Regeling vervallen per 30-06-2021

Tijdelijke subsidieverordening Samenwerken aan Bodem & Water Noord-Holland Rijnland

Geldend van 08-01-2019 t/m 29-06-2021

Intitulé

Tijdelijke subsidieverordening Samenwerken aan Bodem & Water Noord-Holland Rijnland

Het algemeen bestuur van het hoogheemraadschap van Rijnland,

gelet op:

artikel 78, eerste lid, van de Waterschapswet;

artikel 4:23, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht; en

artikel 14 van Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard, zoals gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie van 1 juli 2014, L 193/1,

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Tijdelijke subsidieverordening Samenwerken aan Bodem & Water Noord-Holland Rijnland

Artikel 1 Begripsbepalingen

Algemeen bestuur: algemeen bestuur van het hoogheemraadschap van Rijnland;

Agrarisch bedrijf: bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen of het houden van dieren;

BOOT: Bestuurlijk Overleg Open Teelten en veehouderij dat is ingesteld in opdracht van de Stuurgroep Water van het ministerie van Infrastructuur & Milieu en is belast met de uitvoering van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer;

BOOT-lijst: lijst van maatregelen die kunnen worden getroffen om de waterkwaliteit, waterkwantiteit of bodemkwaliteit te verbeteren en die is vastgesteld door het Bestuurlijk Overleg Open Teelten en veehouderij;

Coach: aan het landbouwportaal verbonden adviseur op het gebied van een van de thema's erfafspoeling, duurzaam bodemgebruik, gewasbeschermingsmiddelen, perceel- en oeverinrichting & beheer, voldoende zoetwater;

Dagelijks bestuur: dagelijks bestuur van het hoogheemraadschap van Rijnland;

Landbouwportaal: online platform voor communicatie, informatie en subsidieverstrekking met het adres https://landbouwportaalnoordholland.nl/;

Landbouwvrijstellingsverordening: Verordening (EU) Nr. 702/2014 van de Europese Commissie van 25 juni 2014;

Maatregelenlijst: lijst van de subsidiabele maatregelen die onderdeel uitmaakt van deze verordening en als bijlage bij deze verordening is gevoegd;

Meerkosten: kosten van een maatregel voor zover die uitstijgen boven de kosten die moeten worden gemaakt om aan een wettelijke verplichting te voldoen;

Productieve maatregel: maatregel welke leidt tot hogere inkomsten van de ondernemer;

Niet-productieve maatregel: maatregel welke niet leidt tot hogere inkomsten van de ondernemer.

Artikel 2 Doel

Het doel van deze subsidieverordening is:

het creëren van meer waterbewustzijn in de agrarische sector;

het verbeteren van water- en bodemkwaliteit; en

het tegengaan van verdroging, verzilting en wateroverlast op agrarisch grondgebied.

Artikel 3 Uitvoering verordening

Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van deze verordening.

Het dagelijks bestuur is bevoegd de maatregelenlijst te wijzigen, mits die wijzigingen passen binnen de kaders van de BOOT-lijst en de Landbouwvrijstellingsverordening.

Artikel 4 Subsidieplafond

Het dagelijks bestuur is bevoegd subsidieplafonds vast te stellen.

Indien in enig subsidietijdvak een beschikbaar bedrag niet geheel wordt verstrekt, kan het dagelijks bestuur het resterende bedrag toevoegen aan een ander subsidieplafond dat op grond van deze verordening is vastgesteld voor datzelfde of een volgend tijdvak.

Artikel 5 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan agrarische ondernemingen mits zij tevens zijn aan te merken als kleine, middelgrote of micro-onderneming als bedoeld in artikel 2 van bijlage 1 bij de Landbouwvrijstellingsverordening.

Artikel 6 Subsidiabele maatregelen

Subsidie kan worden verstrekt voor het treffen van maatregelen die zijn opgenomen in de categorieën B, C, of D van de maatregelenlijst en die betrekking hebben op tenminste een van de volgende thema’s:

duurzaam bodemgebruik;

gewasbeschermingsmiddelen;

erfafspoeling;

perceel- en oeverinrichting & beheer, voor zover het investeringsmaatregelen betreft;

voldoende zoetwater.

Artikel 7 Coach

Wanneer de aanvrager een maatregel wil treffen uit categorie B of C, verzoekt hij voorafgaand aan de indiening van een subsidieaanvraag via het Landbouwportaal om toewijzing van een coach.

Wie als coach wordt toegewezen, wordt door het dagelijks bestuur bepaald in onderling overleg met de organisaties waarbij de coaches werkzaam zijn.

Artikel 8 Subsidieaanvraag

Een subsidieaanvraag wordt ingediend op een door het dagelijks bestuur via het Landbouwportaal beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

De aanvraag wordt ingediend via het Landbouwportaal.

Artikel 9 Aan te geven, te overleggen of te verklaren gegevens en bescheiden

Bij de indiening van een aanvraag worden de volgende gegevens aangegeven, overlegd of verklaard:

de naam van het bedrijf en of het bedrijf is aan te merken als kleine, middelgrote of micro-onder-neming als bedoeld in artikel 2 van bijlage 1 bij de Landbouwvrijstellingsverordening;

een beschrijving van de te treffen maatregelen, met inbegrip van de start- en einddatum;

de locatie waar de maatregelen worden uitgevoerd;

een overzicht van de kosten. Wanneer de aanvraag een maatregel uit categorie C betreft, wordt de offerte voor het uitvoeren van de maatregelen overgelegd;

bankrekeningnummer van de subsidieaanvrager;

een overzicht van andere subsidieaanvragen die op grond van deze verordening zijn ingediend;

een overzicht van subsidies of vergoedingen die de aanvrager, het eventuele moederconcern dan wel dochterconcerns van het bedrijf, voor dezelfde activiteiten bij andere bestuursorganen, private organisaties of personen heeft of hebben aangevraagd, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

een verklaring dat de aanvrager geen onderneming in moeilijkheden is als bedoeld in artikel 2, veertiende lid, van de Landbouwvrijstellingsverordening;

voor zover geen overzicht als onder g is verstrekt, een verklaring dat de aanvrager alsmede het eventuele moederconcern dan wel dochterconcerns van het bedrijf, geen andere subsidie of andere vormen van staatssteun hebben ontvangen voor dezelfde activiteit in de drie jaren voorafgaand aan de aanvraag voor subsidie.

