Inspraakverordening Rijnland 2012

Geldend van 20-12-2012 t/m heden

Intitulé

Inspraakverordening Rijnland 2012

DE VERENIGDE VERGADERING VAN HET HOOGHEEMRAADSCHAP VAN RIJNLAND;

Gelezen het voorstel van dijkgraaf en hoogheemraden d.d. 13-11-2012, nr. 12.70084;

Gelet op artikel 3.12 lid 1 in samenhang met artikel 2.14 lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht en

de Inspraakverordening Rijnland 2012;

B E S L U I T :

Het huidige artikel 4 van de Inspraakverordening Rijnland 2012 als volgt te wijzigen:

Artikel 4 Terinzagelegging

1. Een ontwerp van het voorgenomen beleid of een ontwerp van het te nemen besluit ten aanzien

waarvan inspraak wordt geboden, wordt gedurende zes weken ter inzage gelegd in het Rijnlandshuis

en kan worden ingezien op de website van het hoogheemraadschap.

2. Voorafgaand aan de terinzagelegging geeft het college uitsluitend door middel van het digitaal

uitgegeven Waterschapsblad kennis van een in het eerste lid bedoeld ontwerp.

Artikel 1 Inspraakprocedure

Inspraak aan ingezetenen en belanghebbenden wordt verleend door toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Inspraak op beleidsvoornemens

Het dagelijks bestuur besluit of inspraak wordt verleend ten aanzien van een beleidsvoornemen van het algemeen bestuur. Geen inspraak wordt verleend:

  • a.

    bij ondergeschikte wijzigingen van eerder vastgesteld beleid;

  • b.

    over de begroting en de tarieven van belastingen;

  • c.

    indien het voorgenomen beleid naar zijn aard of belang daarvoor niet in aanmerking komt.

Artikel 3 Inspraak op voorgenomen besluiten

  • 1. Inspraak wordt verleend ten aanzien van de voorgenomen vaststelling dan wel wijziging van de volgende door het algemeen bestuur te nemen besluiten:

    • a.

      verordeningen, met uitzondering van belastingverordeningen en subsidieverordeningen;

    • b.

      projectplannen voor zover vaststelling daarvan plaatsvindt door het algemeen bestuur;

    • c.

      de legger als bedoeld in artikel 78 lid 2 van de Waterschapswet;

    • d.

      overige besluiten van algemene strekking.

  • 2. Geen inspraak wordt verleend indien de in het eerste lid genoemde besluiten naar het oordeel van het dagelijks bestuur daarvoor naar hun aard of belang niet in aanmerking komen of de uitvoering van het besluit zo spoedeisend is dat inspraak niet kan worden afgewacht.

Artikel 4 Terinzagelegging

  • 1. Een ontwerp van het voorgenomen beleid of een ontwerp van het te nemen besluit ten aanzien

    waarvan inspraak wordt geboden, wordt gedurende zes weken ter inzage gelegd in het Rijnlandshuis

    en kan worden ingezien op de website van het hoogheemraadschap.

  • 2. Voorafgaand aan de terinzagelegging geeft het college uitsluitend door middel van het digitaal

    uitgegeven Waterschapsblad kennis van een in het eerste lid bedoeld ontwerp.

Artikel 5 Rapportages

  • 1. In het voorstel van het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur tot vaststelling van een in artikel 2 genoemd beleidsvoornemen, de vaststelling van een beheerplan uitgezonderd, of het voorstel tot vaststelling van een in artikel 3 genoemd besluit worden de beschouwingen van het dagelijks bestuur over de ingekomen inspraakreacties vermeld.

  • 2. Aan inspraakgerechtigden die een inspraakreactie naar voren hebben gebracht, wordt in beginsel door toezending van een exemplaar van het vastgestelde beleidsvoornemen dan wel het besluit mededeling gedaan van de beslissing van het algemeen bestuur .

Artikel 6 Inwerkingtreding, citeertitel, overgangsrecht

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van bekendmaking en kan worden aangehaald als Inspraakverordening Rijnland 2012.

  • 2. De Inspraakverordening Rijnland 2005 blijft van toepassing op de inspraakprocedure van besluiten waarvan de inspraak voor de dag van inwerkingtreding van de Inspraakverordening Rijnland 2012 is aangevangen.

