Klachtenverordening Rijnland 2005

Geldend van 24-03-2005 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2005

Intitulé

Klachtenverordening Rijnland 2005

De Algemene Vergadering van het hoogheemraadschap van Rijnland;

Gezien het voorstel van de voorbereidingscommissie d.d. 24 december 2004;

Gelet op hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

vast te stellen de;

Klachtenverordening Rijnland 2005 

Inhoud

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Rijnland: het hoogheemraadschap van Rijnland;

  • b.

    Klachtencoördinator: de persoon als bedoeld in artikel 4 van deze verordening; 

  • c.

    Bestuursorgaan: het algemeen bestuur van Rijnland genaamd de Algemene Vergadering,

    het dagelijks bestuur van Rijnland genaamd het college van dijkgraaf en hoogheemraden (het college) of de voorzitter van Rijnland genaamd de dijkgraaf;

  • d.

    Gedragingen: het in een bepaalde aangelegenheid tegenover een natuurlijk persoon of rechtspersoon handelen of nalaten door een bestuursorgaan of rechtspersoon handelen of nalaten door een bestuursorgaan, een bestuurder, een ambtenaar of een daarmee op grond van diens werkzaamheid gelijk te stellen persoon (inclusief arbeidscontractanten) in de uitoefening van zijn functie; 

  • e.

    Klager: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die een klacht heeft ingediend; 

  • f.

    Klacht: schriftelijke of mondelinge uiting van misnoegen of ongenoegen over een gedraging. 

Artikel 2 Recht indienen klacht

  • 1. Een ieder heeft het recht om over de wijze waarop een bestuursorgaan van Rijnland zich in een bepaalde aangelegenheid tegenover hem of een ander heeft gedragen, een klacht in te dienen bij dat bestuursorgaan.

  • 2. Een gedraging van een persoon, werkzaam onder de verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan, wordt aangemerkt als een gedraging van dat bestuursorgaan.

Artikel 3 Mandaat

  • 1. Een klacht over gedragingen die aan de Algemene Vergadering als zodanig worden toegerekend worden afgedaan door dit bestuursorgaan.

  • 2. Overige klachten worden afgedaan door het college.

Artikel 4 Klachtencoördinator

  • 1. De klachtencoördinator wordt benoemd door het college.

  • 2. De klachtencoördinator draagt zorg voor de administratieve afhandeling van klachten.

  • 3. De klachtencoördinator registreert de klaagschriften en doet jaarlijks schriftelijk verslag van de verrichte werkzaamheden aan het college. Het verslag biedt inzicht in het aantal klachten, de aard van de klachten en de wijze waarop de klachten zijn afgedaan.

  • 4. De klachtencoördinator vervult een intermediaire rol tussen Rijnland en de Nationale Ombudsman.

Artikel 5 Klaagschrift

  • 1. Een klacht wordt aanhangig gemaakt door het indienen van een klaagschrift bij het college.

  • 2. Het klaagschrift dient ondertekend te zijn en bevat ten minste:

    • a.

      naam en adres van de indiener;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      een omschrijving van de gedraging waartegen de klacht zich richt.

  • 3. Indien een klager bij het indienen van een mondelinge klacht daarom verzoekt, wordt de mondelinge klacht door de klachtencoördinator op schrift gesteld. De klager en de klachtencoördinator ondertekenen het klaagschrift. De klager wordt een afschrift van het klaagschrift verstrekt.

Artikel 6 Wanneer geen verplichting bestaat tot behandeling van een klacht

  • 1. Het college dan wel Algemene Vergadering is niet verplicht de klacht te behandelen indien zij betrekking heeft op een gedraging:

    • a.

      waarover reeds eerder een klacht is ingediend die met inachtneming van deze Klachtenverordening is afgehandeld;

    • b.

      die langer dan een jaar voor indiening van de klacht heeft plaatsgevonden;

    • c.

      waartegen door de klager bezwaar gemaakt had kunnen worden;

    • d.

      waartegen door de klager beroep kan of kon worden ingesteld;

    • e.

      die door het instellen van een procedure aan het oordeel van een andere rechterlijke instantie dan een administratieve rechter onderworpen is, dan wel onderworpen is geweest of,

    • f.

      zolang terzake daarvan een opsporingsonderzoek op bevel van de officier van justitie of een vervolging gaande is, dan wel indien de gedraging deel uitmaakt van de opsporing of vervolging van een strafbaar feit en terzake van dat feit een opsporingsonderzoek op bevel van de officier van justitie of een vervolging gaande is.

  • 2. Het college dan wel Algemene Vergadering is niet verplicht een klacht te behandelen indien het belang van de klager dan wel het gewicht van de gedraging kennelijk onvoldoende is.

  • 3. Van het niet in behandeling nemen van de klacht wordt de klager uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van het klaagschrift schriftelijk in kennis gesteld. Voor zover van toepassing, wordt de klager op de hoogte gesteld van de nog openstaande proceduremogelijkheden.

