Regeling vervallen per 05-05-2021

Besluit Ondermandaten Rijnland 2020

Geldend van 26-02-2020 t/m 04-05-2021 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2020

Intitulé

Besluit Ondermandaten Rijnland 2020

De secretaris-algemeen directeur van het hoogheemraadschap van Rijnland;

gezien het Mandaat- en Volmachtbesluit Rijnland 2020, zoals vastgesteld door het college van dijkgraaf en hoogheemraden op 4 februari 2020;

besluit:

vast te stellen het navolgende Besluit Ondermandaten Rijnland 2020

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • 1.

    bestuursorgaan: de verenigde vergadering, dijkgraaf en hoogheemraden of de dijkgraaf;

  • 2.

    college: dijkgraaf en hoogheemraden van Rijnland, oftewel het dagelijks bestuur van Rijnland, bedoeld in artikel 8 van het Reglement van bestuur voor het hoogheemraadschap van Rijnland;

  • 3.

    mandaat: de bevoegdheid om namens het college onder verantwoordelijkheid van het college en met inachtneming van aanwijzingen en richtlijnen van het college besluiten te nemen, stukken van het college vast te leggen en te ondertekenen;

  • 4.

    ondermandaat: een door de secretaris-algemeen directeur aan een daartoe aangewezen medewerker gegeven bevoegdheid om namens het college onder verantwoordelijkheid van het college en met inachtneming van aanwijzingen en richtlijnen van het college besluiten te nemen, stukken van het college vast te leggen en te ondertekenen;

  • 5.

    Rijnland: het hoogheemraadschap van Rijnland;

  • 6.

    secretaris-algemeen directeur: de secretaris, bedoeld in artikel 53 Waterschapswet, tevens algemeen directeur van Rijnland, zoals omschreven in het Organisatiestatuut van Rijnland;

  • 7.

    verenigde vergadering: het algemeen bestuur van Rijnland, bedoeld in artikel 8 van het Reglement van bestuur voor het hoogheemraadschap van Rijnland.

Artikel 2 Aangewezen medewerkers

In dit besluit wordt verstaan onder aangewezen medewerkers de in hoofdstuk 2 van dit besluit genoemde medewerkers aan wie ondermandaat is verleend. Van de aangewezen medewerkers zijn de rollen nader omschreven in het Organisatiestatuut van Rijnland.

Artikel 3 Ondermandaat

  • 1.

    De in hoofdstuk 2 van dit besluit opgenomen bevoegdheden van de organisatiemanagers, de resultaatmanagers, de teamleiders en de projectmanagers verleent de secretaris-algemeen directeur via de directeur, en indien van toepassing vervolgens via de betreffende organisatiemanager of resultaatmanager. De secretaris-algemeen directeur verleent aan de overige aangewezen medewerkers rechtstreeks ondermandaat.

  • 2.

    Alle in het eerste lid bedoelde medewerkers kunnen het hen verleende ondermandaat, tenzij dat expliciet is toegestaan, niet door middel van ondermandaat opdragen aan door hen aan te wijzen andere medewerkers.

  • 3.

    De secretaris-algemeen directeur kan aan het ondermandaat nadere voorschriften verbinden.

4. De medewerker aan wie ondermandaat is verleend brengt op verzoek van de mandaatgever verslag uit over de wijze waarop gebruik is gemaakt van het ondermandaat.

Artikel 4 Plaatsvervanging

  • 1.

    Bij afwezigheid van de medewerker aan wie ondermandaat is verleend wordt zijn bevoegdheid uitgeoefend door een medewerker met dezelfde rol zoals omschreven in het Organisatiestatuut (horizontale vervanging). Bij afwezigheid hiervan of in bijzondere gevallen wordt zijn bevoegdheid uitgeoefend door de mandaatgever.

  • 2.

    Onder afwezigheid wordt verstaan: afwezigheid wegens verlof of wegens ziekte.