Artikel 10 Beslistermijn

Het dagelijks bestuur beslist binnen 6 weken na ontvangst op een aanvraag om subsidie.

In afwijking van het eerste lid, beslist het dagelijks bestuur op een aanvraag om subsidie voor een zoetwatermaatregel binnen 18 weken na ontvangst.

Wanneer de aanvraag een zoetwatermaatregel betreft, voert het dagelijks bestuur een onderzoek uit naar de haalbaarheid van de maatregel.

Artikel 11 Verdeelregel

Het subsidieplafond wordt verdeeld op volgorde van ontvangst van de subsidieaanvragen.

De datum van ontvangst is de datum waarop de aanvraag volledig is ingediend.

Wanneer meerdere subsidieaanvragen op dezelfde dag zijn ontvangen en verstrekking van subsidie voor deze aanvragen zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, wordt de volgorde van afhandeling door middel van loting bepaald.

Artikel 12 Subsidiebedrag

De te verlenen subsidie voor het treffen van maatregelen bedraagt per aanvrager:

minimaal € 500,- en maximaal € 10.000,- voor het thema Erfafspoeling;

minimaal € 500,- en maximaal € 20.000,- voor het thema Duurzaam bodemgebruik;

minimaal € 500,- en maximaal € 10.000,- voor het thema Gewasbeschermingsmiddelen;

minimaal € 500,- en maximaal € 50.000,- voor het thema Voldoende zoetwater;

minimaal € 500,- en maximaal € 25.000,- voor investeringsmaatregelen inrichting binnen het thema Perceel- en oeverinrichting & beheer.

Voor maatregelen uit categorie B bedraagt de subsidie € 250,- of € 500,- per maatregel, mits dit maximaal 75% van de subsidiabele kosten betreft.

Voor productieve maatregelen uit categorieën C en D bedraagt de subsidie 40% van de kosten van aanschaf van materialen, van aanleg van de maatregel of van de meerkosten, zoals aangegeven in de maatregelenlijst of het maximale subsidiebedrag per maatregel zoals aangegeven in de maatregelenlijst.

Voor niet-productieve maatregelen uit categorieën C en D bedraagt de subsidie maximaal 75% van de kosten aanschaf van materialen, van aanleg van de maatregel of van de meerkosten, zoals aangegeven in de maatregelenlijst of het maximale subsidiebedrag per maatregel zoals aangegeven in de maatregelenlijst.

De subsidie wordt berekend op basis van de werkelijke kosten tot maximaal het bedrag dat in de bij de aanvraag overgelegde offerte is vastgelegd.

De belasting over de toegevoegde waarde (btw) komt niet voor subsidie in aanmerking, behalve wanneer zij niet terugvorderbaar is krachtens de nationale btw-wetgeving.

Artikel 13 Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht wordt een subsidie geweigerd indien:

de aanvrager een onderneming in moeilijkheden betreft, zoals bedoeld in artikel 2, veertiende lid, van de Landbouwvrijstellingsverordening;

voor dezelfde activiteiten op grond van enige regeling reeds subsidie is vertrekt tot de op grond van de in de Landbouwvrijstellingsverordening toegestane maximale steunintensiteit;

met het uitvoeren van de maatregel is gestart voordat de subsidie is aangevraagd;

tegen de onderneming van de aanvrager een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerder besluit van de Europese Commissie waarin steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard;

de subsidieverstrekking anderszins in strijd zou zijn met de Landbouwvrijstellingsverordening;

er voor dezelfde activiteiten al subsidie is verstrekt op grond van deze verordening;

uit het onderzoek blijkt dat de uitvoering van een zoetwatermaatregel niet haalbaar is;

de activiteit niet ten goede komt aan de landbouwsector in het beheergebied van het hoogheemraadschap van Rijnland in Noord-Holland;

de activiteit niet bijdraagt aan de verwezenlijking van de doelstelling van deze subsidieverordening zoals omschreven in artikel 2.

Artikel 14 Verplichtingen

Aan de subsidie zijn de volgende verplichtingen verbonden:

De subsidieontvanger levert driemaandelijks een overzicht in van maatregelen die gereed zijn, tenzij de gesubsidieerde maatregelen binnen drie maanden na de verlening zijn uitgevoerd. Daarbij wordt gebruik gemaakt van het door het dagelijks bestuur via het digitale Landbouwportaal vastgestelde gereedmeldingsformulier.

In communicatie-uitingen over het gesubsidieerde project vermeldt de subsidieontvanger de logo‟s van Samenwerken aan Bodem & Water en het hoogheemraadschap van Rijnland zoals geplaatst op het Landbouwportaal.

Vanaf het moment van de vaststelling van de subsidie wordt de investering gedurende vijf jaar in standgehouden;

  • a. De subsidieverleningsbeschikking vermeldt de datum waarop de maatregelen uiterlijk moeten zijn getroffen.

Artikel 15 Vaststelling van de subsidie

De gereedmelding van de laatste te treffen maatregel wordt beschouwd als een aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

Voorafgaand aan de vaststelling van de subsidie vindt een eindcontrole plaats door een aan het Landbouwportaal gelieerde medewerker.

Wanneer geen gereedmelding van de laatste te treffen maatregel is ontvangen voor de uiterste datum waarop deze getroffen had moeten worden, stelt het dagelijks bestuur de subsidieontvanger in de gelegenheid alsnog binnen een bepaalde termijn een gereedmelding te doen.

Indien de subsidieontvanger geen gebruik maakt van de mogelijkheid de gereedmelding alsnog te doen, stelt het dagelijks bestuur de subsidie ambtshalve vast binnen 6 weken na het verstrijken van de hersteltermijn.