Algemene toelichting

Verplichting en doel inspraakverordening

Artikel 79 van de Waterschapswet bepaalt dat het algemeen bestuur een inspraakverordening dient vast te stellen. Een inspraakverordening regelt de wijze waarop inspraakgerechtigden bij de voorbereiding van beleid en de voorbereiding van bepaalde besluiten van het algemeen bestuur worden betrokken.Het doel van de inspraak is tweeledig. Enerzijds wordt aan inspraakgerechtigden de mogelijkheid geboden om hun mening omtrent een beleidsvoornemen of een voorgenomen besluit van het algemeen bestuur kenbaar te maken. Anderzijds is inspraak voor Rijnland een belangrijk hulpmiddel om op basis van een evenwichtige belangenafweging tot een besluit te komen. Inspraak dient volgens artikel 79 van de Waterschapswet verleend te worden door toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure, zoals deze omschreven wordt in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit wordt als zodanig vermeld in artikel 1 van de Inspraakverordening Rijnland 2012. De overige bepalingen uit deze inspraakverordening fungeren hoofdzakelijk als aanvulling op de in afdeling 3.4 beschreven procedure. Voor bepaalde besluiten is de toepassing van afdeling 3.4 reeds bij of krachtens wettelijk voorschrift verplicht gesteld. In dergelijke gevallen kan het bepaalde in deze inspraakverordening enkel dienen als aanvulling op hetgeen bij of krachtens dat wettelijk voorschrift dwingend is voorgeschreven.

Deze inspraakverordening ziet enkel op de voorbereiding van bepaalde beslissingen en niet op de bekendmaking en mededeling van deze beslissingen. De bekendmaking en mededeling van besluiten is geregeld in afdeling 3.6 van de Awb en artikel 73 e.v. van de Waterschapswet.

Inspraak volgens afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht

Door de Inspraakverordening Rijnland 2012 worden afdeling 3.4 van de Awb en de in deze inspraakverordening opgenomen aanvullende bepalingen van toepassing verklaard op al de in artikel 2 en 3 van de Inspraakverordening Rijnland 2012 genoemde beslissingen. Inspraak conform afdeling 3.4 van de Awb ziet er als volgt uit:Het bestuursorgaan legt het ontwerp met daarbij de stukken die redelijkerwijs nodig zijn om het ontwerp te kunnen beoordelen zes weken ter inzage (artikel 3:11 en 3:16 Awb). In artikel 3:12 Awb is bepaald hoe kennisgeving van de terinzagelegging plaats dient te vinden. Belanghebbenden kunnen tijdens de zes weken dat het ontwerp ter inzage ligt schriftelijk of mondeling hun zienswijze naar voren brengen (artikel 3:15 Awb). Het bestuur beoordeelt alle ingediende zienswijzen en besluit of deze al dan niet tot aanpassing van het beleidsvoornemen of het besluit moeten leiden. Degenen die bij de voorbereiding hun zienswijze naar voren hebben gebracht, worden over het definitieve besluit geïnformeerd. Dit gebeurt tegelijkertijd met of zo spoedig mogelijk na de bekendmaking van het besluit (artikel 3:43 en 3:44 Awb). Vermeld moet hierbij worden welke rechtsbescherming openstaat tegen het genomen besluit (artikel 3:45 Awb).

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Dit artikel is een rechtstreeks gevolg van hetgeen is bepaald in artikel 79 van de Waterschapswet; inspraak wordt verleend aan ingezetenen en belanghebbenden op basis van afdeling 3.4 van de Awb, voorzover in de inspraakverordening niet anders wordt bepaald. De definitie van ingezetenen is opgenomen in artikel 11 lid 1 van de Waterschapswet. Laatstgenoemd artikel definieert ingezetenen als ‘zij die hun werkelijke woonplaats in het waterschap hebben'. In artikel 1:2 van de Awb wordt omschreven wat onder een belanghebbende moet worden verstaan, te weten ‘degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken'.

Artikel 2

Artikel 79 lid 1 van de Waterschapswet bepaalt dat inspraak geboden moet worden op de voorbereiding van beleid van het algemeen bestuur. Omdat inspraak wordt verleend conform afdeling 3.4 van de Awb betekent dit dat, mits het dagelijks bestuur daartoe besluit, ook ten aanzien van de totstandkoming van het in dit artikel bedoelde beleid de uniforme openbare voorbereidingsprocedure toegepast kan worden. Voor beleidsvoornemens en besluiten van het dagelijks bestuur geldt deze inspraakverordening niet. Voor zover er geen wettelijke verplichting geldt om afdeling 3.4 van de Awb toe te passen, staat het het dagelijks bestuur vrij om met toepassing van artikel 3:10 lid 1 van de Awb in incidentele gevallen de uniforme openbare voorbereidingsprocedure alsnog te hanteren.