Artikel 5 Financieel ondermandaat

Indien de uitoefening van een ondermandaat tevens het beslissen over de besteding van budgetten met zich meebrengt, geschiedt dit met inachtneming van het bepaalde in de Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie van het hoogheemraadschap van Rijnland en de Budgethoudersregeling Rijnland.

Artikel 6 Uitzonderingen op ondermandaat

Een ondermandaat geldt niet voor:

  • 1.

    zaken die een bestuurlijke afweging vereisen, waaronder wordt begrepen zaken die leiden tot afwijking of aanvulling van een eerder vastgestelde beleidslijn, afdoening van die zaken niet voorziene financiële of andere belangrijke consequenties hebben of indien dit door het college kenbaar is gemaakt;

  • 2.

    gevallen waarin Rijnland aan zichzelf een vergunning verleent en daarbij tevens sprake is van een afwijking van de ter zake gestelde beleidskaders.

Artikel 7 Wijziging wetten en regelingen

De in hoofdstuk 2 van dit besluit opgenomen ondermandaten worden geacht te zijn gewijzigd voor zoveel en op het tijdstip dat de hierin genoemde wetten en regelingen zijn gewijzigd.

Hoofdstuk 2 Ondermandaten

Artikel 8 Financiën

  • 1.

    De directeur heeft de volgende ondermandaten:

    • a.

      Het aangaan van langgeldleningen tot een bedrag als aangegeven in de vastgestelde begroting van het hoogheemraadschap van het desbetreffende jaar.

    • b.

      Het aangaan van rekening-courantovereenkomsten tot een kredietlimiet als aangegeven in de vastgestelde begroting van Rijnland van het desbetreffende jaar.

    • c.

      Het uitlenen, beleggen of herbeleggen van kasgelden.

  • 2.

    De teamleider Juridische zaken & Vastgoed heeft het volgende ondermandaat:

Het aantekenen van bezwaar tegen en/of akkoord gaan met door gemeenten afgegeven beschikkingen met betrekking tot de vastgestelde WOZ-waarde van Rijnlandse eigendommen (gebouwen, woningen en installaties).

  • 3.

    De teamleider Financiën, Inkoop en Subsidies heeft de volgende ondermandaten:

    • a.

      Het bepalen van voorschotten en afrekeningen van kosten van wateronttrekkingen aan en waterlozingen op Rijnlands boezem.

    • b.

      Het bepalen van voorschotten en afrekeningen grensoverschrijdend afvalwater.

    • c.

      Het doen van aangiften omzetbelasting.

    • d.

      Het doen van af- en overschrijvingen per waterschapstaak, voor zover het budget onvoorzien in de exploitatiebegroting niet wordt aangesproken en het niet ten koste gaat van de (afgesproken) prestaties.

    • e.

      Het verlenen van vermindering of kwijtschelding aan hen die hebben aangenomen ten behoeve van het hoogheemraadschap iets te doen of te leveren voor zover een en ander een bedrag van € 25.000 niet te boven gaat.

      4. De teamleiders Vergunningverlening & Handhaving hebben het volgende ondermandaat: Het doen uitgaan van dwangbevelen.

Artikel 9 Onroerende goederen

De teamleider Juridische zaken & Vastgoed heeft de volgende ondermandaten:

  • 1.

    Het kopen, ruilen en vervreemden van onroerende goederen;

  • 2.

    het aangaan en verlenen, wijzigen en beëindigen van persoonlijke en zakelijke gebruiks- en genotsrechten en het aangaan, wijzigen en beëindigen van verhuringen, verpachtingen en ingebruikgevingen tot een maximumbedrag van € 25.000 per geval per jaar;

  • 3.

    het kwijtschelden van vorderingen wegens huur, pacht en gebruik van onroerende eigendommen van het hoogheemraadschap;

alles voor zover nodig een passend krediet is verleend en bij koop tot een koopprijs van ten hoogste € 100.000 per geval per jaar en bij verkoop tot een verkoopprijs van ten hoogste € 250.000 per geval per jaar. Deze beperking geldt niet voor de verkoop van aangewezen dienstwoningen.