De gereedmelding wordt gedaan op een via het Landbouwportaal door het dagelijks bestuur beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

De gereedmelding wordt ingediend via het Landbouwportaal.

Bij de gereedmelding worden de facturen overgelegd waaruit blijkt welke maatregel en welke kosten het betreft.

Artikel 16 Beslistermijn vaststelling

Het dagelijks bestuur stelt de subsidie binnen 6 weken na ontvangst van de aanvraag vast.

Artikel 17 Voorschotten

Het dagelijks bestuur kan op aanvraag een voorschot verstrekken wanneer subsidieverlening meerdere maatregelen betreft en deze niet gelijktijdig worden uitgevoerd.

Een voorschot wordt alleen verstrekt wanneer de maatregel waarvoor het voorschot wordt aangevraagd, is uitgevoerd.

Een aanvraag wordt ingediend door middel van het door het dagelijks bestuur beschikbaar gestelde formulier via het Landbouwportaal.

Het voorschot komt overeen met het subsidiebedrag dat voor de betreffende maatregel is verleend.

Artikel 18 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt 10 werkdagen na kennisgeving bij de Europese Commissie in werking en vervalt met ingang van 30 juni 2021.

Het bepaalde in het eerste lid geldt niet indien binnen de periode van 10 werkdagen door of vanwege de Europese Commissie bericht is ontvangen dat deze verordening niet in overeenstemming is met de Verordening (EU), nr. 702/2014 van 25 juni 2014 van de Europese Commissie.

Na 30 juni 2021 blijft deze verordening van toepassing op de subsidies die voor 30 juni 2021 zijn verleend.

Artikel 19 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Tijdelijke subsidieverordening Bodem & Water Noord-Holland Rijnland.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur op 30 januari 2019,

de dijkgraaf, de secretaris,

Toelichting

Algemene toelichting

Aanleiding

In 2016 sloten de waterbeheerders van Noord-Holland – het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK), het hoogheemraadschap van Rijnland en het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht – en de provincie Noord-Holland de Bestuursovereenkomst „POP3 niet-grondgebonden regelingen voor waterdoelen‟. In deze overeenkomst is onder andere de afspraak vastgelegd dat het hoogheemraadschap van Rijnland aanvullende financiering beschikbaar stelt voor de uitvoering van een laagdrempelige stimuleringsregeling voor de landbouw. De Tijdelijke subsidieverordening Samenwerken aan Bodem & Water Rijnland is het resultaat van deze afspraak.

Doel

Het doel van de subsidieverordening is:

a. het creëren van meer waterbewustzijn in de agrarische sector;

b. het verbeteren van water- en bodemkwaliteit; en

c. het tegengaan van verdroging, verzilting en wateroverlast op agrarisch grondgebied.

Dit draagt bij aan een veerkrachtig en klimaatrobuust watersysteem. Voor wat betreft het verbeteren van de waterkwaliteit wordt met name gestreefd naar een afname van de uitspoeling van nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen vanuit de landbouw naar het water. Voor wat betreft het tegengaan van verdroging, verzilting en wateroverlast, wordt onder andere gestreefd naar een voor zoetwater meer zelfvoorzienende landbouw, waardoor deze minder afhankelijk wordt van het watersysteem.

Werkwijze

Er is voor gekozen het subsidieproces te laten plaatsvinden via het Landbouwportaal. Het Landbouwportaal is een online platform dat zich primair richt op de boeren en tuinders in de provincie Noord-Holland en daarnaast op medewerkers van bedrijven en organisaties uit de periferie van de landbouw (onder andere erfbetreders, adviseurs, accountants). Het Landbouwportaal heeft als doel agrarische bedrijven bewust te maken van het belang van voldoende en schoon water voor henzelf en anderen. Het portaal bevat informatie over de maatregelen die de agrarische bedrijven zelf kunnen treffen en is het medium waarlangs de subsidies op grond van de Tijdelijke Subsidieverordening Samenwerken aan Bodem & Water Rijnland kunnen worden aangevraagd. Via het Landbouwportaal dient voor de meeste maatregelen te worden verzocht om toewijzing van een coach. De coaches zijn medewerkers van organisaties zoals LTO of ingehuurd door organisaties zoals LTO. Voor de inzet van de coaches is aan deze organisaties subsidie verstrekt door de provincie Noord-Holland op grond van de subsidieregeling Kennisontwikkeling Bodem en Water Noord-Holland 2017. De coaches bespreken met de bedrijven de mogelijkheden, helpen een keuze te maken bij het bepalen van de maatregelen waarvoor een subsidie zal worden aangevraagd en ondersteunen bij het indienen van een subsidieaanvraag. Ook de indiening van de gereedmeldingen en de aanvraag tot vaststelling van de subsidie nadat alle maatregelen zijn getroffen (de gereedmelding van de laatst te treffen maatregel, artikel 15, eerste lid), loopt via het Landbouwportaal.

Staatssteun

Voorafgaand aan de vaststelling van de subsidieverordening is onderzocht of de subsidieverlening past binnen de Europese regels omtrent staatssteun. Op grond van de analyse is geconcludeerd dat subsidieverlening is toegestaan, mits daarbij voldaan wordt aan de Landbouwvrijstellingsverordening (Verordening (EU) Nr. 702/2014 van de Europese Commissie van 25 juni 2014). Hieronder hebben wij de analyse opgenomen.

I. Is er sprake van staatssteun?

Ingevolge artikel 107, lid 1 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (WVEU) is het lidstaten niet toegestaan staatssteun te verlenen wanneer dit de interne markt verstoort.