Artikel 3

De in het eerste lid genoemd besluiten vallen onder de werking van de inspraakverordening. Op al deze besluiten is derhalve afdeling 3.4 van de Awb van toepassing. Voor diverse andere besluiten is dit reeds expliciet bij of krachtens wettelijk voorschrift geregeld. Dit geldt bijvoorbeeld voor de Waterwet-legger en peilbesluiten. Voor beide besluiten is in de Waterverordening Rijnland bepaald dat de voorbereiding daarvan met toepassing van afdeling 3.4 geschiedt. Voor de legger op basis van de Waterschapswet (artikel 78) geldt dat niet. Voor projectplannen waarop de projectprocedure van toepassing is (artikel 5.5 e.v. van de Waterwet) is de toepassing van afdeling 3.4 ook reeds verplicht voorgeschreven. Op overige door het algemeen bestuur vast te stellen projectplannen (artikel 5.4 van de Waterwet) wordt door middel van dit artikel eveneens afdeling 3.4 van toepassing verklaard. In artikel 2 lid 6 van het Delegatiebesluit Rijnland 2005 wordt beschreven wanneer het algemeen bestuur en wanneer het dagelijks bestuur projectplannen vaststelt.

In het tweede lid is opgenomen wanneer voor de in lid 1 genoemde besluiten geen inspraak hoeft te worden verleend. Bij besluiten die naar hun aard of belang niet in aanmerking komen voor inspraak kan worden gedacht aan besluiten waarbij het bestuur geen keuzemogelijkheid heeft, zoals besluiten die rechtstreeks voortvloeien uit voorschriften van een hoger gezag. Eveneens kan gedacht worden aan besluiten die alleen interne werking hebben voor het hoogheemraadschap.

Artikel 4

Afdeling 3.4 van de Awb bepaalt niet op welke plaats een ontwerp van het te nemen besluit of het voorgenomen beleid ter inzage moet worden gelegd. In aanvulling op afdeling 3.4 wordt in dit artikel bepaald dat terinzagelegging plaats vindt op het kantoor van het hoogheemraadschap. Eveneens kan een ontwerp van het te nemen besluit of het voorgenomen beleid worden ingezien op de website http://www.rijnland.net/. Volgens artikel 3:16 lid 1 van de Awb bedraagt de termijn voor het indienen van zienswijzen zes weken.

Voor de terinzagelegging van het ontwerp van een besluit tot vaststelling of wijziging van de Keur is in artikel 80 van de Waterschapswet een specifieke bepaling opgenomen, waarin wordt voorgeschreven dat tegelijkertijd met de terinzagelegging van het ontwerp van de Keur deze ook wordt toegezonden aan de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten in het gebied waar de Keur van toepassing zal zijn.

Artikel 5

Afdeling 3.4 van de Awb vermeldt niet uitdrukkelijk wat er dient te geschieden met ingekomen inspraakreacties. Vanwege de algemene beginselen van behoorlijk bestuur mag aangenomen worden dat in of bij het definitieve besluit of beleid vermeld wordt of, en zo ja op welke wijze, de inspraakreacties aanleiding zijn geweest tot wijziging van het ter inzage gelegde ontwerp. In artikel 5 lid 1 wordt dit in aanvulling op afdeling 3.4 expliciet geregeld. De uitzondering voor beheerplannen is opgenomen vanwege artikel 3.3 van de Waterverordening Rijnland, waarin is opgenomen dat beschouwingen van het algemeen bestuur over ingediende zienswijzen in verband met de goedkeuring van het beheerplan naar Gedeputeerde Staten worden verzonden.

Het in artikel 5 lid 2 bepaalde stemt overeen met artikel 3:44 lid 1 sub b van de Awb. Naast een openbare mededeling worden diegenen die een inspraakreactie hebben gegeven door toezending van een afschrift van de beslissing afzonderlijk op de hoogte gesteld van de uiteindelijke beslissing, tenzij - vandaar ‘in beginsel' - toepassing wordt gegeven aan artikel 3:44 lid 2 van de Awb.

Artikel 6

Deze inspraakverordening treedt in de plaats van de Inspraakverordening Rijnland 2005. Indien op de voorbereiding van ontwerp-besluiten voor de dag van inwerkingtreding van de Inspraakverordening Rijnland 2012 de inspraakprocedure uit de Inspraakverordening Rijnland 2005 is toegepast, wordt deze procedure conform het ‘oude' recht uit de Inspraakverordening Rijnland 2005 afgehandeld. De Inspraakverordening Rijnland 2012 zal conform het gestelde in artikel 73 e.v. van de Waterschapswet bekend worden gemaakt.