Artikel 10 (Buiten)Gerechtelijke procedures

De teamleider Juridische zaken & Vastgoed heeft de volgende ondermandaten:

  • 1.

    Het nemen van procesbesluiten inzake tegen het hoogheemraadschap of een besluit van een bestuursorgaan van het hoogheemraadschap ingestelde rechtsgedingen voor burgerlijke en administratieve gerechten.

  • 2.

    Het nemen van procesbesluiten inzake rechtsgedingen voor burgerlijke of administratieve gerechten, waarbij het hoogheemraadschap of een bestuursorgaan van het hoogheemraadschap als belanghebbende als bedoeld in artikel 8:26 Algemene wet bestuursrecht kan worden aangemerkt.

  • 3.

    Het nemen van procesbesluiten ter zake van het voeren van rechtsgedingen voor burgerlijke en administratieve gerechten, waaronder begrepen het indienen van bezwaar of het instellen van beroep, indien deze rechtsgedingen strekken of mede strekken tot uitvoering van door een bestuursorgaan van het hoogheemraadschap genomen besluiten.

  • 4.

    Het aangaan van dadingen en het sluiten van andere schriftelijke overeenkomsten, waarbij door tegemoetkoming van beide zijden een publiekrechtelijke, privaatrechtelijke of strafrechtelijke procedure kan worden voorkomen of beëindigd.

Artikel 11 Verlenging of verdaging van de beslistermijn

  • 1.

    De teamleiders Vergunningverlening & Handhaving, hebben het volgende ondermandaat: Het verlengen van de beslistermijn als bedoeld in artikel 3:18 en 4:14 van de Algemene wet bestuursrecht ter zake van aanvragen om een vergunning of maatwerk en verzoeken tot handhaving.

  • 2.

    De teamleider Juridische zaken & Vastgoed heeft de volgende ondermandaten:

  • a.

    Het verdagen van een beslissing als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de Wet openbaarheid van bestuur.

  • b.

    Het verdagen van een beslissing op bezwaar als bedoeld in artikel 7:10 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • c.

    Het verdagen van de afhandeling van een klacht als bedoeld in artikel 9:11 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 12 Gedoogplicht

De resultaatmanagers hebben het volgende ondermandaat:

Het nemen van besluiten over het opleggen van een gedoogplicht als bedoeld in hoofdstuk 5 van de Waterwet.

Artikel 13 Nadeelcompensatie

De teamleider Juridische zaken & Vastgoed heeft de volgende ondermandaten:

  • 1.

    Het krachtens artikel 7.14 van de Waterwet en de Verordening nadeelcompensatie Rijnland op aanvraag toekennen van een vergoeding tot een bedrag van € 25.000 per ingediende aanvraag.

  • 2.

    Het krachtens artikel 7.14 van de Waterwet en de Verordening nadeelcompensatie Rijnland afwijzen van een aanvraag om nadeelcompensatie.

Artikel 14 Projectplannen

  • 1.

    De resultaatmanagers hebben het volgende ondermandaat:

De vaststelling van een projectplan als bedoeld in artikel 5.4 van de Waterwet voor zover de begrote kosten van een project niet meer bedragen dan 3 miljoen euro en tenzij de secretaris-algemeen directeur van oordeel is dat er redenen zijn – waaronder in ieder geval begrepen mogelijke grote bestuurlijke of maatschappelijke consequenties – die vaststelling van een projectplan door het college rechtvaardigen.

  • 2.

    De projectmanagers hebben het volgende ondermandaat:

Het ondertekenen van IIA-verklaringen in het kader van de CE-markering.

Artikel 15 Budgetten (Contracten)

  • 1.