Om te beoordelen of hiervan sprake is worden de volgende criteria gehanteerd:

1. De steun wordt door de staat verleend of met staatsmiddelen bekostigd;

2. Hij komt ten goede aan bepaalde ondernemingen of producties;

3. Hij verschaft aan de onderneming(en) een niet marktconform voordeel;

4. De steun leidt tot (dreigende) vervalsing van de mededinging op de interne markt;

5. De steun leidt tot ongunstige beïnvloeding van de tussenstaatse handel.

Een steunmaatregel, ad-hoc steun of subsidieverordening, moet worden aangemeld wanneer aan alle vijf criteria is voldaan.

Ad 1.

Het hoogheemraadschap stelt middelen beschikbaar voor deze subsidie. Deze (overheids)middelen moeten worden aangemerkt als staatsmiddelen.

Ad 2.

Alleen de ondernemingen die voldoen aan de subsidievoorwaarden kunnen aanspraak maken op de subsidie van deze regeling. Zij genieten daardoor voordeel ten opzichte van andere bedrijven.

Ad 3.

Alle entiteiten (ongeacht rechtsvorm of wijze van financiering) die een economische activiteit uitoefenen, vallen onder het begrip onderneming. Onder economische activiteit wordt verstaan iedere activiteit bestaande in het aanbieden van goederen en/of diensten op een bepaalde markt. De maatregelen die zijn opgenomen in de maatregelenlijst, zijn overgenomen of afgeleid van de zogenaamde BOOT-lijst. Het betreft maatregelen die met name zijn gericht op de primaire landbouwproductie, de verwerking van landbouwproducten en de afzet van landbouwproducten (inclusief advisering en voorlichting ter zake). Dat zijn veelal economische activiteiten, en de subsidie levert dus een voordeel op aan een onderneming. Dit voordeel kan alleen via subsidiëring worden verkregen.

Ad 4 en 5.

De mededinging in de landbouwsector is intens. In die omstandigheid moet worden aangenomen dat subsidie het handelsverkeer beïnvloedt. Conclusie: Aan alle criteria is voldaan. Er is dus sprake van staatssteun en de subsidieverordening moet in beginsel worden aangemeld bij de Europese Commissie.

II. Kan deze staatssteun vallen onder een vrijstelling, zodat het geoorloofde staatssteun betreft?

De Vrijstellingsverordening 702/2014 voor steun in de landbouw- en bosbouwsector en in plattelandsgebieden (hierna: LVV), bieden overheden de mogelijkheid om te voorkomen dat bijna al hun steunmaatregelen moeten worden aangemeld.

Het verstrekken van subsidies voor maatregelen uit de categorieën B, C en D van de maatregelenlijst is vanuit het oogpunt van de staatssteunregels toegestaan, voor zover de verstrekking voldoet aan de eisen die de Landbouwvrijstellingsverordening (Verordening (EU) Nr. 702/2014 van de Commissie), daaraan stelt.

Deze subsidieverordening biedt steun aan kleine, middelgrote en micro ondernemingen (kmo‟s) voor zover zij actief zijn in de primaire landbouwproductie, hetgeen valt onder de voorwaarden van de LVV.

Tot de categorie kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (kmo's) behoren ondernemingen waar minder dan 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet € 50 miljoen of het jaarlijkse balanstotaal € 43 miljoen niet overschrijdt. De te subsidiëren activiteiten vallen onder artikel 14.

Dit betekent dat staatssteun aan kmo’s voor de activiteiten uit de subsidieverordening geoorloofd is, mits wordt voldaan aan de specifieke en de algemene bepalingen van de LVV (artikel 3 LVV).

III. Wat zijn de algemene bepalingen uit de LVV waaraan voldaan moet worden?

Hoofdstuk I van de LVV bevat de algemene voorwaarden die in acht moeten worden genomen.

De steun mag niet worden verleend aan “ondernemingen in moeilijkheden” (art 1 LVV).

De steun moet transparant zijn (artikel 5 LVV). Dat wordt geacht het geval te zijn wanneer wordt gekozen voor het geven van subsidies (artikel 5, lid 2, onder a LVV). De subsidie moet een stimulerend effect hebben. Dit is het geval als de begunstigde een schriftelijke steunaanvraag moet indienen voordat de werkzaamheden zijn gestart (artikel 6 LVV).

De bedragen die voor de berekening van de steunintensiteit en de in aanmerking komende kosten worden gebruikt, zijn bedragen voor aftrek van belastingen of anderen heffingen. De kosten moeten deugdelijk worden onderbouwd. Btw wordt niet gesubsidieerd, tenzij deze niet terugvorderbaar is (bij de Belastingdienst) (artikel 7 LVV).

Steun over hetzelfde project over dezelfde kosten (door verschillende steunverleners) mag worden gecumuleerd tot de steunintensiteit of het maximum steunbedrag die het betreffende artikel aangeeft (artikel 8 LVV). Dit geldt alleen voor nationale bijdragen, niet voor bijdragen vanuit de EU. Er mag slechts gebruik gemaakt worden van steun uit één Europees fonds.

Steun over hetzelfde project maar over andere kosten mag worden gecumuleerd voor zover ook die andere kosten vrijgesteld kunnen worden van het verbod op staatssteun (artikel 8 en overweging 30 LVV).

IV. Welke specifieke bepalingen uit de LVV zijn van toepassing?

In Hoofdstuk III van de LVV staan de categorieën steun die verleend kunnen worden op grond van de LVV. Voor de subsidieverordening is enkel Afdeling 1 (Steun voor kmo’s die actief zijn in de primaire landbouwproductie, de verwerking van landbouwproducten en de afzet van landbouwproducten) relevant en dan met name artikel 14.

Artikel 14 (steun voor met de primaire landbouwproductie, de verwerking van landbouwproducten en de afzet van landbouwproducten).

De te subsidiëren activiteiten (categorieën B, C en D van de maatregelenlijst) vallen onder artikel 14 van de LVV. Dit artikel biedt de mogelijkheid om steun te verlenen voor met de primaire landbouwproductie verband houdende investeringen in materiële activa of immateriële activa op landbouwbedrijven.

