Regeling vervallen per 19-09-2008

Peilbesluit Maartensdijk

Geldend van 03-12-1976 t/m 18-09-2008

Intitulé

Peilbesluit Maartensdijk

Peilbesluit van het Waterschap MAARTENSDIJK gelegen in de gemeenten Maartensdijk, Utrecht en De Bilt

Inhoud

Artikel 1

Voor de toepassing van dit peilbesluit geldt het normale Amsterdam peil (n.a.p.). Dit peil is op peilschalen op diverse plaatsen in het waterschap aangegeven.

Artikel 2 a

De in de navolgende watergangen na te streven stuwpeilen en de plaats van de peilschalen zijn:

de in de navolgende watergangen na te streven stuwpeilen en de plaats van de peilschalen

Watergang

Plaats

peilschaal 

   Stuwpeilen in cm t.o.v. N.A.P.

  zomer

  winter

1.

de gedeelten van de Maartensdijkse dwarsvaart gelegen tussen:

a. stuw k17 en stuw k28

b. stuw k28 en stuw k34

c. stuw k34 en stuw k62

Stuw k34

Vonder K61

160+

150+

80+

140+

130+

60+

2.

Watergang nr. 2a

80+

60+

3.

De gedeelten van de Nieuwe-weteringse dwarsvaart gelegen tussen:

a. duiker k1 nabij huize

d'Eijckelkamp en

stuw k11

b. stuw k11 en stuw k22

Stuw k11

Stuw k22

140+

90+

120+

70+

4.

Watergang: 7a

Watergang: 7b

140+

100+

120+

80+

5.

Watergangen nrs. 9 en 10

Stuw k16

60+

40+

6.

Watergangen nrs. 11 en 12

40+

20+

7.

Het gedeelte van de Groenekanse dwarsvaart gelegen ten oosten van stuw k7

Stuw k7

100+

80+

8.

Watergang nr. 16a

Stuw k2

40+

20+

9.

Het gedeelte van de Blauwkapelse dwarsvaart gelegen ten oosten van stuw k19

40+

20+

10.

Watergang nr. 20a

60+

30+

11.

Watergang nr. 26a

120+

90+

12.

Watergang nrs. 26c, 27a en 27b

50+

30+

13.

Watergangen die vrij lozen op de gracht van fort Blauwkapel

Duiker k4 in watergang nr. 14

50+

35+

Het bestuur van het waterschap is bevoegd van de bovengenoemde stuwpeilen af te wijken indien zij dit in verband met de weersomstandigheden noodzakelijk acht.

Artikel 2 b

De in de navolgende gebiedsdelen na te streven waterstanden en de plaats van de peilschalen zijn:

in de navolgende watergangen na te streven stuwpeilen en de plaats van de peilschalen

Gebied

Plaats

peilschaal 

  waterstanden in cm t.o.v. N.A.P.

zomer

winter

1.

Afwaterend op de watergangen nrs. 15, 16b, 16c, 17, 18b, 19, 20b, 20c, 21 en 22

Stuw k1 in watergang nr. 22,

duiker k1 in watergang nr. 17 en het gemaal

20+

0

2.

Afwaterend op de watergangen nrs. 27c, 27d, 29 (Achterweteringse-dwarsvaart) en 30

20+

10-

3.

Afwaterend op de gedeelten van de Kooidijksedwarsvaart gelegen tussen:

a. de Kon.Wilhelminaweg

en stuw k5

b. stuw k5 en dam k12

Onderleider

20+

30-

10-

40-

4.

Afwaterend op de Ruigenhoekse dwarsvaart en de Gageldijkwetering

20-

40-

Bij een afwijking van de in bovenstaande tabel genoemde waterstanden van minder dan 5 cm mag, en bij een afwijking van 5 cm of meer moet, bemaling, lozing of inlaat plaatsvinden tot op het moment dat na bijzakking de na te streven waterstand weer is bereikt.

Artikel 3

Tabel

a.

De maalperioden zullen zoveel mogelijk in de nachturen vallen, echter onder het voorbehoud dat dit geen langere afwijking van de gewenste waterstand zal inhouden dan maximaal 24 uren.

b.

Indien tijdens de daguren of op zondagen een waterstand als genoemd in artikel 2b wordt overschreden en volgens ter beschikking zijnde gegevens mag worden aangenomen dat binnen de eerstvolgende 24 uren de na te streven waterstand kan worden bereikt, kan met malen worden gewacht tot de aanvang van de eerstvolgende periode van nachturen c.q. tot een werkdag.

Artikel 4

De perioden waarvoor de in artikel 2 genoemde stuwpeilen en waterstanden in het algemeen gelden zijn:

zomer: 1 april - 1 oktober

winter: 1 oktober - 1 april

Het bestuur kan, indien zij dit in verband met de weersomstandigheden noodzakelijk acht, de bovengenoemde aanvangsdata van de perioden wijzigen. Verder kan het bestuur de stuwpeilen, indien zij dit in verband met de weersomstandigheden noodzakelijk acht, wijzigen tijdens de bovengenoemde perioden.

Aldus door het Bestuur vastgesteld in zijn vergadering van 27 februari 1976, goedgekeurd door het College van Gedeputeerde Staten van Utrecht bij hun besluit van 22 september 1976, afd. 2 no. 236 NW/895.

Voldaan is aan de voorschriften in artikel 19, sub B van de Waterstaatswet 1900.

Binnen de door de wet vastgestelde termijn is geen adres van beroep ingediend.

Hiervan is afkondiging gedaan op 25 november 1976.

Het Bestuur van het waterschap Maartensdijk,

D.E. de Kruyff, Voorzitter

A.H. Lommert, Secretaris