    De aangewezen medewerkers als bedoeld in artikel 2 van dit besluit hebben het volgende ondermandaat:

Het met inachtneming van de Budgethoudersregeling Rijnland geven van opdrachten, doen van bestellingen van goederen en diensten en het goedkeuren van facturen zonder verplichting.

  • 2.

    De bevoegdheid tot het verlenen van ondermandaat van de bevoegdheden als bedoeld in het eerste lid, is geregeld in de Budgethoudersregeling Rijnland.

Artikel 16 Personeel

  • 1.

    De aangewezen medewerkers, als bedoeld in artikel 2 van dit besluit, die de rol van lijnmanager vervullen, hebben het volgende ondermandaat:

Het - met inachtneming van de ter zake geldende regelingen - ten aanzien van hun medewerkers uitvoering geven aan de bepalingen van de cao Werken voor waterschappen, met uitzondering van:

  • a.

    de in artikel 24, eerste en tweede lid, van het Mandaat- en Volmachtbesluit Rijnland bedoelde onderwerpen; en

  • b.

    de volgende bepalingen uit de cao Werken voor waterschappen:

    • i.

      artikel 3.1.1: het toekennen van een extra structurele beloning wegens buitengewone toewijding of bijzondere vervulling van (een deel van) de functie;

    • ii.

      artikel 3.3.9: het toekennen van een arbeidsmarkttoelage;

    • iii.

      artikel 3.4.11: het toekennen van schadevergoeding;

  • 2.

    De in het eerste lid uitgezonderde bevoegdheden berusten bij de secretaris–algemeen directeur.

Artikel 17 Correspondentie

  • 1.

    De directeur heeft de volgende ondermandaten:

  • a.

    Het voeren van correspondentie van beleidsgevoelige aard.

  • b.

    Het besluiten tot het inwinnen van extern advies, alsmede het selecteren van en het voeren van correspondentie met deze adviseurs, voor zover het de clusters/resultaatgebieden overstijgt.

  • c.

    Het voeren van correspondentie ter voorbereiding en uitvoering van besluiten van de verenigde vergadering.

    • 2.

      De organisatiemanagers, resultaatmanagers, concerncontroller, chief digital officer, strategen, managers staf en teamleiders hebben de volgende ondermandaten:

    • a.

      Het besluiten tot het inwinnen van extern advies, alsmede het selecteren van en het voeren van correspondentie met deze adviseurs, binnen het betreffende cluster/resultaatgebied/staf.

    • b.

      Het voeren van correspondentie ter voorbereiding of uitvoering van door dijkgraaf en hoogheemraden te nemen of genomen besluiten.

    • 3.

      De in het tweede lid genoemde medewerkers hebben, met de bevoegdheid tot het verlenen van ondermandaat, het volgende ondermandaat: Het voeren van correspondentie van niet-beleidsgevoelige aard en standaardbrieven binnen het betreffende cluster/resultaatgebied/staf.

    • 4.

      De projectmanagers hebben het volgende ondermandaat: Het voeren van correspondentie van niet-beleidsgevoelige aard ter zake van de projecten.

Artikel 18 Plantoetsing, Vergunningverlening & Handhaving

De teamleiders Vergunningverlening & Handhaving, hebben met inachtneming van het bepaalde in artikel 7.4 lid 1 sub b van het Besluit Omgevingsrecht (functiescheiding handhaving en vergunningverlening) het volgende ondermandaat:

  • 1.

    Plantoetsing:

  • a.

    De uitvoering van artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening juncto de artikelen 3.26 en 3.28 Wet ruimtelijke ordening juncto artikel 3.10 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht: het voeren van vooroverleg over bestemmings-, inpassingsplannen en omgevingsvergunningen voor planologische afwijkingen (watertoets).

  • b.

    De uitvoering van artikel 4.17, lid 3 Wet Milieubeheer: de voorbereiding van gemeentelijke milieubeleidsplannen.