De investering moet ten minste gericht zijn op een van de volgende doelstellingen:

a) de verbetering van de algehele prestatie en duurzaamheid van het landbouwbedrijf, met name door een verlaging van de productiekosten of de verbetering en omschakeling van de productie; of

b) de verbetering van het natuurlijke milieu, de hygiëneomstandigheden of de normen inzake dierenwelzijn, voor zover de investering verder gaat dan de geldende Unienormen; of

c) de aanleg en verbetering van infrastructuur in verband met de ontwikkeling, aanpassing en modernisering van de landbouw, inclusief op het gebied van de toegankelijkheid van landbouwgrond, ruilverkaveling en verbetering van land en de voorziening en besparing van energie en water; of

d) de verwezenlijking van agromilieuklimaatdoelstellingen, waaronder die in verband met de staat van instandhouding van de biodiversiteit van soorten en habitats, en de vergroting van de maatschappelijke belevingswaarde van een Natura 2000-gebied of van andere systemen met hoge natuurwaarde, als bepaald in de nationale of regionale plattelandsontwikkelingsprogramma's van de lidstaten, voor zover het om niet-productieve investeringen gaat; of

e) het herstel van het productiepotentieel dat schade heeft opgelopen door een natuurramp, ongunstige weersomstandigheden die met een natuurramp kunnen worden gelijkgesteld, dierziekten en plantenplagen en de preventie van schade als gevolg van deze gebeurtenissen.

De steun mag de volgende in aanmerking komende kosten dekken:

a) de kosten van de bouw, verwerving, inclusief leasing, of verbetering van onroerende goederen, waarbij grond alleen in aanmerking komt voor zover de kosten daarvan niet hoger zijn dan 10 % van de totale in aanmerking komende kosten van de betrokken concrete actie;

b) de kosten van de koop of huurkoop van machines en uitrusting, tot maximaal de marktwaarde van de activa;

c) de algemene kosten in verband met de onder (a) en (b) bedoelde uitgaven, zoals voor het inschakelen van architecten, ingenieurs en adviseurs en voor advies over ecologische en economische duurzaamheid, met inbegrip van haalbaarheidsstudies; haalbaarheidsstudies blijven in aanmerking komen, zelfs wanneer op basis van de resultaten daarvan geen uitgaven uit hoofde van het bepaalde onder (a) en (b) worden gemaakt;

d) de aankoop of ontwikkeling van computersoftware en de verwerving van octrooien, licenties, auteursrechten en handelsmerken;

e) uitgaven voor niet-productieve investeringen in verband met de in lid 3, onder (d), bedoelde doelstellingen;

f) als het gaat om irrigatie: de kosten van investeringen die aan de volgende voorwaarden voldoen:

i) voor het hele gebied waarin de investering wordt uitgevoerd en andere gebieden waarin deze investering gevolgen voor het milieu kan hebben, wordt een stroomgebiedbeheerplan als vereist in artikel 13 van Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad (33) aan de Commissie toegezonden. De maatregelen die in het kader van het stroomgebiedbeheerplan overeenkomstig artikel 11 van die richtlijn worden uitgevoerd en voor de landbouwsector van belang zijn, worden in het betrokken maatregelenprogramma omschreven. Een watermetingssysteem voor de meting van het waterverbruik op het niveau van de gesteunde investering is beschikbaar of wordt beschikbaar gesteld als onderdeel van de investering;

ii) de investering leidt tot een daling van het voorafgaande waterverbruik met ten minste 25 %;

Wat het bepaalde onder (f) betreft, komen zowel investeringen die betrekking hebben op grond- of oppervlaktewaterlichamen waarvan de toestand, om redenen in verband met de waterhoeveelheid, in het betrokken stroomgebiedbeheerplan is aangemerkt als minder dan goed, als investeringen die leiden tot een nettouitbreiding van het geïrrigeerde areaal met gevolgen voor een bepaald grond- of oppervlaktewaterlichaam, echter niet in aanmerking voor steun op grond van dit artikel.

g) als het gaat om investeringen met het oog op het herstel van agrarisch productiepotentieel dat beschadigd is door een natuurramp, ongunstige weersomstandigheden die met een natuurramp kunnen worden gelijkgesteld, dierziekten of plantenplagen: kosten om het agrarisch productiepotentieel te herstellen tot op het niveau van vóór de betrokken gebeurtenis;

h) als het gaat om investeringen ter preventie van schade als gevolg van natuurrampen, ongunstige weersomstandigheden die met een natuurramp kunnen worden gelijkgesteld, dierziekten of plantenplagen: kosten van specifieke preventieve acties.

De steunintensiteit bedraagt ten hoogste 40% van de in aanmerking komende kosten (artikel14, lid 12, onder d LVV). Dit percentage kan met 20 procentpunten worden verhoogd voor onder meer jonge landbouwers en ingeval van collectieve investeringen (artikel 14, lid 13 LVV).

Voor niet-productieve investeringen als bedoeld artikel 14, lid 3 onder d LVV (de verwezenlijking van agromilieuklimaatdoelstellingen) bedraagt de steunintensiteit ten hoogste 100% en voor investeringen in verband met preventieve maatregelen voor schade door natuurrampen bedraagt de steunintensiteit ten hoogste 80%. Dit percentage kan tot 100% worden verhoogd als de investering collectief wordt uitgevoerd door meer dan 1 begunstigde (artikel 14, lid 14 LVV).

De steun op grond van artikel 14 LVV mag maximaal € 500.000 per onderneming per project bedragen (art 4, lid 1 onder a LVV).

V. Welke procedurele eisen gelden er?

De procedurele eisen zijn opgenomen in Hoofdstuk II van de LVV. De belangrijkste vereisten zijn de publicatie van en informatie over de subsidieregeling (artikel 9 LVV) en de verslaglegging (artikel 12 LVV)

Uiterlijk 10 werkdagen vóór inwerkingtreding van de regionale subsidieregeling moet een kennisgeving worden gegeven aan de Europese Commissie (artikel 9, lid 1 LVV). De Europese commissie verstrekt dan binnen 10 dagen na ontvangst een ontvangstbewijs en een identificatienummer. Hierna kan de subsidieregeling in uitvoering worden genomen. De kennisgeving aan de Europese commissie en de volledige tekst van de regionale subsidieregeling moeten worden gepubliceerd op een uitgebreide staatsteunwebsite, op nationaal of regionaal niveau (artikel 9, lid 2 LVV).

