Regeling vervallen per 31-12-2019

Kostentoedelingsverordening (KTV) 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 30-12-2019

Intitulé

Kostentoedelingsverordening (KTV) 2015

DE VERENIGDE VERGADERING VAN HET HOOGHEEMRAADSCHAP VAN RIJNLAND;

Gelezen het voorstel van dijkgraaf en hoogheemraden d.d. 02-09-2014, nr. 14.55623;

Gelet op artikelen 120 en 122 van de Waterschapswet;

B E S L U I T :

-Onderstaande Kostentoedelingsverordening (KTV) 2015 vast te stellen, waarbij het

aandeel ingezetenen wordt teruggebracht tot 5007o

-Deze Kostentoedelingsverordening ter goedkeuring aan de provincies Noord-Holland en

Zuid-Holland toe te zenden

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    kosten voor het watersysteembeheer: nettokosten van de kostendrager watersysteembeheer,

    zoals opgenomen in de begroting van het hoogheemraadschap en die

    gedekt worden met behulp van de watersysteemheffing;

  • b.

    gebied van het hoogheemraadschap: het gebied dat is aangegeven op de bij het reglement

    van bestuur behorende kaart, waarin de zorg voor het watersysteem aan het

    hoogheemraadschap is opgedragen;

  • c.

    ingezetenen: degenen die blijkens de basisregistratie personen bij het begin van het

    kalenderjaar woonplaats hebben in het gebied van het hoogheemraadschap en aldaar

    gebruik hebben van woonruimte;

  • d.

    zakelijk gerechtigden ongebouwd, niet zijnde natuurterreinen, degenen die krachtens

    eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van ongebouwde onroerende zaken,

    die geen natuurterreinen zijn, in het gebied van het hoogheemraadschap;

  • e.

    zakelijk gerechtigden natuurterreinen: degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt

    recht het genot hebben van natuurterreinen in het gebied van het hoogheemraadschap;

  • f.

    zakelijk gerechtigden gebouwd: degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt

    recht het genot hebben van gebouwde onroerende zaken in het gebied van het hoogheemraadschap.

Artikel 2 Kostentoedeling watersysteembeheer

  • 1. De kosten voor het watersysteembeheer worden als volgt aan de heffingplichtige categorieën

    toegedeeld:

    • a.

      5007o aan de ingezetenen;

    • b.

      6,40Zo aan de zakelijk gerechtigden ongebouwd, niet zijnde natuurterreinen;

    • c.

      0,l07o aan de zakelijk gerechtigden natuurterreinen;

    • d.

      43,507o aan de zakelijk gerechtigden gebouwd.

  • 2. De waarde in het economisch verkeer van de onroerende zaken, bedoeld in het eerste

    lid, onderdelen b, c en d, wordt bepaald naar de waarde die de onroerende zaken op de

    waardepeildatum hebben naar de staat en hoedanigheid, waarin zij op die datum verkeren.

  • 3. De waardepeildatum is 1 januari 2013.

    2

Artikel 3 Kosten van heffing en invordering en van de verkiezing

In afwijking van het bepaalde in artikel 2, eerste lid, worden de kosten van heffing en invordering

van de watersysteemheffing en de kosten van de verkiezing van de leden van

de Verenigde Vergadering, voor zover die kosten worden toegerekend aan het watersysteembeheer

en zoals opgenomen in de begroting van enig belastingjaar, rechtstreeks

aan de betrokken categorieën toegerekend naar rato van deze voor elk van de genoemde

categorieën te maken kosten.

Artikel 4 Tariefdifferentiatie verharde openbare wegen

Voor verharde openbare wegen wordt een tariefdifferentiatie als bedoeld in artikel 122,

derde lid, onderdeel c, van de Waterschapswet toegepast. Het tarief na toepassing van

de tariefdifferentiatie is 3000Zo hoger dan het tarief dat blijkens de Verordening watersysteemheffing

Rijnland voor ongebouwde onroerende zaken, niet zijnde natuurterreinen,

geldt.

Artikel 5 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De Kostentoedelingsverordening watersysteembeheer Rijnland 2014, vastgesteld bij

    besluit van de Verenigde Vergadering d.d. 25 september 2013, nr. 13.33848, wordt ingetrokken

    met ingang van de in het derde lid van dit artikel genoemde datum, met

    dien verstande dat zij van toepassing blijft op het belastingjaar waarvoor zij heeft gegolden.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van haar bekendmaking.

  • 3. Deze verordening vindt voor het eerst toepassing in het belastingjaar dat aanvangt op

    1 januari 2015.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als Kostentoedelingsverordening watersysteembeheer

Ondertekening

Rijnland 2015.
Leiden, 24-09-2014
dijkgraaf
ir. A. Haitjema,
secretaris
3

Toelichting

De op 26 september 2013 door de Verenigde Vergadering vastgestelde Kostentoedelingsverordening

(KTV) 2014 kent de volgende kostentoedeling:

  • -

    ingezetenen 5507o

  • -

    ongebouwd, niet zijnde natuurterreinen 5,70Zo

  • -

    gebouwd 39,207o

  • -

    natuurterreinen 0,l07o

Het ingezetenenaandeel van 5507o geldt sinds de wijziging van de KTV per 1 januari 2011.