  • c.

    De uitvoering van artikel 4.23, lid 1, Wet Milieubeheer: de voorbereiding van gemeentelijke rioleringsplannen.

  • d.

    De uitvoering van hoofdstuk 7 Wet Milieubeheer: het vooroverleg over en het indienen van bedenkingen ter zake van milieueffectrapportages.

  • 2.

    Vergunningverlening:

  • a.

    Het krachtens artikel 6.2, eerste lid, van de Waterwet en de daarop gebaseerde AMvB’s nemen van besluiten inzake het verbod stoffen te brengen in een oppervlaktewaterlichaam.

  • b.

    Het krachtens artikel 6.2, tweede lid, van de Waterwet verlenen van een vergunning inzake het verbod om met behulp van een werk, niet zijnde een openbaar vuilwaterriool, water of stoffen te brengen op een zuiveringstechnisch werk.

  • c.

    Het krachtens artikel 3.3 van de Keur Rijnland verlenen van een vergunning en krachtens artikel 3.2 lid 4 van de Keur Rijnland verlenen van een maatwerkbesluit.

  • d.

    Het krachtens artikel 6.17 van de Waterwet afhandelen van een aanvraag die betrekking heeft op een handeling of samenstel van handelingen ten aanzien waarvan meer dan één bestuursorgaan bevoegd is.

  • e.

    Het krachtens artikel 6.18, eerste lid, van de Waterwet bepalen dat een revisievergunning moet worden aangevraagd.

  • f.

    Het krachtens artikel 6.19, eerste lid, van de Waterwet ambtshalve verlenen van een revisievergunning.

  • g.

    Het krachtens artikel 6.21 van de Waterwet weigeren van een vergunning.

  • h.

    Het krachtens artikel 6.22, eerste lid, van de Waterwet wijzigen of aanvullen van een vergunning en de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen;

  • i.

    Het krachtens artikel 6.22, tweede en derde lid, van de Waterwet geheel of gedeeltelijk intrekken van een vergunning.

  • j.

    Het krachtens paragraaf 7.6 van de Wet Milieubeheer nemen van besluiten op uitgevoerde vormvrije m.e.r.-beoordelingen als bedoeld in artikel 2, vijfde lid, sub b van het Besluit milieueffectrapportage.

  • k.

    Het verlenen van vaarvergunningen als bedoeld in artikel 3 van de Vaarwegenverordening Rijnland 2013.

  • l.

    Het nemen van verkeersbesluiten op grond van artikel 5 van de Scheepvaartverkeerswet.

  • m.

    het verlenen van ontheffingen op grond van artikel 7 van de Scheepvaartverkeerswet van een gebod of verbod, aangegeven met een verkeersteken.

  • n.

    Het nemen van besluiten op grond van artikel 1 van de Wrakkenwet.

  • o.

    Het nemen van besluiten op grond van artikel 2.2.1, derde lid, van de Keur Rijnland.

  • 3.

    Handhaving:

  • a.

    De uitvoering van artikel 61 van de Waterschapswet juncto hoofdstuk 8 van de Waterwet juncto afdeling 5.3 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • b.

    De uitvoering van artikel 61 van de Waterschapswet juncto de Keur Rijnland juncto afdeling 5.3 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • c.

    Het uitvoering geven aan artikel 257ba Wetboek van Strafvordering juncto artikel 4.2 sub b Besluit OM-afdoening.

Artikel 19 Subsidieregelingen

  • 1.

    De teamleiders Vergunningverlening & Handhaving hebben het volgende ondermandaat:

Het uitvoeren van subsidieregelingen van Rijnland.

  • 2.

    De teamleiders Vergunningverlening & Handhaving en de teamleider Documentaire & Historische Informatievoorziening, hebben het volgende ondermandaat:

Het toekennen van bijdragen aan derden ter hoogte van maximaal 25% van de begrote kosten van incidentele activiteiten indien deze activiteiten:

  • a.

    binnen het gebied van Rijnland worden ontplooid of daarop betrekking hebben; en

  • b.

    aan water, de taken van Rijnland of Rijnland als organisatie zijn gerelateerd.