In de regionale subsidieregeling zelf moet uitdrukkelijk worden verwezen naar de LVV en naar de specifieke bepalingen die hierop betrekking hebben (artikel 9, lid 5 LVV). De verwijzing naar de LVV en de vindplaats en het artikel dat betrekking heeft op de categorie steun die op grond van deze verordening wordt verstrekt, is opgenomen in de aanhef. Daarbij wordt ook verwezen naar artikel 14 van de LVV dat de categorie steun betreft die op grond van deze verordening wordt verstrekt: steun voor met de primaire landbouwproductie verband houdende investeringen in materiële activa of immateriële activa op landbouwbedrijven.

De lidstaten moeten de Europese Commissie jaarlijks een jaarverslag toesturen over de toepassing van de LVV (artikel 12, lid 1 LVV).

Voor steun die wordt verleend onder de LVV aan begunstigen actief in de primaire landbouwproductie, geldt de transparantieverplichting voor iedere individuele steunverlening van meer dan € 60.000,- (artikel 9, lid 2 onder c LVV). Binnen zes maanden na de datum van het besluit tot toekenning van de steun moet de vereiste informatie worden gepubliceerd op de website van de Europese Commissie (artikel 9, lid 4 LVV). Hiervoor is de Transparancy Aid Module (TAM) door de Commissie ontwikkeld. Om een staatssteunregel te publiceren via de TAM, moet een decentrale overheid beschikken over een werkend TAM-account. Deze kan worden aangevraagd via het Coördinatiepunt Staatssteun Decentrale Overheden (CSDO) van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Webaanmelding en Publicatie

Overeenkomstig artikel 9 van de Landbouwvrijstellingsverordening is informatie over de subsidieverordening gezonden aan de Europese Commissie via de daarvoor bestemde webaanmeldingstoepassing.

Overeenkomstig artikel 9, lid 2, van de Landbouwvrijstellingsverordening is (een link naar) deze informatie en (een link naar) de subsidieverordening ook geplaatst op https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/staatssteun/documenten. Op deze site is een link naar de website van de EC opgenomen

(http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/), waar de betreffende informatie openbaar is gemaakt. De verordening zelf is eveneens gepubliceerd in het digitale publicatieblad van het hoogheemraadschap van Rijnland en vindbaar via overheid.nl. Voor zover de individuele steunverlening aan agrarische bedrijven die actief zijn in de primaire landbouwproductie boven het bedrag van € 60.000,- uitkomt, wordt hierover op deze website eveneens informatie gepubliceerd (het betreft de informatie die is opgesomd in bijlage III van de Landbouwvrijstellingsverordening).

Algemene wet bestuursrecht

Op de verlening van subsidies is de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing. Titel 4.2 van deze wet gaat specifiek over het verstrekken van subsidie. Het uitgangspunt is dat in een wettelijk voorschrift wordt vastgelegd voor welke activiteiten subsidies worden verleend (artikel 4:23, eerste lid, Awb). Vandaar dat de mogelijkheid om maatregelen op het gebied van bodem en water te subsidiëren in deze Tijdelijke Subsidieverordening Samenwerken aan Bodem & Water is vastgelegd. Naast de bepalingen uit deze verordening, gelden voor de subsidieaanvragers ook de subsidiebepalingen (en andere bepalingen) uit de Awb.

Artikelsgewijze toelichting

Voor zover nodig is hierna per artikel een toelichting opgenomen.

Artikel 3 Uitvoering verordening

Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de verordening. Het is bevoegd alle besluiten te nemen die nodig zijn. De bevoegdheid strekt zich dus ook uit tot bijvoorbeeld het intrekken van een subsidieverlening of een voorschotverlening of het lager vaststellen en terugvorderen van subsidies en zo nodig het intrekken van de vaststelling.

De subsidiabele maatregelen zijn opgenomen in een maatregelenlijst. Daarbij worden verschillende categorieën van maatregelen onderscheiden. Aan de hand van de categorie waarin de maatregel valt en eventueel de vraag of het om een productieve of nietproductieve maatregel gaat, wordt het subsidiebedrag of de wijze waarop dat bedrag wordt berekend, bepaald. Ook de subsidiebedragen of het percentage van de investeringen dat wordt gesubsidieerd zijn in de lijst opgenomen.

De maatregelenlijst valt binnen de kaders van de zogenaamde BOOT-lijst die door het Bestuurlijk Overleg Open Teelten en veehouderij (BOOT) is vastgesteld. Het BOOT kan deze lijst wijzigen. Wanneer het wenselijk is dat nieuw opgenomen maatregelen op deze lijst ook in het kader van deze Tijdelijke Subsidieverordening Samenwerken aan Bodem & Water subsidiabel zijn of andere aanpassingen in de BOOT-lijst aan de orde zijn, kan het Dagelijks Bestuur de maatregelenlijst in die zin aanpassen. Het Dagelijks Bestuur is niet bevoegd maatregelen in de lijst op te nemen die niet vallen onder de maatregelen die in de BOOT-lijst zijn opgenomen of niet passen binnen de kaders van de Landbouwvrijstellingsverordening.