Met de verhoging van 50 naar 5507o per die datum maakte Rijnland gebruik van de door

recente jurisprudentie geboden ruimere bestuurlijke vrijheid om het kostenaandeel ingezetenen

boven het maximum van de wettelijke bandbreedte (voor Rijnland 5007o) vast te

stellen.

Een belangrijk bestuurlijk argument voor de verhoging was het afvlakken van de sterke

stijging van het tarief ongebouwd, niet zijnde natuurterreinen (waaronder agrarisch ongebouwd)

als gevolg van de zogenaamde weeffout. De weeffout kan worden gedefinieerd

als de onevenredig hoge waterschapsheffing voor agrarische grondeigenaren als gevolg

van het feit dat ook infrastructuur (met een hoge economische waarde) binnen de categorie

ongebouwd, niet zijnde natuurterreinen, valt.

Bij het besluit tot verhoging van het ingezetenenaandeel naar 5507o heeft de Verenigde

Vergadering aangegeven dat, wanneer de weeffout via een wetswijziging zou zijn hersteld,

een verlaging naar de oorspronkelijke 5007o nadrukkelijk moest worden overwogen.

Deze wijziging van de Waterschapswet is in 2012 via een amendement tot stand gekomen.

De wetswijziging biedt de mogelijkheid om via een aanpassing van de KTV de tariefdifferentiatie

voor verharde openbare wegen van 100 naar maximaal 40007o te verhogen.

Deze mogelijkheid geldt alleen voor de waterschappen, die op 1 juli 2012 al een tariefdifferentiatie

kenden, waaronder Rijnland.

Met deze wetswijziging is de weeffout hersteld. Dit vormde voor de Verenigde Vergadering

aanleiding om het ingezetenenaandeel weer terug te brengen naar 50o7o. Een verlaging

van het ingezetenenaandeel leidt automatisch tot een verhoging van het kostenaandeel

dat gezamenlijk door ongebouwd, niet zijnde natuurterreinen, gebouwd en natuurterreinen

moet worden opgebracht. De forse tariefstijging voor ongebouwd, niet zijnde

natuurterreinen, kan worden getemperd door een verhoging van de tariefdifferentiatie

voor verharde openbare wegen. In de toelichting op het amendement dat tot de wetswijziging

heeft geleid, wordt met zoveel woorden gesteld dat de bedoeling is "om onevenredige

tarieven voor agrariërs te voorkomen". Vervolgens is het aan het bestuur van het

waterschap om in een democratisch besluitvormingsproces af te wegen of en zo ja in

welke mate van de mogelijkheid gebruik wordt gemaakt.

De Verenigde Vergadering heeft besloten van die wettelijke mogelijkheid gebruik te maken

en heeft daarbij gekozen voor een tariefdifferentiatie van 300o7o. Hoewel een uitgebreide

motivering, gelet op de toelichting op het amendement, niet noodzakelijk lijkt,

heeft de Verenigde Vergadering de keuze van 300o7o als volgt onderbouwd.

Een ingezetenenaandeel van 50o7o leidt tot een stijging van het tarief ingezetenen met

ongeveer lOVo. Een tariefdifferentiatie van 30007o resulteert in een stijging van het tarief

ongebouwd, niet zijnde natuurterreinen, met eveneens ongeveer 1007o. Er is dus sprake

van een gelijkmatige tariefontwikkeling van beide categorieën.

In het fictieve geval dat wegen als gebouwd worden aangemerkt, zou het tarief in 2014

ongeveer C 340,- bedragen. Dat is bij een ingezetenenaandeel van 5007o te vergelijken

met een tariefdifferentiatie van ruim 30007o.

4

Een verhoging van de tariefdifferentiatie leidt tot een hoger tarief voor de eigenaren van

wegen. Het eigendom van wegen berust vooral bij gemeenten, provincies en rijk. Een hogere

tariefdifferentiatie leidt dus indirect tot een lastenverzwaring voor de burger. Daarbij

past een kanttekening. Ongebouwd, niet zijnde natuurterreinen, bestaat niet alleen uit

agrarische grond, maar ook uit infrastructuur en alle andere onbebouwde terreinen, zoals

parken, begraafplaatsen, bouwgrond, sporterreinen en dergelijke. Dus niet alleen agrariërs,

maar ook de overige grondeigenaren, waaronder gemeenten, betalen een lager tarief

bij verhoging van de tariefdifferentiatie wegen. Dat leidt dus indirect weer tot een

lastenverlichting voor de burger.

Met ingang van 2015 is de kostentoedeling als volgt:

  • -

    ingezetenen 5007o

  • -

    ongebouwd, niet zijnde natuurterreinen 6,40Zo

  • -

    gebouwd 43,507o

  • -

    natuurterreinen 0,l07o