktijk een aanzienlijke zeeffunctie te vervullen op het instellen van beroep bij de administratieve rechter. De wijze waarop wordt gehoord kan door het college zelf worden bepaald. In de onderhavige verordening zijn dan ook daaromtrent bepalingen opgenomen.

De keuze voor een onafhankelijke commissie, dus met in ieder geval een voorzitter en bij voorkeur ook leden die geen deel uitmaken van en niet werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het waterschap, is gehandhaafd.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 2 Instelling bezwarencommissie

Artikel 3 Samenstelling bezwarencommissie

Voor wat betreft de benoeming van de leden door het college van dijkgraaf en hoogheemraden wordt opgemerkt dat het algemeen bestuur in zijn vergadering van 20 december 1995 heeft besloten de bevoegdheid tot het benoemen van leden en plaatsvervangende leden van de bezwarencommissie te delegeren aan het college voornoemd. Aangezien deze bevoegdheid thans is de verordening zelf is opgenomen, is dit delegatiebesluit hierbij vervallen.

["thans is" moet zijn "thans in"]

In de verordening is bepaald dat er jaarlijks een vergaderschema wordt opgesteld (zie artikel 8). Op het moment dat er bij het waterschap een bezwaarschrift wordt ontvangen , worden belanghebbende en het college zelf schriftelijk op de hoogte gesteld van de datum van de eerstvolgende zitting. Dat geeft betrokkenen voldoende tijd om zich voor te bereiden op de zitting en eventueel tot 10 dagen voor de zitting nadere stukken in te dienen. Overigens is voorzien in de mogelijkheid om uitstel van de zitting te verzoeken. Dit betekent in concreto dat het betreffende bezwaarschrift in de volgende zitting (conform het vergaderschema) zal worden behandeld.

Ingevolge artikel 7:5, tweede lid, Awb besluit het bestuursorgaan of het horen in het openbaar plaatsvindt, tenzij bij wettelijke regeling anders is bepaald. De onderhavige verordening bepaalt dat het horen in principe in het openbaar plaatsvindt. (Partiële) uitzondering op deze regel blijft mogelijk, bijvoorbeeld ingeval bijzondere persoonlijke zaken van familiaire, medische of financiële aard, danwel andere zaken met een vertrouwelijk karakter aan de orde komen. Overigens dient de zitting te worden onderscheiden van de beraadslaging, die altijd achter gesloten deuren plaats heeft (zie artikel 14).Artikel 7:7 Awb bepaalt dat van het horen een verslag wordt gemaakt, maar stelt geen inhoudelijke eisen aan de verslaglegging. Deze eisen worden in de onderhavige bepaling gesteld. Ingevolge artikel 7:13, zesde lid, Awb maakt het verslag deel uit van het advies van de commissie aan het bestuursorgaan ( zie ook artikel 15, tweede lid).Een nader onderzoek kan feiten of omstandigheden aan het licht brengen die op het moment van de zitting nog niet bekend waren. Dit kan aanleiding zijn om belanghebbenden en het college opnieuw te horen. De onderhavige bepaling voorziet in de mogelijkheid de commissie te verzoeken daartoe een nieuwe zitting te houden. Artikel 7:9 Awb bepaalt dat, indien het in vorenbedoeld geval feiten of omstandigheden betreft die voor de op het bezwaar te nemen beslissing van aanmerkelijk belang kunnen zijn, dit aan belanghebbenden wordt meegedeeld en zij in de gelegenheid worden gesteld daarover te worden gehoord.De rapportage van de commissie is openbaar. Volstaan is thans met het opnemen van de bepaling dat de commissie deze rapportage aan het college uitbrengt. Mocht het college van oordeel zijn dat de rapportage ook aan het algemeen bestuur dient te worden voorgelegd, dan kan daarover een afzonderlijk besluit worden genomen.In dit artikel is geregeld dat maximaal twee leden van de thans functionerende bezwarencommissie in 2003 nog éénmaal voor een herbenoeming in aanmerking komen. De huidige leden van de commissie zijn namelijk al een keer voor herbenoeming voorgedragen (t.w. in 1999) en zouden –gelet op het gestelde in artikel 4 van deze verordening- niet meer voor herbenoeming in aanmerking komen.

Gezien het feit dat wij het belangrijk vinden dat de continuiteit in de werkzaamheden van de commissie gewaarborgd wordt, hebben wij dit artikel als overgangsbepaling opgenomen.

Artikel 9 Uitnodiging zitting

Artikel 11 Openbaarheid van de zitting

Artikel 12 Verslaglegging zitting

Artikel 13 Nader onderzoek

Artikel 16 Rapportage

Artikel 18. Afwijkende zittingsduur

["continuiteit" moet zijn "continuïteit"]

In titel III, hoofdstuk IX, paragraaf 5, Waterschapswet is de bekendmaking en inwerkingtreding van besluiten die algemeen verbindende regels inhouden geregeld. Ingevolge artikel 74 Waterschapswet treden dergelijke besluiten in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking, tenzij in deze besluiten daarvoor een ander tijdstip is aangewezen, in welke mogelijkheid de onderhavige bepaling voorziet.

Artikel 19 Inwerkingtreding en citeertitel