Artikel 4 Subsidieplafond

Het algemeen bestuur heeft de bevoegdheid om per thema en tijdvak subsidieplafonds vast te stellen, gedelegeerd aan het dagelijks bestuur. De omvang van de plafonds kan verschillen en hangt af van de omvang van de investeringen die gemoeid zijn met het treffen van de maatregelen, maar kan ook afhangen van de prioriteit dat een bepaald thema heeft. Het dagelijks bestuur is bevoegd de subsidieplafonds vast te stellen, maar moet daarbij vanzelfsprekend blijven binnen het door het algemeen bestuur beschikbaar gestelde bedrag. Voor zover er geld resteert binnen een bepaald plafond, kan dat geld worden overgeheveld naar een ander plafond op een ander thema voor hetzelfde of een ander tijdvak. In dat geval moet het plafond waarbinnen geld resteert op een lager bedrag worden vastgesteld en het plafond waar het geld aan wordt toegevoegd, op een hoger bedrag worden vastgesteld. Zowel het besluit tot verlaging als tot verhoging moet bekend worden gemaakt. Een verlaging heeft geen gevolgen voor subsidieaanvragen die voor de bekendmaking van de verlaging zijn ingediend (artikel 4:27 Awb).

Artikel 5 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan landbouwers, eigenaren van gronden met bestemming landbouw, grondgebruikers, en agrarische bedrijven. De doelgroep kan zich in allerlei vormen voordoen zoals eenmanszaken, vennootschappen onder firma en besloten vennootschappen. Aangezien de subsidie alleen kan worden verleend, wanneer dit past binnen de kaders van de Landbouwvrijstellingsverordening, moeten de aanvragers ook kunnen worden aangemerkt als kleine, middelgrote of micro-onderneming als bedoeld in artikel 2 van bijlage 1 bij de Landbouwvrijstellingsverordening. Dit artikel luidt als volgt:

Artikel 2 Aantal werkzame personen en financiële drempels ter bepaling van de categorieën ondernemingen

1. Tot de categorie kleine, middelgrote en micro-ondernemingen („kmo's”) behoren ondernemingen waar minder dan 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet 50 miljoen EUR of het jaarlijkse balanstotaal 43 miljoen EUR niet overschrijdt.

2. Binnen de categorie kmo's is een „kleine onderneming” een onderneming waar minder dan 50 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet of het jaarlijkse balanstotaal 10 miljoen EUR niet overschrijdt.

3. Binnen de categorie kmo‟s is een „micro-onderneming” een onderneming waar minder dan 10 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet of het jaarlijkse balanstotaal 2 miljoen EUR niet overschrijdt.

Artikel 6 Subsidiabele maatregelen

Alleen de maatregelen die zijn opgenomen op de maatregelenlijst in de categorieën B, C en D zijn subsidiabel. Deze maatregelen moeten bovendien betrekking hebben op een van de genoemde thema’s. De maatregelen uit categorie A zijn niet subsidiabel.

Artikel 7 Coach

Voor het treffen van maatregelen in de categorieën B en C is het een voorwaarde daarbij een coach te betrekken. De coach kan de aanvrager adviseren en toegevoegd inzicht geven in zijn eigen bedrijfssituatie. Ook bespreekt hij de mogelijkheden van de te treffen maatregelen en biedt de coach hulp bij het aanvragen van de subsidie. De ondersteuning van een coach kan gemakkelijk worden aangevraagd via het Landbouwportaal. De coach zal vervolgens met de aanvrager afspraken maken over de verdere aanpak. Wie als coach wordt toegewezen, wordt in onderling overleg bepaald door de organisaties waarbij de coaches werkzaam zijn. De aanvrager heeft hier geen invloed op.

Artikel 8 Subsidieaanvraag

Het aanvraagformulier is te vinden op het Landbouwportaal. Het kan digitaal worden ingevuld en ondertekend. Indien gewenst kan de ondertekening fysiek plaatsvinden. Na ondertekening door de aanvrager kan een scan gemaakt worden die via het Landbouwportaal wordt gestuurd naar het Dagelijks Bestuur.

Artikel 9 Over te leggen gegevens en bescheiden

Bij het indienen van de aanvraag moeten diverse gegevens en bescheiden worden overgelegd. Een deel hiervan vloeit voort uit de eisen die de Landbouwvrijstellingsverordening stelt.

Artikel 10 Beslistermijn

In de meeste gevallen kan binnen zes weken op een aanvraag worden beslist. Dit ligt alleen anders wanneer de maatregel wordt getroffen binnen het thema zoetwater. In dat geval is het noodzakelijk dat wordt onderzocht of de maatregel daadwerkelijk uitvoerbaar is. Het onderzoek vindt plaats door een medewerker van het hoogheemraadschap van Rijnland of een door hem aangewezen partij.

Artikel 11 Verdeelregel

De aanvragen worden behandeld op volgorde van ontvangst. Als datum van ontvangst geldt de datum waarop de aanvraag compleet is ingediend, met alle bijbehorende gegevens en bescheiden. Worden meerdere aanvragen op een dag ingediend en zou de verlening van subsidies voor deze aanvragen leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, dan wordt de volgorde van afhandeling door middel van loting bepaald. Dit om te voorkomen dat een subsidieplafond moet worden overschreden.

Artikel 12 Subsidiebedrag

Op grond van de Landbouwvrijstellingsverordening geldt dat de steun maximaal 40% van de voor subsidie in aanmerking komende kosten mag bedragen, tenzij het steun voor niet-productieve investeringen als bedoeld in artikel 14, derde lid, onder d van de Landbouwvrijstellingsverordening betreft. In dat geval mag de steun binnen deze regeling maximaal 100% van de investering bedragen met inachtneming van het voor die maatregel geldende maximum. Op grond van deze subsidieverordening geldt echter een maximumpercentage van 75%.

De subsidiabele kosten kunnen zijn:

- de kosten van aanschaf van de materialen die nodig zijn om de maatregel te treffen;

- de kosten van aanleg van de maatregel; of

- de meerkosten ten opzichte van de kosten die de aanvrager moet maken om te voldoen

aan zijn wettelijke verplichtingen.

De maatregelenlijst geeft per maatregel aan welke kosten subsidiabel zijn. Bij diverse maatregelen komen zowel de kosten van aanschaf als de kosten van aanleg voor subsidie in aanmerking. Voor andere maatregelen geldt dat uitsluitend de kosten van aanleg of de kosten van aanschaf dan wel de meerkosten subsidiabel zijn.