Artikel 20 Archivering

  • 1.

    De teamleider Documentaire & Historische Informatievoorziening heeft het volgende ondermandaat:

  • a.

    Het vervangen van archiefbescheiden door reproducties, teneinde de aldus vervangen bescheiden te vernietigen, overeenkomstig artikel 7 van de Archiefwet 1995 en artikel 6, eerste en tweede lid van het Archiefbesluit 1995.

  • b.

    Het opmaken van een verklaring van vervanging van archiefbescheiden door reproducties, overeenkomstig artikel 8 van het Archiefbesluit 1995.

  • c.

    Het vervreemden van archiefbescheiden overeenkomstig artikel 8, eerste en tweede lid van de Archiefwet 1995 en artikel 7, eerste en tweede lid, en artikel 8 van het Archiefbesluit 1995.

  • d.

    Het opmaken van een verklaring van vervreemding van archiefbescheiden, overeenkomstig artikel 8 van het Archiefbesluit 1995.

  • e.

    Het overbrengen van archiefbescheiden naar de archiefbewaarplaats, overeenkomstig artikel 12 eerste lid van de Archiefwet 1995 en artikel 9, eerste, tweede en derde lid van het Archiefbesluit 1995.

  • f.

    Het vervroegd overbrengen van archiefbescheiden naar de archiefbewaarplaats, overeenkomstig artikel 13, eerste lid van de Archiefwet 1995.

  • g.

    Het verzoeken om het verlenen van een machtiging door Gedeputeerde Staten tot opschorting van de overbrenging van archiefbescheiden naar de archiefbewaarplaats, overeenkomstig artikel 13 derde en vierde lid van de Archiefwet 1995.

  • h.

    Het opmaken van een verklaring van overbrenging van archiefbescheiden naar de archiefbewaarplaats, overeenkomstig artikel 8 van het Archiefbesluit 1995.

  • i.

    Het opmaken van een verklaring van vernietiging van archiefbescheiden, overeenkomstig artikel 8 van het Archiefbesluit 1995.

  • j.

    Het stellen of opheffen van beperkingen aan de openbaarheid van archiefbescheiden, overeenkomstig artikel 15 eerste tot en met derde lid en artikel 16 tweede lid van de Archiefwet 1995 en artikel 10 van het Archiefbesluit 1995.

  • 2.

    De teamleider Facilitaire Dienstverlening heeft het volgende ondermandaat:

Het nemen van besluiten over de uitleen van kunstvoorwerpen.

  • 3.

    De medewerker die is benoemd als waterschapsarchivaris als genoemd in artikel 37 van de Archiefwet heeft het volgende ondermandaat:

Het op verzoek buiten toepassing laten van de in lid 1 sub j gestelde beperkingen, indien het belang van de gestelde beperking niet opweegt tegen het belang van de verzoeker tot raadpleging of gebruik van de archiefbescheiden, overeenkomstig artikel 15 derde lid van de Archiefwet 1995.

Artikel 21 Besluiten op verzoeken op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming

De teamleider Juridische Zaken & Vastgoed heeft het volgende ondermandaat:

Het nemen van besluiten op verzoeken op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming.

Hoofdstuk 3 Inwerkingtreding

Artikel 22 Inwerkingtreding; citeertitel

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking de dag na de datum van bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2020 en vervangt: het Besluit Ondermandaten Rijnland 2019, zoals vastgesteld door de secretaris-algemeen directeur op 23 januari 2019.

  • 2.

    Dit besluit kan worden aangehaald als het Besluit Ondermandaten Rijnland 2020.

Ondertekening

Leiden, 25 februari 2020

Mw. C.M. van de Wiel,

secretaris