  • 4. Zodra de klager mondeling of schriftelijk aangeeft dat het college dan wel Algemene Vergadering naar tevredenheid aan zijn klacht tegemoet is gekomen, vervalt de verplichting tot het verder behandelen van het klaagschrift.

Artikel 7 Ontvangstbevestiging

Het college bevestigt de ontvangst van het klaagschrift schriftelijk. In de ontvangstbevestiging wordt informatie over de klachtprocedure en de termijn van afdoening van het klaagschrift verstrekt.

Artikel 8 Termijn van afdoening en verdaging

  • 1. Het college dan wel Algemene Vergadering handelt de klacht af binnen zes weken na ontvangst van het klaagschrift.

  • 2. Het college dan wel Algemene Vergadering kan de afhandeling voor ten hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de klager en aan degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft.

Artikel 9 Klachtbehandeling

  • 1. De behandeling van de klacht geschiedt door de klachtencoördinator. Indien de klacht betrekking heeft op een gedraging van de klachtencoördinator, geschiedt de behandeling door de leidinggevende van de klachtencoördinator.

  • 2. Indien de klacht betrekking heeft op een gedraging van een bestuursorgaan, een bestuurslid of de secretaris-algemeen directeur, dan wordt de klacht behandeld door de dijkgraaf. Indien de klacht betrekking heeft op een gedraging van de dijkgraaf, geschiedt de behandeling door de plaatsvervangend-dijkgraaf. De dijkgraaf of plaatsvervangend-dijkgraaf laat zich voor de administratieve afhandeling van de klacht bijstaan door de klachtencoördinator.

Artikel 10 Onderzoek en horen

  • 1. Naar aanleiding van de klacht wordt door de in artikel 9 van deze verordening genoemde persoon een onderzoek ingesteld naar de feitelijke toedracht van de gedraging waarop de klacht betrekking heeft.

  • 2. De klager en degene waarop de klacht betrekking heeft, worden in de gelegenheid gesteld te worden gehoord.

  • 3. Van het horen van de klager en degene waarop de klacht betrekking heeft, kan worden afgezien indien zij hebben verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord.

  • 4. Van het horen kan worden afgezien als de klacht kennelijk ongegrond is.

  • 5. Van het horen wordt een verslag gemaakt. Het verslag wordt aan het schriftelijk oordeel van het college dan wel Algemene Vergadering  als bedoeld in artikel 12, lid 1 van deze verordening gehecht.

  • 6. Als het in het kader van de behandeling van de klacht noodzakelijk wordt geacht, kunnen ook anderen in de gelegenheid gesteld worden mondeling of schriftelijk een verklaring af te leggen over de klacht.

  • 7. De in artikel 9 genoemde functionaris rapporteert zijn bevindingen schriftelijk aan het college dan wel Algemene Vergadering.

Artikel 11 Oordeelvorming

  • 1. Indien de klacht zich richt tegen een gedraging die de Algemene Vergadering als bestuursorgaan wordt toegerekend, neemt dit bestuursorgaan kennis van de bevindingen uit het onderzoek en vormt zich een oordeel.

  • 2. Bij overige klachten neemt het college kennis van de bevindingen uit het onderzoek en vormt zich een oordeel.

Artikel 12 Mededeling oordeel en verwijzing naar Nationale ombudsman

  • 1. Het college stelt de klager schriftelijk en gemotiveerd in kennis van de bevindingen van het onderzoek naar de klacht en de eventuele conclusies die het college dan wel de Algemene Vergadering daaraan verbindt. Het verslag van het horen als bedoeld in artikel 10 wordt bij het oordeel van het college dan wel de Algemene Vergadering gevoegd. Degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft en zijn leidinggevende, de klachtencoördinator en eventuele anderen die bij het onderzoek zijn betrokken, krijgen een afschrift toegezonden.

  • 2. Indien de klager niet tevreden is over de afhandeling van zijn klacht, wordt de klager er op gewezen dat hij zich kan wenden tot de Nationale ombudsman.

Artikel 13 Overgangsbepaling

Klachten die op de dag van inwerkingtreding van deze verordening nog niet zijn afgehandeld, worden afgehandeld conform de Klachtenverordening van het betreffende voormalige waterschap.

Artikel 14 Inwerkingtreding; vervanging verordening; citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2005 en vervangt:

    • de Verordening behandeling van klachten waterschap Groot-Haarlemmermeer, zoals vastgesteld bij besluit van het college van hoofdingelanden van 22 oktober 1993;

    • de Procedureregeling Klachtenbehandeling Rijnland, zoals vastgesteld bij besluit van het college van dijkgraaf en hoogheemraden van 19 april 1994;

    • het Protocol afhandeling van klachten, zoals vastgesteld door het college van dijkgraaf en heemraden van het waterschap Wilck en Wiericke bij besluit van 28 april 2000.

  • 2. Deze verordening kan worden aangehaald als “Klachtenverordening Rijnland 2005”.

  • Leiden, 19 januari 2005