De subsidie wordt berekend op basis van de werkelijke kosten voor zover deze de kosten als opgegeven in de offerte niet overschrijden.

Artikel 13 Weigeringsgronden

De weigeringsgronden onder a tot en met e zijn gebaseerd op de Landbouwvrijstellingsverordening. Op grond van deze verordening mag geen steun worden verleend:

- aan een onderneming in moeilijkheden;

- wanneer de maximaal toegestane steun al is verleend;

- wanneer met het uitvoeren van de maatregel is gestart voordat de subsidie is aangevraagd. Nadat de aanvraag is ingediend, mag met de uitvoering worden gestart. De aanvrager loopt dan wel het risico dat de subsidie toch niet (geheel) wordt verleend;

- tegen de onderneming van de aanvrager een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerder besluit van de Europese Commissie waarin steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard;

- wanneer op een ander punt niet aan de vereisten van de Landbouwvrijstellingsverordening is voldaan.

Activiteiten worden één keer gesubsidieerd (onderdeel f). Mocht een maatregel niet goed zijn uitgevoerd en wil de aanvrager deze nog een keer uitvoeren, dan wordt daar geen subsidie meer voor beschikbaar gesteld. Ook als die uitvoering 2 jaar later plaatsvindt. Wordt een maatregel door dezelfde aanvrager meerdere malen maar op verschillende locaties uitgevoerd, dan is sprake van verschillende activiteiten en kunnen meerdere subsidies worden verstrekt. Wordt voor eenzelfde maatregel op dezelfde locatie subsidie aangevraagd door verschillende aanvragers, dan zal een van de aanvragen – de laatst ingediende - worden afgewezen.

Als het gaat om een zoetwatermaatregel en het dagelijks bestuur is op basis van het uitgevoerde onderzoek van mening dat de maatregel niet uitvoerbaar is, wordt de subsidie eveneens geweigerd (onderdeel g).

De weigeringsgrond onder h benadrukt dat de maatregelen ten goede moeten komen aan de bedrijven in het beheergebied van het hoogheemraadschap van Rijnland en dat de subsidie niet bestemd is voor agrarische bedrijven buiten dit gebied. De aanvraag voor een maatregel in het beheergebied van een ander waterschap door een ondernemer wiens bedrijf in twee beheergebieden is gelegen, wordt op deze grond afgewezen.

De grond onder i zorgt ervoor dat aanvragen die aan de vereisten van de subsidieregeling voldoen, toch kunnen worden geweigerd wanneer zij niet bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstelling van deze verordening.

Artikel 14 Verplichtingen

De verplichtingen waaraan tijdens de uitvoering van de activiteiten moet zijn voldaan betreffen het leveren van voortgangsrapportages en het plaatsen van de logo‟s van Samenwerken aan Bodem & Water en het hoogheemraadschap van Rijnland in alle communicatie-uitingen over het gesubsidieerde project.

De gereedmeldingsformulieren worden driemaandelijks en automatisch toegestuurd naar de subsidieontvangers. Zijn de maatregelen binnen drie maanden na verlening uitgevoerd, dan blijft een tussenrapportage vanzelfsprekend achterwege. De subsidieontvanger is verplicht na de vaststelling van de subsidie de investering vijf jaar in stand te houden.

Artikel 15 Vaststelling van de subsidie

Uit de Awb volgt dat na afronding van de activiteiten een aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt ingediend. Op dat moment legt de subsidieontvanger rekening en verantwoording af: er wordt aangetoond dat de gesubsidieerde maatregelen zijn uitgevoerd en wat deze hebben gekost. Op basis van de aanvraag tot vaststelling, wordt het subsidiebedrag berekend waar de ontvanger uiteindelijk recht op heeft. Is slechts een deel van de maatregelen uitgevoerd, dan wordt de subsidie op een lager bedrag vastgesteld. Zijn voorschotten uitbetaald voor een bedrag dat hoger is dan het bedrag waarop de subsidie is vastgesteld, dan kan het dagelijks bestuur het teveel betaalde terugvorderen.

De redenen op grond waarvan een subsidie lager kan worden vastgesteld zijn vastgelegd in artikel 4:46, tweede lid, van de Awb.

De subsidie kan lager worden vastgesteld indien:

a. de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden;

b. de subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

c. de subsidie-ontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid, of

d. de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten.

Zoals aangegeven in de toelichting bij artikel 13, is het subsidiebedrag afhankelijk van de werkelijke kosten van de maatregelen waarvoor subsidie is verleend. Dit kan er toe leiden dat een subsidie (voor een maatregel) op nul of een lager bedrag wordt vastgesteld. Het betekent ook dat kosten die in redelijkheid niet als noodzakelijk kunnen worden beschouwd bij de vaststelling van de subsidie, niet in aanmerking worden genomen (artikel 4:46, derde lid, Awb).

Een subsidie kan nooit hoger worden vastgesteld. Wanneer de subsidie niet een vast bedrag per maatregel bedraagt, maar een percentage van de subsidiabele kosten, wordt in de verleningsbeschikking het maximumbedrag vermeld waarop de subsidie kan worden vastgesteld.

Artikel 17 Voorschotten

In principe vindt betaling van de subsidie pas plaats nadat alle maatregelen waarvoor de subsidie is verleend, zijn uitgevoerd. Een subsidieverlening kan meerdere maatregelen omvatten, die gefaseerd worden uitgevoerd. In dat geval kan het een lange tijd duren voordat de subsidieontvanger een deel van zijn investeringen terugkrijgt en een groot bedrag moet voorschieten. Voor die gevallen bestaat de mogelijkheid een voorschot op de betaling aan te vragen, nadat een maatregel is uitgevoerd. De aanvraagformulieren hiervoor zijn beschikbaar via het Landbouwportaal.

Artikel 18 Inwerkingtreding

De subsidieverordening is een tijdelijke regeling die werkt tot en met 30 juni 2021. Daarna vervalt de verordening en kunnen geen subsidies meer worden verleend.